stop start CITROEN JUMPER 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 52 of 186

50
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Constant wissen met lage snelheid:
2 standen omlaag.
Als deze stand is geselecteerd, is het mogelijk de gevoeligheid
van de regensensor te verhogen door aan de ring te draaien.

Dek de regensensor, die zich aan de bovenzijde van de voorruit bevindt,
niet af.
Zet het contact af als de auto gewassen wordt in een wasstraat of
schakel de stand voor automatisch wissen uit.



Ruiten- en koplampsproeiers

Trek de hendel naar u toe, de
ruitensproeiers treden in werking in
combinatie met het tijdelijk inschakelen van
de ruitenwissers.
De koplampsproeiers treden gelijktijdig
met de ruitensproeiers in werking als de
dimlichten zijn ingeschakeld.

Ruitenwissers vóór

De ruitenwissers werken uitsluitend als het
contact in de stand MAR
staat.
De schakelaar heeft vijf standen:
Ruitenwissers uit.
Intervalstand:
1 stand omlaag.
In deze stand is het mogelijk
4 snelheden te kiezen door aan de
ring te draaien:


- zeer lang interval,

- lang interval,

- normaal interval,

- snel interval.
Automatische ruitenwissers metregensensor

De snelheid van de automatische ruitenwissers
(volgens uitvoering) wordt automatisch
aangepast aan de hoeveelheid neerslag.
Automatisch wissen: 1 stand omlaag. Bij
het selecteren van deze stand maken de
ruitenwissers één slag. Als het contact afgezet
is geweest, moet de functie opnieuw worden
geactiveerd.


Gebruiksvoorschrift

Controleer bij vorst vóór het inschakelen
van de ruitenwissers of de ruitenwissers vrij
kunnen bewegen.
U kunt in de uitsparingen van de voorbumper
staan om eventuele opeengehoopte sneeuw
aan de onderzijde van de voorruit en op de
ruitenwissers te verwijderen.

Raadpleeg voor het vervangen van
wisserbladen in de rubriek 8 het
gedeelte “Wisserbladen vervangen”.


Raadpleeg voor het bijvullen van het reservoir
in de rubriek 7 het gedeelte "Niveaus".

Constant wissen met hoge snelheid:
3 standen omlaag.
Eén keer wissen: trek de schakelaar naar
het stuurwiel toe.





Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de ruitenwissers vóór
zijn ingeschakeld in de stand hoge snelheid,
de STOP-stand niet beschikbaar is.

Stuurkolomschakelaars

Page 56 of 186

54

Ventilatie
VENTILATIE


ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN

Handbediening
Zet de schakelaar van de
luchtverdeling in deze stand.
Snel ontdooien en ontwasemen
van de voorruit:
Achterruitverwarming en verwarming
buitenspiegels
Druk de schakelaar bij
draaiende motor in om
de achterruitverwarming
en de verwarming van de
buitenspiegels in te schakelen.
Deze functie wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik
te voorkomen. Als de functie wordt
uitgeschakeld door de motor af te zetten,
wordt deze opnieuw ingeschakeld als de
motor weer wordt gestart.
Druk op deze toets om de functie uit te
schakelen.


- zet de aanjager in de hoogste stand,

- zet de schakelaar van de
luchttoevoer tijdelijk in de
luchtrecirculatiestand.
Zet de schakelaar zodra de
omstandigheden dit toelaten
weer in de stand toevoer
buitenlucht om de lucht in het
interieur te verversen.
Voorruit en zijruiten
De uitstroomopeningen aan de onderzijde
van de voorruit en de zijventilatieroosters
zorgen voor een snelle ontwaseming
van de voorruit en zijruiten. Dek deze
uitstroomopeningen daarom niet af.
Het pollenfilter zorgt voor een constante
en krachtige filtering van stofdeeltjes uit de
luchttoevoer.
De luchtrecirculatie in het interieur kan
worden ingeschakeld door de bestuurder of
voorpassagier en dient om de toevoer van
buitenlucht af te sluiten.
Gebruik deze stand echter niet langer
dan nodig is; zet de schakelaar zodra de
omstandigheden dit toelaten weer in de
stand toevoer buitenlucht.




Bij auto's met een Stop & Start-
systeem geldt dat zolang de
achterruitverwarming in werking is, de
STOP-stand niet beschikbaar is.

Page 121 of 186

5
VEILIGHEI
D


Veiligheidsgordels
VEILIGHEIDSGORDELS
VEILIGHEIDSGORDELS CABINE

De bestuurdersstoel is voorzien van
veiligheidsgordels met pyrotechnische
gordelspanners en gordelkrachtbegrenzers.
De voorbank is voorzien van twee
veiligheidsgordels.
Mocht u als uitrusting achteraf een bank in
de auto monteren, dan dient deze voorzien
te zijn van veiligheidsgordels.
VEILIGHEIDSGORDELS ACHTERZITPLAATSEN
De stoelen/banken zijn voorzien van
driepunts veiligheidsgordels met
oprolautomaat.
De middelste zitplaats is voorzien van een
gordelgeleider en een oprolautomaat die zijn
bevestigd aan de rugleuning. Hoogteverstelling
Knijp de knop van de geleider in en schuif deze
omhoog of omlaag (veiligheidsgordel aan de
zijde van de bestuurdersstoel en de zijde van
de zitplaats van de buitenste voorpassagier).
De veiligheidsgordel van de middelste
zitplaats is niet in hoogte verstelbaar.

Vastmaken

Trek de gordel met een gelijkmatige
beweging voor u langs en verzeker u ervan
dat deze niet gedraaid is.
Steek de gesp in de gordelsluiting.
Trek kort en snel aan de gordel om de
automatische blokkering van de gesp te
controleren.


Losmaken

Druk op de rode knop van de gordelsluiting. De
veiligheidsgordel rolt automatisch op maar het
wordt aanbevolen de veiligheidsgordel vast te
houden terwijl deze zich oprolt.


Uit veiligheidsoverwegingen mag deze
handeling niet tijdens het rijden worden
uitgevoerd.
Verklikkerlampjeveiligheidsgordel bestuurder

Als de bestuurder zijn
veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt, gaat bij het starten
van de motor het verklikkerlampje
branden.
DUBBELE CABINE

De achterste zitplaatsen zijn voorzien van
driepuntsgordels en oprolautomaten.
Gebruik de veiligheidsgordel slechts voor
1 persoon per zitplaats.





Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder is losgemaakt, kan bij
auto's met het Stop & Start-systeem de
START-stand van de motor niet worden
geactiveerd. De motor kan dan uitsluitend
met de contactsleutel worden gestart.

Page 143 of 186

14
1
7
ONDERHOU
D


Controles
CONTROLES
Luchtfilter en interieurfilter

Een verstopt interieurfilter vermindert de
prestaties van de airconditioning en kan
stankoverlast in het interieur veroorzaken.
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
informatie over het vervangingsinterval van
de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen. Raadpleeg in de rubriek 7 het
gedeelte “Onder de motorkap”.
Handgeschakelde versnellingsbak

Laat het niveau controleren volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
Raadpleeg de bladzijden in het
onderhoudsboekje, die betrekking
hebben op de motoruitvoering van uw
auto, voor het laten controleren van
de belangrijkste niveaus en bepaalde
onderdelen volgens het onderhoudsschema
van de constructeur.
Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen
zoals het remsysteem te optimaliseren,
worden door CITROËN specifieke producten
geselecteerd en aangeboden.
Vanwege de kans op beschadiging van het
elektrisch systeem is het reinigen van de
motorruimte met een hogedrukreiniger niet
toegestaan.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk. Aftappen van water in het brandstoffilter

Als dit lampje gaat branden, moet
het brandstoffi lter worden afgetapt.
Om te voorkomen dat het lampje
gaat branden kan het fi lter ook op
regelmatige basis worden afgetapt,
bijvoorbeeld bij een onderhoudsbeurt.
Draai de aftapplug of de sensor water in
brandstoffi lter aan de onderzijde van het fi lter los.
Ga door met aftappen tot al het water uit het fi lter
is weggelopen. Draai vervolgens de aftapplug of
de sensor weer vast.
De HDi-motoren zijn technologisch geavanceerde
motoren. Laat werkzaamheden aan deze
motoren altijd uitvoeren door gekwalifi ceerde
technici van het CITROËN-netwerk.
Accu

Laat uw accu voor de winter door het
CITROËN-netwerk controleren.

Remblokken

De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is, kan dit
behalve door lekkage van het remsysteem
ook veroorzaakt worden door slijtage van de
remblokken.


Slijtage remschijven/-trommels

Raadpleeg voor meer informatie over de
controle van uw remschijven/-trommels het
CITROËN-netwerk.
Oliefilter

Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema.





Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.

Page 146 of 186

144



Brandstof




Te laag brandstofniveau

Als het brandstofniveau E
(Empty)
is bereikt, gaat dit verklikkerlampje
branden. U kunt afhankelijk
van de rijomstandigheden, de
motoruitvoering en het profi el van de weg
nog ongeveer 50 km met de resterende
hoeveelheid brandstof rijden. Tank bij de
eerstvolgende gelegenheid om een lege
brandstoftank te voorkomen. Het tanken dient met afgezette motor
te
geschieden.


- Open de brandstofvulklep.

- Houd de tankdop met één hand vast.

- Steek met de andere hand de sleutel in
het slot en draai deze naar links.

- Trek de tankdop uit de vulopening en
bevestig deze aan de haak aan de
binnenzijde van de vulklep.
Op een label aan de binnenzijde van de
brandstofvulklep staat de voorgeschreven
soort brandstof aangegeven.
Laat het vulpistool bij het aftanken van de
auto nooit meer dan 3 keer automatisch
uitspringen. Indien dit wel gebeurt kunnen er
storingen optreden.
De inhoud van de brandstoftank bedraagt
ca. 90 liter.


- Vergrendel na het tanken de vuldop en
sluit de vulklep.

ONDERBREKING
BRANDSTOFTOEVOER
Bij een zware aanrijding worden de
brandstoftoevoer en de elektrische voeding
van de auto automatisch onderbroken.
BRANDSTOF TANKEN

Er zijn ook brandstoftanks leverbaar
met een inhoud van 60 en 125 liter. Controleer buiten de auto of u geen brandstof
ruikt en of er geen brandstofl ekkage is.
Herstel de brandstoftoevoer als volgt:


- druk eerst op de knop onder het
dashboardkastje.



- druk vervolgens op de knop in het
accucompartiment onder de vloer bij de
bestuurderszitplaats.


Bij lage temperaturen
In bergachtige en/of koude gebieden wordt
aanbevolen zogenaamde "winter" brandstof
te tanken die speciaal geschikt is voor (zeer)
lage temperaturen.





Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem is afgezet; zet in
dat geval altijd het contact af met de sleutel.

Page 149 of 186

14
7
SNEL WEER OP WE
G
8





Deze sticker hoort bij het
Stop & Start-systeem en geeft aan dat
er een speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen mag
worden door een dealer van het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het negeren van deze aanwijzing kan
ertoe leiden dat de accu vroegtijdig aan
vervanging toe is.

Na het monteren van de accu door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats duurt het even
voordat het Stop & Start-systeem weer zal
werken, hoe lang dit duurt is afhankelijk
van klimatologische omstandigheden en de
laadtoestand van de accu (kan tot ongeveer
8 uur duren).

Koppel de accu niet los om deze op te
laden.

Accu

Page 177 of 186

17
5
Cockpit
10
WEGWIJZE
R
COCKPIT

Instrumentenpaneel,displays, tellers 30
Verklikkerlampjes 31-37
Meters 38-39
Lichtschakelaar 47
Automatische verlichting 48 Follow me home-verlichting 48 Parkeerlichten 49

Motorkap openen 137
Zekeringen 157-160
Mode, confi guratie van de auto 79-82 Programmeerbare standkachel 62-64 Extra verwarming, airconditioningachter 60-61 Luchtvering 86 Stop & Start-systeem 43-45 Koplampverstelling 49 Dimmer dashboardverlichting 39 Tijd instellen 81


Ruitenwissers voor/achter 50
Ruiten-/koplampsproeiers 50
Boordcomputer - MODE 79-82


Starten, contactslot 41
Hill Holder 42


Snelheidsregelaar 51-53
Vaste snelheidsbegrenzer 118
Stuurwiel in diepte verstellen 40 Claxon 115 Cockpit 8


Ruitbediening, spiegels 77-78
Ve rgrendeling laadruimte 29

Page 185 of 186

2
2
2
4
24
AANVULLING

Menu...
Selecteer...

Om...

12
Service

Service
(Km/Mijl tot de
onderhoudscontrole) Het nog af te
leggen aantal
kilometers/mijlen
totdat onderhoud
moet worden
uitgevoerd, weer
te geven.
Olie (Km/
Mijl tot olie
verversen) Het nog af te
leggen aantal
kilometers/mijlen
totdat olie moet
worden ververst,
weer te geven
ALARM

Wegsleepbeveiliging
Deze wegsleepbeveiliging (volgens
motoruitvoering) bestaat uit een sensor
die veranderingen in de wagenhoogte
waarneemt zodat het alarm afgaat als de
auto, zelfs gedeeltelijk, wordt opgetild (voor
het verwisselen van een wiel...).

26



ACHTERDEUREN


Openen tot 180°
De uitklapbare deurvangers maken het
mogelijk de achterdeuren in een grotere
hoek te openen (volgens uitvoering).

28



ONDERHOUDSINDICATOR


Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
De informatie over het onderhoud kan altijd
worden geraadpleegd door kort op de toets
MODE te drukken.
Stop & Start

Het is mogelijk dat het Stop & Start-systeem
niet meteen actief is als de auto meerdere
dagen achter elkaar heeft stil gestaan.

43

MODE


Display
Het display is voor alle uitvoeringen van de
auto hetzelfde.
Alle menu's zijn voor u beschikbaar.

80


39
82

Dit document is een aanvulling op de
huidige boorddocumentatie van uw auto.
Dit symbool verwijst naar de kleur
van de rubriek en de bladzijde van de
boorddocumentatie die gedetailleerde
informatie bevatten over deze functie.

Page:   < prev 1-10 11-20