CITROEN DS4 2011 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 251 of 402

249Praktische informatie










Wiel verwisselen In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap verwisselen volgens de onderstaande procedure.

Het gereedschap bevindt zich onder de vloer
van de bagageruimte:
)open de achterklep,)til de vloerplaat op,)bevestig het koord van de vloerplaat met
de haak aan de steun van de hoedenplank,
)bij een volwaardige reservewiel: maak de houder met het gereedschap in het midden
van het wiel los,
of )bij een noodreservewiel: trek het wielaan de achterzijde naar u toe om bij het
boordgereedschap te komen.
Toegang tot het gereedschap
Beschikbaar gereedschap
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto. Gebruik het niet voor andere doeleinden.

Wiel met wieldop
Demonteren: verwijder eerst dewieldop
door deze met behulp van de wielsleutel 1
bij de ventielopening los te wippen en vervolgens los te trekken.Monteren: plaats de wieldop
met deinkeping over het ventiel en druk dewieldop vervolgens rondom met de hand vast.
3.Gereedschap voor het ver wijderen vansierdoppen.
Hiermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
ver wi
jderd.4.Dop voor het ver wijderen van slotbouten(in het dashboardkastje).
Hiermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
ver wi
jderd. 1
.Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden ver wijderd en kunnen de wielbouten wordenlosgedraaid.2. Krik met geïntegreerde slinger.Hiermee kan de auto worden opgekrikt.

Page 252 of 402

Het reservewiel bevindt zich onder de vloer van
de bagageruimte.
Afhankelijk van de uitvoering is er een
volwaardig, een plaatstalen of een aluminium reservewiel aanwezig, in sommige landen een
"thuiskomer".
Zie de paragraaf "Toegang tot hetgereedschap" op de vorige bladzijde voor meer
informatie over hoe u het reservewiel kuntbereiken.
Toegang tot het reservewiel
Detectie te lage bandenspanning
Het reservewiel is niet voorzien vaneen bandenspanningssensor. Laat het repareren van de lekke band uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.


Verwijderen van het volwaardige
reservewiel
)Draai de gele centrale bout los.)Til het reservewiel aan de achterzijde op en trek het naar u toe. )Verwijder het wiel uit de bagageruimte.

Page 253 of 402

251Praktische informatie

Te r ugplaatsen van hetvolwaardige reservewiel
)
Plaats de houder met het gereedschap
in het hart van het reservewiel en klik de
houder vast.
)Leg het reser vewiel in de reser vewielbak.)Draai de gele centrale bout een aantal
omwentelingen los en plaats de bout in het hart van het reservewiel. )Draai de centrale bout vast tot deze klikt en het reservewiel goed vastzit.

Page 254 of 402

Demonteren van het wiel
Stilzetten van de auto
Parkeer de auto op een plaats waar u het verkeer niet hinder t en zorg ervoor dat hij op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond staat.Trek de handrem aan (tenzij dezegeprogrammeerd is in de automatische stand), zet het contact af en schakel de eerste versnelling * in om de wielen te blokkeren. Controleer of de controlelampjesvan het remsysteem op hetinstrumentenpaneel constant branden.Controleer of de inzittenden de auto hebben verlaten en zich op een veilige plaats bevinden. Plaats indien nodig een wielblok achter het wiel kruislings tegenover het te verwisselen wiel. Ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt; gebruik een
bok.


Procedure
)
Ver wijder de chromen sierdop van de
wielbouten met het gereedschap 3(volgens uitvoering).) Bevestig de dop 4
op de wielsleutel 1en draai de slotbout een omwenteling los.)Draai de overige wielbouten een
omwenteling los met alleen de wielsleutel 1.
*
stand Rvan de EGS-versnellingsbak; stand Pvan de automatische versnellingsbak

.

Page 255 of 402

253Praktische informatie
)Plaats de krik 2onder een van de twee steunpunten aan de voorzijde Aof achterzijde B(bij het te ver wisselen wiel). )Draai de krik 2uit tot het voetstuk op degrond staat. Zorg ervoor dat het voetstuk
zich loodrecht onder het gebruikte steunpunt A of Bbevindt. )Krik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (niet lekke) reservewiel te monteren.
) Verwijder de wielbouten en leg ze op eenschone plaats weg.)
Verwijder het wiel.

Page 256 of 402


Bevestiging van hetplaatstalen reservewiel of de 'thuiskomer'
Indien uw auto is voorzien vanlichtmetalen velgen is het normaal dat bij het monteren van het reservewiel de ringen van de bouten de plaatstalen velg of 'thuiskomer' niet raken. Als de bouten volledig zijn aangedraaid,zorgt het conische draagvlak van debouten voor de bevestiging van het reservewiel.


Procedure
)Plaats het wiel op de naaf. )Draai de wielbouten met de hand vast.
)Draai de slotbout met de wielsleutel 1ende dop4 handvast.)Draai de overige wielbouten handvast met alleen de wielsleutel 1.
Na het verwisselen van het wiel
Ver wijder de naafdop van het wiel om het op de juiste manier in de bagageruimte op te bergen.Rijd met een noodreser vewiel niet sneller dan 80 km/h.Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van de wielbouten en de bandenspanning van het reservewielcontroleren door het CITROËN-netwerkof een gekwalificeerde werkplaats. Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en ver wissel hem met het reservewiel.

Page 257 of 402

255
Praktische informatie
)Laat de krik zakken.)Vouw de krik 2op en verwijder hem. ) Draai de slotbout vast met de wielsleutel 1en de dop 4.)
Draai de overige wielbouten geheel vast
met alleen de wielsleutel 1 . )
Bevestig de verchroomde doppen op de
overige wielbouten (volgens uitvoering). ) Berg het gereedschap op in de houder.

Page 258 of 402









Een lamp vervangen

De koplampunits zijn voorzien van glasvan polycarbonaat met een speciale vernislaag:)reinig de koplampen nooit meteen droge of schurende doek engebruik geen oplosmiddelen,)gebruik een spons met zeepwater,)wanneer u met eenhogedrukreiniger hardnekkig vuil probeert te verwijderen, houd de straal dan nooit langdurig opde koplampen, de achterlichten en de randen er van gericht, ombeschadiging van de vernislaag en de afdichtrubbers te voorkomen.
)Raak de lamp niet met de vingersaan, maar gebruik eenniet-pluizende doek. Bij het ver vangen van lampen moet de verlichting minstens enkele minutenuitgeschakeld zijn (risico van ernstige verbranding). In verband met het behoud van dekwaliteit van de koplampen mogenuitsluitend anti-UV-lampen wordengebruikt.Ver vang een kapotte lamp altijddoor een nieuwe lamp met dezelfdespecificaties.

Elektrocutiegevaar
Het ver vangen van een xenonlamp(D1S-35W) moet worden uitgevoerd door het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats.

Let erbij het monteren van lampen met nokjes (H1, H7 enz.) op dat deze nokjes goed in de uitsparingen komen, zodat het licht in de juiste richting schijnt.

Page 259 of 402

Praktische informatie




















Uitvoering met meedraaiende
xenon koplampen
1.Dimlicht/grootlicht
(meedraaiende koplampen) (D1S-35W).2. Richtingaanwijzers (PY21W amber).3.Dagrijverlichting (P21/5W XL).4.Parkeerlichten (LED).5.Mistlamp (H11- 55W).
Uitvoering met halogeenlampen
1.Richtingaanwijzers (H21 wit).2.Dimlicht (H7-55W).
3.Grootlicht (H1- 55W).4. Dagrijverlichting (P21/5W XL).5.Parkeerlichten (LED).6.Mistlampen (H11- 55W).


To egang tot de lampen
Afhankelijk van de motoruitvoering bestaatde kans dat u aan de linkerkant een paar
voorbereidende handelingen moet doen om bij
de lampen te komen. ) Maak de drie bevestigingspunten van de
luchtgeleider los en ver wijder de geleider. ) Maak de beide bevestigingen van de motorkapkabel los. )
Duw de kabel naar beneden.
Vergeet niet om na het ver vangen van de lamp alle onderdelen weer te monteren
(motorkapkabel en luchtgeleider).

Verlichting vóór

Page 260 of 402









Lampen dimlicht vervangen (alleen auto's met halogeenlampen)
)Trek aan de borglip om de beschermkap te
ver wijderen. )Neem de stekker van de lamp los.)Druk de veren uit elkaar om de lamp te kunnen verwijderen. )Trek de lamp uit de lamphouder en vervangde lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Lamp van richtingaanwijzer vervangen
Sluit bij het monteren uiterst zorgvuldig de beschermkap om er voor te zorgen
dat de lampunit goed wordt afgedicht.

De amberkleurige lampen, zoals dievan de richtingaanwijzers, moetenworden vervangen door lampen met dezelfde kleur en specificaties.

Wanneer het controlelampje van derichtingaanwijzer (rechts of links) met een hogere frequentie dan normaal knipper t, duidt dit op een defecte lampaan de desbetreffende zijde.
Uitvoering met xenon lampen)
Trek aan de borglip om de beschermkap te
ver wijderen. ) Neem de stekker van de lamp los. )
Houd de veren opzij om de lamp uit te nemen. )
Verwijder de lamp en vervang deze.
Verricht voor het monteren van de lampen de
genoemde handelingen in omgekeerde volgorde.
Uitvoering met halogeen lampen)Draai de fitting een kwar t slag en verwijder deze.)Trek de lamp uit de fitting en vervang de lamp.Verricht voor het monteren van de lampen degenoemde handelingen in de omgekeerde
volgorde.

Page:   < prev 1-10 ... 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 ... 410 next >