CITROEN DS5 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 101 of 348

99Rijden
Controleer voordat u de auto verlaat of de verklikkerlampjes van de parkeerrem op het instrumentenpaneel en op dehendel Aconstant branden.
Laat kinderen nooit alleen in de autowanneer het contact is aangezet: ze zouden de parkeerrem kunnenvrijzetten.



Automatisch aantrekken,
motor afgezet



- het branden van het
verklikkerlampje parkeerrem en het verklikkerlampje P op de hendel A ,

- de melding "Parkeerremaangetrokken". W
anneer de auto stilstaat en u de motor afzet, wordt de parkeerrem automatisch aangetrokken. De aangetrokken toestand van de parkeerrem
wordt aangegeven door:
Automatisch vrijzetten
De elektrische parkeerrem wordt automatischgeleidelijk vrijgezet bij het wegrijden
: )Handgeschakelde versnellingsbak
: trap
het koppelingspedaal volledig in en schakel de 1e versnelling of de achteruitversnelling
in; geef gas en laat het koppelingspedaal
opkomen tot de parkeerrem wordt vrijgezet. )EGS-versnellingsbak : selecteer de stand A
, M
of Ren geef gas. )Automatische versnellingsbak
: selecteer de stand D
, M
of Ren geef gas.
De vrijgezette toestand van de parkeerrem wordt aangegeven door:


- h
et doven van het
verklikkerlampje parkeerrem en het verklikkerlampje P op de hendel A ,

- de melding "Parkeerrem
vrijgezet".
Geef, wanneer de auto stilstaat met draaiende motor, niet onnodig gas, omdat u dan het risico loopt dat de parkeerrem wordt vrijgezet.



Controleer voordat u de auto verlaat of de verklikkerlampjes van de parkeerrem op het instrumentenpaneel en op dehendel Aconstant branden.


Parkeerrem aantrekken,
bi
j draaiende motor
Wanneer de auto stilstaat met draaiende motor,
dient u de auto tegen wegrollen te beveiligendoor de parkeerrem handmatig aan te trekken. Trekdaarvoor aan de hendel A. De aangetrokken toestand van de parkeerrem
wordt aangegeven door:
-
het branden van het
verklikkerlampje parkeerremen het verklikkerlampje P op de
hendel A,
- de melding "parkeerrem
aangetrokken".
Wanneer u het bestuurderspor tier opent om
uit te stappen terwi
jl de parkeerrem niet is
aangetrokken, klinkt er een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display(behalve bij auto's met automatische
versnellingsbak, als de selectiehendel in destand P(Park) staat).

Page 102 of 348

Noodremfunctie
Wanneer het rempedaal niet werkt of bijuitzonderlijke situaties (bijv. wanneer de
bestuurder onwel wordt), kan de auto worden
gestopt door aan de hendel Ate trekken endeze vast te houden.De dynamische stabiliteitsregeling zorgter voor dat de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie actief is.
In geval van een storing aan het systeem
van de noodremfunctie verschijnt de melding
"Parkeerrem defect".
)Neem het wielblok en de slinger voor het ontgrendelen van de handrem uit de
ba
gageruimte (onder de vloerbekleding). )Als de auto op een helling staat, beveiligdeze dan tegen wegrollen door wielblokken
vóór (auto hellingafwaarts geparkeerd) of achter (auto hellingopwaarts geparkeerd)de voor wielen te plaatsen.
De noodremfunctie mag uitsluitend in uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.
Bi
j een storing aan het CDS,
aangegeven door het branden van dit
verklikkerlampje, kan de stabiliteit bij hetremmen niet worden gegarandeerd.
In dat gevalmoet de bestuurder er zelf
voor zorgen dat de auto stabiel blijft door afwisselend aan de hendel A te trekken en
deze weer los te laten.










Noodontgrendeling

Bij een defect aan de elektrische parkeerrem of een lege accu kan de parkeerrem door middel
van een mechanische noodontgrendeling
worden ont
grendeld. ) Beveilig de auto tegen wegrollen:


- door de eerste versnelling in teschakelen (handgeschakelde
versnellingsbak),

- bij draaiende motor, door het selecteren
van de stand P (automatische
versnellingsbak) of M of R(EGS-
versnellingsbak). )
Zet de motor af en zet het contact
weer aan. Als de auto niet tegen
wegrollen kan worden beveiligd, mag de
noodontgrendeling niet worden uitgevoerden moet zo snel mogelijk contact worden opgenomen met het CITROËN-netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.

Page 103 of 348

Rijden

Neem in verband met de veiligheidna deze handeling altijd en zo snel mogelijk contact op met het CITROËN-netwerk om het deksel te laten vervangen.
De auto kan wegrollen nadat demechanische noodontgrendeling isuitgevoerd. Als dit gereedschap isaangebracht, kan de handrem niet meer worden aangetrokken.
De hendel A
mag niet worden bedienden de motor mag niet worden uitgezet of gestar t als het ontgrendelgereedschapaangebracht is. Houd de opening vrijvan stof en vocht. Om de elektrisch bediende handrem weer te activeren (na het oplossen van de storing of als de accu op spanning of vervangen is) dient u dehendel Aaangetrokken te houden tot het controlelampje van de handrem op het instrumentenpaneel knippert.Houd de hendel ver volgens nogmaals aangetrokken tot het controlelampje permanent brandt. Zet de linker voorstoel in de achterste stand
.
)Schuif de bestuurdersstoel zo ver mogelijk naar achteren.)Til het onder de stoel in de vloerbekledinguitgesneden gedeelte Bop.)Maak het deksel Cvan de opening D open met behulp van de slinger (die zich in de
bagageruimte bevindt).)Plaats de slinger in de opening D.)Draai de slinger meerdere tientallen
omwentelingen met de wijzers van deklok mee.
Vanwege deveiligheid moetu zo lang aan de slinger te draaien tot u niet verder
kunt. Nu is de handrem ontgrendeld.
) Ver wijder de slinger en berg deze op. )
De werking van de handrem wordt weer geactiveerd als u het contact af- en weer aanzet. Als het activeren van de handrem
niet mogelijk is, raadpleeg dan het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. ) Het kan de keer erna langer dan normaal
duren voor de handrem is aangetrokken.

Page 104 of 348

Storingen
Als het storingslampje van de elektrische parkeerrem gaat branden in combinatie met één of meer verklikkerlampjes uit de onderstaande tabel, zet de auto dan op een veilige plaats stil (vlakke ondergrond, met ingeschakelde versnelling) en raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Situaties

Gevolgen
Weer
gave van de melding "Storing parkeerrem" en branden van devolgende verklikkerlampjes:

- De automatische bediening is uitgeschakeld.

- De hill holder is niet beschikbaar.

- De elektrische parkeerrem kan alleen handmatig worden bediend.
Weer
gave van de melding "Storing parkeerrem" en branden van devolgende verklikkerlampjes:

- De elektrische parkeerrem kan alleen handmatig worden vrijgezet door het rempedaal in te trappen en aan de hendel te trekken.

- De hill holder is niet beschikbaar.

- De automatische bediening en het handmatig aantrekken van de parkeerrem blijven mogelijk.
Weer
gave van de melding "Storing parkeerrem" en branden van devolgende verklikkerlampjes:

- De automatische bediening is uitgeschakeld.

- De hill holder is niet beschikbaar.

Page 105 of 348

103Rijden
Situaties

Gevolgen


Om de elektrische parkeerrem aan te trekken:)
parkeer de auto en zet het contact uit,)
trek de hendel ten minste 5 seconden uit tot de parkeerrem is
aangetrokken, ) zet het contact aan en controleer of de verklikkerlampjes van deelektrische parkeerrem gaan branden.
Het aantrekken van de parkeerrem duurt langer dan normaal.
Om de elektrische parkeerrem vrij te zetten: ) zet het contact aan, )
houd de hendel ongeveer 3 seconden aangetrokken en laat de
hendel weer los.
Als het controlelampje van de elektrische parkeerrem knippert of als
de verklikkerlampjes niet gaan branden als het contact wordt aangezet, werken deze procedures niet. Parkeer de auto op een vlakke ondergronden laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door eeng
gekwalificeerde werkplaats. en
/of



knipperend.
Weer
gave van de melding " Storing parkeerrem
" en branden van devolgende verklikkerlampjes:


- Alleen de functies automatisch aantrekken bij het afzetten van de
motor en automatisch vrijzetten bij het wegrijden zijn beschikbaar.

- Het handmatig aantrekken/vrijzetten van de elektrische parkeerrem
is niet mogelijk en de dynamische noodremfunctie is nietbeschikbaar.

en/of
knipperend.
Weergave van de melding
"Storing accu"
.

- Zet de auto zo snel mogelijk stil (rekening houdend met het overige
verkeer) en beveilig de auto tegen wegrollen (plaats indien nodig een
wielblok achter een wiel).

- Trek de elektrische parkeerrem aan alvorens de motor af te zetten.

Page 106 of 348



Bijzondere omstandigheden

Als de parkeerrem door een storing of bij eenontladen accu niet kan worden vrijgezet
, iseen noodontgrendeling mogelijk. Om een goede werking en dus uw veiligheidte waarborgen, kan de parkeerrem maximaal acht keer achter elkaar worden aangetrokken en vrijgezet.
Bij overmatig gebruik wordt u gewaarschuwddoor de melding "Storing parkeerrem" eneen knipperend verklikkerlampje.

Onder bepaalde omstandigheden (starten van de motor...) kan de kracht waarmee de parkeerrem is aangetrokken automatisch worden aangepast. Dit is normaal.
Tr ap wanneer u de auto enkele centimeterswilt verplaatsen zonder de motor te star ten bij aangezet contact het rempedaal inen zet de parkeerrem vrij door aan de hendel Ate trekken
en deze ver volgensweer los te laten
. Als de parkeerrem volledig is vrijgezet, gaan het lampje op de hendel Aen het verklikkerlampje op het instrumentenpaneel uit en wordt de melding "Parkeerrem vrijgezet" weergegeven.

Page 107 of 348

105
Rijden





Hill holder
Dit systeem houdt bij het wegrijden op eenhelling uw auto ongeveer 2 seconden op
zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het
rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:


- als de auto volledig stilstaat met het rempedaal ingedrukt,

- bij bepaalde hellingcondities,

- als het bestuurdersportier is gesloten.
De hill holder kan niet worden uitgeschakeld.
Als de auto bergopwaarts stilstaat, wordtdeze even op zijn plaats gehouden wanneer u het rempedaal loslaat:- als bij de handgeschakelde versnellingsbak
de eerste versnelling of de neutraalstand is
in
geschakeld,
- als bij de gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak de stand A
of Misingeschakeld,
- als bij de automatische transmissie destand Dof Mis ingeschakeld.
Werking
Als de auto bergafwaarts stilstaat en deachteruitversnelling ingeschakeld is, wordtde auto even op zijn plaats gehouden
wanneer u het rempedaal loslaat.

Verlaat de auto niet in de korte periodedat u de hill holder gebruikt. Als u de auto moet verlaten ter wijl demotor draait, trek de parkeerrem dan handmatig aan en controleer of hetverklikkerlampje van de parkeerrem enhet lampje P
op de hendel (elektrische parkeerrem) permanent branden.



Storing

Bij een storing in de hill holder gaan deze
verklikkerlampjes branden. Raadpleeg hetCITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.

Page 108 of 348

Schakel de achteruitversnelling alleenin als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het star tenvan de motor te vergemakkelijken: zorg dat de versnellingshendel altijd in devrijstand staat.









Handgeschakelde
6-versnellingsbak
) Beweeg de versnellingshendel zo ver
mogelijk naar rechts om de 5 eof de 6e
versnelling in te schakelen.


Inschakelen van de 5 eof de
6 eversnelling
Inschakelen van de
achteruitversnelling
)Trek de ring onder de pookknop omhoog
en beweeg de versnellingshendel eerstnaar links en dan naar voren.

Page 109 of 348

107
Rijden











Opschakelindicator *
Dit systeem adviseer t de bestuurder op te schakelen om het brandstofverbruik te verminderen (auto's met handgeschakelde versnellingsbak).

Werking

Het systeem geeft uitsluitend adviezen als u
rustig rijdt.
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u
adviseren één of meer versnellingen op teschakelen. U kunt deze aanwijzingen opvolgen
zonder de tussenliggende versnellingen in tehoeven schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen. De keuze van de optimale
versnelling hangt namelijk altijd af van desituatie op de weg, de verkeersdrukte en
de veiligheid. De bestuurder blijft derhalve
altijd zelf verantwoordelijk voor het al danniet opvolgen van een schakeladvies van het systeem.
De functie kan niet worden uitgeschakeld.

*
Afhankeli
jk van de motoruitvoering. -
U rijdt in de derde versnelling.
Voorbeeld:
-
U trapt het gaspedaal geleidelijk in.
-
Het systeem kan u in dit geval adviseren een hogere versnelling in te schakelen.

De informatie wordt in de vorm van een pi
jl op het instrumentenpaneel weergegeven, incombinatie met het nummer van de aanbevolen
versnelling.


In rijsituaties waarin veel van de motor
wordt gevraagd (diep intrappen van het gaspedaal, bijvoorbeeld tijdens eeninhaalmanoeuvre...) zal het systeem geen schakeladvies geven.
Het systeem zal u nooit adviseren om:


- de eerste versnelling in te schakelen,

- de achteruitversnelling in te schakelen,

- terug te schakelen.

Page 110 of 348


Weergave op het instrumentenpaneel

Wanneer u de selectiehendel door het schakelpatroon beweegt, verschijnthet desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel. PParking (parkeerstand)
RReverse (achteruitversnelling)NNeutral (neutraalstand)DDrive (automatisch schakelen) SProgramma Sport7
Programma Sneeuw1 t/m 6 Ingeschakelde versnelling bij handmatig schakelen -
Ongeldige waarde bij handmatig schakelen
Bij de automatische 6-versnellingsbak kunt u kiezen uit automatische bediening, aangevuld met de programma's Sport en Sneeuw. U kunt met de selectiehendel ook handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft vier gebruiksmogelijkheden: - automatisch schakelen
: het schakelen
wordt elektronisch aangestuurd,- programma Sport
: dit schakelprogramma maakt een meer dynamische rijstijl mogelijk,-
programma Sneeuw
: dit
schakelprogramma vereenvoudigt het rijden op een ondergrond met weinig grip,- handmatig schakelen: deze stand maakt het zelf schakelen met de selectiehendel mogelijk.















Automatische versnellingsbak
1.
Selectiehendel. 2.
Toets "S"(Sport) . 3.Toets "7"(Sneeuw).
Selectiehendel
Schakel
patroon
P.Parkeerstand.


- Stilzetten van de auto, met of zonder
aan
getrokken handrem.

- Starten van de motor.R.
Achteruitversnelling.


- Achteruitrijden, stilstaande auto, stationair
toerental. N.Neutraalstand.


- Stilzetten van de auto, met aangetrokken
handrem.

- Starten van de motor.
D.Automatische werking. M.+ / -
Zelf schakelen tussen de zes
versnellingen. ) Beweeg de selectiehendel kort naar voren om op te schakelen.
of ) Beweeg de selectiehendel kort naar
achteren om terug te schakelen.

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 350 next >