CITROEN DS4 2011 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 231 of 402

Page 232 of 402

40 jaar
passie

Page 233 of 402

231Onderhoud








Motorkap


Openen
)Open het linker voorportier. )Trek de hendel A
onder in de portiersponning naar u toe.
)
Duw de veiligheidshaak B
naar links en til
de motorkap op.
) Neem de motorkapsteun C
uit de houder. )
Bevestig de motorkapsteun in de uitsparingom de motorkap geopend te houden.

De plaats van de ontgrendelingshendel in het interieur zorgt ervoor dat de motorkap niet geopend kan worden alshet linker voorportier is gesloten.
Open de motorkap niet als het hardwaait.
Wees bij warme motor voorzichtig met het bedienen van de veiligheidshaaken de motorkapsteun (kans opbrandwonden).






Schakel het Stop & Star t-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch activeren van de STA R T- s t a n d t e v o o r ko m e n .


Sluiten
)
Haal de motorkapsteun uit de uitsparing. )
Bevestig de motorkapsteun in de houder. )
Laat de motorkap voorzichtig zakken en
laat deze aan het einde van de slag in hetslot vallen. ) Trek aan de motorkap om te controleren
of deze goed is vergrendeld.

Page 234 of 402









Brandstoftank leeg
(Diesel)
Bij auto's met HDi-motor is het in het geval van een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten: raadpleeg deafbeelding van de motorruimte in de paragraaf
"Dieselmotoren".

1.6 HDi- motor
)
Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel. )
Open de motorkap.)
Maak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.) Bedien de handopvoerpomp totdat er
weerstand wordt gevoeld (de eerste keer
indrukken kan zwaar zijn). ) Bedien de startmotor tot de motor aanslaat (als de motor niet gelijk aanslaat, wacht
dan ongeveer 15 seconden en star t de
motor opnieuw). ) Als de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp en ver volgens de star tmotor opnieuw.) Plaats de sierkap terug en klem deze vast. )
Sluit de motorkap.

Als de tank van uw auto is voorzien van een vulpistoolrestrictie,raadpleeg dan het hoofdstuk "Openen - § Vulpistoolrestrictie (Diesel)".






2.0 HDi-motor
)Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.)Open de motorkap. )Verwijder de afdekkap van de motor voor
toegang tot de opvoerpomp. )Draai de ontluchtingsnippel los.)Bedien de handopvoerpomp tot u brandstof
door de transparante slang met de groeneaansluiting ziet stromen.)Draai de ontluchtingsnippel vast. )Bedien de startmotor tot de motor aanslaat. )Breng de afdekkap van de motor aan en controleer ver volgens of deze goed vastzit. )Sluit de motorkap.
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan uw star tpoging en herhaal de procedure.

Page 235 of 402

233Onderhoud










Benzinemotoren
Dit overzicht is een hulpmiddel bij
het controleren van de verschillendevloeistofniveaus en het ver vangen van
bepaalde onderdelen.
1. Reservoir stuurbekrachtiging. 2.Reservoir ruiten- en koplampsproeiers. 3.Reservoir koelvloeistof. 4.
Reservoir remvloeistof.
5. Accu/zekeringen.
6.Zekeringkast. 7. Luchtfilter.8.Oliepeilstok.9.
Motorolie (bij)vullen.

Page 236 of 402











Dieselmotoren
Dit overzicht is een hulpmiddel bij
het controleren van de verschillendevloeistofniveaus, het ver vangen van bepaaldeonderdelen en het ontluchten van hetbrandstofcircuit.
1.
Reservoir stuurbekrachtiging. 2.
Reservoir ruiten- en koplampsproeiers. 3.
Reservoir koelvloeistof.4.
Reservoir remvloeistof.5.
Accu/zekeringen.
6.Zekeringkast.
7. Luchtfilter. 8.Oliepeilstok. 9.
Motorolie (bij)vullen.10.Handopvoerpomp * . 11.
Ontluchtnippel *
.
*
Vol
gens motoruitvoering.

Page 237 of 402

235
Onderhoud


















Niveaus controleren
Controleer de onderstaande niveaus regelmatig en vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het
geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.


Motorolieniveau
Olie verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het
ver versingsinterval voor uw auto.Om een verminderde betrouwbaarheid van de
motor en de emissieregeling te voorkomen, ishet gebruik van additieven in de motorolie niet
toegestaan.
Type motorolie
Gebruik de door de fabrikant aanbevolen
motorolie voor uw auto en motoruitvoering.



Remvloeistofniveau


Remvloeistof verversen

Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het
voorgeschreven ver versingsinterval.

Type remvloeistof

Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof die voldoet aan de DOT4 - n o r m .

H
et remvloeistofniveau dient
zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MA XI" te bevinden. Controleer indien dit niet het geval
is of de remblokken van uw auto zijn
versleten.
E
en controle van het motorolieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een
vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens30 minuten niet heeft gedraaid.
Het motorolieniveau kan bij aangezet contact
worden gecontroleerd via de motorolieniveaumeter
op het instrumentenpaneel, of met de oliepeilstok.
Let bij werkzaamheden onder demotorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden).
Het is normaal om tussentwee onderhoudsbeurten olie bij te vullen. CITROËN raadt u aan om elke 5000 kilometer het olieniveau tecontroleren en, indien nodig, olie bij tevullen.

Page 238 of 402


Koelvloeistof ver versen

De koelvloeistof behoeft niet te worden
ververst.

Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschrevenkoelvloeistof.
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zichzo dicht mogelijk bij het merkteken "MA XI" te bevinden, maar mag beslist niet hoger zijn.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator. Deze kan ook bij afgezet contact
werken.Bij uitvoeringen voorzien van een roetfilter kan de koelventilator bij afgezet contact
nog (gaan) werken, zelfs bij koude motor.
Wacht bovendien alvorens werkzaamheden
aan het koelsysteem uit te voeren ten minste
1 uur nadat de motor gedraaid heeft, omdat het koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen de dopeerst 2 omwentelingen los om de druk te laten dalen. Verwijder, als de druk eenmaal gedaaldis, de dop en vul koelvloeistof bij.
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
Het stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MA XI" te bevinden. Draai
bij koude motor de dop open om het niveau te controleren.
Als uw auto voozien is van
koplampsproeiers en u wilt het niveau
controleren of bijvullen, parkeer t u deauto en zet u de motor af.



Niveau vloeistof ruitensproeiers/
ko
plampsproeiers

Page 239 of 402

237
Onderhoud
Additiefniveau
(dieseluitvoering met
roetfilter)
Bijvullen
Het reser voir moet snel worden bijgevuld door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.









Afgewerkte producten

Ver mijd langdurig huidcontact met afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen zijn bijtend en schadelijk voor de gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen niet in het riool, in het water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in dedaarvoor bestemde containers bij het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats.
)Open de motorkap en plaats de motorkapsteun. )Ver wijder de dop van hetruitensproeiervloeistofreservoir. )Knijp de pipet af om te voorkomen dat er
lucht inkomt.)Ver wijder de pipet uit het reser voir en lees
via de doorzichtige buitenkant het niveau af. )Vul indien nodig het niveau bij. )Plaats de dop terug op het reservoir en sluit de motorkap.

Gegevens van de vloeistof

Voor een optimale reiniging en om bevriezing te
voorkomen, mag nimmer water worden gebruikt
voor het ver versen of bijvullen van de vloeistof.
A
fhankelijk van de displayuitvoering, wordt het
minimumniveau als volgt weergegeven:


- permanent
branden van het
lampje van het roetfilter terwijl er een geluidssignaal klinkt en er een melding verschijnt over het
te lage additiefniveau,
of

- permanent branden van het
servicelampje ter wijl er een
geluidssignaal klinkt en er eenmelding verschijnt over het te
lage additiefniveau.

Page 240 of 402





















Controles
Accu
Luchtfilter en interieurfilter

Oliefilter
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto voor het laten
controleren van bepaalde onderdelen volgens het onderhoudsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De accu is onderhoudsvri
j.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon zijn,
vooral bij warm weer en in de winter. Raadpleeg voordat u de accukabels losneemthet hoofdstuk "Praktische informatie"
voor meer informatie over de te nemen
voorzorgsmaatregelen. Laat de
filters periodiek ver vangen
volgens de in het onderhoudsboekje
aangegeven intervallen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik (veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven, moeten de filters
twee keer zo vaak worden vervangen(zie paragraaf "Motoren").
Een verstopt interieurfilter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.

Laat bij het olie ver versen tevens het oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsboekje
voor het ver vangingsinterval.




Deze sticker, die hoort bi
j het Stop & Star t-
systeem, geeft aan dat er een speciale 12 V loodaccu is gebruikt die alleen losgekoppeld en/of vervangen mag worden door hetCITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats. Het negeren van deze aanwijzing kan ertoeleiden dat de accu vroegtijdig aan ver vanging
toe is.

Page:   < prev 1-10 ... 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 ... 410 next >