CITROEN DS5 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 111 of 348

109Rijden
)Trap het rempedaal in en selecteer de stand P of N . )Star t de motor.

Als niet aan de bovenstaande voorwaarden
wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het display van het
instrumentenpaneel.)Tr a p b ij draaiende motor het rempedaal in. )Zet de handrem vrij als deze niet in de automatische stand staat.)Selecteer de stand R , Dof M , )Laat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint te rijden.

Wegrijden


Als de motor stationair draait, het rempedaal is losgelaten en de stand R,Dof M
is geselecteerd, zet de auto zichzelfs al in beweging als het gaspedaal niet is ingetrapt. Laat bij draaiende motor daarom geen kinderen alleen in de auto achter.Trek de handrem aan en selecteer de stand Pindien er onderhoudswerkzaamheden moetenworden uitgevoerd bij draaiende motor.


Als tijdens het rijden per ongeluk de stand Nwordt geselecteerd, laat het motortoerental dan zakken tot stationair toerental, zet de selectiehendel in destand Den trap het gaspedaal weer in.
Zet de selectiehendel nooit in de standN
als de auto rijdt. Zet de selectiehendel nooit in de standP
of R
als de auto niet volledig stilstaat.


Automatisch
schakelpro
gramma
) Selecteer de stand D
om automatisch
te laten schakelen tussen de zesversnellingen.
De versnellingsbak werkt dan in de auto-
adaptieve stand, zonder dat u zelf hoeft
te schakelen. De versnellin
gsbak kiest
voortdurend de meest geschikte versnelling,
afhankelijk van de rijstijl, het profiel van de wegen de belading van de auto.
Voor een maximale acceleratie zonder de stand van de selectiehendel te wijzigen,
moet het gaspedaal volledig worden
ingetrapt (kickdown). De versnellingsbak schakelt automatisch terug of handhaaft de
ingeschakelde versnelling totdat de motor het
maximum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de versnellingsbak
automatisch terug om sterker op de motor af te remmen.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt de
versnellingbak niet naar een hogere versnelling
als u het gaspedaal plotseling loslaat.

Page 112 of 348


Handmatig schakelen
)Selecteer de stand Mom sequentieel
te schakelen in de zes versnellingen. )Duw de selectiehendel naar het symbool +om één versnelling op te schakelen.
)Trek de selectiehendel naar het symbool -om één versnelling terug te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnellingkan alleen als de snelheid van de auto enhet toerental van de motor dit toestaan,
anders wordt er tijdelijk overgegaan op de
automatische bediening.
Op het instrumentenpaneel verdwijnt
de aanduiding Den verschijnenachtereenvolgens de ingeschakelde
versnellingen.
Als het motortoerental te laag of te hoog is,
knippert de geselecteerde versnelling enkeleseconden en ver volgens wordt de werkelijk
ingeschakelde versnelling weergegeven.
Er kan elk moment van de stand D(rijden in de
automatische stand) naar de stand M (rijden in
de handbediende stand) worden geschakeld.

Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de
automatische versnellingsbak automatisch de 1e versnelling.
De programma's Sport en Sneeuw kunnen niet
worden ingeschakeld in de handbediende stand.
Programma's Sport en
Sneeuw
Programma Sport "S"
)Druk op de toets "S"als de motor is gestart. Het schakelprogramma maakt dan automatischeen dynamische rijstijl mogelijk.
Op het instrumentenpaneel verschi
jnt de aanduiding S.
Programma Sneeuw " 7"
)Druk op de toets "7
" als de motor is gestart.
De versnellingsbak past zich aan voor hetrijden op gladde wegen.Het schakelprogramma zorgt ervoor dat u gemakkelijker kunt rijden op een ondergrondmet weinig grip.

Op het instrumentenpaneel verschijnt de aanduiding 7.

Te r ugkeren naar het
automatische programma
)
Om terug te keren naar het automatische
programma kunt u het programma Spor t of Sneeuw op elk gewenst moment
uitschakelen door opnieuw op de desbetreffende toets te drukken.
Deze twee specifieke pro
gramma's vullen deautomatische werking aan onder bijzondere rijomstandigheden.

Page 113 of 348

111Rijden

Onjuiste waarde bij handmatige
bediening
Dit symbool verschijnt als een
versnelling niet goed is ingeschakeld(de selectiehendel bevindt zich
tussen twee standen in).



Parkeren van de auto

Zet, voordat u de motor afzet, de selectiehendel
in de stand Pof Nom de neutraalstand teselecteren.
Trek in beide gevallen de handrem aan om de
auto te blokkeren (als de handrem niet in de
automatische stand staat).
Als de selectiehendel niet in de standP
staat, klinkt bij het openen van het bestuurdersportier of na ongeveer 45 seconden een geluidssignaal enverschijnt een melding op het display. )
Zet de selectiehendel in de stand P
; het geluidssignaal stopt en demelding verdwijnt.
Storing
Bij aangezet contact wordt een meldingop het display van het instrumentenpaneelweergegeven die duidt op een storing in de
versnellingsbak.
In dit
geval werkt de versnellingsbak met een noodprogramma en blijft de 3e versnellingingeschakeld. U kunt dan een hevige schok waarnemen bij het selecteren van Rvanuit de stand P , of PR vanuit de stand N. Dit is niet
schadelijk voor de versnellingsbak.
Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk
van de geldende snelheidslimiet).
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
De automatische versnellingsbak kan beschadigd raken:


- als u het gaspedaal en het rempedaal gelijktijdig intrapt,

- als u, indien de accu geen stroomlever t, de selectiehendel vanuit de stand Pgeforceerd naar een andere stand schakelt.

Zet, om het brandstofverbruik tijdens langdurig stilstaan met draaiende motor (file...) te beperken, de selectiehendel
in de stand Nen trek de handrem aan, behalve als deze in de automatische stand staat.

Page 114 of 348















EGS 6-versnellingsbak
Bij de elektronisch bediende 6 -versnellingsbak
kunt u kiezen tussen automatische bedienin
gen handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft tweegebruiksmogelijkheden: -automatische bediening, waarbij het
op- en teru
gschakelen volledig automatischwordt geregeld,-handmatige bediening, waarbij de
bestuurder zelf sequentieel kan schakelen.
In beide gevallen kunt u kiezen voor een
Sport-stand die uitstekend past bij een meer
dynamische rijstijl.
Bij de automatische bediening blijft het altijdmogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen.
R.
Achteruit. )
Trap het rempedaal in, trek deselectiehendel omhoog en duw deze naar
voren. N.Neutraalstand. )
Trap het rempedaal in en selecteer dezestand om de motor te kunnen starten.A.
Automatische bediening.)
Duw de selectiehendel naar achteren omdeze stand te selecteren. M.Handmatig, sequentieel schakelen. )
Til de selectiehendel op en beweeg deze
naar achteren om deze stand te selecteren en schakel ver volgens met behulp van deflippers achter het stuurwiel.
S. Sport-stand. )
Druk op de knop om deze stand in of uit te schakelen.



Selectiehendel
+.Opschakelen (rechts van het stuur wiel). )Tr e k d e flipper aan de rechterzijde achter het stuurwiel "+"
een keer naar u toe om
op te schakelen. -.
Te r u g s c h a k e l e n (links van het stuur wiel).
)Tr e k d e flipper aan de linkerzijde achter het stuurwiel "-"
een keer naar u toe om terug
te schakelen.

Flippers achter het stuurwiel


Met de flippers is het niet mogelijk deneutraalstand of de achteruitversnellingin te schakelen of uit de
achteruitversnelling te schakelen.

Page 115 of 348

113Rijden
Bij het inschakelen van deachteruitversnelling klinkt eengeluidssignaal.


Als u de motor probeert te startenzonder dat de selectiehendel in de stand N
staat, knipper t de aanduidingNop het instrumentenpaneel in combinatie met een geluidssignaalen een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Als bij het star ten het rempedaalniet wordt ingetrapt, knippert op hetinstrumentenpaneel de aanduiding voetop het rempedaal
in combinatie meteen geluidssignaal en een melding ophet display van het instrumentenpaneel.

Als de motor stationair draait, u niet
remt, de parkeerrem is vrijgezet en destand R
, A
of M
is geselecteerd, rijdt deauto zonder dat u gas hoeft te geven.


Weergave op het
instrumentenpaneel
N Neutral (neutraalstand).
R Reverse (achteruitversnelling). 1, 2, 3, 4, 5, 6.Ver snellingen bij handmatig schakelen.
AUTO Gaat branden als u kiest voor
automatische bediening en gaat uit als u kiest voor handmatige bediening.SSport (Sport-stand).
)Trap het rempedaal in
als een melding wordt weergegeven
op het display van het
instrumentenpaneel.

Starten van de auto
)
Selecteer de stand N.)
Houd het rempedaal ingetrapt.)
Start de motor.

Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnt de
aanduiding N.
) Selecteer een versnelling (stand M
of A
) of Ade achteruitversnelling (stand R).R)
Zet de handrem vrij als deze nietautomatisch wordt bediend. )
Neem uw voet van het rempedaal en geef gas.
Op het displa
y van het instrumentenpaneel verschijnen de
aanduidingen AUTO
en 1of R.


Automatische bediening
)
Star t de auto en selecteer de stand A
omde parkeerrem op automatische bedieningte zetten.
Op het displa
y van het
instrumentenpaneel verschijnen
de aanduidin
g AUTO
en de ingeschakelde versnelling.
De versnellin
gsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:


- de ri
jstijl,

- het profiel van de weg.


Trap om krachtig te accelereren(bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre) het gaspedaal metkracht in, tot voorbij het zware punt.

Page 116 of 348

Handmatig schakelen
) Zet na het starten de selectiehendel in destand M
om de handbediende stand in te schakelen. )
Bedien de flippers +
of -.
De aanduidin
g AUTO
verdwijnten de achtereenvolgensingeschakelde versnellingen worden
weergegeven op het display van hetinstrumentenpaneel.
Het schakelen naar een andere versnelling is
alleen mogelijk als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan.
Het is niet noodzakelijk om bij het schakelen het gaspedaal los te laten.
Bij het remmen of het verminderen van
de snelheid schakelt de versnellingsbak
automatisch terug, zodat de juiste versnellingis geselecteerd op het moment dat u hetgaspedaal weer intrapt.
Bi
j de automatische bediening blijft het altijdmogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen. )Bedien de flippers "+"
of "-"
achter het stuur.De versnellingsbak wordt dan in de
desbetreffende versnelling geschakeld, mitsde snelheid van de auto en het motortoerental
dit toestaan. De aanduiding AUTOblijft op het
display staan.
Als de stuurbediening enige tijd niet meer gebruikt wordt, gaat de versnellingsbak weer
over op de automatische stand.



Handmatig schakelen


Als bij stapvoets rijden de achteruitversnelling wordt geselecteerd,wordt deze pas ingeschakeld als de auto volledig tot stilstand is gekomen(rempedaal ingetrapt). Op het displayvan het instrumentenpaneel wordt eenpictogram weergegeven.

In de handbediende stand wordt bij krachtig accelereren de hoogste versnelling niet ingeschakeld als debestuurder de flippers achter het stuur wiel niet bedient. Selecteer de neutraalstand Nnooit tijdens het rijden. Selecteer de achteruitversnelling (stand R
) RRuitsluitend als de auto volledig stilstaat ende voet op het rempedaal wordt gehouden.

Page 117 of 348

115
Rijden

Houd bij het starten van de motor altijd het rempedaal ingetrapt.
Trek de handrem stevig aan om de autovolledig te blokkeren, behalve wanneer de handrem automatisch wordt bediend.
Selecteer wanneer u de auto metdraaiende motor stilzet altijd de neutraalstand N.Controleer voordat u werkzaamheden onder de motorkap uitvoert altijd of de selectiehendel in de neutraalstand Nstaat en de handrem is aangetrokken.
Stilzetten van de auto

Als dit waarschuwingslampje
bij het aanzetten van het contact gaat knipperen,in combinatie met eengeluidssignaal en een melding op het display
van het instrumentenpaneel, duidt dit op een
storing in de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door hetCITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats. Voordat u de motor a
fzet, kunt u:
- de selectiehendel in de stand Nbewegen
om de neutraalstand te selecteren,
- een versnellin
g ingeschakeld laten. In datgeval kan de auto niet worden verplaatst. Trek in beide gevallen de handrem aan om de auto volledig stil te zetten (als de handrem nietin de automatische stand staat ingesteld).


Storing

Sport-stand
)
Druk na het selecteren van de handbediende of deautomatische stand op deknop S
om de Spor t-stand in
te schakelen. Deze stand is bijuitstek geschikt voor een meer dynamische rijstijl.
Naast de ingeschakelde
versnellin
g wordt de letter Sweergegeven op het display van
het instrumentenpaneel.
)Druk nogmaals op de knop S om de stand uit te schakelen.
De letter S wordt niet meer weergegeven
op het display van het instrumentenpaneel.
Als het contact wordt afgezet, wordt de Sport-stand uitgeschakeld.

Page 118 of 348












Stop & Start
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Het verklikkerlampje "ECO"op het instrumentenpaneel gaat brandenen de motor wordt in de STOP-standgezet:
- als u
, bij eenEGS-versnellingsbak,bij een snelheid lager dan 8 km/h het rempedaal intrapt of de selectiehendel in de stand N
zet.

Als uw auto is uitgerust met een teller, wordt de
duur van de momenten dat de motor afgezet is,
opgeteld en weergegeven. Elke keer als u het contact opnieuw aanzet met de knop "START/STOP", wordt deze teller op 0 gezet.
Tank nooit als de motor door het Stop &Start-systeem in de STOP-stand isgezet. Zet in dat geval altijd het contactaf met de knop "STA R T/STOP".
Het systeem werkt de eerste10 seconden na het inschakelen van deachteruitversnelling niet. Als de motor door het systeem in deSTOP-stand wordt gezet, blijven alleandere componenten zoals de remmenen de stuurbekrachtiging normaalfunctioneren.


Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:


- het bestuurderportier geopend is,

- de veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,

- de auto sinds de laatste star t met de knop
"START/ST
OP" niet sneller dan 10 km/hheeft gereden,

- de elektrische parkeerrem wordt/is
aangetrokken,

- de klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,

- de voorruitontwaseming is ingeschakeld,

- er bepaalde bijzondere omstandigheden
zi
jn (laadtoestand accu, motor temperatuur, rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het
verklikkerlamp
je "ECO"een paar
seconden, waarna het uitgaat. Het
Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestar t(STA R T- s t a n d) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeur t direct, snel en stil.
Het Stop & Star t-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.

Page 119 of 348

11 7Rijden

Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO"gaatuit en de motor wordt automatischgestart (EGS-versnellingsbak):



m
et de selectiehendel in de stand A
of M,laat het rempedaal los,


met de selectiehendel in de stand Nen het rempedaal niet ingetrapt, zet de selectiehendel in de stand A
of M,


of schakel de achteruit in.
D
e STA R T-stand wordt automatischgeactiveerd als:
- het bestuurderpor tier geopend is,
- de veiligheidsgordel van de bestuurder losgemaakt is,
- de snelheid van de auto hoger is dan
11 k m / h (EGS -versnellingsbak),
- de elektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,
- er bepaalde bijzondere omstandighedenzijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,rembekrachtiging, instellingairconditioning...).
Bijzonderheden: automatischactiveren van de START-stand


Als het systeem in de STOP-stand wordt uitgeschakeld, dan wordt demotor direct weer gestart.
U kunt deze
functie op elk willekeurig moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"
in
te drukken.
Het verklikkerlampje in de schakelaar gaat
branden en er verschijnt een melding op het display.

Uitschakelen
Het verklikkerlampje "ECO"
knippert een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal
.

Page 120 of 348


Het systeem wordt automatisch ingeschakeld zodra u het contactopnieuw aanzet met de knop "STA R T/STOP".

Inschakelen
Druk nogmaals op de schakelaar "ECO OFF".Het systeem is dan weer ingeschakeld; het
verklikkerlampje in de schakelaar gaat uit en er
wordt een meldin
g op het display weergegeven.

Storing

Bij een storing in het systeem gaat het
verklikkerlampje in de schakelaar "ECO OFF"knipperen en vervolgens constant branden.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet meer
wil aanslaan o
f direct afslaat. Zet in dat geval
het contact af en start de auto dan met behulp
van de knop "START/ST
OP".
Schakel omwille van de veiligheid hetStop & Star t-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren.
Dit s
ysteem heeft specifieke kenmerken en maakt gebruik van een speciale 12V-accu(raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-netwerk).
Het gebruik van een andere dan de door CITROËN voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Maak voor het opladen van de 12V-accu gebruik van een 12V-acculader. De polariteitenmogen hierbij niet worden omgekeerd.


Onderhoud


Het Stop & Start-systeem maaktgebruik van geavanceerde technologie.Laat eventuele werkzaamhedenuitvoeren bij een gekwalificeerdewerkplaats, bijvoorbeeld een servicepunt van het CITROËN-netwerk,die over alle deskundigheid en speciale
gereedschappen beschikt.

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 350 next >