sensor FIAT STRADA 2012 Instructieboek (in Dutch)
Page 27 of 195
25
De gordelspanner vereist geen
onderhoud of smering. Elke
verandering van de oorspronkelijke
conditie zal de werking ervan
benadelen. Als de gordelspanner
door extreme natuurlijke
gebeurtenissen (bijv.
overstromingen, vloedgolven enz.)
met water en modder in contact is
geweest, dan moet hij worden
vervangen.
Voor een maximale bescherming
door de gordelspanners moet de
veiligheidsgordel zo worden
omgelegd dat hij goed op borst en
bekken aansluit.GORDELSPANNERS
Voor een nog doeltreffendere
bescherming zijn de
veiligheidsgordels van de Fiat Strada
met gordelspanners uitgerust. De
gordelspanners “voelen” via een
sensor wanneer een heftige botsing
plaatsvindt en trekken de gordels
enige centimeters aan. Op die
manier worden de inzittenden veel
beter op hun plaats gehouden en
wordt de voorwaartse beweging
ingeperkt. De rolautomaat blokkeert
als de gordelspanner in werking is
geweest; het oprollen van de gordel
is niet meer mogelijk, ook niet als hij
wordt begeleid.
Tijdens de werking van de
gordelspanner kan er wat rook
ontsnappen. Deze rook is niet
schadelijk en duidt niet op brand.De gordelspanners
vereisen geen
onderhoud of inwendige
smering. De gordelspanners
mogen nooit eigenhandig
gerepareerd of geopend
worden. Dit kan de werking
van de veiligheidsvoorzieningen
in gevaar brengen. Als
werkzaamheden nodig
mochten zijn, neem dan
contact op met het Fiat
servicenetwerk.
WAARSCHUWING
Page 48 of 195
46
Gevoeligheid schemersensor
(auto lamp)
Met deze functie, die slechts voor
bepaalde versies/markten
beschikbaar is, kan de gevoeligheid
van de schemersensor op 3 niveaus
worden ingesteld.
niveau 1 – minimum gevoeligheid
niveau 2 – gemiddelde gevoeligheid
niveau 3 – maximum gevoeligheid
Hoe hoger de gevoeligheid, des te
minder buitenlicht er nodig is om
het dimlicht, het stadslicht en de
kentekenverlichting automatisch in
te schakelen.
Ga als volgt te werk om in te stellen:
– druk kort op de MODE knop: de
display zal het eerder ingestelde
niveau tonen;
– druk op de โผof โฒknop om de
gewenste instelling uit te voeren;
– druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
– houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.Trip B
Met deze functie, die slechts bij
sommige versies/markten aanwezig
is, kan de display van Trip B
(dagteller) ingeschakeld (ON) of
uitgeschakeld (OFF) worden. Zie
voor meer informatie TRIP
COMPUTER in dit hoofdstuk.
Ga als volgt te werk om de functie in
of uit te schakelen:
– druk kort op de MODE knop: ON
of OFF (afhankelijk van de eerdere
instelling) knippert op de display;
– druk op de โผof โฒknop om te
selecteren;
– druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
– houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.Klok instellen
(tijd instellen)
Ga als volgt te werk om de tijd in te
stellen:
– druk kort op de MODE knop: de
uren knipperen op de display;
– druk op de โผof โฒknop om in te
stellen;
– druk kort op de MODE knop: de
minuten knipperen op de display;
– druk op de โผof โฒknop om in te
stellen;
– druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
– houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
Elke keer dat op de โผof โฒ
knoppen wordt gedrukt, neemt de
waarde respectievelijk 1 eenheid
af/toe. Als de knoppen ingedrukt
worden gehouden, neemt de waarde
snel af of toe. Laat de knop in de
buurt van de gewenste waarde los
en voltooi de instelling door de knop
kortstondig in te drukken.
Page 146 of 195
21 42 63 84 105
35 70 105 140 175
24 48 72 96 120
โโโโโ
โโโโโ
โโโโโ
โโโโโ
โโโโโ
โโโโโ
โโโโโ
โโโโโ
โโ
144
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
De servicebeurten moeten elke 35.000 km worden verricht.
Mijl x 1000
km x 1000
Maanden
Laadtoestand accu controleren en zo nodig opladen
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers
, alarmknipperlichten, bagageruimte, inzittendenruimte, opbergvak,
lampje instrumentenpaneel, enz.) controleren
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo
nodig de sproeiers afstellen
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers controleren
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen smeren
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en leidingen
(uitlaat, brandstof- en remsysteem en
rubber elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor controleren
en de werking van remblokslijtagesensor controleren
Remvoeringen van trommelremmen achter op conditie en slijtage controleren