CITROEN DS5 HYBRID 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 191 of 358

189Veiligheid
Zijairbags

Activering

De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B ), loodrecht op de lengteas
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de
binnenzijde van de auto.
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de inzittende
voorin en het desbetreffende portierpaneel.
De zijairbags beschermen de bestuurder en de voorpassagier bij een ernstige zijdelingse
aanrijding om de kans op letsel te verkleinen.
De zi
jairbags zijn aangebracht in het frame van
de rugleuning, aan de por tierzijde.
Detectiezones voor eenaanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Impactzone opzij.


Windowairbags
De windowairbags beschermen de bestuurder
en passagiers (uitgezonderd de middelstepassagier achter) bij een ernstige zijdelingseaanrijding, om de kans op letsel aan de zijkant
van het hoofd te verkleinen. De windowairbags zijn aangebracht in de stijlen
en in de hemelbekleding.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij over de kop slaan kan het zijn dat de
airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding wordt de windowairbag niet geactiveerd.



Activering

De windowairbag wordt gelijktijdig met
de zijairbag aan de desbetreffende zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B ), waarbij de krachtenloodrecht op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto worden uitgeoefend.
De windowairbag wordt opgeblazen tussen de
inzittenden vóór en achter en de ruiten.
Als dit waarschuwin
gslampje gaatbranden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel,
raadpleeg dan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om het systeem telaten controleren. De kans bestaat dat de airbags
bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.

Storing

Page 192 of 358

Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgesteldeautogordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goedewerking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemenmogen uitsluitend door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerdewerkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriftenworden nageleefd, blijft de kans bestaan op letsel of lichte brandwonden aan het hoofd, de borst of de armen als de airbagwordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkelemilliseconden) en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij de warme gassen via dedaarvoor bestemde openingen naar buitenstromen.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie met actieve zijairbags gebruikt kunnen worden. Voor informatie over destoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich wenden tot het CITROËN-netwerk (zie hoofdstuk "Praktische informatie - § Accessoires").Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver wondingen aan armen of borstkas.Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.


Airbags vóór

Houd het stuur wiel niet aan de spakenvast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten. De voorpassagier mag zijn voeten nietop het dashboard laten rusten.
Het is raadzaam niet te roken in deauto. Als de airbag wordt opgeblazen,kunnen brandende sigaretten of een pijpbrandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geengaten in de stuur wielbekleding en sla er niet op.

Windowairbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de windowairbagskunnen leiden tot hoofdletsel.Demonteer nooit de handgrepen van het dak(indien aanwezig); deze maken deel uit van de bevestiging van de windowairbags.

Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:

Page 193 of 358

191Veiligheid

Page 194 of 358

008
Praktische informatie

Page 195 of 358

Page 196 of 358

Deze set bevindt zich in de opbergbak onder de
vloerplaat van de bagageruimte.
De volledige set voor de reparatie van een
band bestaat uit een com
pressor en een flacon met afdichtmiddel. Hiermee kunt u de band
tijdelijk repareren, zodat u de dichtstbijzijndegarage kunt bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke
banden worden gerepareerd, als het lek zich inhet loopvlak of de hiel van de band bevindt.



















Bandenreparatieset
To egang tot de set







Overzicht gereedschap
Al het gereedschap is specifiek bestemd
voor uw auto; gebruik het niet voor andere
doeleinden. Afhankelijk van de uitvoering is uw
auto voorzien van het volgende gereedschap.
1. 12V- c ompressor.
De compressor bevat eenafdichtingsproduct voor het tijdelijk repareren van een band en regelt de
bandenspanning. 2.Wielblokken * om de wielen te blokkeren,
zodat de auto niet weg kan rollen. 3.Sleutel voor wielboutdoppen * .
Voor het ver wijderen van de
wielboutdoppen op lichtmetalen velgen. 4. Wieldopsleutel.
Voor het ver wijderen van wieldoppen van
lichtmetalen velgen.
5
. Afneembaar sleepoog.
Zie paragraaf "Slepen van de auto".
6.Gereedschap voor de noodontgrendeling
van de elektrische parkeerrem.
Zie para
graaf "Elektronischbediende parkeerrem" ver volgens"Noodontgrendeling van de parkeerrem".



*
Vol
gens land van bestemming of uitvoering.

Page 197 of 358

195
Praktische informatie
A. Schakelaar stand "Reparatie" of "Op spanning brengen".
B. Aan/uit schakelaar "I/O" . C.
Knop voor leeg laten lopen.D.
Manometer (bar of psi). E.
Opbergvak met:


- kabel + adapter voor 12V-aansluiting,

- diverse opblaasnippels voor accessoires
als ballonnen, fietsbanden, ...
Beschrijving van de set
F.Flacon met afdichtmiddel. G.Witte slang met dop voor de reparatie.
H. Zwar te slang voor het op spanningbrengen.I.
Sticker met snelheidslimiet.


De sticker met snelheidslimiet Imoet op het stuur wiel worden geplakt om ute herinneren aan het feit dat de bandtijdelijk is gerepareerd.

Rijd na het repareren met behulp van de bandenreparatieset niet sneller dan80 km/h.

Op deze sticker staat de bandenspanningaangegeven.

Page 198 of 358

1. Afdichting van het lek
)Zet het contact af. )Zet de schakelaar A
in de stand "Reparatie".)Controleer of de schakelaar B
in
de stand "O"staat.
)
Rol de witte slang Gvolledig uit. )
Draai de dop van de witte slang los. )
Sluit de witte slang aan op het ventiel vande lekke band.
)Sluit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting in de auto. )Start de motor en laat deze draaien.
Let op: dit product is schadelijk(ethyleenglycol, colofonium...) bijinname en irriterend voor de ogen. Houd het middel buiten het bereik vankinderen.

Schakel de compressor niet in voordat de witte slang is aangesloten op hetventiel van de band: het afdichtmiddelwordt anders buiten de band gespoten.


Ver wijder het voor werp dat de lekkageheeft veroorzaakt niet uit de band.

Page 199 of 358

197
Praktische informatie
)Activeer de compressor door de schakelaar Bin de stand "I"
te zetten, tot de
bandenspanning 2,0 bar bedraagt.
Het afdichtmiddel wordt onder druk in de band gespoten; neem gedurende
deze handeling de slang niet los van de
aansluiting (kans op spatten).
) Ver wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast.
Zorg er voor dat restanten van de vloeistof
niet op of in de auto terecht kunnen komen.Houd de set binnen handbereik.) Maak direct een rit van ongeveer vijf kilometer met matige snelheid (tussen
20 en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het lek kan dichten.) Zet de auto stil en controleer de reparatie en de bandenspanning met de set.




Controlesysteem bandenspanning
Als uw auto is uitgerust met een controlesysteem voor de bandenspanning, zal het verklikkerlampje voor te lage bandenspanning na het repareren van een wiel blijven branden totu het systeem laat resetten door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.


Als na vijf tot zeven minuten de gewenste bandenspanning niet is bereikt, is de band niet te repareren met de bandenreparatieset; neem contactop met het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats om u verder te helpen.

Page 200 of 358

2. Op spanning brengen
)Zet de schakelaar A
in de stand "Bandenspanning". )Rol de zwarte slang H
vollediguit. )Sluit de zwar te slang aan op het
ventiel van de gerepareerde band.
) Sluit de stekker van de compressor weer
aan op de 12V-aansluiting in de auto.) Star t de motor opnieuw en laat de motor draaien.
)Breng de band met behulp van decompressor op de voorgeschreven spanning (spanning verhogen:schakelaar Bin stand "I"; spanning
verlagen: schakelaar B in stand "O"en knop C
indrukken), zoals vermeld
op de bandenspanningssticker in deportieropening aan bestuurderszijde.
Als de bandenspanning sterk daalt, is het lek niet goed gedicht; neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werk
plaats om u verder te helpen. )Ver wijder de set en berg deze op. )Rijd niet harder dan 80 km/h en niet verder
dan 200 km.
)Neem zo snel mogelijk contact opmet het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.Vertel de technicus direct dat ugebruik hebt gemaakt van de bandenreparatieset. Na nadere inspectie kan de technicus u ver tellenof de band gerepareerd kan wordenof dient te worden ver vangen.

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 360 next >