display CITROEN DS5 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 40 of 348

Koelvloeistoftemperatuurmeter
Bij draaiende motor:
- in zone A
, de temperatuur is in orde,
- in zone B, de temperatuur is te hoog. Het
waarschuwingslampje STOPgaat branden,
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
De temperatuur en de druk in het koelcircuitbeginnen na enkele minuten rijden te stijgen.
Om koelvloeistof bij te vullen:) wacht tot de motor is afgekoeld, )
draai de dop twee omwentelingen los om
de druk te laten dalen,
) ver wijder vervolgens de dop,)
vul bij tot aan het merkteken "MAXI".
Wees voorzichtig bij het bijvullen van de koelvloeistof: kans op brandwonden. Vul niet bij tot boven het maximumniveau (aangegeven op het reservoir).

Page 41 of 348

Controle tijdens het rijden
Onderhoudsindicator
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er geen onderhoudsinformatie op het display. De onderhoudsindicator
geeft aan hoeveel
kilometer u nog ver wijderd bent van deeerstvolgende onderhoudscontrole volgens hetonderhoudsschema van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de onderhoudsindicator op basisvan twee parameters:


- het aantal afgelegde kilometers,

- de verstreken tijd sinds de laatsteonderhoudscontrole.
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaatgedurende 5 seconden de onderhoudssleutelbranden. De kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudscontrole aan.Voorbeeld:
de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 2800 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact
verdwi
jnt de sleutel; de teller geeft weer de kilometerstand en de stand van de dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld:
de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact
treedt de kilometerteller weer in werkin
g en blijft de sleutel brandenom aan te gevendat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden.

Het pictogram van de sleutel brandtin combinatie met een melding op het display van het instrumentenpaneel.

Page 42 of 348

De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 5 seconden de sleutel knipperenom aan tegeven dat de onderhoudswerkzaamheden zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden. Voorbeeld:u hebt de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeur t met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het displaygedurende 5 seconden het volgende aan:
De factor tijd kan worden meegewogen bij de nog af te leggen kilometers, afhankelijk van de rijgewoonten van de bestuurder. De sleutel kan ook gaan branden als hetinterval van twee jaar is overschreden.

Als u na deze handeling de accu wilt loskoppelen, vergrendel dan de autoen wacht minimaal 5 minuten. Het op 0 zetten van de onderhoudsindicator zalanders niet worden opgeslagen.
5 seconden na het aanzetten van het contact
treedt de kilometerteller weer in werking enblijft de sleutel branden.
Op 0 zetten van deonderhoudsindicator

De onderhoudsindicator moet na elkeonderhoudsbeurt op 0 gezet worden.
Voer dit als volgt uit:)
zet het contact af,)
druk op de resetknop van de dagteller en houd deze ingedrukt,)
zet het contact aan; de kilometerteller begint terug te tellen,)
laat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.

Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven. )Druk op de knop voor nulstelling van de
dagteller.
D
e onderhoudsinformatie wordt enkeleseconden weergegeven en verdwijnt
ver volgens weer.

Page 43 of 348

41Controle tijdens het rijden
Motorolieniveaumeter
Te weinig olie
Als het motorolieniveau te laag is, wordt
een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olieworden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.


Storing motorolieniveaumeter
Als de motorolieniveaumeter defect is,
wordt een melding op het display van hetinstrumentenpaneel weergegeven. Raadpleeghet CITROËN-netwerk of een gekwalificeerdegg g
werkplaats.

Oliepeilstok

Raadpleeg het hoofdstuk "Controles" voor
de plaats van de peilstok en het bijvullen van
motorolie voor het motort
ype van uw auto.
2 merktekens op de peilstok: De motorolieniveaumeter
geeft aan of het motorolieniveau in orde is.
Bij het aanzetten van het contact wordt eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
ver volgens gedurende enkele seconden het motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke,horizontale ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.


-
A= maxi; het olieniveaumag nooit boven dit niveau
uitkomen,

-
B= mini; als het olieniveauniet boven het niveau B
uitkomt, moet het voor de motor van uw auto
voorgeschreven typemotorolie worden bijgevuld
via de vuldop.
Olieniveau correct
Als het motorolieniveau in orde is, wordt
een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven.

Page 45 of 348

43Controle tijdens het rijden
Met dit systeem kan de verlichting van bepaalde displays worden uitgeschakeld voor een rustiger beeld tijdens nachtelijke ritten (uitsluitend in combinatie met eMyWay.
Op het instrumentenpaneel blijft de rijsnelheid,
de weergave van de gekozen versnelling van
de EGS-versnellingsbak en de informatie
van de snelheidsregelaar/-begrenzer (indien
ingeschakeld) verlicht; dat geldt ook voor de
waarschuwing "minimumbrandstofniveau",indien van toepassing.
De black-panelfunctie wordt uitgeschakeld
als er een waarschuwingsmelding wordt
doorgegeven en bij het wijzigen van functies of
instellingen.
Black-panelfunctie
(donker scherm) met eMyWay

Raadpleeg voor meer informatie hetgedeelte eMyWay van het hoofdstuk "Audio en datacommunicatie".
Klokje
Het analoge klokje is niet voorzien van een
instelknop.
Raadpleeg voor het op tijd zetten de
paragraaf over het configuratiemenu van het
display (autoradio).
Het klokje wordt gesynchroniseerd met de
tijd op het display; zodra de tijd op het display gewijzigd en opgeslagen wordt, verdraaien de
wijzers en worden ze telkens na het aanzetten
van het contact gesynchroniseerd met de door
u ingestelde tijd.

Page 46 of 348

Boordcomputer
)Druk zodra het gewenste traject wordt aangegeven de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar langer dan
tw
ee seconden in.
De trajecten "1"
en "2"
zijn onafhankelijk enhebben dezelfde eigenschappen.
Tr aject "1"
kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject "2"voor een maandelijks verbruik.
Display van het instrumentenpaneel
Weergave van de informatie
)Druk op de toets op het uiteinde vande ruitenwisserschakelaarom rachtereenvolgens de verschillende
functies weer te geven.
- A
ctuele informatie:

actieradius,

actueel brandstofverbruik,

de teller van het Stop & Start-
systeem.
-
Traject "1":●
gemiddelde snelheid,
voor het eerste traject.


gemiddeld brandstofverbruik.
-
Traject "2":●
gemiddelde snelheid,
voor het tweede traject.

gemiddeld brandstofverbruik.


Tr aject resetten
- Radio of mediadrager.
- Navigatiesysteem.

Page 47 of 348

45
Controle tijdens het rijden
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats alstijdens het rijden de streepjes continu worden weergegeven.
Deze waarde kan variëren door eengewijzigde rijstijl of het rijden op eenhelling, waardoor het momentelebrandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Enkele definities...
Actieradius
(km of miles)De actieradius geeft aan
hoeveel kilometer u nog metde resterende hoeveelheidbrandstof kunt rijden, berekend
op basis van het gemiddelde
verbruik over de laatsteafgelegde kilometers.

Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display. Na het
tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en weergegeven
als deze meer dan 100 km bedraagt.
Deze functie wordt alleen weergegevenbij snelheden vanaf 30 km/h.

Momenteel verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddeldebrandstofverbruik over de laatste seconden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Dit is het gemiddelde verbruik sinds de laatste nulstelling vande boordcomputer.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Dit is de gemiddelde snelheid
sinds de laatste nulstelling van de
boordcomputer (contact aan).
Stop & Start-teller
(minuten/seconden of uren/minuten) Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-systeem, registreert een teller hoelang deSTOP-stand tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt, elke keer als u het contact met
de "START/STOP"-knop aanzet, weer op nul
gezet.

Page 55 of 348

53Toegang tot de auto
Gooi de lege batterijen van de afstandsbediening niet weg: ze bevattenmetalen die schadelijk zijn voor het milieu. Lever lege batterijen in bij een speciaal verzamelpunt.
Batterij van de elektronische
sleutel ver vangen
Batterij ref.: CR2032 / 3 V.
Deze batterij is via het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats verkrijgbaar.
Als de batterij ver vangen moet worden, wordt u
gewaarschuwd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
) Wip het deksel met een kleineschroevendraaier bij de uitsparing los. )
Ver wijder het deksel. )
Verwijder de lege batterij. )
Plaats een nieuwe batterij in de juiste richting in de houder. )
Druk het deksel vast.
Storing in en resetten van
de afstandsbediening

Na het losnemen en weer aansluiten van deaccukabels, het ver vangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met
de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendelden gelokaliseerd worden.
)Steek eerst de mechanische sleutel(ondergebracht in de afstandsbediening) in het slot om de auto te ontgrendelen. )Plaats de elektronische sleutel in de lezer. )Zet het contact aan door op "STA R T/STOP" te drukken.
De elektronische sleutel werkt nu weer.
Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als
de storing niet is verholpen.

Page 57 of 348

55
Toegang tot de auto














Bediening centrale vergrendeling
Automatische centralevergrendeling van de portieren (beveiliging tegen agressie)
De por tieren en de koffer kunnen tijdens hetrijden automatisch worden vergrendeld (bij een
snelheid hoger dan 10 km/h).Om deze functie, die standaard op 'actief '
staat, in of uit te schakelen:
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, is de knop buiten werking. Gebruik in dat geval deafstandsbediening om de auto te ontgrendelen of trek aan een van debinnenportiergrepen. Als een van de por tieren open staat of niet goed dicht zit, vindt de centraleinterieurvergrendeling niet plaats.
Het rijden met vergrendelde portierenkan bij een noodgeval de toegang tot deauto voor de hulpdiensten belemmeren.
)Bedien de knop.
Hiermee kunt u de portieren en de koffer
vergrendelen en ontgrendelen.
) Bedien de knop tot er een
bericht op het display van het
instrumentenpaneel wordt
w
eergegeven.
Ver voer van lange of grotevoorwerpenMocht u met geopende achterklep willen rijden, druk dan op de toets voor de centrale vergrendeling om depor tieren te vergrendelen.
Noodbediening
Functie die het mogelijk maakt om de por tieren
mechanisch te vergrendelen of te ontgrendelen
bij een lege accu of in het geval van een storing
in de centrale vergrendeling.
Vergrendelen van het
bestuurdersportier
) Steek de sleutel in het por tierslot en draai deze rechtsom.
U kunt deze procedure ook bij het andere
voorportier uitvoeren.

Ontgrendelen van hetbestuurdersportier
)
Steek de sleutel in het por tierslot en draai deze linksom.

Page 58 of 348












Bagageruimte
)
Houd deze knop ingedrukt tot u hoort datde bagageruimte ontgrendeld is.


Openen vanuit het interieur

Sluiten
)
Trek de achterklep omlaag met behulp van
de handgreep aan de binnenzijde.
Als de achterklep niet goed is gesloten bij draaiende motorof rrijdende auto(snelheid
boven de 10 km/uur), verschijnt er gedurende enkele seconden een melding op het display
van het instumentenpaneel.
Noodbediening

Ontgrendelen
)Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te komen, )Steek een kleine schroevendraaier in de
opening A
van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.)Verplaats de nok naar links.
Hiermee kan bi
j een lege accu of een eventuele storing in het systeem van de centrale
vergrendeling de achterklep mechanisch
ont
grendeld worden.
Vergrendelen van het portier aan passagierszijde en deachterportieren
)Open de portieren. )Controleer of de kinderbeveiliging van de achterportieren niet geactiveerd is (zie hethoofdstuk "Kinderbeveiliging"). ) Verwijder met behulp van de sleutel het zwarte
dopje op de smalle zijde van het portier. ) Steek de sleutel voorzichtig in de opening en
duw de hendel zonder de sleutel te verdraaien,naar de binnenzijde van het portier.) Verwijder de sleutel en plaats het kapje terug. )Sluit de portieren en controleer van
buitenaf of de auto goed is vergrendeld.

Ontgrendelen van het portier aan passagierszijde en deachterportieren
)
Trek aan de por tiergreep aan de binnenzijde.



Vergrendeling na het sluiten

Wanneer de achterklep weer wordt gesloten,
wordt deze weer vergrendeld als het probleem niet is verholpen.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 80 next >