Hyundai Ioniq Hybrid 2017 Handleiding (in Dutch)
Page 221 of 564
3-115
Handige voorzieningen in uw auto
3
Interieurverlichting voor
Druk op de toets om de
interieurverlichting voor de
zitplaatsen voor/achter in te
schakelen. Druk nogmaals op de
toets om de interieurverlichting uit
te schakelen.
Druk op de toets om de
interieurverlichting voor de
zitplaatsen voor/achter uit te
schakelen.
Interieurverlichting achter
Schakelaar interieurverlichting
achter ( ) :
Druk op deze schakelaar om de
interieurverlichting in en uit te
schakelen.
Laat de verlichting niet gedurende
langere tijd aan staan als de motor
is uitgeschakeld.
Bagageruimteverlichting
De bagageruimteverlichting gaat
branden zodra de achterklep wordtgeopend.
De bagageruimteverlichting
brandt zolang de achterklep is
geopend. Sluit de achterklep
volledig na gebruik van de
bagageruimte om te voorkomendat de accu onnodig ontladenraakt.
AANWIJZING
AANWIJZING
OAE046418
OAE046445
OAEE046421
■Type A
■Type B
Page 222 of 564
3-116
Handige voorzieningen in uw auto
Make-upspiegelverlichting
Druk op de toets om het lampje in of
uit te schakelen.
De verlichting wordtingeschakeld als er op deze
toets wordt gedrukt.
De verlichting wordt uitgeschakeld als er op deze
toets wordt gedrukt.
Zet de schakelaar altijd in stand
uit als de verlichting van de make-
upspiegel niet wordt gebruikt. Als
de zonneklep wordt teruggeklapt
terwijl het lampje nog brandt, kande accu ontladen raken en de
zonneklep beschadigd worden.
Instapverlichting (indien van toepassing)
Welkomstlicht
Wanneer alle portieren (en de
achterklep) zijn gesloten en
vergrendeld, gaat de
instapverlichting gedurende 15
seconden branden wanneer het
portier wordt ontgrendeld met de
afstandsbediening/Smart Key of de
toets op de buitenportiergreep.
Zie "Welkomstlicht" in dit
hoofdstuk voor meer informatie.
Begeleidingsverlichting
Wanneer het contact in stand LOCK/OFF staat en het
bestuurdersportier wordt geopend,
gaat de instapverlichting gedurende
30 seconden branden. Als het
bestuurdersportier binnen 30
seconden wordt gesloten, dooft de
instapverlichting na 15 seconden.
Als het bestuurdersportier wordt
gesloten en vergrendeld, dooft de
instapverlichting direct.
De begeleidingsverlichting van de
instapverlichting gaat alleen de
eerste keer dat het
bestuurdersportier wordt geopend
na het afzetten van de motor
branden.
AANWIJZING
OAD045410
OAE046419
Page 223 of 564
3-117
Handige voorzieningen in uw auto
3
A : Regeling wissersnelheid· MIST /
V- Enkele wisslag
· OFF / O - Uit
· INT / --- - Intervalstand AUTO* - Automatische regeling
· LO / 1 - Lage wissersnelheid· HI / 2 - Hoge wissersnelheid
* : indien van toepassing
B : Afstellen tijd automatische regeling
C : Sproeien met korte
wisbewegingen
Ruitenwissers voor
Werkt als volgt wanneer het contact in stand ON staat. MIST (
V) : Druk voor een enkele wisbeweging de hendel
naar boven (of beneden)
en laat hem weer los. De
ruitenwissers zullen
blijven werken zolang de
hendel in deze stand
wordt gehouden.
OFF (O) : Ruitenwissers zijn
uitgeschakeld.
INT (---) : De r uitenwissers werken
met regelmatige
intervallen. Draai aan desnelheidsregelknop (B) omde snelheid te wijzigen.
RR UU IITT EENN WW IISS SSEE RR SS EE NN RR UU IITT EENN SSPP RR OO EEIIEE RR SS
OAD045437L
OAD045438L
■Type A
■Type B
Page 224 of 564
3-118
Handige voorzieningen in uw auto
AUTO : De regensensor bovenaan opde voorruit registreert de
hoeveelheid regen en
schakelt de ruitenwissersautomatisch in met de juiste
snelheid/intervaltijd. Hoeharder het regent, hoe hoger
de wissersnelheid. Als het
ophoudt met regenen, wordt
de ruitenwisser automatisch
uitgeschakeld. Draai aan desnelheidsregelknop (B) om desnelheid te wijzigen.
LO (1) : De ruitenwissers wissen met een lagere snelheid.
HI (2) : De ruitenwissers wissen met een hogere snelheid. Informatie
Maak de ruit vrij van sneeuw en ijs
alvorens de ruitenwissers te gebruiken
of ontdooi de voorruit gedurende 10
minuten. Anders werken de
ruitenwissers mogelijk niet goed en
kunnen ze beschadigd raken.
Als u sneeuw en/of ijs niet verwijdert
voordat u de ruitenwisser en
ruitensproeier gebruikt, kan er schade
ontstaan aan het ruitenwisser- en
ruitensproeiersysteem.Automatische regeling (AUTO) (indien van toepassing)
De regensensor bovenaan op de
voorruit registreert de hoeveelheid
regen en schakelt de ruitenwisserautomatisch in met de juiste
snelheid/intervaltijd. Hoe harder hetregent, hoe hoger de wissersnelheid.
Als het ophoudt met regenen, wordt
de ruitenwisser automatisch
uitgeschakeld. Draai aan desnelheidsregelknop (1) om desnelheid te wijzigen.
i
OAD045441L
Sensor
Page 225 of 564
3-119
Handige voorzieningen in uw auto
3
Als de wisserschakelaar in de stand
AUTO wordt gezet terwijl het contactin stand ON staat, zal de wisser
eenmaal werken om een controle
van het systeem uit te voeren. Zet de
schakelaar in stand OFF als de
ruitenwissers niet in gebruik zijn. Zet de schakelaar tijdens het
wassen van de auto in stand
OFF (O) om te voorkomen dat de
ruitenwissers automatisch
worden ingeschakeld. Als de
ruitenwissers tijdens het
wassen worden ingeschakeld,
raken ze mogelijk beschadigd.
Verwijder de behuizing van de regensensor boven aan de
voorruit aan passagierszijde
niet. Eventuele schade aan
onderdelen die hierdoor kan
ontstaan, valt niet onder de
fabrieksgarantie.AANWIJZING
Als de motor draait en de
schakelaar voor de
ruitenwissers voor in stand
AUTO staat, neem dan
onderstaande aanwijzingen in
acht om letsel te voorkomen :
Raak het bovenste deel van
de voorruit, waar de
regensensor zich bevindt, nietaan.
Veeg het bovenste deel van de
voorruit niet schoon met een
vochtige doek.
Oefen geen druk uit op de
voorruit.
WAARSCHUWING
Page 226 of 564
3-120
Handige voorzieningen in uw auto
Ruitensproeier voorruit
Trek de hendel naar u toe om de
ruitensproeiers in te schakelen. Als
de ruitenwisserschakelaar in standOFF (O) staat, zullen de
ruitenwissers 1 - 3 wisslagen maken.
De ruitensproeier en de
ruitenwissers blijven werken tot u de
hendel loslaat. Als de ruitensproeiers
niet werken, moet u mogelijk
ruitensproeiervloeistof bijvullen.Wanneer de buitentemperatuurbeneden het vriespunt is,
verwarm de voorruit dan ALTIJD
door deze te ontwasemen om te
voorkomen dat de
ruitensproeiervloeistof op de
ruit bevriest en uw zicht
belemmert, waardoor een
ongeval met ernstig letsel tot
gevolg kan ontstaan.
WAARSCHUWING
OAD045404
Gebruik de ruitensproeiers
niet wanneer het reservoir
leeg is, om beschadiging van
de ruitensproeierpomp te
voorkomen.
Schakel de ruitenwissers niet
in als de voorruit droog is, om
beschadiging van de wissers
en de voorruit te voorkomen.
OPMERKING
Probeer de ruitenwissers nooit met de hand te
bewegen, om beschadiging
van de ruitenwisserarmen en
van andere onderdelen te
voorkomen.
Gebruik om mogelijke schade
aan het ruitenwisser- en
ruitensproeiersysteem te
voorkomen in de winter of bij
lage buitentemperaturen
speciale ruitensproeier
-
vloeistof.
Ruitensproeiervloeistof bevat
alcohol en de geur vanalcohol kan de auto
binnendringen wanneer de
ruitensproeiervloeistof wordt
gesproeid. Zet bij het gebruik
van ruitensproeiervloeistof de
luchttoevoer op
BUITENLUCHT of open deruiten.
Page 227 of 564
3-121
Handige voorzieningen in uw auto
3
RRIIJJ HH UU LLPP SSYY SSTT EEEE MM
Achteruitrijcamera
(indien van toepassing)
De achteruitrijcamera wordt
geactiveerd als de motor draait en de
selectiehendel in stand R (achteruit)
wordt gezet. Dit is een aanvullend systeem dat de
ruimte achter de auto weergeeft via
het display van het audio-/videosysteem terwijl de
selectiehendel in stand R (achteruit)staat.
De achteruitrijcamera is geen
veiligheidssysteem. De
achteruitrijcamerahelpt de
bestuurder alleen bij het
signaleren van obstakels die
zich dicht bij het midden van de
achterzijde van de auto
bevinden. De camera geeft NIET
de volledige omgeving van de
achterzijde van de auto weer.
WAARSCHUWING
Vertrouw bij het
achteruitrijden nooit alleen op
het beeld van de
achteruitrijcamera.
Kijk voordat u achteruitrijdt
ALTIJD om u heen om te
controleren of de omgeving
vrij is van objecten en
obstakels, om een aanrijding
te voorkomen.
Wees extra voorzichtig als u
dicht langs objecten of
personen, in het bijzonder
kinderen, rijdt.
WAARSCHUWING
OAE046407L
OAE046406
Page 228 of 564
3-122
Handige voorzieningen in uw auto
Informatie
Zorg ervoor dat de lens van de camera
altijd schoon is. Als de lens is bedekt
met vuil of sneeuw, functioneert de
camera mogelijk niet normaal.
Parking Assist System achter
(indien van toepassing)
Het Parking Assist System achter
waarschuwt de bestuurder tijdens
het achteruitrijden met een
geluidssignaal zodra de afstand
tussen de auto en een voorwerpachter de auto minder dan 120 cm
wordt.
Dit systeem is een aanvullend
systeem, dat alleen werkt in het
gebied dat door de parkeersensoren
wordt gedekt.
i
OAE046403
Capteur
Kijk voordat u achteruitrijdt
ALTIJD om u heen om te
controleren of de omgeving
vrij is van objecten en
obstakels, om een aanrijding
te voorkomen.
Wees extra voorzichtig als u
dicht langs objecten of
personen, in het bijzonder
kinderen, rijdt.
Houd er rekening mee dat
sommige objecten mogelijk
niet op het scherm worden
weergegeven of door de
sensoren worden
geregistreerd als gevolg vande afstand tot het obstakel of
het formaat of het materiaal
van het obstakel. Al deze
zaken kunnen de effectiviteit
van de sensor beperken.
WAARSCHUWING
Gebruik voor het reinigen van
de lens geen producten die zure
of basische reinigingsmiddelen
bevatten. Gebruik uitsluitend
een zachte zeep of een neutraal
oplosmiddel en spoel grondig
na met water.
OPMERKING
Page 229 of 564
3-123
Handige voorzieningen in uw auto
3
Werking van het Parking AssistSystem achter
Werking
Het systeem wordt ingeschakeld als de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld en het contact in
stand ON staat. Maar als de
rijsnelheid hoger is dan 5 km/h,
registreert het systeem obstakelsmogelijk niet.
Als de rijsnelheid hoger is dan 10 km/h, geeft het systeem u geen
waarschuwing meer als een
obstakel wordt gesignaleerd.
Als er zich meerdere objecten achter de auto bevinden, zal het
dichtstbijzijnde als eerste wordengeregistreerd.
Soorten waarschuwingssignalen
Het controlelampje wijktmogelijk af van de afbeelding
wat betreft de status van
objecten of sensoren. Als het
controlelampje knippert,
adviseren we u de auto te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Als u geen waarschuwingsgeluid hoort of
als de zoemer met tussenpozenklinkt wanneer u deselectiehendel in stand R
(achteruit) zet, zit er mogelijk
een storing in het Parking Assist
System. In dat geval adviserenwe u om uw auto zo snel
mogelijk te laten controleren
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
AANWIJZING
WaarschuwingssignalenControlelampje
Wanneer een object zich
ongeveer 60 - 120 cm van de
achterbumper bevindt, klinkt het
waarschuwingssignaal met
tussenpozen.
Wanneer een object zich
ongeveer 30 - 60 cm van de
achterbumper bevindt, klinkt het
waarschuwingssignaal vaker.
Wanneer een object zich binnen
ongeveer 30 van de
achterbumper bevindt, klinkt het
waarschuwingssignaal continu.
Page 230 of 564
3-124
Handige voorzieningen in uw auto
Uitschakelen van het ParkingAssist System achter
(indien van toepassing)
Druk op de toets om het Parking Assist System achter uit te
schakelen. Het controlelampje in de
toets gaat branden.
Gevallen waarin het Parking Assist System niet werkt
Het Parking Assist System achter
werkt in de volgende gevallen
mogelijk niet goed :
Als er ijs op de sensor zit.
Er zit vuil, sneeuw of ijs o.i.d. op de sensor.
De werking van het Parking Assist
System achter wordt in de volgende
omstandigheden mogelijk
verstoord :
Bij het rijden op oneffen wegen enop hellingen.
Als bepaalde hoogfrequente geluiden, zoals claxons,
racemotoren, luchtremmen van
vrachtwagen en dergelijke, de
werking van de sensoren
beïnvloeden.
Bij zware regenval of opspattend water. Door afstandsbedieningen of
mobiele telefoons in de buurt vande sensoren.
Als de sensor bedekt is met sneeuw.
Als de auto is voorzien van achteraf gemonteerde uitrusting ofaccessoires of als de
bumperhoogte of de inbouwpositie
van de sensoren is gewijzigd.
Het sensorbereik neemt in de
volgende gevallen mogelijk af :
Bij extreem hoge of lagebuitentemperaturen.
Bij objecten lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm in diameter.
De volgende objecten worden
mogelijk niet opgemerkt door de
sensoren :
Smalle objecten, zoals touwen,kettingen of paaltjes.
Objecten die de hoogfrequente signalen van de sensor
absorberen, zoals kleding,
sponsachtige materialen en
sneeuw.
OAE046405L