FIAT FIORINO 2015 Instructieboek (in Dutch)

Page 121 of 210

120
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE
STORINGSMELDING
(geel)
Het lampje gaat bij de volgende omstan-
digheden branden.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden bij een storing
in de motoroliedruksensor.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat Ser-
vicenetwerk om de storing te laten ver-
helpen.
Storing buitenverlichting
(indien aanwezig)
Zie hetgeen beschreven is voor lampje 6.
Brandstofnoodschakelaar
geactiveerd
Het lampje gaat branden als de brand-
stofnoodschakeling inschakelt.
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
Storing parkeersensoren
(indien aanwezig)
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
t.VERSLETEN
REMBLOKKEN
(geel)
Het lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden als de remblokken voor ver-
sleten zijn; laat deze in dat geval zo snel
mogelijk vervangen.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
èd
DEFECTE
BUITENVERLICHTING
(geel)
Het lampje gaat branden (bepaal-
de uitvoeringen) als er een storing is in een
van de volgende systemen:
– buitenverlichting
– remlichten
– mistachterlichten
– richtingaanwijzers
– kentekenplaatverlichting.
De storing kan betreffen: doorbranden
van een of meer lampen, doorbranden van
de bijbehorende zekering of een onder-
breking in de elektrische verbinding.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje è
branden.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
W
111-122 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:41 Pagina 120

Page 122 of 210

121
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING
PARKEERSENSOREN
(indien aanwezig)
(geel)
Het lampje gaat branden als er een storing
is in de parkeersensoren.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje è
branden. Wendt u in dit geval tot het Fiat
Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.BUITENVERLICHTING
(groen)
FOLLOW ME HOME
(groen)
Buitenverlichting
Het lampje gaat branden als de buiten-
verlichting wordt ingeschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als dit systeem
wordt gebruikt (zie “Follow me home” in
het hoofdstuk “Dashboard en bedie-
ning”).
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het lampje gaat branden als de mistlam-
pen voor worden ingeschakeld.
MISTACHTERLICHTEN
(geel)
Het lampje gaat branden als de mistach-
terlichten worden ingeschakeld.
t35
4
111-122 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:41 Pagina 121

Page 123 of 210

122
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
RICHTINGAANWIJZER
LINKS
(groen - knipperend)
Het lampje gaat branden als de richting-
aanwijzerhendel omlaag wordt gezet of,
tegelijkertijd met het lampje van de rech-
ter richtingaanwijzer, als de drukknop
voor de waarschuwingsknipperlichten
wordt ingedrukt.
GROOTLICHT
(blauw)
Het lampje gaat branden als het grootlicht
wordt ingeschakeld.ASR-SYSTEEM (uitvoeringen
met multifunctioneel display)
Het ASR-systeem kan worden uitgescha-
keld door het indrukken van de knop ASR
OFF.
Op het display verschijnt een melding die
aangeeft dat het systeem is uitgeschakeld;
gelijktijdig gaat het lampje op de knop
branden.
Als opnieuw op de knop ASR OFF wordt
gedrukt, dooft het lampje op de knop en
verschijnt op het display een melding die
aangeeft dat het systeem weer is inge-
schakeld.
Î¥
1
RICHTINGAANWIJZER
RECHTS
(groen - knipperend)
Het lampje gaat branden als de richtingaan-
wijzerhendel omhoog wordt gezet of, te-
gelijkertijd met het lampje van de linker rich-
tingaanwijzer, als de drukknop voor de waar-
schuwingsknipperlichten wordt ingedrukt.
111-122 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:41 Pagina 122

Page 124 of 210

123
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
N N
O O
O O
D D
G G
E E
V V
A A
L L
L L
E E
N N
In geval van nood raden wij u aan het gratis nummer te bellen dat in de Service- en garantiehandlei-
ding vermeld staat. U kunt ook de site www.fiat.com raadplegen voor de dichtstbijzijnde
vestiging van het Fiat Servicenetwerk
MOTOR STARTEN ............................................................. 124
WIEL VERWISSELEN .......................................................... 125
SNELLE BANDENREPARATIESET
FIX & GO automatic ........................................................... 130
GLOEILAMP VERVANGEN .............................................. 134
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN . 137
GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING
VERVANGEN ........................................................................ 142
ZEKERINGEN VERVANGEN ........................................... 145
ACCU OPLADEN ............................................................... 153
OPKRIKKEN VAN DE AUTO .......................................... 153
SLEPEN VAN DE AUTO .................................................... 154
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 123

Page 125 of 210

MOTOR STARTEN
NOODSTART
Als het lampje Yop het instrumenten-
paneel constant blijft branden, wendt u
dan onmiddellijk tot het Fiat Servicenet-
werk.
STARTEN MET EEN
HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor worden
gestart met een hulpaccu, die ten minste
dezelfde capaciteit moet hebben als de le-
ge accu.
Ga voor het starten als volgt te werk fig. 1:
❒verbind de pluspolen (+teken nabij de
pool) van de beide accu’s met een start-
kabel;
❒sluit een tweede startkabel aan op de
minpool (–) van de hulpaccu en op de
massa-aansluiting (E) op de motor of
de versnellingsbak van de auto die ge-
start moet worden;
❒start de motor;
❒neem als de motor draait, de startka-
bels in de omgekeerde volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet
aanslaat, blijf dan niet proberen maar
wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
124
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet direct met elkaar:
eventuele vonken kunnen het explosieve
gas ontsteken dat uit de accu kan ont-
snappen. Als de hulpaccu is geïnstalleerd
aan boord van een andere auto, mogen
tussen deze auto en de auto met de lege
accu niet per ongeluk metalen delen met
elkaar in verbinding staan.ROLLEND STARTEN
Probeer auto’s nooit te starten door ze
aan te duwen, te slepen of van een hel-
ling af te laten rijden. Op die wijze kan er
onverbrande brandstof in de katalysator
terechtkomen, waardoor deze onherstel-
baar zal beschadigen.
BELANGRIJK Houd er rekening mee dat
de rembekrachtiging en de elektrische
stuurbekrachtiging niet werken zolang de
motor niet is aangeslagen, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van het
rempedaal en het stuur. Gebruik voor een noodstart
beslist nooit een accusnella-
der: de elektronische syste-
men kunnen beschadigen; in
het bijzonder de regeleenheden van de
ontsteking en de inspuiting.
Deze startprocedure mag al-
leen worden uitgevoerd door
deskundige personen, omdat onjuiste
handelingen vonken kunnen veroor-
zaken. De vloeistof in de accu is giftig
en corrosief. Vermijd het contact met
de huid en de ogen. Kom ook niet dicht
bij een accu met open vuur of een
brandende sigaret en veroorzaak geen
vonken.
ATTENTIE!
fig. 1F0T0189m
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 124

Page 126 of 210

125
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
WIEL VERWISSELEN
Cargo-uitvoeringen
De auto is standaard uitgerust met een re-
servewiel met normale afmetingen. Als al-
ternatief voor het reservewiel kan de au-
to worden uitgerust met de snelle ban-
denreparatieset “Fix&Go“ (zie de aanwij-
zingen in de volgende paragraaf).
Combi-uitvoeringen
De auto is standaard uitgerust met de
snelle bandenreparatieset “Fix&Go” (zie
de aanwijzingen in de volgende paragraaf).
Als alternatief voor Fix&Go kan de auto
worden uitgerust met een reservewiel
met normale afmetingen.
Voor het verwisselen van het wiel en voor
het juiste gebruik van de krik en het re-
servewiel moeten de onderstaande voor-
zorgsmaatregelen in acht worden genomen.Het reservewiel (indien aan-
wezig) behoort bij de auto
waarbij het geleverd is; gebruik het re-
servewiel niet bij andere auto’s en
monteer geen reservewielen van an-
dere auto’s. Het reservewiel mag al-
leen in noodgevallen worden ge-
bruikt. Het gebruik moet tot een mi-
nimum beperkt blijven.
ATTENTIE!
Attendeer het overige weg-
verkeer op de stilstaande au-
to m.b.v.: de waarschuwingsknipper-
lichten, de gevarendriehoek enz. Tij-
dens het verwisselen van een wiel
moeten alle inzittenden de auto heb-
ben verlaten, vooral als de auto
zwaar beladen is, en op een veilige af-
stand van het verkeer wachten, tot-
dat het wiel verwisseld is. Blokkeer de
wielen met stenen of andere voor-
werpen als de auto schuin op een hel-
ling of op een slecht wegdek staat.
Laat het verwisselde wiel zo snel mo-
gelijk repareren en monteren. Smeer
voor montage de schroefdraad van de
wielbouten niet met vet: de bouten
kunnen loslopen.
ATTENTIE!
De krik dient uitsluitend voor
het verwisselen van een wiel
van de auto waarbij de krik geleverd is
of voor auto’s van hetzelfde model.
Gebruik de krik niet voor het opkrik-
ken van andere auto’s. Gebruik de krik
beslist nooit voor het uitvoeren van
werkzaamheden onder de auto. Als de
krik niet juist geplaatst wordt, kan de
opgekrikte auto van de krik vallen. Op
een sticker op de krik is het maximum
hefvermogen aangegeven; de krik mag
nooit voor een zwaardere last worden
gebruikt.
ATTENTIE!
Door een verkeerde monta-
ge kan het wieldeksel tijdens
het rijden loslaten. Maak het ventiel
absoluut niet open. Plaats geen enkel
stuk gereedschap tussen velg en band.
Controleer regelmatig de spanning
van de banden en van het noodre-
servewiel en houdt u daarbij aan de
waarden die beschreven staan in het
hoofdstuk “Technische gegevens”.
ATTENTIE!
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 125

Page 127 of 210

126
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
Het is nodig te weten dat:
❒de krik 1,76 kg weegt;
❒de krik geen afstelwerkzaamheden ver-
eist;
❒de krik bij beschadiging vervangen moet
worden door een krik van hetzelfde ty-
pe;
❒buiten de slinger geen enkel ander ge-
reedschap op de krik gemonteerd mag
worden.Ga voor het verwisselen van een wiel als
volgt te werk:
❒zet de auto stil op een plaats waar het
verkeer niet in gevaar wordt gebracht
en in alle veiligheid het wiel kan worden
verwisseld. Zet de auto zo mogelijk op
een vlakke en stevige ondergrond;
❒zet de motor uit en trek de handrem
aan;
❒schakel de eerste versnelling of de ach-
teruit in;
fig. 2F0T0119m
❒voor Cargo-uitvoeringen: trek de
hendel A-fig. 2omhoog en kantel de
rugleuning van de linker voorstoel naar
voren om de gereedschaptas achter de
rugleuning te pakken: haak het elastiek
los en plaats de tas bij het te verwisse-
len wiel;
❒voor Combi-uitvoeringen: open de
achterdeuren, pak de gereedschaptas
fig. 3aan de linker zijde uit de bagage-
ruimte door de elastieken los te haken
en plaats de gereedschaptas bij het te
verwisselen wiel;
fig. 3F0T0280m
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 126

Page 128 of 210

fig. 4F0T0281m
127
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN❒pak de sleutel C-fig. 4en draai vanuit
de laadruimte de borgbout van het re-
servewiel los A-fig. 5, zodat het re-
servewiel zakt. Steek om de benodig-
de kracht te verminderen de schroe-
vendraaier G-fig. 4in de uitsparing van
de sleutel C;❒gebruik de sleutel C-fig. 4om het wiel
onder de auto vandaan te trekken fig. 6;
❒in de tas zitten de volgende gereed-
schappen fig. 4:
Aslinger om de krik te bedienen;
Bkrik;
Cwielboutsleutel;
Dsleepoog;
Eelastiek om de gereedschaptas te be-
vestigen;
Ftangetje voor verwijderen zekeringen;
Gschroevendraaier.
In de gereedschaptas bevinden zich ook
een aantal reservezekeringen.
fig. 5
A
F0T0292m
fig. 6F0T0168m
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 127

Page 129 of 210

128
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
❒draai de slinger van de krik zo, dat hij
iets omhoog komt fig. 8en plaats de
krik onder de auto bij de merktekens
A-fig. 9dicht bij het te verwisselen
wiel.
❒draai de slinger van de krik zodat de
groef A-fig. 10van de krik goed om de
rand Bvan de chassisbalk valt;
❒waarschuw eventuele omstanders dat
de auto wordt opgekrikt; zorg ervoor
dat ze zich niet in de nabijheid van de
auto bevinden en de auto vooral niet
aanraken totdat de auto weer geheel op
de grond staat;❒draai de slinger en krik de auto op, tot-
dat het wiel enkele centimeters los van
de grond is. Als u de slinger draait, moet
u zorgen voor voldoende werkruimte,
zodat u geen schaafwonden aan uw
hand oploopt door contact met de
grond. Ook de bewegende delen van de
krik (schroefdraad en scharnieren) kun-
nen letsel veroorzaken: vermijd contact
met deze onderdelen. Reinig uw han-
den zorgvuldig als deze met vet in con-
tact zijn geweest;
❒draai de vier wielbouten helemaal los en
trek vervolgens het wiel los;
❒zorg ervoor dat de boutgaten en alle
contactvlakken van het reservewiel
schoon zijn en geen onzuiverheden be-
vatten, omdat hierdoor na verloop van
tijd de wielbouten kunnen loslopen;
fig. 8F0T0124mfig. 9F0T0125m
❒trek het kapje B-fig. 7los, haak de
borgkabel los, draai de twee bouten los
en maak het wiel los van de getande
steun C;
❒draai met de sleutel C-fig. 4de wiel-
bouten van het te verwisselen wiel on-
geveer een slag los;
❒verwijder het wieldeksel;
fig. 7F0T0169m
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 128

Page 130 of 210

129
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
❒monteer het wiel en draai de eerste
wielbout B-fig. 11twee slagen in het
gat dat zich het dichtst bij het ventiel
Abevindt;
❒monteer het wieldeksel, waarbij het
symbool
C(dit bevindt zich op het dek-
sel zelf) moet samenvallen met het ven-
tiel en plaats vervolgens de andere drie
wielbouten;❒draai de wielbouten vast m.b.v. de bij-
geleverde sleutel;
❒draai de slinger van de krik zodat de au-
to zakt, en verwijder de krik;
❒draai met de bijgeleverde sleutel de wiel-
bouten kruiselings vast, in de volgorde
die is aangegeven in fig. 12.
Ter afsluiting
❒bevestig de getande steun aan het ver-
vangen wiel m.b.v. de 2 bouten (steek
de steun vanaf de buitenzijde in het
wiel). Haak de metalen borgkabel in de
betreffende openingen en monteer het
beschermkapje A-fig. 13;❒controleer of het verwisselde wiel goed
in de zitting onder de bodemplaat is ge-
plaatst (het hefsysteem is uitgerust met
een vangkoppeling; als deze onjuist ge-
plaatst is, kan de veiligheid in gevaar
worden gebracht);
❒draai de borgbout A-fig. 5aan om het
wiel op te tillen;
❒berg de krik en de gereedschappen op
in de gereedschaptas.
❒plaats de gereedschaptas achter de lin-
ker voorstoel (Cargo-uitvoeringen) of
in de bagageruimte (Combi-uitvoerin-
gen);
❒bevestig de gereedschaptas met het
elastiek.
fig. 10F0T0126m
fig. 11F0T0282m
fig. 12
4
1
3
2
F0T0128mfig. 13F0T0170m
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 129

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 210 next >