verlichting vervangen Hyundai Kona 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 184 of 540

3-100
Kenmerken van uw auto
Wanneer het beïnvloed wordtdoor een externe conditie
•Er is een lamp met een
vergelijkbare vorm als de
lampen van een voorliggeraanwezig.
•Wanneer een koplamp niet
gerepareerd of vervangen is
door een officiële dealer.
•Wanneer een koplamp niet
juist is afgesteld.
•Wanneer op een smalle
bochtige weg of een weg met
slecht wegdek wordt gereden.
•Wanneer heuvelop of -af
wordt gereden.
•Wanneer slechts een deel van
de voorligger zichtbaar is op
een kruising of in een bocht.
•Wanneer er een verkeerslicht,
reflecterend bord, knipperlicht
of spiegel aanwezig is.
•Wanneer de wegomstandig-
heden slecht zijn, bijvoor-
beeld doordat de weg nat is of
bedekt is met sneeuw.
•Wanneer de koplampen van
een tegemoetkomend voertuig
uitgeschakeld, maar de
mistlampen ingeschakeld zijn.
•Wanneer een auto plotseling
opduikt uit een bocht.
•Wanneer de auto scheef hangt door een lekke band of
doordat hij gesleept wordt.
•Wanneer het
waarschuwingslampje van het
Lane Keeping Assist-systeem
(LKA) brandt. (indien vantoepassing)
Wanneer het zicht naar vorenslecht is
•Wanneer de lamp van een
tegemoetkomend voertuig of
voorligger is bedekt met stof,
sneeuw of water.
•Wanneer de verlichting van
een tegemoetkomend
voertuig of voorligger niet
wordt gesignaleerd door
uitlaatgassen, rook, mist,
sneeuw, enz.
•Haal de voorruitcamera niet uit
elkaar, bijvoorbeeld om de ruit
extra te tinten of coatings of
accessoires aan te brengen.Als u de camera uit elkaar hebt
gehaald en weer in elkaar hebt
gezet, adviseren we u de
kalibratie van het systeem te
laten controleren door een
officiële Hyundai-dealer.
•Als u de voorruit of de
voorruitcamera hebt
vervangen, adviseren we u het
systeem te laten controlerendoor een officiële Hyundai-
dealer.
•Zorg ervoor dat er geen water in de High Beam Assist-unit
(HBA) terechtkomt en
verwijder of beschadig de
onderdelen van het High Beam
Assist-systeem (HBA) niet.
WAARSCHUWING
•De voorruit is bedekt met vuil.
•Het zicht is slecht door mist,
zware regenval, sneeuw, enz.

Page 189 of 540

3-105
Kenmerken van uw auto
3
Hieronder staan voorbeelden van de
juiste afstelling van de schakelaar
voor verschillende belastingen. Stel
bij een andere mate van belasting
dan hieronder vermeld de
schakelaar af volgens de meest
vergelijkbare situatie.Automatisch
automatisch aangepast aan het
aantal passagiers en de hoeveelheid
bagage in de auto.
Hij stelt de koplampen ook automatisch op de juiste hoogte af
voor verschillende omstandigheden.
Statische verlichting Low Beam Assist
(indien van toepassing)
Wanneer u door een bocht rijdt,
wordt de statische verlichting van de
Low Beam Assist links of rechts
automatisch ingeschakeld voor een
beter zicht en meer veiligheid. De
statische verlichting van de Low
Beam Assist gaat aan als een van de
volgende omstandigheden zich
voordoet.
• De rijsnelheid is lager dan 10 km/hen het stuurwiel is gedraaid over
een hoek van ongeveer 80 graden
met ingeschakeld dimlicht.
• De rijsnelheid ligt tussen 10 km/h en 90 km/h en het stuurwiel is
gedraaid over een hoek van
ongeveer 35 graden met
ingeschakeld dimlicht.
• Wanneer de auto achteruitrijdt waarbij aan één van de
bovenstaande voorwaarden is
voldaan, wordt het licht, dat
tegengesteld is aan de richting
waarnaar het stuurwiel wordt
gedraaid, ingeschakeld.
We adviseren u het systeem te
laten controleren door eenofficiële Hyundai-dealer als de
functie niet goed werkt. Probeer
de bedrading niet zelf te
controleren of vervangen.
WAARSCHUWING Beladingstoestand
Stand
schakelaar
Alleen bestuurder 0 Bestuurder +
voorpassagier 0
Alle zitplaatsen bezet 1 Alle zitplaatsen bezet +Maximaal toelaatbarebelading 2
Bestuurder + Maximaaltoelaatbare belading 3

Page 403 of 540

6-4
Wat te doen in een noodgeval
Als u tijdens het rijden een lekke band krijgt
Als tijdens het rijden een band leegloopt:
• Laat het gaspedaal los enverminder vaart terwijl u rechtuit
blijft rijden. Trap niet direct hetrempedaal in en probeer ook niet
direct naar de kant van de weg testuren, omdat u hierdoor de
controle over de auto zou kunnen
verliezen en een ongeval zou
kunnen veroorzaken.
Rem voorzichtig zodra de snelheid
zo laag is dat u dat veilig kunt doen
en zet de auto aan de kant van de
weg. Zet de auto zoveel mogelijk
aan de kant van de weg en parkeer
op een stevige, vlakke ondergrond.
Parkeer niet in de middenberm als
u op een snelweg rijdt met
gescheiden rijbanen. • Druk, als de auto tot stilstand is
gekomen, de schakelaar van de
alarmknipperlichten in, zet deselectiehendel in stand P
(parkeren, Double
clutchtransmissie) of de vrijstand
(handgeschakelde transmissie),
activeer de parkeerrem en zet het
contact in stand LOCK/OFF.
• Laat alle inzittenden uitstappen. Laat iedereen uitstappen aan die
zijde van de auto die van het
langsrijdende verkeer afgewend is.
• Volg bij het vervangen van een lekke band de aanwijzingen in dithoofdstuk.
Als de motor niet of langzaam
ronddraait
•Zet de selectiehendel in stand N
(neutraal) of stand P (parkeren) als de
auto is uitgerust met een Double
clutch-ransmissie. De motor startalleen als de selectiehendel in stand N
(neutraal) of stand P (parkeren) staat.
• Controleer of de accuklemmen schoon zijn en goed vastzitten.
• Schakel de interieurverlichting in. Als de interieurverlichting zwakker gaat
branden of uitgaat als u de startmotor
bedient, is de accu te ver ontladen.
Probeer de auto niet aan te slepen of
aan te duwen. Dat kan schade aan uw
auto veroorzaken. Zie de instructies
voor “Starten met hulpaccu” in dithoofdstuk.
ALS DE MOTOR NIET
GESTART KAN WORDEN
Als de auto aangesleept of
aangeduwd wordt, kan de
katalysator overbelast worden
wat kan resulteren in schade
aan het emissieregelsysteem.
OPMERKING

Page 450 of 540

7
Zekeringen ............................................................7-36Vervangen zekering zijpaneel......................................7-37
Vervangen zekering motorruimte ...............................7-39
Zekering-/relaiskast ......................................................7-41
Gloeilampen ..........................................................7-54 Vervangen van gloeilamp koplamp,
Statische verlichting Low Beam Assist, parkeerlicht,
richtingaanwijzer en dagrijverlichting .......................7-55
Mistlampen voor..............................................................7-59
Afstellen van koplamp en mistlamp voor (Europa) 7-59
Lamp richtingaanwijzer opzij vervangen ..................7-64
Vervangen van lamp achterlicht ..................................7-64
Gloeilamp derde remlicht vervangen..........................7-66
Vervangen van gloeilamp kentekenplaatverlichting7-66
Gloeilamp interieurverlichting vervangen .................7-67
Onderhoud exterieur ...........................................7-68 Exterieur, onderhoud .....................................................7-68
Onderhoud interieur .......................................................7-73
Emissieregelsysteem............................................7-76 Carterventilatiesysteem .................................................7-76
Brandstofdampafzuigsysteem .....................................7-77
Emissieregelsysteem ......................................................7-77

Page 484 of 540

7-36
Onderhoud
Het elektrische systeem van een auto
is tegen overbelasting beveiligd door
middel van zekeringen.
Deze auto heeft 2 (of 3)
zekeringkasten, één in het zijpaneelaan bestuurderszijde en de andere in
de motorruimte.
Controleer de zekering van het
desbetreffende circuit wanneer een
bepaalde verlichting, accessoire of
bedieningsorgaan niet werkt. Als een
zekering is doorgebrand, is het
element in de zekering gesmolten of
doorgebrand.
Controleer eerst de zekeringkast aan
bestuurderszijde wanneer het
elektrische systeem niet werkt. Zet
voordat u een doorgebrande zekering
vervangt de motor en alle schakelaars
uit en neem de minkabel van de accu
los. Vervang een zekering altijd door
een zekering met dezelfde
stroomsterkte.
Als de vervangende zekering ook
doorbrandt, duidt dit op een elektrische
storing. Probeer het betreffende
systeem niet te gebruiken en neemonmiddellijk contact op met een
officiële HYUNDAI-dealer.•Rijd langzaam over putdeksels,
drempels en stoepranden, om
te voorkomen dat de banden
en velgen beschadigd raken.
•Als een band ergens tegenaan
stoot, controleer dan de staat
van de band. Of neem contact
op met een officiële HYUNDAI-
dealer.
•Controleer de staat van de band en de bandenspanning
elke 3.000 km, om schade aan
de band te voorkomen.
•Het is moeilijk de banden
alleen visueel te controleren op
beschadiging. Als er enige
aanwijzing is van schade aan
een band, controleer en
vervang hem dan om schade
door een lek te voorkomen.
•Als een band beschadigd raakt
door rijden op een slecht
wegdek, in het terrein of over
obstakels, zoals een putdeksel,
drempel of stoeprand, valt deze
schade niet onder de garantie.
•Informatie over de band staat
op de wang van de band.
ZEKERINGEN
Normaal

Steekzekering
■ Cartridge-type Doorgebrand
Normaal Doorgebrand
Normaal Doorgebrand
OLF074075
Normaal Doorgebrand
■ Multizekering

Page 502 of 540

7-54
Onderhoud
GLOEILAMPEN
Neem voor de vervanging van de
gloeilampen van de meeste
verlichting contact op met een
officiële Hyundai-dealer. Het zelf
vervangen van gloeilampen kan
problemen opleveren vanwege het
feit dat om bij de lamp te kunnen
komen, eerst andere onderdelen
verwijderd dienen te worden. Dat
geldt vooral voor het verwijderen van
de koplampunit om bij de
gloeilamp(en) te kunnen komen.
Het verwijderen en plaatsen van de
koplampunit kan leiden tot
beschadigingen aan de auto.Zorg ervoor dat de doorgebrande
lamp vervangen wordt door een
met dezelfde wattage. Anders kan
de zekering of het elektrische
bedradingssyteem beschadigdraken.
Informatie
Na zware regenval of het wassen van
de auto kan het lijken alsof er vocht in
de koplampen en achterlichten zit.
Dit wordt veroorzaakt door het
temperatuurverschil tussen de
binnenzijde en de buitenzijde van het
lampglas. Dit is vergelijkbaar met het
beslaan van de ruiten bij het rijden
onder regenachtige omstandigheden
en duidt niet op een probleem met uw
auto. Als er sprake is van
waterlekkage in het elektrische
gedeelte van de lamp, adviseren we u
het systeem te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer. Informatie
De koplamp moet na een ongeval of na
het opnieuw monteren worden
afgesteld door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Informatie
- Wisselen tussen links enrechts rijdend verkeer
(Europa)
De dimlichtbundel is asymmetrisch.
Als u naar een land gaat waar het
verkeer links rijdt, kan dit
asymmetrische deel tegemoetkomend
verkeer verblinden. Om verblinding
te voorkomen schrijft het ECE-
Reglement verschillende technische
oplossingen voor (bijv. een
automatisch aanpassingssysteem,
afplakken of de koplampen lager
afstellen). Deze koplampen zijn zo
ontworpen dat ze tegemoetkomend
verkeer niet erblinden. Daarom hoeft
u de koplampafstelling niet te
veranderen als u in een land rijdt
waar het verkeer aan de andere kant
rijdt.
i
i
i
Zet, voordat u lampen gaat
vervangen, de parkeerrem
stevig vast, controleer of hetcontact in stand LOCK/OFF
staat en schakel de verlichting
uit om te voorkomen dat de
auto plotseling in beweging
komt, dat u zich brandt of dat u
een elektrische schok krijgt.
WAARSCHUWING
AANWIJZING

Page 503 of 540

7-55
7
Onderhoud
Vervangen van gloeilamp
koplamp, Statische verlichting
Low Beam Assist, parkeerlicht,
richtingaanwijzer en
dagrijverlichting
Type A
(1) Koplamp (grootlicht)
(2) Koplamp (dimlicht)
(3) Dagrijverlichting (indien vantoepassing)/parkeerlicht
(4) Richtingaanwijzer
(5) Mistlampen voor (indien van toepassing) • Behandel halogeenlampen altijd
voorzichtig om krassen te
voorkomen. Voorkom contact met
vloeistoffen wanneer de lampen
branden.
• Raak het glas nooit met de vingers aan. Door achtergebleven vet kan
de lamp te heet worden en
knappen wanneer deze brandt.
• De lamp mag alleen in gemonteerde toestand worden
ingeschakeld.
• Vervang een beschadigde of gebarsten lamp direct en gooi deze
niet zomaar weg.
•Behandel halogeenlampen
voorzichtig. Halogeenlampen
bevatten gas onder druk,zodat er kleine glasdeeltjes
vrijkomen die letsel kunnen
veroorzaken als de lampbreekt.
•Draag bij het vervangen van een lamp een veiligheidsbril.
Laat de lamp alvorens hem te
vervangen afkoelen.
WAARSCHUWING
OLMB073042L
OOS077033

Page 505 of 540

7-57
7
Onderhoud
Type B
(1) Koplamp (dimlicht/grootlicht)
(2) Statische verlichting Low BeamAssist
(3) D a g r i j v e r lichting/parkeerlicht
(indien van toepassing)
(4) Richtingaanwijzer(5) Mistlampen voor (indien van toepassing) • Behandel halogeenlampen altijd
voorzichtig om krassen te
voorkomen. Voorkom contact met
vloeistoffen wanneer de lampen
branden.
• Raak het glas nooit met de vingers aan. Door achtergebleven vet kan
de lamp te heet worden en
knappen wanneer deze brandt.
• De lamp mag alleen in gemonteerde toestand worden
ingeschakeld.
• Vervang een beschadigde of gebarsten lamp direct en gooi deze
niet zomaar weg.
Koplamp
We adviseren u, als de LED-
verlichting niet werkt, de auto te latencontroleren door een officiële
Hyundai-dealer.
OOS077052•Behandel halogeenlampen
voorzichtig. Halogeenlampen
bevatten gas onder druk,zodat er kleine glasdeeltjes
vrijkomen die letsel kunnen
veroorzaken als de lampbreekt.
•Draag bij het vervangen van een lamp een veiligheidsbril.
Laat de lamp alvorens hem te
vervangen afkoelen.
WAARSCHUWING
OLMB073042L

Page 514 of 540

7-66
Onderhoud
4. Verwijder de fitting uit de lichtunitdoor deze linksom te draaien tot
de nokjes van de fitting in lijn
liggen met de uitsparingen van delichtunit.
5. Verwijder de lamp uit de fitting door de lamp in te drukken en
deze linksom te draaien tot de
nokjes van de lamp in lijn liggen
met de uitsparingen van de fitting.
Trek de lamp uit de fitting.
6. Plaats een nieuwe lamp in de fitting en draai de lamp tot hij
vastzit.
7. Plaats de fitting in de lichtunit door de nokjes op de fitting in lijn te
brengen met de uitsparingen in de
lichtunit. Duw de fitting in de
lichtunit en draai de fittingrechtsom.
8. Plaats de lichtunit in de carrosserie.
Achterlicht/remlicht (Type B)
We adviseren u, als de LED-
verlichting niet werkt, de auto te latencontroleren door een officiële
HYUNNDAI-dealer.
Richtingaanwijzer/achteruitrijlicht/
mistachterlicht
We adviseren u, als deze verlichting
niet werkt, de auto te laten nakijken
door een officiële HYUNNDAI-
dealer.
Gloeilamp derde remlicht
vervangen
Neem, als het derde remlicht niet
werkt, contact op met een officiële
HYUNDAI-dealer.
Vervangen van gloeilamp
kentekenplaatverlichting
1. Wrik het afdekkapje van de lensmet een platte schroevendraaier
voorzichtig los van het huis van de
verlichting.
2. Trek de lamp recht naar buiten.
3. Plaats een nieuwe lamp.
4. Plaats de onderdelen in omgekeerde volgorde.
OOS077042
OOS077043

Page 515 of 540

7-67
7
Onderhoud
Gloeilamp interieurverlichting vervangen
Leeslampje, interieurverlichting, lampje make-upspiegel en bagageruimteverlichting
■Leeslampje (Type A)
OOS077053
OOS077044
■Interieurverlichting (Type A)
■Interieurverlichting (Type B)OOS077054
OOS077045
■Leeslampje (Type B)
■Lampje make-upspiegel
■BagageruimteverlichtingOOS077046
OOS077048