FIAT 500X 2019 Instructieboek (in Dutch)
Page 51 of 300
Sluiten met Keyless Entry
Druk op de knop B fig. 44 als de
achterklep correct gesloten is. Op deze
manier worden alle portieren
vergrendeld en wordt het alarm (indien
aanwezig) geactiveerd.
INITIALISERING
BAGAGERUIMTE
BELANGRIJK Als de accu
losgekoppeld is of als er een zekering is
doorgebrand, dan moet het
mechanisme voor het openen/sluiten
van de bagageruimte opnieuw worden
geïnitialiseerd. Ga hiervoor als volgt te
werk:
sluit alle portieren en de
bagageruimte;
druk op de knop"FIAT" van de
afstandsbediening;
druk op de knopvan de
afstandsbediening.
KENMERKEN VAN DE
LAADRUIMTE
Herconfigureerbare laadvloer
12)
Het voertuig is uitgerust met een
herconfigureerbare laadvloer, waardoor
de bagageruimte modulair wordt:
De laadvloer kan in 2 verschillende
standen worden gezet:
Vloerniveau (laag)fig. 48: voor
volledige benutting van het laadvolumevan de bagageruimte.
Laadniveau (hoog)fig. 49:
gecombineerd met het neerklappen van
de achterbank en de voorste
passagiersstoel, kunnen op dit niveau
lange voorwerpen geladen worden en is
het laden/lossen van voorwerpen in en
uit de bagageruimte eenvoudiger.
Hierbij kan ook de ruimte onder de
laadvloer gebruikt worden (dubbele
bodem) om voorwerpen op te bergen
die breekbaarder of klein zijn.
De laadvloer kan ook gekanteld
worden, en is voorzien van een
afwasbaar kunststof oppervlak, handig
voor bijvoorbeeld het vervoeren van
natte of modderige voorwerpen.
BELANGRIJK Het verplaatsen van de
laadvloer moet gedaan worden op een
centrale plaats ten opzichte van de
bagageruimte.
Lading vastzetten
Er kunnen vier haken in de hoeken van
de bagageruimte worden aangebracht
(twee aan de voorkant A fig. 50 en twee
aan de achterkant B) om de kabels te
bevestigen waarmee de lading
vastgezet kan worden.
48F1B0327C
49F1B0328C
50F1B0079C
49
Page 52 of 300
NOODKIT(waar aanwezig)
De noodkit bevindt zich in de
bagageruimte en bevat een
brandblusser en een EHBO-tas.
ATTENZIONE
27)Let op dat er geen voorwerpen op de
hoedenplank worden geraakt wanneer de
achterklep wordt geopend.
AVVERTENZA
12)Dankzij de afmetingen van de laadvloer
kan een maximale capaciteit van 70 kg
verkregen worden: laad geen zwaardere
voorwerpen in de bagageruimte.
50
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 53 of 300
KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.BEDIENINGSPANEEL EN
BOORDINSTRUMENTEN........52
DISPLAY..................53
TRIP COMPUTER.............55
LAMPJES EN BERICHTEN.......56
51
Page 54 of 300
BEDIENINGSPANEEL EN BOORDINSTRUMENTEN
A. Snelheidsmeter / B. Digitale brandstofmeter en waarschuwingslampje brandstofreserve / C. Display / D. Digitale
koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting / E. Kilometerteller.
Waarschuwingslampje alleen aanwezig op Dieseluitvoeringen.
BELANGRIJK De verlichting van het instrumentenpaneel kan per versie verschillen.
51F1B0640
52
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 55 of 300
DISPLAY
BESCHRIJVING
Het voertuig is uitgerust met een
display waarop nuttige informatie voor
de bestuurder weergegeven kan
worden tijdens het rijden.
Op het display fig. 52 wordt de
volgende informatie weergegeven:
A: tijd, Gear Shift Indicator (waar
aanwezig), inschakeling versnelling
(alleen versies met automatische
versnellingsbak), buitentemperatuur,
kompasaanduidingen (waar aanwezig),
datum.
B: voertuigsnelheid,
waarschuwingsberichten/alle
storingsindicaties.
C: totaal aantal afgelegde kilometers
(of mijlen) en symbolen van alle
storingsindicaties.
GEAR SHIFT INDICATOR
(waar aanwezig)
De Gear Shift Indicator (GSI) adviseert
de bestuurder wanneer een andere
versnelling ingeschakeld moet worden
via een speciaal bericht op het display.
Via de GSI wordt de bestuurder
geïnformeerd dat een andere versnelling
brandstofbesparing kan opleveren.
Wanneer het pictogram SHIFT UP (
SHIFT) op het display wordt
weergegeven, geeft de GSI het advies
om een hogere versnelling in te
schakelen, terwijl wanneer het
pictogram SHIFT DOWN (
SHIFT)
wordt weergegeven, de bestuurder
geadviseerd wordt een lagere
versnelling in te schakelen.
De aanduiding op het display blijft
branden tot er een versnelling wordtingeschakeld of de rijomstandigheden
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.
BEDIENINGSKNOPPEN
Deze bevinden zich aan de linkerkant
van het stuurwiel fig. 53.
Hiermee kan de bestuurder de opties in
het Hoofdmenu van het display
selecteren en bedienen (zie paragraaf
"Hoofdmenu").
/: druk de knoppen in en
laat ze los voor toegang tot het
hoofdmenu en om omhoog en omlaag
door het menu en de submenu's te
bladeren.
/: druk op de knoppen en laat
ze los om toegang te krijgen tot de
informatieschermen of de submenu's
van een optie van het hoofdmenu.
52F1B0651
53F1B0726
53
Page 56 of 300
OK: druk op deze knop om toegang
te krijgen tot de infoschermen of de
submenu's van een optie van het
hoofdmenu of om deze te selecteren.
Houd de knop 1 seconde ingedrukt om
de weergegeven/geselecteerde functies
te resetten.
HOOFDMENU
Het menu omvat de volgende opties:
SNELHEID
TRIP
RIJMODUSSCHAKELAAR (indien
voorzien) / GSI
INFO VOERTUIG
DRIVER ASSIST
AUDIO
TELEFOON
NAVIGATIE
AANKONDIGING
VOERTUIGCONFIGURATIE
Voertuigconfiguratie
(Voertuiginstellingen wijzigen)
Door middel van deze menuoptie
kunnen de instellingen gewijzigd
worden voor:
Voertuig uit (indien voorzien);
Weergave;
Eenheden;
Klok & Datum;
Veiligheid;
Veiligheid / Hulp;
Lichten;
Portieren+Vergrendeling“Voertuig uit” (indien voorzien)
Dit wordt gebruikt om de motor af te
zetten bij een storing in het Keyless
Enter-N-Go-systeem aan de hand van
de procedure die op het display is
beschreven.
Display
Door het kiezen van de optie "Display"
kan toegang verkregen worden tot de
instellingen/informatie met betrekking
tot: “Taal", "Raadpleeg telefoon",
"Raadpleeg navigatie", "Automatische
reset Trip B", "Herhaling Drive Mode"
(indien aanwezig), "Scherminstellingen".
Eenheden
Selecteer optie "Eenheden" om de
meeteenheid te kiezen tussen:
“Imperiaal", "Metrisch",
"Gepersonaliseerd".
Tijd en datum
Selecteer optie "Klok & Datum" om de
volgende instellingen te maken: “Tijd
instellen", "Tijdformaat", "Datum
instellen".
Veiligheid
Selecteer de optie "Veiligheid" om de
volgende instellingen te maken:
"Passiers AIRBAG", "Snelheidspiep",
"Piep veiligheidsgordel", "Hill Hold
Control".
Met de instelling "AIRBAG passagier"kan de airbag aan passagierszijde
in-/uitgeschakeld worden:
Passagiersbescherming
ingeschakeld:deled
ONgaat
continu branden op het
instrumentenpaneel.
Passagiersbescherming
uitgeschakeld:deled
OFFgaat
continu branden op het
instrumentenpaneel.
Veiligheid / Assistentie
Raadpleeg voor de mogelijk instellingen
paragraafUconnect™in het
betreffende hoofdstuk.
Lichten
Selecteer de optie "Lichten" om de
volgende instellingen te maken:
"Binnenverlichting", "Sensor
koplampen", "Follow me", "Koplampen
bij openen", "Automatisch dimmen",
"Dagrijlichten", "Flanklichten".
Portieren & Vergrendelingen
Selecteer de optie "Portieren &
Vergrendeling" om de volgende
instellingen te maken: "Automatische
vergrendeling", "Portieren openen bij
uitstappen", "Knipperlichten bij
vergrendeling", "Claxon bij
vergrendeling", "Claxon bij starten op
afstand", "Externe deurontgrendeling",
"Deurontgrendeling" (versies met
Keyless Entry), "Keyless Entry".
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 57 of 300
OPMERKING Met hetUconnect™-
systeem worden sommige menuopties
weergegeven en beheerd op het
display van dat systeem en niet op het
display van het instrumentenpaneel (zie
het hoofdstuk Multimedia of het online
beschikbare supplement).TRIP COMPUTER
De "Trip computer" geeft informatie
over de werking van het voertuig op het
display weer, wanneer de startinrichting
in MAR staat.
Met deze functie kunnen twee
afzonderlijke reizen worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee "volledige reizen"
van het voertuig worden geregistreerd.
Beide functies werken onafhankelijk van
elkaar.
“Trip A” en “Trip B” worden gebruikt om
informatie weer te geven over:
Afgelegde afstand
Gemiddeld brandstofverbruik
Gemiddelde snelheid
Reistijd (rijtijd)Houd de knopOKfig. 54 op het
stuurwiel ingedrukt om de waarden te
resetten.
Opmerking De parameters
“Actieradius” en “Huidig verbruik"
kunnen niet worden gereset.
54F1B0726
55
Page 58 of 300
LAMPJES EN BERICHTEN
BELANGRIJK Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden en er verschijnt een speciaal bericht en/of er
klinkt een geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun
beknopte karakter niet worden beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het
Instructieboek. Het wordt daarom geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. Raadpleeg bij melding van een
storing altijd de informatie in dit hoofdstuk.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden langdurig herhaald weergegeven. Minder ernstige
storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën kan
onderbroken worden. Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is
verholpen.
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 59 of 300
Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodONVOLDOENDE REMVLOEISTOF / ELEKTRISCHE PARKEERREM INGESCHAKELD
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het minimumpeil
bevindt, bijvoorbeeld door een lek in het remcircuit. Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna of het
lampje gedoofd is. Als het waarschuwingslampje blijft branden, contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.
Elektrische parkeerrem ingeschakeld
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de elektrische parkeerrem is ingeschakeld. Schakel de
elektrische parkeerrem uit, controleer daarna of het lampje gedoofd is. Als het waarschuwingslampje blijft
branden, contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
rood
geelSTORING EBD
Wanneer de waarschuwingslampjes
(rood) and(geel) bij draaiende motor tegelijk gaan branden,
dan is er een storing in het EBD-systeem of is het systeem niet beschikbaar. In dit geval kunnen de
achterwielen bij hard remmen plotseling blokkeren waardoor de auto begint te slippen.
Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde dealer van het Fiat Servicenetwerk om het systeem
onmiddellijk te laten controleren.
57
Page 60 of 300
Waarschuwingslampje Wat het betekent
roodDIEFSTALALARM
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer het elektronische alarm in werking treedt
(bewakingsfunctie).
roodGORDELVERKLIKKER
Het lampje blijft continu branden wanneer bij stilstaande auto de veiligheidsgordel aan bestuurders- en
passagierszijde (indien een passagier aanwezig is) niet is omgelegd. Het waarschuwingslampje gaat
knipperen en er klinkt een geluidssignaal als het voertuig rijdt en de veiligheidsgordel van de bestuurder of
de passagier voorin (indien aanwezig) niet goed is vastgemaakt. Maak de veiligheidsgordel vast.
roodSTORING AIRBAGSYSTEEM
Als het lampje permanent blijft branden, dan is er een storing in het airbagsysteem.
28) 29)
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL