CITROEN DS3 CABRIO 2016 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 441 of 458

2Rijden

Wegrijden


Als tijdens het rijden per ongeluk de
stand N
wordt geselecteerd, laat het
motortoerental dan zakken tot stationair
toerental, zet de selectiehendel in de
stand D
en trap het gaspedaal weer in.
Laat bij temperaturen onder -23°C
de motor gedurende vier minuten
stationair draaien. Dit is belangrijk voor
de goede werking en de levensduur
van de motor en transmissie.
Als de motor stationair draait, het
rempedaal is losgelaten en de stand R
,
D
of M
is geselecteerd, zet de auto zich
zelfs al in beweging als het gaspedaal
niet is ingetrapt.
Laat bij draaiende motor daarom geen
kinderen alleen in de auto achter.
Trek de handrem aan en
selecteer de stand P
indien er
onderhoudswerkzaamheden moeten
worden uitgevoerd bij draaiende motor.


)
Trek de handrem aan.

)
Selecteer de stand P
of N
.

)
Start de motor.
Als niet aan deze voor waarden wordt voldaan,
klinkt een geluidssignaal in combinatie met een
waarschuwingsmelding.


)
Trap bij draaiende motor het rempedaal in.

)
Zet de handrem vrij.

)
Selecteer de stand R
, D
of M
.

)
Laat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint te rijden.

Page 442 of 458

3Rijden

Achteruitversnelling

Als bij aangezet contact de achteruitversnelling
R
wordt ingeschakeld, wordt automatisch de
parkeerhulp achter geactiveerd.
Zie voor meer informatie de rubriek
"Parkeerhulp achter".


Kruipfunctie
(rijden zonder gas te geven)
Dankzij deze functionaliteit kan soepeler
worden gereden met lage snelheid
(parkeermanoeuvres, file rijden enz.).
Als de motor stationair draait, de handrem is
vrijgezet en de stand D
, M
of R
is geselecteerd,
komt de auto in beweging
zodra u het
rempedaal loslaat (zonder dat u gas hoeft te
geven).
Uit veiligheidsover wegingen wordt deze
functie alleen geactiveerd als u tijdens het
inschakelen van een versnelling vooruit of van
de achteruitversnelling het rempedaal ingetrapt
houdt.
De functie wordt gedeactiveerd als het
bestuurdersportier wordt geopend.
Als u het portier sluit en ver volgens op het
rem- of gaspedaal trapt, wordt de functie weer
geactiveerd.



Automatisch
schakelprogramma

Zet de selectiehendel nooit in de stand N

als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de stand P

of R
als de auto niet volledig stilstaat.

)
Selecteer de stand D
om automatisch

te laten schakelen tussen de zes
versnellingen.
De transmissie werkt dan in de auto-adaptieve
stand, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
transmissie kiest voortdurend de meest geschikte
versnelling, afhankelijk van de rijstijl, het profiel
van de weg en de belading van de auto.
Voor een maximale acceleratie zonder de
stand van de selectiehendel te wijzigen,
moet het gaspedaal volledig worden
ingetrapt (kickdown). De transmissie
schakelt automatisch terug of handhaaft de
ingeschakelde versnelling totdat de motor het
maximumtoerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de transmissie automatisch
terug om sterker op de motor af te remmen.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt de
transmissie niet naar een hogere versnelling
als u het gaspedaal plotseling loslaat.

Page 443 of 458

4Rijden

Als de selectiehendel niet in de stand P

staat, verschijnt bij het openen van het
bestuurdersportier of na ongeveer 45
seconden een waarschuwingsmelding
op het display.


)
Zet de selectiehendel in de stand
P
; de melding verdwijnt.
Rijd stapvoets wanneer u op een
ondergelopen weg rijdt of een beek
doorkruist.



Handmatig schakelen



)
Selecteer de stand M
om sequentieel
te
schakelen tussen de zes versnellingen.

)
Beweeg de selectiehendel naar het symbool +

om één versnelling op te schakelen.

)
Beweeg de selectiehendel naar het symbool -

om één versnelling terug te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnelling
kan alleen als de snelheid van de auto en
het toerental van de motor dit toestaan,
anders wordt er tijdelijk overgegaan op de
automatische bediening. Dit symbool verschijnt als een
versnelling niet goed is ingeschakeld
(de selectiehendel bevindt zich
tussen twee standen in).


D
en verschijnen achtereenvolgens
de ingeschakelde versnellingen.

Parkeren van de auto

Voordat u de motor afzet, kunt u de
selectiehendel in de stand P
of N
bewegen om
de neutraalstand te selecteren.
Trek in beide gevallen de handrem aan om de
auto stil te zetten.

Onjuiste waarde bij handmatige
bediening
Als het motortoerental te laag of te hoog is,
knippert de geselecteerde versnelling enkele
seconden en vervolgens wordt de werkelijk
ingeschakelde versnelling weergegeven.
Er kan elk moment van de stand D
(rijden in de
automatische stand) naar de stand M
(rijden in
de handbediende stand) worden geschakeld.
Als de auto stopt of langzaam rijdt,
wordt automatisch de eerste versnelling
ingeschakeld. Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden in

Storing
combinatie met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding op het display, duidt dit
op een storing in de transmissie.
In dit geval werkt de transmissie met een
noodprogramma en blijft de 3e versnelling
ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok voelen
bij het selecteren van R
vanuit de stand P
, of R
vanuit
de stand N
. Dit beschadigt de transmissie niet.

Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk van
de geldende snelheidslimiet).
Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

De automatische transmissie kan
beschadigd raken:


- als u gelijktijdig het gas- en het
rempedaal intrapt,

- als u, wanneer de accu geen stroom
levert, de selectiehendel geforceerd in
de stand P
of een andere stand zet.
Als u langere tijd stilstaat met draaiende
motor (files...), kunt u, om brandstof te
besparen, de selectiehendel in de stand
N
zetten en de handrem aantrekken.

Page 444 of 458

5Rijden








Stop & Start-systeem
Het Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart
(START-stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil.
Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en
een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.

Werking


Overgang naar de STOP-stand


Het systeem werkt de eerste
10 seconden na het inschakelen van de
achteruitversnelling niet.
Als de motor door het systeem in de
STOP-stand wordt gezet, blijven alle
andere componenten zoals de remmen
en de stuurbekrachtiging normaal
functioneren.

Tank nooit als de motor door het Stop
& Start-systeem in de STOP-stand is
gezet. Zet in dat geval altijd het contact
af en neem de sleutel uit het contactslot. Het controlelampje "ECO"
op het
instrumentenpaneel gaat branden en de
motor wordt in de STOP-stand gezet:


- als u, bij een handgeschakelde
versnellingsbak,
bij een snelheid lager
dan 20 km/h de versnellingshendel in
de neutraalstand zet en ver volgens het
koppelingspedaal loslaat.

- als u, bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak met 5 of 6
versnellingen,
bij stilstaande auto of
een snelheid lager dan 8 km/h (volgens
uitvoering) het rempedaal intrapt of de
selectiehendel in stand N
zet.

- als u, bij een automatische transmissie
,
bij stilstaande auto het rempedaal intrapt of
de selectiehendel in stand N
zet. Een teller telt de duur van de
momenten dat de motor afgezet
is, op. Elke keer als u het contact
opnieuw aanzet, wordt deze
teller op 0 gezet. De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:


- het bestuurderportier geopend is,

- de autogordel van de bestuurder
losgemaakt is,

- de auto sinds de laatste start met de sleutel
niet sneller dan 10 km/h heeft gereden,

- de klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,

- de voorruitontwaseming is ingeschakeld,

- er bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur...).


Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
Het controlelampje "ECO"
knippert
een paar seconden en gaat
ver volgens uit.

Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.

Page 445 of 458

6Rijden

Overgang naar de START-stand

Het controlelampje "ECO"
gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:


- bij een handgeschakelde
versnellingsbak
, als u het
koppelingspedaal intrapt,

- bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak of een automatische
transmissie
:



met de selectiehendel in stand A / D
of
M
, wanneer u het rempedaal loslaat,


met de selectiehendel in stand N
en het
rempedaal niet ingetrapt, wanneer u de
selectiehendel in stand A / D
of M
zet,


of wanneer u de achteruitversnelling
inschakelt.




Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand

Als het systeem in de STOP-stand
wordt uitgeschakeld, dan wordt de
motor direct weer gestart.
U kunt deze functie op elk willekeurig moment
uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"
in
te drukken.
Het controlelampje in de schakelaar gaat
branden en er verschijnt een melding op het
display.

Uitschakelen

Uit veiligheids- of comfortover wegingen kan de
START-stand automatisch worden geactiveerd
als:


- het bestuurderportier wordt geopend,

- de autogordel van de bestuurder wordt
losgemaakt,

- de snelheid van de auto hoger is
dan 11 km/h (elektronisch gestuurde
versnellingsbak),

- er bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Het controlelampje "ECO"
knippert
een paar seconden en gaat
ver volgens uit.

Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.



Als u bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak in de
STOP-stand een versnelling inschakelt,
maar daarbij het koppelingspedaal niet
helemaal intrapt, verschijnt er een melding
met het verzoek het koppelingspedaal
helemaal in te trappen, omdat anders de
motor niet gestart kan worden.

Page 446 of 458

7Rijden

Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra u het contact
opnieuw aanzet.



Inschakelen

Dit systeem heeft specifieke kenmerken
en maakt gebruik van een speciale accu
(raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door
CITROËN voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Bij een storing in het systeem gaat het
controlelampje in de schakelaar "ECO OFF"

knipperen en ver volgens constant branden.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet
meer wil aanslaan of direct afslaat. Alle
controlelampjes op het instrumentenpaneel
branden. Zet in dat geval het contact af en start
de auto dan met behulp van de sleutel.


Storingen
Onderhoud


Schakel omwille van de veiligheid het
Stop & Start-systeem altijd uit als u
handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren.

Het Stop & Start-systeem maakt
gebruik van geavanceerde technologie.
Laat eventuele werkzaamheden
aan dit type accu uitvoeren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Druk nogmaals op de schakelaar "ECO OFF"
.
Het systeem is dan weer ingeschakeld; het
controlelampje in de schakelaar gaat uit en er
wordt een melding op het display weergegeven.

Page 447 of 458

1
Audio en telematica

Internetdiensten








Niveau 1



Niveau 2



Niveau 3


Page 448 of 458

Audio en telematica 3

Internetbrowser


Het browsen op Internet met de smartphone
gebeurt volgens het protocol Dial-Up
Networking (DUN).
Druk op " Internetbrowser
" om de
startpagina van de internetbrowser
weer te geven; verbind echter eerst
uw smartphone via Bluetooth, optie
"Internet". Zie de rubriek " Te l e f o o n
".

Het is mogelijk dat sommige
smartphones van de nieuwste
generatie hiermee niet compatibel zijn.






Druk op Internetdiensten
om de
hoofdpagina weer te geven.

Page 449 of 458

6
2
7
3
8
4
9
5
1011
1
Audio en telematica












Niveau 1



Niveau 2




Teller gegevensverbruik





Instellingen internetverbinding




Wifi-verbinding



Bluetooth
(apparatuur)

Page 450 of 458

1
1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Audio en telematica 5


Niveau 1

Niveau 2

Aanwijzingen


Internetdiensten



Secundaire pagina




Bluetooth Verbinding



Zoeken
Het zoeken naar een te verbinden extern
apparaat starten.

Verbinden
/Loskoppelen
De Bluetooth-verbinding van een geselecteerd
extern apparaat tot stand brengen of beëindigen.

Updaten
De contacten van de geselecteerde telefoon
importeren om ze op te slaan in de autoradio.

Ver wijderen
De geselecteerde telefoon Ver wijderen.

Bevestigen
De instellingen opslaan.

Internetdiensten



Secundaire pagina



Internetsnelheid

Reset

De teller van het gegevensverbruik resetten en
vervolgens bevestigen.

Bevestigen


Internetdiensten



Secundaire pagina



Wifi-verbinding

Alle
Alle Wifi-netwerken weergeven.

Beveiligd
Beveiligde Wifi-netwerken weergeven.

Opgeslagen
Geselecteerd(e) Wifi-netwerk(en) opslaan.

To e v o e g e n
Een nieuw Wifi-netwerk toevoegen.

On
/Off
Een Wifi-netwerk activeren of deactiveren.

Verbinden
Een door het systeem gevonden Wifi-netwerk
selecteren en hiermee verbinding maken.

Page:   < prev 1-10 ... 401-410 411-420 421-430 431-440 441-450 451-460 next >