lock FIAT FREEMONT 2011 Instructieboek (in Dutch)
Page 76 of 289
Het ATC-systeem achterin bevindt zich in de hemelbe- 
kleding in het midden van de auto. (afb. 48) 
 Druk op de knop Rear Temperature Lock op hetUconnect Touch™ scherm. Hierdoor wordt het 
pictogram "Temperatuur achterin geblokkeerd" in de
temperatuurregelknop achterin uitgeschakeld.
 Stel de regelknoppen voor de aanjager, temperatuur en modus achterin af voor het grootste comfort.
 De ATC wordt geselecteerd door de aanjagerknop achterin linksom te draaien naar de stand AUTO.
Zodra de gewenste temperatuur wordt aangegeven,
zorgt het systeem dat dit comfortniveau wordt bereikt
en automatisch wordt gehandhaafd. Zodra het systeem eenmaal volgens uw comfortniveau is ingesteld, hoeven
de instellingen niet opnieuw te worden aangepast. U
ervaart het meeste gebruiksgemak wanneer u het sys-
teem automatisch zijn gang laat gaan. OPMERKING:
De temperatuurinstellingen hoeft u
niet aan te passen voor een warm of koud voertuig. 
Het systeem kiest zelf automatisch de temperatuur, de
luchtdistributie en de aanjagersnelheid om zo snel
mogelijk te voorzien in comfort. 
AANJAGERKNOP ACHTERIN 
U kunt de aanjagerknop achterin handmatig instellen
op de stand "off" of op elke gewenste aanjagersnelheid
door de knop van laag naar hoog te draaien. Zo kunnen
de passagiers achterin de luchthoeveelheid regelen die
naar het achtercompartiment van de auto wordt ge-
voerd.
Lucht stroom het automatische luchtre- 
gelsysteem achterin via een inlaatrooster
binnen. Dit rooster bevindt zich aan de
rechterzijde in het bekledingpaneel achter de 3e
zitrij. De luchtroosters achterin bevinden zich aan
de rechterzijde in het bekledingpaneel van de 3e
zitrij. Zorg dat u het luchtinlaatrooster of de
ventilatieroosters niet blokkeert door voorwer-
pen of anderszins. Het elektrisch systeem kan zo
overbelast raken en de aanjagermotor beschadi-
gen.
(afb. 48) Onderdelen ATC-regeling achterin
1 - Aanjagersnelheid 3 - LUCHTDISTRIBUTIE achter
2 – Temperatuur achter 4 - Blokkering temperatuur
achterin 69
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD   
Page 83 of 289
PASSEERSIGNAAL 
U kunt met uw koplampen een lichtsignaal geven aan
een ander voertuig door de multifunctionele hendel
heel even naar u toe te trekken. Hierdoor wordt het
grootlicht ingeschakeld tot u de hendel weer loslaat. BINNENVERLICHTING 
De interieurverlichting wordt ingeschakeld wanneer
een portier wordt geopend. 
Om te voorkomen dat de accu leegraakt, wordt de 
interieurverlichting automatisch uitgeschakeld 10 mi-
nuten nadat u de contactschakelaar in de stand LOCK
hebt gezet. Dit gebeurt als de interieurverlichting met
de hand werd ingeschakeld of als er een portier open-
staat. Dit geldt ook voor de verlichting in het hand-
schoenenkastje, maar niet voor de verlichting in de
bagageruimte. Als u de interieurverlichting weer wilt
inschakelen, zet u de contactschakelaar in de stand ON
of zet u de schakelaar van de interieurverlichting uit en
daarna weer aan. DIMMERKNOP 
De dimmerknop maakt deel uit van de koplampscha-
kelaar en bevindt zich aan de linkerzijde van het instru-
mentenpaneel. (afb. 52) 
Door bij ingeschakelde parkeerlichten of koplampen de 
linker dimschakelaar naar boven te draaien neemt de
intensiteit van de instrumentenverlichting toe. 
INTERIEURVERLICHTING INSTELLEN 
Draai de dimmer helemaal omhoog naar de tweede
klikstand om de interieurverlichting in te schakelen. Alsde dimmerknop in deze stand staat, blijft de interieur-
verlichting branden. 
INTERIEURVERLICHTING VOLLEDIG 
UITSCHAKELEN (OFF)
Draai de dimschakelaar geheel naar beneden in de
stand OFF. De interieurverlichting gaat nu niet meer
branden als u een portier opent. 
FUNCTIE LANGZAAM RIJDEN 
(INSTRUMENTENVERLICHTING
OVERDAG)
Draai de dimmer omhoog naar de eerste klikstand.
Met deze functie worden alle tekstweergaven, zoals de
kilometerteller, het EVIC (indien aanwezig) en de radio,
beter verlicht wanneer de parkeerlichten of koplampenbranden.
(afb. 52)
Dimschakelaar
76
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD  
Page 89 of 289
Als de achterruitwisser is ingeschakeld wanneer het 
contactslot in de stand LOCK wordt gezet, keert de
ruitenwisser automatisch in de ruststand terug. Wan-
neer u de motor weer wordt gestart, zal de wisser
weer gaan werken volgens de stand van de schakelaar.
 Schakel de achterruitwisser uit als u 
door een autowasstraat rijdt . Er kan
schade aan de achterruitwisser worden
veroorzaakt als de achterruitwisser ingeschakeld
blijft .
(Vervolgd)(Vervolgd)
 Laat bij koud weer de achterruitenwisser eerst
in de beginstand terugkeren vóór u het contact
uitzet en zorg dat de achterruitenwisserschake-
laar uitstaat . Als u de schakelaar van de achter-
ruitenwisser niet uitzet en de wisser vastvriest aan
de ruit , kan de wissermotor beschadigd raken
wanneer de auto weer wordt gestart . 
 Verwijder altijd opeengehoopte sneeuw als dit 
verhindert dat de wisserbladen terugkeren naar
de ruststand. Wanneer u de ruitenwisserschake-
laar uitzet en de wisserbladen kunnen niet terug-
keren naar de ruststand, kan dit schade toebren-
gen aan de achterruitenwissermotor.
ACHTERRUITVERWARMING De knop van de achterruitverwarming bevindt 
zich op het bedieningspaneel van de klimaatre-
geling. Druk op deze knop om de achterruitverwar-
ming en de zijspiegelverwarming (indien aanwezig) in te
schakelen. Een controlelampje in de knop gaat branden
om aan te geven dat de achterruitverwarming aan staat.
De achterruitverwarming wordt na ongeveer 10 minu-
ten automatisch uitgeschakeld. OPMERKING: Gebruik de achterruitverwarming
uitsluitend terwijl de motor draait, om ontladen van de 
accu te voorkomen.
(afb. 57) Achterruitwisser/-sproeier bedienen
82
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD   
Page 99 of 289
ELEKTRISCHE AANSLUITCONTACTEN 
In de middenconsole onder de radio bevindt zich een 
aansluitcontact van 12 volt (13 amp). Op dit aansluit-
contact staat spanning wanneer de contactschakelaar
in de stand ON/RUN of ACC staat. (afb. 72) 
Dit aansluitcontact wordt ook gebruikt als gewone 
aanstekerbus.Om het verwarmingselement te
sparen, mag de aansteker niet ingedrukt wor-
den gehouden in de verhittingsstand. 
In het opbergvak in de middenconsole bevindt zich het 
tweede aansluitcontact van 12 volt (13 amp). Op dit
aansluitcontact staat spanning wanneer de contact-
schakelaar in de stand ON/RUN, ACC of LOCK staat.
(afb. 73) 
Aan de achterzijde van de middenconsole bevindt zich 
het derde aansluitcontact van 12 volt. Op dit aansluit- contact staat spanning wanneer de contactschakelaar
in de stand LOCK, ON of ACC staat. (afb. 74) 
Op het linker bekledingspaneel van de bagageruimte 
bevindt zich het vierde aansluitcontact van 12 volt. Op(afb. 72)
Voorste 12 volt-aansluitcontact
(afb. 73)
12 volt-aansluitcontact middenconsole(afb. 74) 12 volt-aansluitcontact achterbank
92
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD    
Page 107 of 289
achterlaat in de auto. Na het verwijderen van de sleu- 
telhouder of sluiten van het portier werken de sloten
weer zoals gebruikelijk. Als een portier is geopend en
het contactslot staat in de stand LOCK of ACC, klinkt
een gong om u eraan te herinneren de sleutelhouder te
verwijderen. 
Automatische portiervergrendeling 
Bij auto's met elektrische portiervergrendeling worden
de portieren automatisch vergrendeld, wanneer aan de
volgende voorwaarden is voldaan: 
1. de automatische portiervergrendeling is ingescha-keld,
2. een versnelling is ingeschakeld,
3. alle portieren zijn gesloten,
4. het gaspedaal is ingetrapt,
5. de auto rijdt sneller dan 24 km/u. 6. de portieren werden niet al eerder vergrendeld via
de schakelaar voor elektrische portiervergrendeling 
of via de afstandsbediening.
OPMERKING: Gebruik de automatische portier-
vergrendeling in overeenstemming met de plaatselijke
geldende wettelijke voorschriften. 
Automatisch portieren ontgrendelen bij 
uitstappen
Bij auto's met elektrische vergrendeling worden de
portieren automatisch ontgrendeld, wanneer: 
1. de functie voor het automatische ontgrendelen van de portieren bij uitstappen is ingeschakeld.
2. de auto in de versnelling staat en de auto tot stilstand is gekomen,
3. de versnellingsbak in NEUTRAL of PARK staat,
4. het bestuurdersportier is geopend,
5. de portieren niet al eerder werden ontgrendeld,
6. de auto stilstaat. 
Raadpleeg voor het veranderen van de huidige instel- 
lingen "Uconnect Touch™ instellingen" in "Uw auto"
voor meer informatie. OPMERKING: Gebruik de functie voor het automa-
tisch ontgrendelen van portieren in overeenstemming 
met de plaatselijke geldende wettelijke voorschriften.(afb. 82) Plaats van de schakelaar voor portiervergrendeling
100
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD  
Page 108 of 289
Programmeren van de functie automatisch 
portieren ontgrendelen bij uitstappen
U kunt de functie voor het automatisch ontgrendelen
van de portieren bij uitstappen als volgt in- of uitscha-
kelen: 
 Raadpleeg voor voertuigen die zijn uitgerust metUconnect Touch™ “Uconnect Touch™ instellingen” 
in “Uw auto” voor meer informatie.
 Ga bij voertuigen zonder Uconnect Touch™ als volgt te werk:
1. Ga in de auto zitten en sluit alle portieren. 
2. Steek de sleutelhouder in de contactschakelaar.
3. Schakel het contact binnen 15 seconden viermaal heen en weer tussen de standen LOCK en ON/ 
RUN en zet de schakelaar na de vierde keer in de
stand LOCK (start de motor niet). Start echter
niet de motor.
4. Druk binnen 30 seconden op de schakelaar voor centrale portiervergrendeling om de portieren te
ontgrendelen.
5. Een geluidssignaal geeft aan dat de programmering voltooid is.
OPMERKING: Als er geen geluidssignaal klinkt, be-
vindt het systeem zich niet in de programmeermodus
en moet u de procedure nogmaals uitvoeren. 
6. Herhaal deze stappen als u de vorige instelling voor deze functie wenst te herstellen.
OPMERKING: Gebruik de functie voor het automa-
tisch ontgrendelen van portieren in overeenstemming 
met de plaatselijke geldende wettelijke voorschriften. KINDERSLOTEN — ACHTERPORTIEREN
Voor de veiligheid van kleine kinderen die op de ach-
terste zitplaatsen meerijden, zijn de achterportieren
voorzien van een kinderslot. 
Activeren van het kinderslot 
1. Open het achterportier.
2. Steek de punt van de noodsleutel (of een soortgelijk
voorwerp) in het kinderslot en draai het slot naar de 
stand LOCK. (afb. 83) (afb. 84)
3. Herhaal stappen 1 en 2 voor het andere achterpor- tier.
OPMERKING: Wanneer het kinderslot is geacti-
veerd, kan het portier alleen met de portiergreep van
buitenaf worden geopend, ook als de ontgrendelknop
aan de binnenzijde in de ontgrendelde stand staat.
(afb. 83) Plaats van het kinderbeveiligde portierslot 101
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD  
Page 109 of 289
WAARSCHUWING!
Zorg dat bij een aanrijding niemand in 
de auto wordt opgesloten. Vergeet niet
dat u de achterportieren uitsluitend van buitenaf
kunt openen als het kinderslot ingeschakeld is.
Als u deze waarschuwing niet opvolgt , kan dit
ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
OPMERKING: 
 Controleer na het activeren van het kinderslot altijd
of het portier niet van binnenuit kan worden geopend. 
 Als u in een noodsituatie de auto moet verlaten 
terwijl het systeem is geactiveerd, trekt u de vergren-
delknop omhoog naar de ontgrendelde stand, draait u
de ruit omlaag en opent u het portier via de portier-
greep aan de buitenzijde. Het kinderslot uitschakelen 
1. Open het achterportier.
2. Steek de punt van de noodsleutel (of een soortgelijk
voorwerp) in het kinderslot en draai het slot naar de 
stand UNLOCK. (afb. 85)
3. Herhaal stappen 1 en 2 voor het andere achterpor- tier.
OPMERKING: Controleer na het uitschakelen van
het kinderslot altijd of het portier van binnenuit kan
worden geopend.
(afb. 84) Functie kinderslot
(afb. 85)Functie kinderslot
102
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD    
Page 110 of 289
KEYLESS ENTER-N-GO 
Het Passive Entry-systeem biedt verbeteringen ten 
opzichte van het systeem met afstandsbediening (RKE)
en is een functie van Keyless Enter-N-Go. Met deze
functie kunt u de portieren van uw auto vergrendelen
en ontgrendelen zonder dat de vergrendel- of ontgren-
deltoets op de RKE-afstandsbediening hoeft te wordeningedrukt. OPMERKING: 
 Passive Entry kan ON/OFF (aan/uit) worden gepro-
grammeerd, raadpleeg "Uconnect Touch™ instellin-
gen" in "Uw auto" voor meer informatie. 
 Als u handschoenen draagt of als de portierhand- 
greep met Passive Entry is natgeregend, is het mogelijk
dat de handgreep minder gevoelig wordt en daardoor
langzamer ontgrendelt. 
 Als de auto wordt ontgrendeld met de RKE- 
afstandsbediening of Passive Entry en er wordt binnen
60 seconden geen portier geopend, worden de portie-
ren weer vergrendeld en het alarmsysteem ingescha-
keld (indien aanwezig). 
Ontgrendelen vanaf de bestuurderszijde: 
Houd een geldige afstandsbediening met Passive Entry
binnen 1,5 m van de handgreep van het bestuur-
dersportier en pak deze handgreep vast om het be-
stuurdersportier automatisch te ontgrendelen. De ver-
grendelknop aan de binnenzijde van de portieren zal
omhoog komen wanneer het portier wordt ontgren-
deld. (afb. 86)OPMERKING:
Als "Unlock All Doors 1st Press"
(ontgrendel alle portieren na één keer drukken) is
ingesteld, worden alle portieren ontgrendeld wanneer
u de handgreep van het bestuurdersportier vastpakt.
Raadpleeg voor het kiezen tussen "Unlock Driver
Door 1st Press" en "Unlock All Doors 1st Press",
"Uconnect Touch™ instellingen" in "Uw auto" voor
meer informatie. 
Ontgrendelen vanaf de passagierszijde: 
Houd een bijbehorende afstandsbediening met Passive
Entry binnen 1,5 m van de handgreep van het voorste
passagiersportier en pak deze handgreep vast om alle
vier portieren en de achterklep automatisch te ont-
grendelen. OPMERKING: Alle portieren en de achterklep wor-
den ontgrendeld wanneer de handgreep van het voor- 
ste passagiersportier wordt vastgepakt, ongeacht de
(afb. 86) Handgreep van het bestuurdersportier vastpakken 103
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD  
Page 111 of 289
gewenste ontgrendelinstelling van het bestuurderspor- 
tier ("Unlock Driver Door 1st Press" (ontgrendel alle
portieren na één keer drukken) of "Unlock All Doors
1st Press" (ontgrendel alle portieren na één keer druk-
ken)). 
Achterklep openen 
Houd een geldige afstandsbediening met Passive Entry
op minder dan 1 meter van de achterklep en vergrendel
of ontgrendel de auto door te drukken op de knop
linksonder van het profiel dat zich op de achterklep
onder de ruit bevindt. (afb. 87) 
Onbedoeld vergrendelen van RKE- 
afstandsbediening met Passive Entry in de auto
voorkomen
Om te voorkomen dat een afstandsbediening met
Passive Entry onbedoeld wordt ingesloten in de auto, is
het Passive Entry-systeem uitgerust met een automa-tische portierontgrendelingsfunctie, die in werking
treedt wanneer de contactschakelaar in de stand OFF
staat. 
Als een van de autoportieren is geopend en de portier- 
paneelschakelaar wordt gebruikt om de auto te ver-
grendelen, zal het voertuigsysteem, na het sluiten van
alle portieren, controleren of er binnen of buiten de
auto geldige afstandsbedieningen met Passive Entry
aanwezig zijn. Als een van afstandsbedieningen met
Passive Entry wordt gedetecteerd binnen de auto en er
geen andere geldige afstandsbedieningen met Passive
Entry worden gedetecteerd buiten de auto, ontgren-
delt het Passive Entry-systeem automatisch alle portie-
ren en zal er drie keer een claxonsignaal klinken (bij de
derde poging worden ALLE deuren vergrendelen en
kan de afstandsbediening met Passive Entry worden
ingesloten in de auto). 
Portieren vergrendelen 
Aan de buitenzijde van de handgrepen op de voorpor-
tieren zijn LOCK-knoppen (vergrendelknoppen) aan-
gebracht. (afb. 88) 
Houd een van de afstandsbedieningen met Passive 
Entry binnen 1,5 m van de handgreep van het
bestuurders- of passagiersportier en druk op de knop
LOCK van de handgreep om alle vier portieren en de
achterklep te vergrendelen.(afb. 87)
Knop achterklep ontgrendelen/vergrendelen
104
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD  
Page 112 of 289
OPMERKING: 
 Nadat u de knop LOCK hebt ingedrukt, moet u twee
seconden wachten voordat u de portieren kunt ver-
grendelen of ontgrendelen met een Passive Entry-
portierhandgreep. Op deze wijze kunt u controleren
door aan de portiergreep te trekken of de auto is
vergrendeld, zonder dat de auto reageert en de portie-
ren ontgrendelt. 
 Het Passive Entry-systeem werkt niet als de batterij 
van de afstandsbediening leeg is. 
De portieren kunnen ook worden vergrendeld met de 
toets LOCK toets op de RKE-afstandsbediening of de
vergrendelknop aan de binnenzijde van de portieren.RAMEN 
ELEKTRISCH BEDIENDE RAMEN 
Met de ruitbediening op het bekledingspaneel van het
bestuurdersportier kunt u alle portierruiten bedienen.
(afb. 89) 
Op het bekledingspaneel van elk van de portieren 
bevindt zich een ruitbediening voor het openen en
sluiten van de portierruit. De ruitbediening werkt al-
leen als de contactschakelaar in de stand ON/RUN of
ACC staat. OPMERKING:
Bij auto's die zijn uitgerust met
Uconnect Touch™, blijven de schakelaars van de elek- 
trisch bedienbare ruiten nog maximaal 10 minuten
werken nadat de contactschakelaar in de stand OFF is
gezet. Door het openen van een voorportier wordt(afb. 88) Vergrendelknop op de buitenhandgreep
(afb. 89)Schakelaars voor elektrische ruitbediening 105
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD