CITROEN DS5 HYBRID 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 231 of 358

229Praktische informatie

Page 232 of 358

009
Controles

Page 233 of 358

Page 234 of 358

Page 235 of 358

233Onderhoud
Openen van de motorkap
Openen
)
In het interieur
: trek de handgreep links onder het dashboard naar u toe.
Zet het contact altijd af (verklikkerlampje
Readyuit) als u werkzaamheden onder de motorkap wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch starten van demotor te voorkomen.


Sluiten
)
Laat de motorkap voorzichtig zakken enlaat deze aan het einde van de slag in hetslot vallen. )
Controleer of de motorkap goed
vergrendeld is.
)Aan de buitenzijde : beweeg de hendel
omhoog en til de motorkap op.
Een gasdemper opent de motorkap en houdt
deze omhoo
g.
Raak de oranje "hoogspanningskabels"nooit aan.

Page 236 of 358

Dit overzicht is een hulpmiddel bij
het controleren van de verschillendevloeistofniveaus, het ver vangen van bepaaldeonderdelen en het ontluchten van hetbrandstofcircuit.














Dieselmotor
1.
Reservoir stuurbekrachtiging. 2.
Reservoir ruiten- en koplampsproeiers. 3.
Reservoir koelvloeistof.4.
Reservoir remvloeistof.5.
Accu/zekeringen.
6.Zekeringkast.7. Luchtfilter. 8.Oliepeilstok. 9.
Motorolie (bij)vullen.10.Handopvoerpomp.11.
Ontluchtnippel. HDi 160 FAPEGS-
6

Page 237 of 358

235
Onderhoud
Bij auto's met HDi-motor is het in het geval van
een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten: raadpleeg de
afbeelding van de motorruimte in de paragraaf
"Dieselmotoren".










Brandstoftank leeg (Diesel)
Als de tank van uw auto is voorzienvan een vulpistoolrestrictie, raadpleegdan het hoofdstuk "Openen - § Vulpistoolrestrictie (Diesel)".
)
Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel. )
Open de motorkap.)
Ver wijder indien nodig de afdekkap van de motor voor toegang tot de opvoerpomp. )
Draai de ontluchtingsnippel los.)
Bedien de handopvoerpomp tot u brandstof
door de transparante slang ziet stromen. ) Draai de ontluchtingsnippel vast. )
Bedien de startmotor tot de motor aanslaat (als de motor bij de eerste poging niet
aanslaat, wacht dan vijftien seconden
alvorens opnieuw te starten). ) Als de motor na enkele pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en ver volgens de star tmotor opnieuw.
) Breng de afdekkap van de motor aan en controleer vervolgens of deze goed vastzit. )
Sluit de motorkap.
2.0 HDi-motor

Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan uw star tpoging en herhaal
de procedure.

Zet het contact altijd af (verklikkerlampje Ready
uit) als u werkzaamheden onder de motorkap wilt uitvoeren, om letseldoor het automatisch starten van demotor te voorkomen.

Page 238 of 358



























Niveaus controleren Controleer de onderstaande niveaus regelmatig en vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Let bij werkzaamheden onder demotorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden).


Motorolieniveau

Een controle van het motorolieniveauis alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale ondergrondstaat en de motor minstens30 minuten niet heeft gedraaid.
Het motorolieniveau kan bij aangezet contact worden gecontroleerd viade motorolieniveaumeter op het
instrumentenpaneel, of met de oliepeilstok.

Olie verversen

Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het
ver versingsinterval voor uw auto.
Om een verminderde betrouwbaarheid van demotor en de emissieregeling te voorkomen, is het gebruik van additieven in de motorolie niet
toegestaan.


Type motorolie
Gebruik de door de fabrikant aanbevolen motorolie voor uw auto en motoruitvoering.

Het is normaal om tussen twee onderhoudsbeur ten olie bij te vullen.CITROËN raadt u aan om elke 5000 kilometer het olieniveau te controleren en, indien nodig, olie bij te vullen.
Zet het contact altijd af (verklikkerlampjeReadyuit) als u werkzaamheden onder de motorkap wilt uitvoeren, om letseldoor het automatisch starten van demotor te voorkomen.

Page 239 of 358

237
Onderhoud
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient zichzo dicht mogelijk bij het merkteken "MA XI" te bevinden, maar magbeslist niet hoger zijn.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de koelventilator. Deze kan ook bij afgezet contact werken.
Bij uitvoeringen voorzien van een roetfilter
kan de koelventilator bij afgezet contact
nog (gaan) werken, zelfs bij koude motor.

Koelvloeistof verversen

De koelvloeistof behoeft niet te worden
v
erverst.


Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
koelvloeistof.



Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
Het stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MA XI" te bevinden. Draai
bij koude motor de dop open om hetniveau te controleren. H
et remvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkteken
"MAXI" te bevinden. Controleer indien
dit niet het geval is of de remblokken
van uw auto zi
jn versleten.

Remvloeistofniveau


Remvloeistof verversen

Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het
voorgeschreven ver versingsinterval.

Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof die voldoet aan de DOT4 - n o r m .
Wacht bovendien alvorenswerkzaamheden aan het koelsysteem
uit te voeren ten minste 1 uur nadatde motor gedraaid heeft, omdat het koelsysteem onder druk staat. Draai om brandwonden te voorkomende dop eerst 2 omwentelingen los omde druk te laten dalen. Ver wijder, als de druk eenmaal gedaald is, de dop en vul koelvloeistof bij.

Page 240 of 358

Niveau vloeistof ruitensproeiers/
koplampsproeiers
Als uw auto voozien is van koplampsproeiersen u wilt het niveau controleren of bijvullen, parkeert u de auto en zet u de motor af. )Open de motorkap en plaats demotorkapsteun. )Verwijder de dop van hetruitensproeiervloeistofreservoir.

Bijvullen

Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.

Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)

Een te laag additiefniveau
wordt aangegeven door het
verklikkerlampje Ser vice in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display
van het instrumentenpaneel.

Gegevens van de vloeistof
Voor een optimale reiniging en om bevriezing te
voorkomen, mag nimmer water worden gebruikt
voor het ver versen o
f bijvullen van de vloeistof.
) Knijp de pipet af om te voorkomen dat er lucht inkomt. )
Ver wijder de pipet uit het reser voir en lees
via de doorzichtige buitenkant het niveau af. ) Vul indien nodig het niveau bij.)
Plaats de dop terug op het reser voir ensluit de motorkap.

Page:   < prev 1-10 ... 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 ... 360 next >