Hyundai H-1 (Grand Starex) 2011 Handleiding (in Dutch)
Page 11 of 353
Introductie
4
1
A020105AUN
Gebruik geen methanol
Uw auto is niet geschikt voor het gebruik
van methanol (methylalcohol). Dit type
brandstof heeft een negatieve invloed op
de prestaties van uw auto en kan schade
aan het brandstofsysteem veroorzaken. A020106AEN
Benzines die het milieu minder
belasten
Om een bijdrage te leveren aan het
tegengaan van luchtverontreiniging,
wordt geadviseerd benzine te gebruiken
die reinigende additieven bevat. Deze
benzines helpen inwendige
verontreiniging te voorkomen. Dit soort
benzine zorgt ervoor dat de motor
minder schadelijke stoffen uitstoot en
verbetert de prestaties van hetemissieregelsysteem.
A020107AUN
Rijden in het buitenland
Als u van plan bent om met uw auto naar
het buitenland te gaan:
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in dat land geldende wettelijke
voorschriften met betrekking tot
registratie en verzekering.
Informeer of de juiste brandstof verkrijgbaar is. Dieselmotor A020201CUN
Dieselbrandstof
Gebruik voor de dieselmotor alleen bij
het bemzinestation verkrijgbare
dieselbrandstof die aan de EN 590-norm
of vergelijkbaar voldoet. (EN staat voor
"European Norm"). Gebruik geen
dieselbrandstof die bestemd is voor de
scheepvaart, lichte stookoliën of niet-
goedgekeurde brandstoftoevoegingen,aangezien dit de slijtage zalbespoedigen en de motor en het
brandstofsysteem kan beschadigen. Het
gebruik van niet-goedgekeurde
brandstoffen en/of
brandstoftoevoegingen heeft een
beperking van de garantie tot gevolg.
Het cetaangetal van de dieselbrandstof
voor uw auto moet hoger zijn dan 51. Als
er twee soorten diesel leverbaar zijn,
moet afhankelijk van de temperatuur
worden gekozen voor zomer- ofwinterdiesel.
Boven -5°C (23°F)…zomerdiesel.
Beneden -5°C (23°F)... winterdiesel.
Houd het brandstofpeil zorgvuldig in de
gaten : als de motor afslaat bij gebrek
aan brandstof, moet het complete
brandstofsysteem worden ontlucht
alvorens de motor opnieuw gestart kan
worden.
OPMERKING
Zorg ervoor dat er geen benzine
of water in de brandstoftank
terechtkomt. Als dat wel het gevalis, moet de brandstoftank worden afgetapt en moet hetbrandstofsysteem worden
ontlucht om schade aan debrandstofpomp en de motor te voorkomen.
In de winter mag, om afslaan van de motor door vlokken van debrandstof te voorkomen,petroleum aan de brandstof worden toegevoegd als de
temperatuur daalt tot lager dan10°C (14°F). Gebruik nooit meer dan 20% petroleum.
Page 12 of 353
15
Introductie
A020202BUN
Biodiesel
Commercieel verstrekte dieselmengsels
met niet meer dan 7% biodiesel, bekendonder de naam "B7 Diesel", kunnen in
uw auto worden gebruikt als de biodiesel
voldoet aan de norm EN 14214 of
gelijkwaardig. (EN betekent: "Europese
Norm"). Het gebruik van biobrandstoffen
met meer dan 7% raapzaadmethylester
(RME), vetzuurmethylester (FAME),
methylester uit plantaardige olie (VME)
enz. of een mengsel van diesel met
biodiesel zal leiden tot overmatige
slijtage of beschadiging van de motor en
het brandstofsysteem. Reparatie of
vervanging van versleten of beschadigde
onderdelen als gevolg van het gebruik
van niet-goedgekeurde brandstoffen valt
niet onder de fabrieksgarantie.A090000AEN
Een onjuiste bediening van de auto kan
ertoe leiden dat u de macht over het
stuur kwijtraakt, dat u betrokken raakt bij
een ongeval of dat de auto over de kopslaat.
Door het specifieke ontwerp (grotere
bodemvrijheid, kleinere spoorbreedte,
enz.) ligt het zwaartepunt hoger dan bij
andere soorten personenauto's. Deze
auto is dus niet ontworpen om met
dezelfde snelheid als conventionele
auto's met tweewielaandrijving bochten
te nemen. Neem scherpe bochten
voorzichtig en voer geen abrupte
manoeuvres uit. Anders kunt u de macht
over het stuur kwijtraken of kan de auto
over de kop slaan.
Lees de
aanwijzingen voor het rijden onder
"Verkleinen van de kans op over de
kop slaan" in hoofdstuk 5 van dit
instructieboekje. A030000AUN U hoeft de auto niet gedurende een
bepaalde periode in te rijden. U kunt
echter door het opvolgen van een paar
eenvoudige aanwijzingen gedurende de
eerste 1.000 km de prestaties, het
brandstofverbruik en de levensduur van
uw auto in positieve zin beïnvloeden.
Voer het toerental van de motor niet te
hoog op.
Houd tijdens het rijden het
motortoerental tussen de 2.000 - 4.000 omw/min.
Rijd niet gedurende langere tijd met een constante snelheid. Om de motor
goed in te rijden, moet het
motortoerental worden gevarieerd.
Vermijd plotseling afremmen, behalve in noodgevallen, om de onderdelen
van het remsysteem de gelegenheid te
geven op elkaar in te lopen.
Laat de motor niet langer dan 3 minuten achtereen stationair draaien.
Trek gedurende de eerste 2.000 km met uw auto geen aanhanger.
INRIJPROCEDURE
INSTRUCTIES VOOR HET
RIJDEN MET DE AUTO
OPMERKING
Gebruik nooit brandstof (diesel,
B7 biodiesel of een anderebrandstof) die niet aan de meest
actuele specificaties van depetrochemische industrievoldoet.
Gebruik nooit brandstof- toevoegingen en dergelijke die
niet door de fabrikant zijn aanbevolen of goedgekeurd.
Page 13 of 353
Introductie
6
1
CONTROLELAMPJES IN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
(indien van toepassing)
Controlelampje grootlicht
Controlelampjes richtingaanwijzers
Waarschuwingslampje ABS (indien van toepassing)
Waarschuwingslampje parkeerrem en
remvloeistofniveau
Oliedruklampje
Controlelampje motormanagement
(indien van toepassing)
Waarschuwingslampje AIRBAG (indien van toepassing)
Controlelampje startblokkeersysteem
(indien van toepassing)
Waarschuwingslampje laag brandstofniveau
Controlelampje voorgloeien (alleen dieselmotor)
Waarschuwingslampje brandstoffilter (alleen dieselmotor)
* Zie voor meer informatie deel Instrumentenpaneel in hoofdstuk 4.
Waarschuwingslampje laadsysteem
A050000ATQ
Waarschuwingslampje open portier
Controlelamp O/D OFF (indien van toepassing)O/D
OFF
Waarschuwingslampje open achterklep
Controlelampje ESP (indien van toepassing)
Controlelampje ESP OFF (indien van toepassing)
Page 14 of 353
2
Overzicht interieur / 2-2 Overzicht dashboard / 2-3Motorruimte / 2-4
Uw auto in één oogopslag
Page 15 of 353
Uw auto in één oogopslag
2
2
INTERIEUR, OVERZICHT
1. Knop vergrendelen/ontgrendelen
portier* ..............................................4-10
2. Schakelaar spiegelbediening* ..........4-30
3. Centrale portiervergrendeling* ..........4-11
4. Blokkeertoets ruitbediening* .............4-16
5. Knop uitstoomopening ......................4-61
6. Schakelaar mistlampen* ...................4-51
7. Schakelaar mistachterlicht* ..............4-51
8. Koplampverstelling* ..........................4-52
9. Verlichting instrumentenpaneel* .......4-33
10. Hendel stuurverstelling* ..................4-27
11. Stuurwiel .........................................4-26
12. Zekeringkast ...................................7-53
13. Hendel motorkapontgrendeling.......4-21
14. Remsysteem ...................................5-18
15. Gaspedaal.........................................5-6
16. Stoel ..................................................3-2
17. Ontgrendelknop tankdopklep ..........4-23
* : indien van toepassing
B010000ATQ OTQ027001G
Page 16 of 353
23
Uw auto in één oogopslag
DASHBOARD, OVERZICHT
1. Instrumentenpaneel ............................4-32
2. Schakelaar verlichting/richtingaanwijzers............................................................4-48
3. Claxon.................................................4-27
4. Schakelaar ruitenwissers en -sproeiers ............................................................4-54
5. Toets audioafstandsbediening* ...........4-80
6. Airbag bestuurder* ..............................3-37
7. Contactslot ............................................5-4
8. Digitale klok* .......................................4-77
9. Audio* .................................................4-79
10. Schakelaar alarmknipperlichten .....................................................4-48, 6-2
11. Verwarmings- en ventilatiesysteem* ............................................................4-60
12. Handrem ...........................................5-19
13. Selectiehendel ...........................5-11, 5-8
14. AUX-, USB- en iPod-aansluiting* ......4-81
15. Airbag voorpassagier* ......................3-37
16. Dashboardkastje ...............................4-72
* : indien van toepassing
B020000BTQ OTQ027002G
Page 17 of 353
Uw auto in één oogopslag
4
2
MOTORRUIMTE
1. Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
............................................................7-27
2. Peilstok automatische- transmissievloeistof* ...........................7-28
3. Vuldop motorolie .................................7-22
4. Remvloeistofreservoir.........................7-26
5. Zekeringkast .......................................7-52
6. Minpool accu ......................................7-38
7. Pluspool accu .....................................7-38
8. Expansievat koelvloeistof ...................7-23
9. Peilstok motorolie ...............................7-22
10. Radiateurdop ....................................7-25
11. Sproeierreservoir ..............................7-30
12. Luchtfilter ..........................................7-32
* : indien van toepassing
B030000ATQ OTQ077001
* De werkelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.
Page 18 of 353
3
Stoelen / 3-2
Veiligheidsgordels / 3-14
Kinderzitjes / 3-26
Aanvullend veiligheidssysteem / 3-37
Veiligheidsysteem van uw auto
Page 19 of 353
Veiligheidsysteem van uw auto
2
3
C010000ATQ Voorstoel
(1) Voorwaartse/achterwaartse richting
(2) Rugleuningverstelling(3) Zittinghoogte (bestuurdersstoel)*
(4) Stoelverwarming (bestuurdersstoel)*(5) Hoofdsteun 2e zitrij*/3e zitrij*
(6) Voorwaartse/achterwaartse richting
(7) Rugleuningverstelling(8) Hoofdsteun 4e zitrij*
(9) Voorwaartse/achterwaartse richting
(10) Lus van neerklapbare zitting(11) Hoofdsteun
* indien van toepassing
STOELEN
OTQ037001E
De aanwezige stoelen kunnen afwijken van de afbeelding.
Page 20 of 353
33
Veiligheidsysteem van uw auto
WAARSCHUWING-
Bestuurdersstoel
• Probeer de stoel nooit tijdens het rijden te verstellen. Hierdoor kunt
u de controle verliezen waardoor
een ongeluk met ernstig letsel of
schade het gevolg kan zijn.
Zorg ervoor dat de rugleuning altijd in de normale positie kan
staan. Als de rugleuning vanwege
hinderlijk geplaatste voorwerpen ofandere oorzaken niet goed
vergrendeld kan worden, kan dit bijeen noodstop of aanrijding ernstig
letsel tot gevolg hebben.
Zet voor het wegrijden de rugleuning altijd rechtop en
plaats de heupgordel strak en zo
laag mogelijk over de heupen. In
deze positie bent u in geval van
een aanrijding het beste beschermd.
Ga zo ver van het stuurwiel af zitten als mogelijk is zonder dat
dit ten koste gaat van het
bedieningscomfort om onnodig
en wellicht ernstig letsel door de
airbag te voorkomen. Geadviseerd
wordt een minimale afstand van 250
mm tussen uw bovenlichaam en hetstuurwiel.
WAARSCHUWING -
Opklappen van de rugleuning
Zorg ervoor, indien u de rugleuning
weer rechtop zet, dat u deze
vasthoudt en rustig omhoog klapt.
Als u de rugleuning niet vasthoudt
tijdens het omhoog klappen, kan de
rugleuning terugschieten waardooru letsel kunt oplopen.
WAARSCHUWING -
Losliggende voorwerpen
Losliggende voorwerpen in de
voetenruimte van de bestuurder
kunnen de werking van de pedalen
nadelig beïnvloeden en mogelijk
een ongeval veroorzaken. Plaats
niets onder de voorstoelen.WAARSCHUWING -
Verantwoordelijkheid van
de bestuurder voorpassagier
Rijden met de rugleuning van een
stoel neergeklapt, kan bij eenaanrijding leiden tot ernstig letsel.
Als de rugleuning neergeklapt is,
kan de persoon op de
desbetreffende stoel bij een
aanrijding onder de gordel
doorglijden, waardoor de
onderbuik zwaar belast kan
worden. Hierdoor kan ernstig letsel
ontstaan. De bestuurder moet de
passagier erop wijzen tijdens hetrijden de rugleuning altijd zo
rechtop mogelijk te houden.