key CITROEN JUMPER SPACETOURER 2021 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 153 of 324
151
Rijden
6Starten/afzetten van de
elektromotor
Starten
De keuzehendel moet in stand P staan.
► W anneer u een gewone sleutel of de sleutel
met afstandsbediening gebruikt, trap het
rempedaal in en draai de sleutel naar stand 3.
►
W
anneer u Keyless entry and start gebruikt,
trap het rempedaal in en druk kort op de toets
"START/STOP".
►
Houd uw voet op het rempedaal totdat
het lampje READY
gaat branden en u een
geluidssignaal hoort om aan te geven dat u met
de auto kunt gaan rijden.
►
T
rap het rempedaal in en selecteer stand D
of R.
►
Laat het rempedaal los en geef gas.
Bij het starten gaan de lampjes van het
instrumentenpaneel branden, slaat de naald van
de vermogensmeter één keer volledig uit en gaat
dan naar de neutraalstand. De stuurkolom wordt
automatisch ontgrendeld (u kunt een geluid
horen en voelen dat het stuurwiel beweegt).
Afzetten
► Wanneer u een gewone sleutel of sleutel met
afstandsbediening. gebruikt, draai de sleutel
helemaal in stand 1 (Stop).
►
Als u
Keyless entry and start gebruikt, druk
op de toets "START/STOP".
Controleer voordat u uit de auto stapt of:
–
De transmissie in stand P
staat.
– Het lampje READY niet brandt.
De transmissie wordt automatisch in
stand P gezet wanneer de motor wordt
afgezet of wanneer het bestuurdersportier
wordt geopend.
Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl er niet aan de vereiste
voorwaarden voor het afzetten is voldaan,
hoort u een geluidssignaal en wordt er een
waarschuwingsmelding weergegeven.
Bijzonderheid Keyless entry
and start
Contact inschakelen zonder de motor
te starten
Wanneer de elektronische sleutel van het
"Keyless entry and start"-systeem zich in
de auto bevindt, kunt u op de toets "START/
STOP" drukken zonder een van de pedalen in
te trappen om het contact aan te zetten.
►
Druk nogmaals op deze toets om het contact
af te zetten en de auto te kunnen vergrendelen.
Noodprocedure voor het starten
Op de stuurkolom bevindt zich een
noodsleutellezer waarmee de motor kan
worden gestart als het systeem de sleutel niet
waarneemt in de detectiezone of als de batterij
van de elektronische sleutel leeg is.
► Houd de afstandsbediening tegen de lezer .
► Zet de versnellingspook bij een auto met
een handgeschakelde versnellingsbak
in
de neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in.
►
Selecteer bij een auto met een
automatische transmissie of
selectiehendel
(elektrisch) stand P en trap
vervolgens het rempedaal in.
►
Druk op de toets "
START/STOP".
De motor wordt gestart.
Afstandsbediening niet herkend
Als de afstandsbediening zich niet meer in het
detectiegebied bevindt, verschijnt er een melding
op het instrumentenpaneel als een portier wordt
gesloten of bij een poging om de motor af te
zetten.
►
Druk ongeveer 3 seconden op de toets
"
START/STOP" om het afzetten van de motor
te bevestigen en neem dan contact op met
een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 154 of 324
152
Rijden
Geforceerd afzetten (ook wel
noodprocedure voor afzetten
genoemd)
Uitsluitend in noodgevallen kan de motor
geforceerd worden uitgeschakeld (zelfs tijdens
het rijden).
►
Houd daarvoor de toets " ST
ART/STOP"
ongeveer 5 seconden ingedrukt.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld
zodra de auto stilstaat.
Modus "Key off"
Met de modus "Key off" kunt u de auto
vergrendelen terwijl u de motor laat draaien
als de sleutel of de
Keyless entry and start
-afstandsbediening niet in de auto aanwezig is.
In deze modus blijven elektrische voorzieningen
werken, zodat ze thermisch comfort en veiligheid
kunnen blijven bieden en bepaalde systemen
van de auto kunnen blijven werken.
KEY OFF
► U kunt deze modus in- of uitschakelen door
op deze toets te drukken (het controlelampje
van de toets gaat branden wanneer de modus is
ingeschakeld).
Bij een auto met elektromotor blijft deze
modus ongeveer 10 minuten actief nadat
de auto is vergrendeld.
Handbediende
parkeerrem
Aantrekken
► Trap het rempedaal in en trek de hefboom
van de parkeerrem aan om uw auto stil te zetten.
Vrijzetten (op vlakke
ondergrond)
► Houd het rempedaal ingetrapt, trek de
hefboom van de parkeerrem iets omhoog, druk
de ontgrendelknop in en duw de hefboom geheel
omlaag.
Als tijdens het rijden dit lampje brandt in combinatie met een geluidssignaal en een
melding, geeft dit aan dat de parkeerrem nog
(iets) is aangetrokken.
Stuur bij het parkeren op een helling,
zeker wanneer de auto zwaar is beladen,
de voorwielen in de richting van het trottoir en
trek vervolgens de parkeerrem aan.
Door het rempedaal in te trappen kan de
handbediende parkeerrem gemakkelijker
worden aangetrokken en vrijgezet.
Schakel bij een handgeschakelde
versnellingsbak een versnelling in en zet
het contact uit.
Selecteer bij een automatische
transmissie de stand P en zet vervolgens
het contact uit.
Elektrische parkeerrem
In de automatische stand trekt dit systeem de
parkeerrem aan wanneer de motor wordt afgezet
en zet het de parkeerrem vrij wanneer de auto
wegrijdt.
Altijd met draaiende motor:
► T rek de parkeerrem aan door kort aan de
bedieningshendel te trekken.
►
Zet de parkeerrem vrij door kort tegen de
hendel te duwen terwijl u het rempedaal intrapt.
Standaard is de automatische werking
geactiveerd.
Deze automatische werking kan tijdelijk worden
uitgeschakeld.
Controlelampje
Dit controlelampje gaat branden op zowel
het instrumentenpaneel als de hendel om
te bevestigen dat de parkeerrem is
aangetrokken, in combinatie met de melding
"Parkeerrem aangetrokken ".
Het controlelampje gaat uit om te bevestigen dat
de parkeerrem is vrijgezet, in combinatie met de
melding " Parkeerrem vrijgezet ".
Het controlelampje knippert in reactie op een
verzoek om de parkeerrem handmatig aan te
trekken of vrij te zetten.
Bij een lege accu werkt de elektrische
parkeerrem niet meer.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken
bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak, moet u uit
veiligheidsoverwegingen een versnelling
inschakelen om te voorkomen dat de auto
wegrolt.
Als de parkeerrem niet is aangetrokken
bij een auto met een automatische
transmissie of een keuzeschakelaar van de
transmissie (elektrische auto), moet u uit
veiligheidsoverwegingen het meegeleverde
wielblok tegen een van de wielen plaatsen om
te voorkomen dat de auto wegrolt.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 194 of 324
192
Praktische informatie
Compatibiliteit van
brandstoffen
Diesel die voldoet aan de normen
EN590, EN16734 en EN16709, met een
methylvetzuurgehalte tot respectievelijk 7%,
10%, 20% en 30%. Bij het gebruik van B20- of
B30-brandstof, zelfs af en toe, gelden speciale
onderhoudsvoorschriften die onder "Zware
omstandigheden" vallen.
Diesel met paraffine volgens de norm EN15940.
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie ...) is
nadrukkelijk verboden (kans op schade aan
de motor en het brandstofcircuit).
Alleen dieseladditieven die voldoen aan de norm B715000 zijn toegestaan.
Diesel bij lage
buitentemperaturen
Bij temperaturen beneden het vriespunt kan
paraffine in zomerdiesel vlokvorming en
storingen in de motor veroorzaken. Bij deze
temperaturen is het raadzaam winterdiesel te tanken en de tank voor minimaal 50% gevuld te
houden.
Bij temperaturen beneden -15
°C is het beter om
de auto binnen te parkeren (verwarmde garage)
om problemen bij het starten te voorkomen.
Reizen naar het buitenland
Bepaalde brandstoffen kunnen de motor van
uw auto beschadigen.
In bepaalde landen kan het nodig zijn een
specifieke brandstofsoort te gebruiken
(specifiek octaangetal, specifieke
commerciële benaming enz.) om de goede
werking van de motor te garanderen.
Neem voor meer informatie contact op met uw
dealer.
Tanken
Inhoud brandstoftank: ongeveer 69 liter.
Reservevolume: ongeveer 6 liter.
Laag brandstofniveau
Als de brandstoftank bijna leeg is, gaat een van deze
waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel branden, in combinatie met
een melding en een geluidssignaal. Als het
lampje gaat branden, bevat de tank nog
ongeveer 8 liter brandstof.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat
u met een lege tank strandt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over een lege brandstoftank
(diesel).
Een pijltje bij het waarschuwingslampje
geeft aan aan welke zijde de
brandstofvulklep zich bevindt.
Stop & Start
Tank nooit als de motor in de STOP-
stand staat. Zet in dat geval altijd het contact
af.
Tanken
Voor een juiste waarde op de
brandstofniveaumeter moet er minimaal 8 liter
brandstof worden getankt.
Bij het openen van de brandstofvuldop kan
er een aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn.
Dit is normaal en wordt veroorzaakt door de
onderdruk die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit.
Veilig tanken:
►
Zet altijd de motor uit.
►
Ontgrendel de auto met het systeem Keyless
entry and start.
Page 198 of 324
196
Praktische informatie
Controlelampje
voor laadstatus Betekenis
Wit, permanent Verlichting bij het openen van de klep van de
laadaansluiting en
het loskoppelen van de laadkabel.
Blauw, permanent Geprogrammeerd laden.
Groen, knipperend Laden bezig.
Controlelampje
voor laadstatus Betekenis
Groen, permanent Laden voltooid. Het controlelampje voor het laden
gaat na ongeveer 2 minuten uit; de
functies van de auto gaan in stand-by.
Het controlelampje
gaat weer branden wanneer de auto
wordt ontgrendeld met het Keyless entry and start-
systeem of wanneer er een portier wordt geopend, om aan te geven dat de
tractiebatterij volledig is opgeladen.
Rood, permanent Storing.
U mag de laadaansluiting niet
demonteren of aanpassen; elektrocutie-
en/of brandgevaar!
Neem contact op met een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Laadkabels, aansluitingen
en laders
De laadkabel die bij de auto wordt geleverd
(afhankelijk van de uitvoering), is geschikt voor
de elektrische systemen van het land waar de
auto is verkocht. Wanneer u naar het buitenland
gaat, controleer dan of de plaatselijke elektrische
systemen geschikt zijn voor de laadkabel.
Er is een volledig aanbod laadkabels
verkrijgbaar bij uw dealer.
Neem contact op met een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats voor meer
informatie en voor het aanschaffen van geschikte
laadkabels.
Page 216 of 324
214
Praktische informatie
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan
deze weer worden gebruikt nadat deze bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
Bewaar flacons met AdBlue® nooit in uw
auto.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis.
Deze vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos
en geurloos (indien de vloeistof koel wordt
bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid,
moet u de huid wassen met kraanwater en zeep.
Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen
dan onmiddellijk en grondig gedurende ten
minste 15 minuten met kraanwater of met een
oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij een
blijvend branderig gevoel of blijvende irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink vervolgens een ruime
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in.
Dampen met ammoniak werken irriterend op de
slijmvliezen (ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op
een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger is dan
-11 °C. Als het kouder is, bevriest de AdBlue
®
waardoor u het niet in het reservoir kunt gieten.
Laat de auto enkele uren op een warmere plaats
staan en vul vervolgens het reservoir bij.
Giet nooit AdBlue® in de tank voor diesel.
Als er AdBlue® op de carrosserie of op
een andere plaats is gemorst, spoel deze
dan onmiddellijk weg met koud water of veeg
het weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
verwijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reservoir leeg is geraakt,
moet u ongeveer 5 minuten wachten voordat
u het contact weer aanzet, zonder het
bestuurdersportier te openen, de auto te
ontgrendelen, de sleutel in het contactslot
te steken of de sleutel van het "Keyless
entry and start"-systeem in het interieur te
brengen.
Zet vervolgens het contact aan en start na 10
seconden de motor.
►
Zet het contact af en verwijder de sleutel uit
het contactslot om de motor af te zetten. of
►
Druk bij Keyless entry and start op de toets
"
START/STOP" om de motor af te zetten.
Toegang tot het AdBlue®-reservoir
► Open het portier linksvoor voor toegang tot
het AdBlue®-reservoir.
► Trek de zwarte afdekplaat
aan de onderzijde los.
►
Draai de blauwe dop een 6e slag linksom.
►
Haal de dop naar boven los.
►
Met een verpakking
AdBlue
®: controleer eerst
de uiterste houdbaarheidsdatum en lees daarna
zorgvuldig de instructies op het etiket voordat
u de inhoud van de verpakking in het AdBlue-
reservoir van de auto giet.
►
Bij een
AdBlue®-pomp: steek het vulpistool
in de vulpijp en blijf tanken totdat het vulpistool
afslaat.
►
V
oer na het bijvullen dezelfde handelingen in
omgekeerde volgorde uit.
Page 218 of 324
216
Praktische informatie
► Laat het rempedaal los en schakel het
contact uit.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de
motor .
Met selectiehendel of
keuzeschakelaar van de
transmissie (elektrische
auto) en elektrische
parkeerrem
/
Procedure voor het activeren van de
vrijloop
► Trap het rempedaal in terwijl de auto stilstaat
en de motor draait, en selecteer stand N .
Binnen 5 seconden:
►
Houd het rempedaal ingetrapt en doe het
volgende in deze volgorde: zet het contact uit
en beweeg de selectieschakelaar naar voren of
naar achteren.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact
weer aan.
►
T
rap het rempedaal in en druk op de hendel
van de elektrische parkeerrem om deze vrij te
zetten.
►
Laat het rempedaal los en zet het contact af.
Er wordt een melding op het
instrumentenpaneel weergegeven om te
bevestigen dat de wielen 15 minuten worden
vrijgezet.
In de wasstand kan er een melding op het
instrumentenpaneel worden weergegeven
om aan te geven dat er geen update van het
audiosysteem kan worden uitgevoerd.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de
motor .
Keyless entry and start
Trap het rempedaal niet in terwijl u het
contact aan en weer uit zet. Als u dat wel
doet, start de motor waardoor u de procedure
opnieuw moet uitvoeren.
Onderhoudstips
Algemene aanwijzingen
Houd u aan de volgende aanbevelingen om
beschadiging van de auto te voorkomen.
Buitenkant
Gebruik nooit een hogedrukspuit in de
motorruimte - kans op schade aan
elektrische componenten!
Was de auto niet bij fel zonlicht of bij zeer
lage temperaturen.
Wanneer u de auto in een autowasstraat
wast, vergrendel dan alle portieren en,
afhankelijk van de uitvoering, haal de
elektronische sleutel uit de detectiezone en
schakel de "handsfree" functie (Handsfree
toegang) uit.
Wanneer u een hogedrukspuit gebruikt, houd
de spuitmond dan op minimaal 30 cm van
de auto (vooral wanneer u gebieden met
beschadigde lak, sensoren of afdichtingen
reinigt).
Verwijder meteen alle vlekken met
chemicaliën die de lak van uw auto kunnen
beschadigen (zoals boomhars, vogelpoep,
insectenafscheidingen, pollen en teer).
Afhankelijk van de omgeving moet u de
auto vaker wassen om zoutafzettingen (in
kustgebieden), roet (in industriële gebieden)
of modder (in natte of koude gebieden) te
verwijderen. Deze materialen kunnen zeer
corrosief zijn.
Neem contact op met een CITROËN-dealer
of gekwalificeerde werkplaats voor advies
over het verwijderen van hardnekkige vlekken
waarvoor speciale producten nodig zijn (zoals
verwijdermiddelen voor teer en insecten).
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een CITROËN-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 312 of 324
310
Trefwoordenregister
Keyless entry and start 31–37, 149–150
Kilometerteller
24
Kinderbeveiliging
144–145
Kinderbeveiliging achterportierruiten
145
Kinderen
114, 122, 130–133,
140–141, 141, 141–143
Kinderen (veiligheid)
144
Kinderzitjes
114, 118–122, 126, 127–128, 142
Kinderzitjes (conventioneel)
121–122,
126, 127–128
Kinderzitjes i-Size
141–142
Klep laadaansluiting
(elektrische auto)
195, 200, 202–203
Klep van de laadaansluiting
203
Kleurcode lak
252
Klimaatregeling
88, 90
Klokje (instellen)
29, 277, 302
Koelvloeistof
209
Koelvloeistoftemperatuur
19–20
Koelvloeistoftemperatuurmeter
19–20
Kofferdeksel sluiten
49
Koplampverstelling
101
Krik
224–225
L
Laadkabel 197
Laadkabel (elektrische auto)
196
Laadniveaumeter (elektrische auto)
23
Laadschot
78
Laadstekker (elektrische auto) 195, 200,
202–203
Laadsysteem (elektrische auto)
5, 9, 28,
194, 208
Laadzone
33, 41–42, 79
Laden accu ~ Accu laden
238
Laden tractiebatterij
197
Laden via een normaal stopcontact
197
Lader voor versneld laden (wallbox)
196
Lak
217, 252
Lampen
229
Lampen (vervangen)
229, 231
Lampen vervangen
229, 231–233
Lane Departure Warning System (LDWS)
183
Leder (onderhoud)
217
Lekke band
221–222, 224
Lendensteun
53, 56–57
Lendensteun, verstelling
53
Lichtschakelaar
96
Lokaliseren van de auto
32
Luchtfilter
2 11
Luchtfilter (vervangen)
2 11
Luchtrecirculatie
87, 89
M
Massagefunctie 56–57
Matte lak
217
Matten
74, 167
Mat verwijderen
74
Meldingen
300
Menu 273
Menu's (audio)
268–269, 282–283
Menustructuren display
273
Milieu
8, 40, 92, 147
Minimaal laadniveau tractiebatterij
(elektrische auto)
23
Mistachterlicht
96, 231, 233
Mistlampen vóór
96, 99, 231
Mobiele app
28, 93, 203
Moduwork
58–60
Monteren allesdragers ~ Allesdragers
monteren
206
Motor
212
Motoren
242
Motorkap
206–207
Motorkapsteun
207
Motorolie
208
Motorolieniveaumeter
20
MP3 (CD)
260
Multifunctioneel display (met autoradio)
256
N
Navigatiesysteem 287–289
Netaansluiting (standaardstekker)
196
Niveau AdBlue®
210
Niveau brandstofadditief diesel ~
Brandstofaddititiefniveau
210–211
Niveau koelvloeistof ~
Koelvloeistofniveau
19–20, 209