ESP CITROEN JUMPER 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 5 of 186

3
INHOUDSOPGAVE

Inhoud
5. VEILIGHEID 114-1326. ACCESSOIRES133-136
7. ONDERHOUD137-144
8. SNEL WEER OP WEG145-162
9. TECHNISCHEGEGEVENS 163-173
Handrem 114Alarmknipperlichten 114Claxon 115ABS 115Brake Assist System 115ASR en ESP 116Vastesnelheidsbegrenzer 118Veiligheidsgordels 119Airbags 122Uitschakelen airbag aan passagierszijde 123Kinderzitjes 125ISOFIX-kinderzitjes 129
Trekken van eenaanhanger 133Imperiaal 135Overige accessoires 135
Motorkap openen 137Onder de motorkap 138Niveaus 139Controles 141Brandstof 144
Accu 145Wiel verwisselen 148Bandenreparatieset 151Lampen vervangen 153Zekeringen vervangen 157Ruitenwisserblad vervangen 161Slepen van uw auto 162
Afmetingen 164Motoren 171Gewichten 172Identifi catie 173
10.WEGWIJZER 174-180
Exterieur 174Cockpit 175Interieur 177Technische gegevens -Onderhoud 178

Kinderzitjes op de
achterzitplaatsen.

Page 19 of 186

4321
IN EEN OOGOPSLA
G
17
In een oogopslag

Snelheidsregelaar
De werking van de snelheidsregelaar wordt
aangegeven door een pictogram in de
toerenteller.

51

Hill Holder
Deze functie, verbonden met het ESP,
vergemakkelijkt het wegrijden op een helling
en wordt onder de volgende voorwaarden
geactiveerd:


- de auto moet stilstaan, met draaiende
motor,

- de helling moet steiler zijn dan 5%.

42

Luchtvering
Hiermee kan de wagenhoogte achter
gewijzigd worden om het laden en lossen te
vergemakkelijken.
Druk op de schakelaar en laat de
schakelaar los om de beweging te stoppen.
Elke keer dat de schakelaar wordt ingedrukt,
wordt de wagenhoogte achter één stand
verhoogd: +1 tot +3.
Druk op de schakelaar en laat de
schakelaar los om de beweging te stoppen.
Elke keer dat de schakelaar wordt ingedrukt,
wordt de wagenhoogte achter één stand
verlaagd: -1 tot -3.
Het rijden met een te lage of te hoge
wagenhoogte kan schade aan de onderzijde
van de auto veroorzaken.

86

Functie uitgeschakeld. Functie geselecteerd.

RIJDEN

Page 35 of 186

33
2
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
Cockpit

Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen


Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt brandt en gaat
vervolgens
knipperen. dat de bestuurder zijn
veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt. Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting. in combinatie met
een geluidssignaal;
blijft vervolgens
branden. tijdens het rijden dat de
veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt. Trek aan de gordel om de vergrendeling van de
gesp te controleren. Zie in de rubriek 5 het gedeelte
"Veiligheidsgordels".

Stuurbekrachtiging brandt in
combinatie
met een
geluidssignaal
en een melding
op het display. een storing in het systeem. De conventionele werking van de stuurinrichting,
zonder bekrachtiging, blijft behouden. Laat het systeem
controleren door het CITROËN-netwerk.

Airbag
vóór/zij-airbag knippert of blijft
branden. een defecte airbag. Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk. Rubriek 5, gedeelte "Airbags".

Vering brandt. een storing in de pneumatische
niveauregeling. Raadpleeg het CITROËN-netwerk .


ABS brandt. een storing in het systeem.

De conventionele werking van het remsysteem, zonder
bekrachtiging, blijft behouden. Het is echter raadzaam de auto
stil te zetten en contact op te nemen met het CITROËN-netwerk.

Page 36 of 186

34
Cockpit

Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen


ASR/ESP knippert. de werking van het systeem. Het systeem verbetert de tractie en zorgt ervoor dat de
auto beter bestuurbaar blijft.
brandt, in
combinatie
met een
geluidssignaal
en een melding
op het display. een storing in het systeem of in
het hulpsysteem voor wegrijden
op een helling. Raadpleeg het CITROËN-netwerk.
Zie in de rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
brandt. een storing in de Intelligente
tractiecontrole.

Emissieregeling brandt. de regeneratie van het roetfilter. Het is raadzaam de motor te laten lopen tot het lampje
dooft, om er zeker van te zijn dat de regeneratiefase is
afgesloten, Rubriek 7, gedeelte "Controles".

Emissieregeling brandt. een storing in het systeem. Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door het
CITROËN-netwerk.


Uitschakeling
airbag aan
passagierszijde brandt.
dat deze airbag handmatig is uitgeschakeld op
het moment dat een kinderzitje met de rug in
de rijrichting op deze plaats is bevestigd. Schakel de airbag in of uit via het menu MODE van de
boordcomputer. Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Mode".

Elektronische
startblokkering brandt. dat de gebruikte contactsleutel
niet wordt herkend.
De motor kan in dat geval niet
worden gestart. Gebruik een andere sleutel en laat de defecte sleutel
controleren door het CITROËN-netwerk. Zie in de
rubriek 2 het gedeelte "Toegang tot de auto".

Remblokken
vóór brandt. dat de remblokken zijn
versleten. Laat de remblokken vervangen door het
CITROËN-netwerk.

Page 44 of 186

42


Starten en stoppen

HILL START ASSIST

Deze aan het ESP gekoppelde functie
vereenvoudigt het wegrijden op een helling.
Het systeem en wordt geactiveerd onder de
volgende omstandigheden:


- de auto moet stilstaan met draaiende
motor en het rempedaal ingetrapt,

- de helling moet steiler zijn dan 5%,

- bij het omhoog rijden op een helling
moet de versnellingsbak in de
neutraalstand staan of moet een
versnelling zijn ingeschakeld, maar niet
de achteruitversnelling,

- bij het afdalen van een helling moet de
achteruitversnelling zijn ingeschakeld.
De Hill Holder of hulp bij het wegrijden
op een helling is een voorziening om het
rijcomfort te vergroten en kan niet gebruikt
worden als elektrisch bediende handrem.
Als u het rempedaal en het
koppelingspedaal hebt ingetrapt, hebt u
zodra u het rempedaal loslaat ongeveer
2 seconden de tijd om, zonder dat de auto
de helling af begint te rollen, gas te geven
en weg te rijden.
Bij het wegrijden wordt de functie
automatisch gedeactiveerd door de remdruk
geleidelijk te laten afnemen. Gedurende
deze fase is het mogelijk dat de remmen
hoorbaar zijn, het teken dat de auto in
beweging komt.

Storing

In het geval van een storing in het
systeem gaat dit verklikkerlampje
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding
ter bevestiging op het display.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats om het systeem
te laten nakijken. De Hill Holder wordt gedeactiveerd onder de
volgende omstandigheden:


- als u het koppelingspedaal laat
opkomen,

- als de handrem wordt aangetrokken,

- als de motor wordt afgezet,

- als de motor afslaat.

Page 54 of 186

52

Selecteren van de functie - ON

Selecteer ON
om de
functie in te schakelen.
Dit wordt bevestigd door
een melding op dit display
(volgens uitvoering).

Instellen van een snelheid

Breng uw auto met het gaspedaal op de
gewenste snelheid (4e of 5e versnelling
ingeschakeld).
Beweeg de hendel ongeveer één seconde
omhoog (+) om de snelheid op te slaan.
Laat het gaspedaal geleidelijk los.
De snelheid wordt nu door de auto
gehandhaafd.


Uitschakelen van de functie

Trap het rem- of koppelingspedaal in
of draai de knop in de stand OFF
, het
pictogram verdwijnt.
Bij een ingreep van het ESP- of het
ASR-systeem wordt de snelheidsregelaar
tijdelijk uitgeschakeld.


- de snelheid in stappen verhogen door
de toets steeds kort in te drukken of de
snelheid geleidelijk verhogen door de
schakelaar omhoog te houden (+),
Tijdelijke overschrijding van de
snelheid
Het blijft altijd mogelijk om als de
snelheidsregelaar is ingeschakeld de
ingestelde snelheid te overschrijden door
het gaspedaal in te trappen (bijv. voor het
inhalen van een auto).

- de snelheid geleidelijk verlagen door de
schakelaar omlaag te houden (-).



Hervatten - RES

Verhoog of verlaag de
wagensnelheid geleidelijk naar
de eerder ingestelde snelheid
en druk op RES
om deze weer aan te
nemen (nadat bijvoorbeeld het rem- of
koppelingspedaal is ingetrapt).
Het pictogram gaat branden, de
snelheidsregelaar is weer ingeschakeld.
Ingestelde snelheid wijzigen tijdensde werking van de snelheidsregelaar

U kunt:

Stuurkolomschakelaars

Page 84 of 186

82


Mode



Menu…


Druk
op...


Submenu…


Druk
op...


Selecteer…


Bevestig
en stop


Om...


8

Eenheid
(Unit)

Afstand

Km

De eenheid voor de weergave
van de afstanden te selecteren.
Miles


Brandstofverbruik

km/l

De eenheid voor de weergave
van het brandstofverbruik te
selecteren. l/100 km

9
Talen


Lijst met
beschikbare
talen
De taal van de weergave te
kiezen.

10

Volume
gesproken
berichten
(Buzz)

Verhogen

Het volume van de gesproken
berichten of het waarschuwingssignaal
te verhogen of verlagen.
Verlagen

11

Toetsen-
volume

Verhogen

Het toetsenvolume te verhogen
of verlagen.
Verlagen

12
Service



Service (resterende
afstand in km tot
verversen)


Het resterende aantal kilometers/
mijlen tot het verversingsinterval
weer te geven.
Olie Het motorolieniveau weer te geven.

13

Airbag
passagier
(BAG P) ON Ja
De airbag aan passagierszijde
uit te schakelen.
Nee


OFF

Ja

De airbag aan passagierszijde in
te schakelen.
Nee



14

Menu
verlaten

Het menu te verlaten. Druk op
de pijltoets “omlaag”om terug te
keren naar het hoofdmenu.

Page 98 of 186

22
11
33
Autoradio
96

Het formaat MP3 (afkorting van MPEG 1, 2 & 2.5 Audio
Layer 3) is een standaard voor het comprimeren van geluid
die de mogelijkheid biedt enkele tientallen speellijsten op één
CD te plaatsen.

MP3


Selecteer bij het branden van een CD-R of CD-RW de
standaard ISO 9660 niveau 1, 2 of bij voorkeur Joliet om
deze te kunnen afspelen.
Als de CD in een ander formaat is gebrand, kan het zijn dat
deze niet goed wordt afgespeeld.

Het is raadzaam voor één CD niet meer dan één standaard
voor het branden te gebruiken. Stel de laagst mogelijke
snelheid in (maximaal 4 x) voor een optimale geluidskwaliteit.
Voor het branden van een multisessie-CD is het raadzaam
de standaard Joliet te gebruiken.

De autoradio speelt uitsluitend bestanden met de extensie
".mp3" en een sampling frequentie van 22,05 kHz of
44,1 kHz af. Geluidsbestanden met een andere extensie
(.wma, .mp4, .m3u...) kunnen niet worden afgespeeld.

Gebruik voor bestandsnamen maximaal 20 karakters
en verwijder speciale tekens (bijv.: ()" ", ?, ù, spatie) om
problemen met het afspelen of de weergave te voorkomen.



Gebruik alleen CD's met een ronde
vorm. Bepaalde beveiligingssystemen
op de originele CD of zelfgebrande
CD's kunnen storingen veroorzaken,
ongeacht de kwaliteit van de
CD-brander.
Zodra een CD of MP3-CD in de
CD-speler wordt gestoken, zal deze de
CD automatisch afspelen.


Zet, als er al een CD in het apparaat zit, de
radio aan en druk kort op de toets MEDIA.
Het laatst beluisterde nummer zal worden
afgespeeld.


Druk op een van de toetsen om een
nummer van de CD te selecteren.
Houd een van de toetsen ingedrukt
om snel vooruit- of terug te spoelen.

Druk deze toets in om het afspelen te
onderbreken.
Druk deze toets opnieuw in om het
afspelen te hervatten.


CD - MP3 CD

Page 99 of 186

97
Bluetooth handsfree systeem
4
TECHNOLOGIE AAN BOOR
D

Het is mogelijk dat u bij het aanzetten van de radio een code
moet invoeren om de radio te kunnen gebruiken.
In dat geval verschijnt de melding " Radio Code
" op het display,
gevolgd door 4 streepjes.
Deze code die bestaat uit 4 cijfers moet worden ingevoerd met
behulp van de toetsen 1 t/m 6.
U heeft 20 seconden de tijd om de code in te voeren.
Als er een onjuiste code wordt ingevoerd, klinkt een
geluidssignaal en verschijnt de melding " Radio blocked/wait
".
U moet de code vervolgens opnieuw invoeren.


Bewaar de code op een veilige plaats buiten de auto.



TELEFOONVOORBEREIDING


Als de handsfree-set in uw auto is gemonteerd, kunt u uw
telefoongesprekken beheren met behulp van de autoradio en de
bediening aan het stuurwiel.
Bij een binnenkomend gesprek wordt de autoradio uitgeschakeld
en verschijnt de melding " PHONE
".
Het volume kan op ieder moment worden ingesteld via het menu
" EXTERNAL AUDIO
".
Steeds als er een onjuiste code wordt ingevoerd, zal de wachttijd
om een nieuwe code in te kunnen voeren geleidelijk toenemen
(1 minuut, 2 minuten, 4 minuten, 8 minuten, 16 minuten,
30 minuten, 1 uur, 2 uur, 4 uur, 8 uur, 16 uur, 24 uur).


De taal van het bluetooth systeem wordt automatisch
gedetecteerd en aangepast aan de taal van uw telefoon.

SYSTEEM


INTRODUCTIE

Dit systeem biedt de volgende mogelijkheden:


- bellen en gebeld worden via de Bluetooth® verbinding van uw
mobiele telefoon,

- weergeven van de naam van uw contacten en de nummers
van de contactenlijst van uw mobiele telefoon op het display
van het instrumentenpaneel,

- gebruiken van gesproken commando's voor het bellen en het
beheren van uw contacten, zodat u uw handen aan het stuur
kunt houden,

- beluisteren van uw sms-berichten dankzij de in het systeem
ingebouwde spraaksynthese,

- afspelen van audiobestanden (MP3, WMA, AAC, M4A,
MP4 en WAV) via een USB-opslagmedium,

- weergeven van informatie over het muziekstuk dat wordt
afgespeeld op het display van de autoradio (titel, artiest,
enz.),

- aansturen van externe apparatuur (zoals een iPod
®) via
spraakcommando's,

- opladen van externe apparatuur (zoals een iPod
®) via de
USB-aansluiting.
Autoradi
o

Page 100 of 186

98

Bluetooth handsfree systeem

PRESENTATIE


Volumeregeling van de functies: handsfree
set, audiospeler en gesproken sms-berichten,
gesproken berichten.
Pauzeren/hervatten van het afspelen (draagbare
speler).
USB-aansluiting. Verwijder het plastic kapje om uw
draagbare speler aan te sluiten.
Weergave van de menu's en indexen van de
speellijsten die worden afgespeeld
(USB-opslagmedium).



- Scrollen door de menuopties.

- Selecteren van de af te spelen speellijsten
(draagbare speler).

- Scrollen door de sms-berichten in de lijst.



- Activeren van de spraakherkenning.

- Onderbreken van het gesproken bericht om een
nieuw gesproken commando te geven.


- Uitschakelen van de spraakherkenning.

- Onderbreken van het gesproken bericht.

- Verlaten van het hoofdmenu.

- Verlaten van een submenu en terugkeren naar het
vorige menu.

- Verlaten zonder opslaan.

- Deactiveren/weer activeren van de microfoon tijdens
een telefoongesprek.

- Nulstelling volume beltoon inkomende oproep.



- Bevestigen van de opties in het weergegeven menu.

- Overbrengen van het telefoongesprek van de handsfree
set naar de mobiele telefoon en andersom.

- Selecteren van de audiobron.

- Selecteren van het weergegeven sms-bericht.



- Activeren van het hoofdmenu.

- Bevestigen van de opties in het weergegeven menu.

- Accepteren van een inkomend gesprek.

- Wisselen tussen telefoongesprekken.

- Selecteren van het weergegeven bericht.

- Weigeren van een inkomend gesprek.

- Beëindigen van een telefoongesprek.



Beschrijving van de bediening via de tuurkolomschakelaars


- Herhalen van het laatste gesproken bericht.

Page:   1-10 11-20 21-30 next >