CITROEN DS4 2013 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 131 of 408

129Zicht
Instapverlichting
Wanneer u bij duisternis de auto ontgrendelt met de afstandsbediening wordt de verlichting aande buitenzijde en de interieurverlichting ingeschakeld om het instappen te vergemakkelijken. De
verlichting gaat branden afhankelijk van de lichtsterkte die door de lichtsensor wordt gedetecteerd.
Inschakelen
Uitschakelen

De instapverlichting aan de buitenzijde gaat
na een bepaalde tijd automatisch uit of gaat
uit bij het aanzetten van het contact of het
vergrendelen van de auto.
De instapverlichting in het interieur gaat na een
bepaalde tijd automatisch uit of gaat uit bij hetopenen van een van de portieren.
)
Druk op het ontgrendelknopje(open hangslot) van de
afstandsbediening; uw auto
wordt ontgrendeld.
Aan de buitenzijde gaan de dimlichten, de parkeerlichten en de instapverlichting aan de
zijkant (onder de buitenspiegels) branden.In het interieur
gaan de beenruimteverlichtingen de plafonniers branden.
Het in- en uitschakelen en de duur van het branden van de
instapverlichting kan worden
ingesteld via het configuratiemenu
van de auto.
Programmeren

Page 132 of 408










Automatische verstelling van de
xenonkoplampen
Raak de xenonlampen niet aan. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Om verblinding van andere weggebruikers te
voorkomen corrigeer t dit systeem automatischen bij stilstaande auto de hoogte van delichtbundel van de xenonlampen, afhankelijk
van de belading van de auto.
In het
geval van een storingverschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combinatie
met een
geluidssignaal en een melding op het
display.
Het systeem zet in dat geval de koplampen inde lage stand.







Halogeen koplampen
handmatig verstellen
Verstel de koplampen met halogeenlampen afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen. 0.1 of 2 personen op de voorstoelen. -.3 personen.1. 5 personen.-.Tu s s enstand. 2.
5 personen + maximaal toegestane
belading. -.Tussenstand. 3. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.
Stand "0" : basisinstelling.

Page 133 of 408

131Zicht






Meedraaiende koplampen

Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld,
volgen de lichtbundels van de meedraaiende
koplampen de richting van de weg.
Deze functie is alleen mogelijk in combinatiemet xenonlampen en zorgt voor een aanzienlijk
beter zicht in bochten.
D
eze functie werkt niet:


- bij stilstand of zeer lage snelheden,

- als de achteruit is ingeschakeld.

Standaard is deze functie in
geschakeld. met meedraaiende koplampen
zonder meedraaiende ko
plampen

Programmeren
U kunt deze functiedesgewenst uitschakelen viahet configuratiemenu op het multifunctionele display.
Bi
j het afzetten van het contact blijven de
instellingen gehandhaafd.
Raadplee
g het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.


Storing
In het geval van een storing knippert
dit pictogram op het display incombinatie met een melding op het multifunctionele display.

Page 134 of 408








Statische bochtverlichting
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld om de
binnenkant van de bocht extra te verlichten bijsnelheden tot 40 km/h (handig in de stad, op
bochtige wegen, kruispunten, parkeergarages
enz.).

Statische bochtverlichting ingeschakeld
met statische bochtverlichting
zonder statische bochtverlichting


Statische bochtverlichting
werkt niet
De verlichting werkt in de volgende gevallenniet:


- bij een geringe stuuruitslag,

- bij snelheden boven 40 km/h,

- als de achteruit is ingeschakeld.
Standaard is de statische bochtverlichting
ingeschakeld.

Programmeren
U kunt de statische bochtverlichtingdesgewenst uitschakelen via het configuratiemenu van de auto. D
e bochtverlichting wordt in de volgendegevallen ingeschakeld:


- bij het inschakelen van eenrichtingaanwijzer,
of

- als het stuur wiel ver genoeg wordt
verdraaid.

Page 135 of 408

133Zicht
Met behulp van de ruitenwisserschakelaar kunt u de ruitenwissers vóór en achter inschakelen
om regen en vuil van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zorgen
voor een o
ptimaal zicht voor de bestuurder,
ongeacht de weersomstandigheden.
De ruitenwissers vóór bedient u met deschakelaar A
; de ring B
is voor de bediening
van de achterruitenwisser.








Ruitenwisserschakelaar


Instellen
Uitvoering zonder automatisch
wissen

Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende automatische functies van de ruitenwissers mogelijk:


- automatische werking van de ruitenwissers vóór,

- automatisch inschakelen van de ruitenwisser achter bij het inschakelen
van de achteruitversnelling.

Uitvoering met automatische ruitenwissers


Ruitenwissers vóór
A.Selecteren van de wissnelheid: zet de schakelaar in de gewenste stand.
Één keer wissen
(omlaag duwen of naar u toe trekken en ver volgens loslaten).

Automatisch wissen
(omlaagduwen en vervolgens loslaten).
Één keer wissen (de hendel even
naar u toe trekken). Wissen op ho
ge snelheid (hevigeneerslag).
Wissen op normale snelheid
(matige regen).
Intervalwissen
(wissnelheidafhankelijk van de rijsnelheid).
Uit.
of

Page 136 of 408

Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de
binnenspiegel regen detecteer t. De snelheid
van de ruitenwissers wordt aangepast aan dehoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Duw de hendel Aéén keer omlaag.
Ter bevesti
ging wissen de ruitenwissers één keer, gaat het controlelampje op hetinstrumentenpaneel branden
en/of verschijnt er een bericht dat de functie geactiveerd is.

Uitschakelen

Duw de hendel A
nog een keer omlaag.


Ter bevesti
ging gaat dit controlelampjeop het instrumentenpaneel uit en/of er verschijnt een bericht op het
multifunctionele display dat de functie
is uitgeschakeld.
Elke keer als het contact meer dan 1 minuut is afgezet, moet u de automatische werking van de ruitenwissers opnieuw activeren.


Storing

In het geval van een storing in de automatische
werking van de ruitenwissers werken deze in de intervalstand.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Dek de regensensor, die zich gecombineerd met de lichtsensor in het midden van de voorruit achter debinnenspiegel bevindt, niet af. Schakel de automatische werking vande ruitenwissers uit als de auto wordtgewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelen van de automatische ruitenwissers totde voorruit ontdooid is.

Page 137 of 408

Zicht
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
)Trek de ruitenwisserschakelaar naar u
toe. De ruitensproeiers treden in werking,
waarna enige tijd de ruitenwissers worden
in
geschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers worden alleen
geactiveerd als de dimlichten branden.
Minimumniveau vloeistof ruitensproeiers/koplampsproeiers
Indien uw auto voorzien is van koplampsproeierskunt u het minimumniveau van deze vloeistof
meten via een pipet die geplaatst is in de
vulopening van het reservoir, o nder de motorkap.
Het controleren en bijvullen van deze vloeistof is alleen mogelijk bij stilstaande auto en afgezette
motor.
Het niveau van dekoplampsproeiervloeistof moetregelmatig door de bestuurder worden gecontroleerd, vooral in de winter.
Raadplee
g het hoofdstuk "Controles - § Niveau
vloeistof ruitensproeiers/koplampsproeiers"
voor het controleren van het niveau.

Page 138 of 408

Om een goede werking van de flat-blade ruitenwissers te behouden,adviseren wij u:- voorzichtig met de ruitenwissers om te gaan,- de ruitenwissers regelmatig te reinigen met zeepsop,- de ruitenwissers niet te gebruiken om een stuk kar ton tegen de voorruit te houden,- de ruitenwissers te ver vangen zodra ze tekenen van slijtage ver tonen.


Deze stand maakt het mogelijk de ruitenwissers
los te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen
worden gereinigd of de ruitenwissers worden
ver vangen. In de winter kan deze stand tevens
worden gebruikt om de ruitenwissers los te
zetten van de voorruit.
Speciale stand van de
ruitenwissers voor
)Als de ruitenwisserschakelaar binnen eenminuut nadat het contact is afgezet wordt
bediend, bewegen de ruitenwissers naar het midden van de voorruit.)Zet het contact aan en bedien deruitenwisserschakelaar om deruitenwissers na de werkzaamheden weer in de ruststand te zetten.

Page 139 of 408

137
Zicht
B. Ring voor de selectie van de ruitenwisser
achter: draai de ring tot het symbooltje
tegenover de markering staat.
Schakel de automatische werking vande ruitenwisser achter uit bij sneeuwval of strenge vorst en bij montage vaneen fietsendrager op de achterklep.Dit kan worden uitgevoerd via hetconfiguratiemenu van de auto.
Uit.

Interval.

Sproeien en wissen.
Draai de ring tot deze niet verder kan;
de ruitensproeier achter werkt en
ver vol
gens zal de wisser gedurendeenige tijd wissen.
Achteruitversnelling

Als de ruitenwissers vóór zijn geactiveerd
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, treedt automatisch ook deruitenwisser achter in werking.
Programmeren
Ruitenwisser achter
Deze functie kan wordengeactiveerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van de auto.
Deze functie is standaardgeactiveerd.

Page 140 of 408

1.Plafonnier vóór
2.Kaartleeslampjes vóór3.Plafonnier achter4.Kaartleeslampjes achter











Plafonniers
In deze stand gaat de interieurverlichting geleidelijk branden:


Plafonniers vóór en achter
- als de auto wordt ontgrendeld,

- als de sleutel uit het contact wordt ver wijderd,

- als er een por tier
geopend wordt,

- als op de ontgrendelingsknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt om de auto
te lokaliseren.
De interieurverlichtin
g gaat geleidelijk uit:


- als de auto wordt vergrendeld,

- als het contact wordt aangezet,

- 30 seconden na het sluiten van het laatsteportier.
P
ermanent uit.
P
ermanent aan.
Als de interieur verlichting permanentis ingeschakeld, blijft deze gedurende een bepaalde tijd branden:



- bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,

- in de eco-modus: ongeveer 30 seconden,

- bij draaiende motor: onbeperkt.
Als de plafonnier vóór permanent isingeschakeld, zal de plafonnier achter ook branden tenzij deze op "permanentuit" staat.Zet de plafonnier achter op "permanentuit" als u deze wilt uitschakelen.


Kaartleeslampjes vóór en
achter
)
Druk bij aangezet contact op dedesbetreffende schakelaar.


Let op dat u niet tegen de plafonniersstoot.

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 410 next >