stop start CITROEN DS5 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 118 of 348












Stop & Start
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Het verklikkerlampje "ECO"op het instrumentenpaneel gaat brandenen de motor wordt in de STOP-standgezet:
- als u
, bij eenEGS-versnellingsbak,bij een snelheid lager dan 8 km/h het rempedaal intrapt of de selectiehendel in de stand N
zet.

Als uw auto is uitgerust met een teller, wordt de
duur van de momenten dat de motor afgezet is,
opgeteld en weergegeven. Elke keer als u het contact opnieuw aanzet met de knop "START/STOP", wordt deze teller op 0 gezet.
Tank nooit als de motor door het Stop &Start-systeem in de STOP-stand isgezet. Zet in dat geval altijd het contactaf met de knop "STA R T/STOP".
Het systeem werkt de eerste10 seconden na het inschakelen van deachteruitversnelling niet. Als de motor door het systeem in deSTOP-stand wordt gezet, blijven alleandere componenten zoals de remmenen de stuurbekrachtiging normaalfunctioneren.


Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:


- het bestuurderportier geopend is,

- de veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,

- de auto sinds de laatste star t met de knop
"START/ST
OP" niet sneller dan 10 km/hheeft gereden,

- de elektrische parkeerrem wordt/is
aangetrokken,

- de klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,

- de voorruitontwaseming is ingeschakeld,

- er bepaalde bijzondere omstandigheden
zi
jn (laadtoestand accu, motor temperatuur, rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het
verklikkerlamp
je "ECO"een paar
seconden, waarna het uitgaat. Het
Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestar t(STA R T- s t a n d) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeur t direct, snel en stil.
Het Stop & Star t-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.

Page 119 of 348

11 7Rijden

Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO"gaatuit en de motor wordt automatischgestart (EGS-versnellingsbak):



m
et de selectiehendel in de stand A
of M,laat het rempedaal los,


met de selectiehendel in de stand Nen het rempedaal niet ingetrapt, zet de selectiehendel in de stand A
of M,


of schakel de achteruit in.
D
e STA R T-stand wordt automatischgeactiveerd als:
- het bestuurderpor tier geopend is,
- de veiligheidsgordel van de bestuurder losgemaakt is,
- de snelheid van de auto hoger is dan
11 k m / h (EGS -versnellingsbak),
- de elektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,
- er bepaalde bijzondere omstandighedenzijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,rembekrachtiging, instellingairconditioning...).
Bijzonderheden: automatischactiveren van de START-stand


Als het systeem in de STOP-stand wordt uitgeschakeld, dan wordt demotor direct weer gestart.
U kunt deze
functie op elk willekeurig moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"
in
te drukken.
Het verklikkerlampje in de schakelaar gaat
branden en er verschijnt een melding op het display.

Uitschakelen
Het verklikkerlampje "ECO"
knippert een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal
.

Page 120 of 348


Het systeem wordt automatisch ingeschakeld zodra u het contactopnieuw aanzet met de knop "STA R T/STOP".

Inschakelen
Druk nogmaals op de schakelaar "ECO OFF".Het systeem is dan weer ingeschakeld; het
verklikkerlampje in de schakelaar gaat uit en er
wordt een meldin
g op het display weergegeven.

Storing

Bij een storing in het systeem gaat het
verklikkerlampje in de schakelaar "ECO OFF"knipperen en vervolgens constant branden.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet meer
wil aanslaan o
f direct afslaat. Zet in dat geval
het contact af en start de auto dan met behulp
van de knop "START/ST
OP".
Schakel omwille van de veiligheid hetStop & Star t-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren.
Dit s
ysteem heeft specifieke kenmerken en maakt gebruik van een speciale 12V-accu(raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-netwerk).
Het gebruik van een andere dan de door CITROËN voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Maak voor het opladen van de 12V-accu gebruik van een 12V-acculader. De polariteitenmogen hierbij niet worden omgekeerd.


Onderhoud


Het Stop & Start-systeem maaktgebruik van geavanceerde technologie.Laat eventuele werkzaamhedenuitvoeren bij een gekwalificeerdewerkplaats, bijvoorbeeld een servicepunt van het CITROËN-netwerk,die over alle deskundigheid en speciale
gereedschappen beschikt.

Page 123 of 348

121Rijden
)Druk bij draaiende motor op de knop 1.De head-up display blijft ingeschakeld/uitgeschakeld als de motor na het afzetten
weer wordt gestart.
Het scherm wordt automatisch ongeveer 3 seconden na het uitzetten van de motoringeklapt, behalve in rde STOP-stand van het Stop & Start-systeem.


Inschakelen / uitschakelen
)
Stel bij draaiende motor de lichtsterkte van
de head-up display in met de knop 3 :


- naar achteren om de lichtsterkte teverhogen,

- naar voren om de lichtsterkte te
verlagen.
Regelen van de lichtsterkte
Het is raadzaam de knoppen uitsluitend bij stilstaande auto te bedienen.
Leg nooit voor werpen rondom het projectiescherm (of op de afdekking)zodat het uitklappen en de goedewerking van het scherm niet verhinderd wordt.


Bij bepaalde weersomstandigheden(regen en/of sneeuw, zeer zonnig, ...) kan de informatie op het head-up display tijdelijk minder goed leesbaar zijn.
Sommige zonnebrillen kunnen het lezenvan de informatie hinderen. Gebruik een schone en zachte doek (bijvoorbeeld een brillendoekjeof microfiber doekje) om hetprojectiescherm te reinigen. Gebruiknooit een droge doek, een schuurspons,schoonmaak- of oplosmiddel om tevoorkomen dat er krassen ontstaanop het scherm of de anti-reflecterende functie beschadigd raakt.



Hoogteverstelling
)Stel de head-up display bij draaiende motor
op de gewenste hoogte af met de knop 2:
- naar achteren om de head-up display hoger af te stellen,
- naar voren om de head-up display lager af te stellen.

Page 137 of 348

135
Zicht
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de verlichting handmatig is ingeschakeld en een van
de voorportieren wordt geopend, klinkteen geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt. Het geluidssignaal stopt zodra de verlichting wordt uitgeschakeld. Als de dimlichten bij afgezetcontact blijven branden, gaat deauto over in de ECO-mode om hetontladen van de accu tevoorkomen.
Onder bepaalde weersomstandigheden(lage temperatuur, vochtigheid) kan zicheen laagje condens aan de binnenzijde van de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van de koplampen.

De verlichting overdag kan worden ingeschakeldof uitgeschakeld via hetconfiguratiemenu.


Als het contact wordt afgezet, wordt de verlichting gedoofd, maar kunt u deverlichting altijd weer inschakelen met de lichtschakelaar.

Verlichting overdag
(LED-verlichting)
Deze wordt automatisch ingeschakeld als de
motor wordt gestart.
Afhankelijk van het land van bestemming en
de plaatselijk geldende wetgeving doet deze
verlichting dienst als:
- verlichting overdag en als parkeerlicht 's
nachts (bij de verlichting overdag is de lichtsterkte groter),of als- parkeerlichten overdag en 's nachts.

Page 207 of 348

205
Praktische informatie
Na het monteren van de accu kan het, afhankelijk van deweersomstandigheden en delaadtoestand van de accu, enkele uren(tot ongeveer 8 uur) duren voordat het Stop & Star t-systeem weer zal werken.
)Sluit de rode kabel aan op de (+) pool van de ontladen accu Aen vervolgens op de (+) pool van de hulpaccu B.


Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
)
Maak indien nodig de accupoolklemmen
los.) Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader. )
Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel. )
Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en
kl
emmen.


Laden met behulp van een
acculader


Voor het opladen van de accu van
het Stop & Star t-systeem hoeven de accukabels niet losgenomen te worden.
)
Sluit de groene of zwar te kabel aan op de (-) pool van de hulpaccu B.)
Sluit het andere uiteinde van de groene of zwar te kabel aan op het massapunt C
van uw auto (motorsteun). )
Stel de startmotor in werking en laat de
motor draaien. ) Wacht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels los.

Page 221 of 348

219Onderhoud
Openen van de motorkap
Openen
)
In het interieur
: trek de handgreep links onder het dashboard naar u toe.
Schakel het Stop&Start-systeem altijd
uit als u handelingen onder de motorkapwilt uitvoeren, om letsel door het automatisch activeren van de STA R T-stand te voorkomen.


Sluiten
)
Laat de motorkap voorzichtig zakken enlaat deze aan het einde van de slag in hetslot vallen. )
Controleer of de motorkap goed
vergrendeld is.
)Aan de buitenzijde : beweeg de hendel
omhoog en til de motorkap op.
Een gasdemper opent de motorkap en houdt
deze omhoo
g.

Page 228 of 348








Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon zijn,
vooral bij warm weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt
het hoofdstuk "Praktische informatie"
voor meer informatie over de te nemen
voorzorgsmaatregelen.Deze sticker, die hoort bi
j het Stop & Start-systeem, geeft aan dat er een speciale 12V-
loodaccu is gebruikt die alleen losgekoppeld
en/of ver vangen mag worden door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de
bladzijden in het onderhoudsboekje die
betrekkin
g hebben op de motoruitvoering
van uw auto voor het laten controleren
van bepaalde onderdelen volgens het onderhoudsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.

Page 256 of 348

1
04
2
1
2
33
4

Selecteer en bevestig " Bestemmingkiezen ", selecteer "
GPS-coördinaten"en bevestig uw keuze.

Voer de
GPS-coördinaten in en bevestiguw invoer met " OK" om het navigeren
te starten.
Druk o
p NAVvoor het menu"Navigatie".
NAVIGATIE
GPS-COÖRDINATEN ALS BESTEMMING INVOEREN NAAR EEN PUNT OP DE KAART
Druk, als de kaart op het scherm wordt
w
eergegeven, op OKom naar hetcontextmenu te gaan. Selecteer dan "Kaart verplaatsen" en bevestig uw keuze.
Druk op OK
v
oor het contextmenu van de functie " Kaart verplaatsen
".
Selecteer "Als bestemming kiezen" of "Als tussenstop kiezen
" en bevestiguw keuze.

Verplaats de cursor op het schermmet de navigatietoets om een
bestemmingspunt te kiezen.

Page 272 of 348

1
2
2
3
1
3
4
06
SR
C
TELEFONEREN
Druk op deze toets.
Selecteer "Bellen" en bevestig uwkeuze.
Selecteer "Contacten
" en bevestig uw keuze.
Toets het nummer in o
p het virtuele
toetsenbord door de cijfers te selecteren en daarna te bevestigen.
Bevestig met "OK" om het ingevoerde
telefoonnummer te bellen.Druk op deze toets o
f houd TEL/SRCop
het stuurwiel ingedrukt.
EEN NIEUW NUMMER BELLEN EEN CONTACT BELLEN
Selecteer het gewenste contact enbevestig uw keuze.
Selecteer het nummer en bevestig uwkeuze om het bellen te starten.







BELLEN Gebruik de telefoon liever niet onder het rijden. Stop op een veilige plaats of gebruik de toetsen op het stuur.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 next >