radio CITROEN DS5 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 13 of 348

11Eerste kennismaking
Interieur


Head-up display

Dit systeem projecteer t de informatie over de
wagensnelheid en de snelheidsbegrenzer/snelheidsregelaar op een getint scherm in het gezichtsveld van de bestuurder, zodat deze
de blik op de weg gericht kan houden.

Centraal opbergvak met uitrusting

Dit opbergvak, dat diverse compartimenten
bevat, is voorzien van verlichting en heeft een
koelfunctie. Het bevat verder ruimte voor een
halve-liter fles en is uitgerust met een USB-box.
Audio- en communicatiesystemen

Deze systemen zijn voorzien van de
nieuwste technologie: autoradio met MP3 -
afspeelmogelijkheid, USB-aansluiting,
Bluetooth-handsfree set, navigatiesysteem
met kleurenscherm, AUX-aansluitingen, hifi-
audiosysteem, ... eMyWay
120
7
8
299
245
Autoradio

Massagefunctie

Deze functie masseert uw lendenen gedurende circa 60 minuten. De massage
bestaat uit zes cyclussen van tien minuten.
72
Elektrische parkeerrem
Deze parkeerrem wordt automatischaangetrokken wanneer de motor wordt afgezet,
en vrijgezet bij het wegrijden. Het blijft echter
mogelijk de parkeerrem handmatig te bedienen.
97

Page 16 of 348

14 . Schakelaars ruiten / elektrisch bediendekindersloten / centrale vergrendeling.
15. Bedieningspaneel van eMyWay.
16.Ver snellingspook.
17. Bedieningspaneel ver warming/
airconditionin
g.
18. Autoradio.
19.Alarmknipperlichten.
20.Display.21. Middelste verstelbare en afsluitbareventilatieroosters.
22.Klokje.
23.Starten met START/STOP-knop.
24.Lezer van de elektronische sleutel.
25. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.
26
. Bediening van de autoradio vanaf het stuurwiel .

Cockpit
1.
Hendel motorkapontgrendeling.2.
Koplampverstelling. 3.
Verstelbare en afsluitbarezijventilatieroosters. 4.
Ontwaseming van de voorportierruiten.
5.
Ontwaseming voorste zijruiten.
6.Head-up display.7. Voorruitontwaseming.8.Airbag passagier.9.
Dashboardkastje / Uitschakeling passagiersairbag. 10.12V-aansluiting.11.
Bediening ruiten achter.12.Middenarmsteun met opbergvakken
USB/Jack-aansluiting. 13.Elektrische parkeerrem.
27. Airbag bestuurder.
Claxon. 28. Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer. 29.
Schakelaarpaneel (zie vorige pagina). 30.
Afstellen buitenspiegels.
31.Schakelaar verlichting enrichtingaanwijzers. 32.
Instrumentenpaneel.33.
Verklikkerlampjes veiligheidsgordels en airbags.34.Plafonnier.35.Bediening head-up display.36.Bediening zonnescherm cockpit roof. 37.
Oproep naar Citroën Urgence met
lokalisering - Oproep naar Citroën
Assistance met lokalisering (per land
verschillend).

Page 24 of 348

Onder het rijden
Snelheidsbegrenzer "LIMIT"
1.
Selecteren van de snelheidsbegrenzer. 2.
Verlagen van de ingestelde snelheid. 3.
Verhogen van de ingestelde snelheid.4.
Onderbreken/her vatten van de
snelheidsbegrenzing (pause). 5. Weergave van de lijst met opgeslagen
snelheden (via het menu van de autoradio).
Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk
bij draaiende motor.
12
3
125

Snelheidsregelaar
"CRUISE"
1.Selecteren van de snelheidsregelaar.
2. Instellen van een snelheid / Verlagen van de ingestelde snelheid.3.
Instellen van een snelheid / Verhogen van de ingestelde snelheid.4.Onderbreken/hervatten van desnelheidsregeling (pause).
5.Weergave van de lijst metgeprogrammeerde snelheden (via het
menu van de autoradio)
.
Het instellen van een snelheid en het
activeren van de snelheidsregelaar is
alleen mogelijk bij een rijsnelheid hoger dan
40 km/h, vanaf de 4e versnelling bij een
handgeschakelde versnellingsbak (2e bij een
EGS-versnellingsbak of een automatische
transmissie).

Weergave op het
instrumentenpaneel
Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is
ingeschakeld, verschijnen de instellingen van
het systeem op het instrumentenpaneel.

Schakelindicator
107

Dit systeem kan u, afhankelijk van de
omstandigheden, voorstellen in een hogere
versnelling te schakelen.

Page 45 of 348

43Controle tijdens het rijden
Met dit systeem kan de verlichting van bepaalde displays worden uitgeschakeld voor een rustiger beeld tijdens nachtelijke ritten (uitsluitend in combinatie met eMyWay.
Op het instrumentenpaneel blijft de rijsnelheid,
de weergave van de gekozen versnelling van
de EGS-versnellingsbak en de informatie
van de snelheidsregelaar/-begrenzer (indien
ingeschakeld) verlicht; dat geldt ook voor de
waarschuwing "minimumbrandstofniveau",indien van toepassing.
De black-panelfunctie wordt uitgeschakeld
als er een waarschuwingsmelding wordt
doorgegeven en bij het wijzigen van functies of
instellingen.
Black-panelfunctie
(donker scherm) met eMyWay

Raadpleeg voor meer informatie hetgedeelte eMyWay van het hoofdstuk "Audio en datacommunicatie".
Klokje
Het analoge klokje is niet voorzien van een
instelknop.
Raadpleeg voor het op tijd zetten de
paragraaf over het configuratiemenu van het
display (autoradio).
Het klokje wordt gesynchroniseerd met de
tijd op het display; zodra de tijd op het display gewijzigd en opgeslagen wordt, verdraaien de
wijzers en worden ze telkens na het aanzetten
van het contact gesynchroniseerd met de door
u ingestelde tijd.

Page 46 of 348

Boordcomputer
)Druk zodra het gewenste traject wordt aangegeven de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar langer dan
tw
ee seconden in.
De trajecten "1"
en "2"
zijn onafhankelijk enhebben dezelfde eigenschappen.
Tr aject "1"
kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject "2"voor een maandelijks verbruik.
Display van het instrumentenpaneel
Weergave van de informatie
)Druk op de toets op het uiteinde vande ruitenwisserschakelaarom rachtereenvolgens de verschillende
functies weer te geven.
- A
ctuele informatie:

actieradius,

actueel brandstofverbruik,

de teller van het Stop & Start-
systeem.
-
Traject "1":●
gemiddelde snelheid,
voor het eerste traject.


gemiddeld brandstofverbruik.
-
Traject "2":●
gemiddelde snelheid,
voor het tweede traject.

gemiddeld brandstofverbruik.


Tr aject resetten
- Radio of mediadrager.
- Navigatiesysteem.

Page 56 of 348

Elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en, indien mogelijk, met het kaartje voorzien van de sleutelcode naar het CITROËN-netwerk.
Het CITROËN-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en een nieuwe bestellen.
Elektronische sleutel
De radiografische elektronische sleutel is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knoppen van de sleutel te spelen om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.Druk nooit op de knoppen van uw elektronische sleutel buiten het bereik en het zicht van uw auto. De sleutel kan dan onbruikbaar worden en moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd. De elektronische sleutel kan niet als afstandsbediening functioneren als de sleutel in de lezer zit of als het contact is aangezet.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde por tieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren. Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel van het keyless entry and star t-systeem mee als u de auto verlaat, zelfs al isdit voor korte duur.
Elektrische storingen
De sleutel van het keyless entry and star t-systeem werkt in sommige gevallen niet correct in de nabijheid van elektronische apparatuur: telefoon, laptop, sterke magnetische velden, ...
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische star tblokkering; dit kan tot storingen leiden. Vergeet niet aan het stuur wiel te draaien om het stuurslot te activeren.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat door het CITROËN-netwerk controleren of er een pairing van uw autosleutels heeft plaatsgevonden, zodat u er zeker van kunt zijn dat de inuw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.

Page 82 of 348












USB-box

Deze aansluitmodule, die bestaat uit eenJACK-aansluiting en een USB-poort, bevindtzich in de armsteun vóór (onder het deksel).
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,zoals een iPod®
of een USB-stick.®

Dankzij de aansluitmodule kunt u de
audiobestanden op uw draagbare apparatuur beluisteren via de luidsprekers van uwautoradio.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of het bedieningspaneel van
de autoradio en ze weergeven op het display
van het instrumentenpaneel.
Ti
jdens het gebruik van de USB-poor t kan de draagbare apparatuur automatisch worden
opgeladen.


Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van deze uitrusting het hoofdstuk"Audio en Telematicasysteem". Voor het com
fort en als opbergmogelijkheid
voor de bestuurder en voorpassagier.













Middenarmsteun
Opbergvakken
)To egang tot het grote opbergvak: druk op
de knop 1en til het deksel op.
)To egang tot het kleine opbergvak (onder
de klep van de armsteun
): druk op de knop2en til de klep op.In deze opbergvakken kunt u draagbareapparatuur (telefoon, MP3 -speler, ...) opbergen
die op de USB-/Jack-aansluiting kan worden aangesloten.
Het grote opbergvak is voorzien van een regelbare ventilatieopening zodat gekoelde
lucht het vak in kan stromen.

Page 124 of 348









Snelheden opslaan
)Selecteer het menu "Persoonlijkeinstellingen - configuratie" en bevestig uwkeuze.)Selecteer het menu "Parameters auto" en bevestig uw keuze. )Selecteer "Hulp bij het rijden" en bevestiguw keuze.)Selecteer "Geprogrammeerde snelheden"
en bevesti
g uw keuze.)Wijzig de snelheid.)Selecteer " OK
" en bevestig dit om de
wijzigingen op te slaan.

Voer deze handelingen omwille van deveiligheid alleen uit als de auto stilstaat, via het display van de autoradio. U kunt vi
jf snelheden opslaan in het geheugen van het systeem.
Standaard zijn er al enkele snelheden opgeslagen.
) Selecteer het menu "Configuratie" en
bevestig uw keuze.) Selecteer het menu "Parameters auto" en
bevestig uw keuze.) Selecteer het item "Hulp bij het rijden" enbevestig uw keuze.)
Selecteer het item "Geprogrammeerdesnelheden" en bevestig uw keuze.
)
Wijzig de snelheid.)
Selecteer "OK
" en bevestig uw keuze om
de wijzigingen op te slaan.

Via de Autoradio Via de eMyWay
)Ga naar het hoofdmenu
door op de toets
"MENU"
te drukken.
)
Ga naar het hoofdmenu
door op de toets "SET
UP"
te drukken.


To egang
)Druk op de toets "MEM"
op het stuur wiel
om de lijst met opgeslagen snelheden weer
te geven.



Selecteren
Selecteren van een opgeslagen snelheid: )Druk op de toets "+" of "-" en houd deze
ingedrukt; het systeem stopt bij deeerstvolgende opgeslagen snelheid.)Druk nogmaals op de toets "+" of "-" enhoud deze ingedrukt om een andere
opgeslagen snelheid te selecteren.
De ingestelde snelheid en de status van het systeem (aan/uit) worden weergegeven op het
instrumentenpaneel.

Page 168 of 348









Bandenspanningscontrolesysteem Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.
Elk ventiel is voorzien van een sensor, die
een waarschuwingssignaal uitzendt als de
bandenspanning te laag is (snelheid hoger
dan 20 km/h).
Het reservewiel is niet voorzien van een sensor.

Alle reparaties aan een wiel dat met ditsysteem is uitgerust en het ver vangen van een band moeten worden uitgevoerd door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer bij het ver wisselen een wiel is gemonteerd dat niet door uw auto wordtgedetecteerd (voorbeeld: montage van winterbanden), dient het systeem door het CITROËN-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats opnieuwgeïnitialiseerd te worden.
Deze melding wordt ook weergegevenals één van de wielen niet op de autoaanwezig is (bij reparatie) of als er één of meerdere wielen zonder sensor opde auto worden gemonteerd.


Het bandenspanningscontrolesysteemis niet meer dan een hulpmiddel,hetgeen inhoudt dat de waakzaamheiden verantwoordelijkheid van de bestuurder niet door het systeemkunnen worden vervangen.



Ondanks dit systeem moet debandenspanning (zie de paragraaf "Identificatie") nog regelmatig worden gecontroleerd. De bandenspanningheeft een belangrijke invloed op hetweggedrag van de auto en de slijtage van de banden, vooral onder zware rijomstandigheden (zware lading, hoge rijsnelheden). De bandenspanning dient minimaal één keer per maand gecontroleerd te worden, bij koude banden. Denk eraan ook de bandenspanning van het
reservewiel te controleren.
Het bandenspanningscontrolesysteemkan tijdelijk worden verstoorddoor radiogolven in hetzelfde frequentiegebied. Er wordt een meldin
g op het display van het instrumentenpaneel weergegeven, incombinatie met een geluidssignaal, om aan tegeven welke band(en) het betreft.
Te l age bandenspanning
Dit verklikkerlampje en
het verklikkerlampje
STOP

gaan branden in combinatie met eengeluidssignaal en een melding op het display
van het instrumentenpaneel die aangeeft welke band(en) het betreft.) Stop onmiddellijk, maar vermijd abrupte
manoeuvres met het stuur en de remmen.) Ver vang de beschadigde band (lekke
band of veel te lage bandenspanning) enlaat de bandenspanning zo snel mogelijk controleren.



Lekke band

Er wordt eenmelding op het display vanhet instrumentenpaneel weergegeven, in combinatie met een geluidssignaal, om aan te geven van welk(e) wiel(en) de bandenspanning
niet meer gecontroleerd wordt of om aan tegeven dat er een storing in het systeem zit. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of eenggyg
gekwalificeerde werkplaats om de defecte
sensor(en) te vervangen.

Sensor(en) niet gedetecteerd of
defect
)Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Dit dient te worden uitgevoerd bij koude banden.

Page 204 of 348

Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (linkerzijde).
Toegang tot de zekeringen
)Trek de klep los.


Zekering nr.Ampère (A)

Functies

F6 A of B 15
A
utoradio.
F8

3

Inbraakalarm.


F13


10
Aansteker vóór, 12V-aansluitin
g vóór.


F14


10
12V-aansluiting achter.
F16

3

Kaartleeslam
pen achter.
F17


3
Make-upspiegel.


F28 A of B
15
Autoradio.
F30

20

R
uitenwisser achter.
F32

10
A
udioversterker.

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 60 next >