JEEP GRAND CHEROKEE 2011 Instructieboek (in Dutch)
Page 151 of 378
Het ParkSensesysteem gebruikt vier senso-
ren in de achterbumper om voorwerpen waar te
nemen tot op 200 cm afstand van het bumper-
oppervlak. Het ParkSense systeem gebruikt
zes sensoren in de voorbumper om voorwer-
pen waar te nemen tot op 120 cm afstand van
het bumperoppervlak. Het display bovenin het
EVIC in de instrumentengroep geeft zowel met
optische signalen als met geluidssignalen de
afstand tot het object aan.
Onderhoud van de ParkSense
parkeerhulp
Wanneer de ParkSense parkeerhulp in storing
is, zal de instrumentengroep elke keer dat de
auto gestart wordt een enkel geluidssignaal
afgeven. De instrumentengroep geeft de mel-
ding “REAR SENSOR BLINDED” (sensor ach-
ter geblindeerd) weer, wanneer de sensor(en)
aan de achterzijde geblokkeerd worden door
sneeuw, modder of ijs en het voertuig in RE-
VERSE (achteruit) of DRIVE (rijden) geschakeld
is.
De instrumentengroep geeft de melding
“CLEAN PARK ASSIST SENSORS” (reinig de
parkeerhulpsensoren) weer, wanneer een of meerdere sensor(en) geblokkeerd wordt(wor-
den) door sneeuw, modder of ijs en het voer-
tuig in REVERSE (achteruit) of DRIVE (rijden)
geschakeld is. De instrumentengroep geeft de
melding “SERVICE PARK ASSIST SYSTEM”
(onderhoud parkeerhulp) wanneer een of
meerdere sensoren achter of voor beschadigd
zijn en onderhoud nodig hebben. Wanneer de
schakelhendel in de stand REVERSE (achter-
uit) of DRIVE (rijden) staat en het systeem een
storing ontdekt, geeft het EVIC de melding
“CLEAN PARK ASSIST SENSORS” (reinig par-
keerhulpsensoren) of “SERVICE PARK ASSIST
SYSTEM” (onderhoud parkeerhulpsysteem)
zolang het voertuig in REVERSE staat of in
DRIVE (en langzamer rijdt dan 18 km/h). In dat
geval werkt de parkeerhulp niet. Voor meer
informatie raadpleegt u het
Elektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC) in De functies
op uw dashboard .
Wanneer de melding “CLEAN PARK ASSIST
SENSORS” (reinig parkeerhulpsensoren) op
het EVIC (elektronisch voertuiginformatiecen-
trum) verschijnt, terwijl het achterpaneel/de
achterbumper of het voorpaneel/de voorbum-
per schoon is en vrij van sneeuw, modder, ijs of andere obstructies, dient u contact op te ne-
men met een erkend dealer. Wanneer de mel-
ding “SERVICE PARK ASSIST SYSTEM” (onder-
houd parkeerhulpsysteem) in het EVIC
verschijnt, dient u contact op te nemen met een
erkend dealer.
Reinigen van het ParkSense
systeem
Reinig de sensors van de parkeerhulp met
water, een schoonmaakmiddel voor auto’s en
een zachte doek. Gebruik geen ruwe of harde
doek. Steek geen voorwerpen in de sensors en
bekras deze niet. Hierdoor kunnen de sensors
beschadigd raken.
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik
van de parkeerhulp
OPMERKING:
• Houd de voor- en achterbumper vrij van
sneeuw, ijs, modder, stof en vuil om te
zorgen dat het ParkSense systeem altijd
correct werkt.
• Drilboren, grote vrachtwagens en andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van het systeem nadelig beïnvloeden.
147
Page 152 of 378
•Wanneer u de ParkSense parkeerhulp
uitschakelt, toont de instrumentengroep
de melding PARK ASSIST OFF (parkeer-
hulp uitgeschakeld). ParkSense blijft uit-
geschakeld, ook wanneer u de contact-
schakelaar aanzet, totdat u de
parkeerhulp opnieuw inschakelt.
• Wanneer u, met uitgeschakelde Park-
Sense , de schakelhendel in stand RE-
VERSE (achteruit) of DRIVE (rijden) zet,
zal de instrumentengroep de melding
“PARK ASSIST OFF” (parkeerhulp uitge-
schakeld) weergeven zolang het voertuig
in REVERSE staat of in DRIVE en langza-
mer rijdt dan 18 km/h.
• Als de parkeerhulp ingeschakeld is wordt
de radio gedempt wanneer er een geluids-
signaal klinkt.
• Reinig alle sensors van de parkeerhulp
regelmatig, maar let daarbij op dat u geen
krassen of schade toebrengt. De sensors
mogen niet bedekt raken met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensors kan leiden tot een slechte
systeemwerking. Mogelijk zal de Park-
Sense parkeerhulp hierdoor obstakels voor of achter de bumper niet waarne-
men, of het systeem kan een foutieve
melding geven van een voorwerp voor of
achter de bumper.
• Voorwerpen zoals fietsendragers, trekha-
ken, etc. mogen tijdens het rijden niet
binnen 30 cm van het achterpaneel/de
achterbumper geplaatst zijn. Als dit wel
het geval is, zal het systeem een nabijge-
legen voorwerp mogelijk interpreteren als
sensorprobleem en de melding SERVICE
PARK ASSIST SYSTEM (parkeerhulpsys-
teem laten nakijken) tonen in het instru-
mentenpaneel.
LET OP!
• De parkeerhulp is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel tijdens het parkeren en is niet in
staat ieder voorwerp, inclusief kleine obsta-
kels, waar te nemen. Stoepranden kunnen
tijdelijk of helemaal niet worden gedetec-
teerd. Op kleine afstanden worden obsta-
kels boven of onder de sensors niet gede-
tecteerd.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
• Bij gebruik van ParkSense moet u lang-
zaam rijden, zodat u tijdig kunt stoppen
wanneer een obstakel wordt gedetecteerd.
Het is raadzaam om tijdens het achteruit-
rijden over uw schouder te kijken, ook
wanneer u gebruik maakt van ParkSense .
WAARSCHUWING!
• Bestuurders moeten altijd voorzichtig ach-
teruit rijden, ook wanneer gebruik gemaakt
wordt van de ParkSense parkeerhulp.
Controleer het gebied achter de auto altijd
zorgvuldig, kijk naar achteren en wees be-
dacht op voetgangers, dieren, andere voer-
tuigen, obstakels en dode hoeken. U bent
verantwoordelijk voor de veiligheid en dient
uw aandacht voortdurend bij de omgeving
te houden. Anders bestaat er een risico op
ernstig of dodelijk letsel.
(Vervolgd)
148
Page 153 of 378
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Het wordt sterk aanbevolen om, voordat u
de ParkSense parkeerhulp gaat gebrui-
ken, de trekhaak van de auto te verwijde-
ren als de auto niet voor trekken wordt
gebruikt. Als u dit niet doet, kan persoonlijk
letsel of schade aan voertuigen ontstaan
doordat de trekhaak zich veel dichter bij het
obstakel bevindt dan de achterbumper als
het waarschuwingsdisplay de knipperende
boog laat zien en de aanhoudende toon
laat horen. Afhankelijk van de afmetingen
en vorm van de trekhaak is het ook moge-
lijk dat de sensors de trekhaak detecteren
en abusievelijk aangeven dat er een obsta-
kel achter de auto aanwezig is.ACHTERUITRIJCAMERA
(PARKVIEW ) — INDIEN AANWEZIG
Uw auto is mogelijk voorzien van een Park-
View achteruitrijcamera. Hiermee kunt u het
gebied achter de auto op het scherm zien
wanneer de schakelhendel in de stand RE-
VERSE (achteruit) wordt gezet. Het beeld wordt
weergegeven op het navigatie-/multimedia-
radioscherm samen met de waarschuwing
check entire surroundings (let op de gehele
omgeving) aan de bovenkant van het scherm.
Na vijf seconden verdwijnt deze opmerking. De
ParkView camera bevindt zich aan de achter-
zijde van het voertuig boven de kentekenplaat.
Als u uit de achteruitversnelling schakelt, wordt
de achteruitrijcamera uitgeschakeld en ver-
schijnt het navigatie- of audioscherm. Indien getoond, geven statische rasterlijnen de
breedte van het voertuig aan, terwijl een onder-
broken centerlijn de middellijn van het voertuig
aangeeft. Deze lijnen kunnen bijv. van dienst
zijn bij het uitlijnen van het voertuig voor een
aanhanger. De statische rasterlijnen geven ver-
schillende zones aan waarmee u de afstand tot
de achterzijde van het voertuig kunt inschatten.
De onderstaande tabel geeft bij benadering de
afstanden weer voor elk van deze zones:
Zone Afstand tot de achterzijde van het voertuig
Rood 0 - 30 cm
Geel 30 c m-1m
Groen 1 m of meer
149
Page 154 of 378
WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten voorzichtig achteruit rij-
den, ook al wordt er gebruik gemaakt van de
achteruitrijcamera. Kijk altijd goed vóór of
achter uw auto, controleer of zich daar geen
voetgangers, dieren, andere voertuigen of ob-
stakels bevinden en let op dode hoeken voor-
dat u voor- of achteruitrijdt. U bent verant-
woordelijk voor de veiligheid van uw
omgeving en moet blijven opletten als u ach-
teruitrijdt. Anders bestaat er een risico op
ernstig of dodelijk letsel.LET OP!
•Om schade aan het voertuig te voorkomen
mag de achteruitrijcamera alleen worden
gebruikt als parkeerhulp. De achteruitrijca-
mera kan niet elk obstakel of voorwerp
detecteren.
• Om schade aan het voertuig te voorkomen
moet u langzaam rijden bij gebruik van de
achteruitrijcamera, zodat u tijdig kunt stop-
pen als u een obstakel ziet. Het wordt de
bestuurder aanbevolen om regelmatig over
zijn/haar schouder te kijken bij het gebruik
van de achteruitrijcamera.
OPMERKING:
Wanneer de cameralens bedekt is met
sneeuw, ijs, modder of ander vuil, moet de
lens worden gereinigd, met water worden
gespoeld en met een zachte doek worden
gedroogd. De lens niet afdekken.ParkView aan of uit zetten —
met navigatie-/multimedia-radio
1. Druk op de harde toets menu .
2. Selecteer de soft-toets system set up (sys-
teeminstellingen).
3. Druk op de soft-toets camera setup .
4. Schakel de functie achteruitrijcamera in of
uit door de soft-toets enable rear camera in
reverse (camera inschakelen bij achteruit rij-
den) te selecteren.
5. Druk op de soft-toets save .
ParkView aan of uit zetten —
zonder navigatie-/multimedia-radio
1. Druk op de harde toets menu .
2. Selecteer de soft-toets system set up (sys-
teeminstellingen).
3. Schakel de functie achteruitrijcamera in of
uit door de soft-toets enable rear camera in
reverse (camera inschakelen bij achteruit rij-
den) te selecteren.
150
Page 155 of 378
DAKCONSOLEDe dakconsole bevat de lampjes van de
binnen-/leesverlichting en een opbergvak voor
zonnebrillen. Indien van toepassing, zijn hier
ook de schakelaars voor de achterklep en
schuifdak geplaatst.Lees-/instaplampjesIn de dakconsole zijn twee plafond-/
leeslampjes aangebracht. Druk tegen de lamp-
lens om deze lampjes in te schakelen. Druk
nogmaals op de lamplens om de lampjes uit te
schakelen.
De verlichting wordt ook ingeschakeld wanneer
een voor- of achterportier geopend wordt, wan-
neer de ontgrendelknop op de afstandsbedie-
ning sleutelloze portierontgrendeling wordt ge-
drukt, of wanneer het dimmerwiel in de ON-
positie gezet wordt.Opbergvakje zonnebrilAchterin de dakconsole zit een opbergvakje
voor een zonnebril.
Het vakje gaat open en dicht door middel van
een drukknop. Druk op het verchroomde vlak
om het deurtje te openen. Druk nogmaals op
het verchroomde vlak om het deurtje te sluiten.
DakconsoleLees-/instaplampjes
Opbergruimte zonnedak
151
Page 156 of 378
ELEKTRISCH SCHUIFDAK —
INDIEN AANWEZIG
De schakelaar voor het elektrische schuifdak
bevindt zich in de dakconsole tussen de zon-
nekleppen.
WAARSCHUWING!
•Laat kinderen nooit in een auto achter
terwijl de sleutel in het contactslot zit. Inzit-
tenden, en vooral kinderen zonder begelei-
der, kunnen klem komen te zitten in de
dakopening als ze de schuifdakschakelaar
bedienen. Bij een dergelijke beknelling kan
ernstig of dodelijk letsel ontstaan.
• In geval van een aanrijding is het risico om
uit een voertuig geslingerd te worden groter
wanneer het schuifdak geopend is. U kunt
ernstig of zelfs dodelijk gewond raken.
Maak altijd uw autogordel op de juiste wijze
vast en controleer of alle passagiers dit ook
gedaan hebben.
• Sta niet toe dat kleine kinderen het schuif-
dak bedienen. Steek nooit vingers, li-
chaamsdelen of voorwerpen door het
schuifdak naar buiten. Verwondingen kun-
nen daarvan het gevolg zijn.
Schuifdak openen — snelAls u de schakelaar kort naar achteren drukt,
wordt het schuifdak automatisch vanuit elke positie geopend. Het schuifdak wordt volledig
geopend en stopt automatisch. Dit is de functie
Snel openen . De functie Snel openen zorgt
dat bij aanraking van de schakelaar het schuif-
dak stopt.
Schuifdak sluiten — snelAls u de schakelaar kort naar voren drukt,
wordt het schuifdak automatisch vanuit elke
positie gesloten. Het schuifdak wordt volledig
gesloten en stopt automatisch. Dit is de functie
Snel sluiten . De functie Snel sluiten zorgt dat
bij aanraking van de schakelaar het schuifdak
stopt.
ObstakeldetectieDeze functie zorgt dat obstakels in de opening
van het schuifdak worden gedetecteerd bij
gebruik van de functie Snel sluiten. Als een
obstakel wordt ontdekt, gaat het schuifdak au-
tomatisch dicht. Verwijder het obstakel als dit
gebeurt. Druk vervolgens de schakelaar kort
naar voren om het schuifdak te sluiten.
OPMERKING:
Wanneer drie opeenvolgende pogingen om
het dak te sluiten zijn onderbroken door de
obstakeldetectie, wordt de vierde poging
Schakelaar van elektrisch schuifdak
152
Page 157 of 378
uitgevoerd als een handmatige sluiting met
uitgeschakelde obstakeldetectie.
Obstakeldetectie annulerenAls een bekend obstakel (ijs, puin, enz.) het
sluiten van het open dak onmogelijk maakt,
druk dan de schakelaar naar voren en houd
deze twee seconden lang ingedrukt nadat het
terugschuiven begint. Hierdoor zal het schuif-
dak worden gesloten.
OPMERKING:
Als de schakelaar ingedrukt wordt gehou-
den, wordt de obstakeldetectie geannuleerd.
Ventilatie schuifdak — SnelAlsukortopdeVent -toets drukt, beweegt het
schuifdak naar de ventilatiestand. Dit is de
functie Snel naar ventilatiestand die werkt
vanuit elke positie van het schuifdak. De functie
Snel naar ventilatiestand zorgt ervoor dat bij
aanraking van de schakelaar het schuifdak
stopt.
Bediening van zonweringDe zonwering kunt u met de hand openen. De
zonwering wordt echter ook automatisch ge-
opend als het schuifdak wordt geopend. OPMERKING:
U kunt de zonwering niet sluiten als het
schuifdak open is.
RijwinddrukRijwinddruk kan worden beschreven als het
gevoel van druk op de oren, vergelijkbaar met
het akoestisch effect van helikoptergeluid. U
merkt in uw auto dit rijwindeffect soms op terwijl
de ramen open zijn, of met het schuifdak
(indien aanwezig) in sommige open of gedeel-
telijk open standen. Dit is normaal en het effect
kunt u tenietdoen. Als u last hebt van rijwind-
druk terwijl de achterramen open staan, draait
u de voor- en achterramen allebei open om het
effect te verminderen. Als u rijwinddruk be-
merkt terwijl het schuifdak openstaat, verstelt u
de schuifdakopening om het effect te vermin-
deren.
Onderhoud schuifdakGebruik voor het reinigen van het glaspaneel
uitsluitend niet-schurende schoonmaakmidde-
len en een zachte doek.
Bediening bij afgezet contactDe schakelaars voor de elektrische schuifdak-
bediening blijven ongeveer 10 minuten actiefnadat het contact is uitgezet. Door het openen
van een voorportier wordt deze functie uitge-
schakeld.
COMMAND VIEW SCHUIFDAK MET
POWER SHADE — INDIEN
AANWEZIG
De schakelaar voor het command view schuif-
dak is aan de linkerzijde geplaatst tussen de
zonnekleppen op de dakconsole.
De schakelaar voor het command view schuif-
dak is aan de linkerzijde geplaatst tussen de
zonnekleppen op de dakconsole.
Schakelaars voor Command View schuifdak en
Power Shade zonwering
153
Page 158 of 378
WAARSCHUWING!
•Laat kinderen nooit in een auto achter
terwijl de sleutel in het contactslot zit. Inzit-
tenden, en vooral kinderen zonder begelei-
der, kunnen klem komen te zitten in de
dakopening als ze de schuifdakschakelaar
bedienen. Bij een dergelijke beknelling kan
ernstig of dodelijk letsel ontstaan.
• In geval van een aanrijding is het risico om
uit een voertuig geslingerd te worden groter
wanneer het schuifdak geopend is. U kunt
ernstig of zelfs dodelijk gewond raken.
Maak altijd uw autogordel op de juiste wijze
vast en controleer of alle passagiers dit ook
gedaan hebben.
• Sta niet toe dat kleine kinderen het schuif-
dak bedienen. Steek nooit vingers, li-
chaamsdelen of voorwerpen door het
schuifdak naar buiten. Verwondingen kun-
nen daarvan het gevolg zijn.
Schuifdak openen – SnelDruk het schuifdak gedurende minder dan een
seconde naar achteren en laat deze dan los. Het schuifdak zal, vanuit elke positie, geheel
openen en in deze positie blijven staan. Dit is
de functie
Snel openen . Tijdens het snel ope-
nen van het schuifdak, kan het dak gestopt
worden door een druk op een van de
schuifdak- of zonweringschakelaars. Wanneer
de zonwering gesloten is bij het drukken van de
schakelaar voor het schuifdak, zal de zonwe-
ring automatisch naar de middenpositie bewe-
gen voordat het schuifdak versneld opent.
Ventilatiestand schuifdak - SnelDruk de knop Vent in het midden op de
schuifdakschakelaar gedurende minder dan
een seconde en laat deze dan los. Het schuif-
dak zal, vanuit elke positie, automatisch in de
ventilatiestand bewegen en in deze positie
blijven staan. Dit wordt Snel naar ventilatie-
stand genoemd. Tijdens het snel naar de
ventilatiepositie bewegen, kan het schuifdak
gestopt worden door een druk op een van de
schuifdak- of zonweringschakelaars. Wanneer
de zonwering gesloten is bij het drukken van de
schakelaar voor de ventilatiestand, zal de zon-
wering automatisch naar de middenpositie be-
wegen voordat het schuifdak versneld naar de
ventilatiestand beweegt.
Schuifdak sluiten - SnelDruk het schuifdak gedurende minder dan een
seconde naar voren en laat deze dan los. Het
schuifdak zal, vanuit elke positie, geheel sluiten
en in deze positie blijven staan. Dit is de functie
Snel sluiten . Tijdens het snel sluiten, kan het
schuifdak gestopt worden door een druk op
een van de schuifdak- of zonweringschake-
laars.
Power Shade zonwering openen –
Snel
Druk de schakelaar voor de zonwering gedu-
rende minder dan een seconde naar achteren
en laat deze dan los. De zonwering zal auto-
matisch openen en in deze stand blijven staan.
Dit is de functie Express Shade Open (Zon-
wering snel openen). Wanneer de zonwering
zich voor de middenpositie bevindt, zal deze
naar de middenpositie bewegen en in deze
stand blijven staan. Wanneer de zonwering
zich achter de middenpositie bevindt, zal deze
geheel openen en in deze stand blijven staan.
Tijdens het snel openen van de zonwering, kan
deze gestopt worden door een druk op een van
de schuifdak- of zonweringschakelaars.
154
Page 159 of 378
Power Shade zonwering sluiten –
Snel
Druk de schakelaar voor de zonwering gedu-
rende minder dan een seconde naar achteren
en laat deze dan los. De zonwering zal auto-
matisch openen en in deze stand blijven staan.
Dit is de functie “Express Shade Close” (Zon-
wering snel sluiten). Wanneer het schuifdak
niet in de gesloten stand staat en de zonwering
zich achter de middenpositie bevindt, zal de
zonwering naar de middenpositie bewegen en
in deze stand blijven staan. Wanneer het
schuifdak niet in de gesloten stand staat en de
zonwering zich in de middenpositie bevindt,
zal het schuifdak automatisch geheel sluiten
voordat de zonwering versneld sluit. Tijdens
het snel sluiten van de zonwering, kan deze
gestopt worden door een druk op een van de
schuifdak- of zonweringschakelaars.
Openen en sluiten schuifdak en
Power Shade zonwering –
Handmatig
Wordt een schakelaar voor het schuifdak of de
zonwering ingedrukt en langer dan een se-
conde vastgehouden, dan blijft het schuifdak
of de zonwering bewegen zolang de schake-laar ingedrukt blijft. Wanneer de schakelaar
wordt losgelaten, stopt de beweging van het
schuifdak of de zonwering. Op deze manier
kan het schuifdak of de zonwering in elke
gewenste open stand gestopt worden.
ObstakeldetectieDeze functie zorgt dat obstakels in de opening
van het schuifdak of de zonwering worden
gedetecteerd bij gebruik van elke sluitfunctie.
Wanneer een obstakel gedetecteerd wordt, zal
het schuifdak of de zonwering automatisch van
richting veranderen om het obstakel vrij te
geven. Wanneer dit gebeurt, verwijdert u het
obstakel en drukt u vervolgens op de schake-
laar van het schuifdak of de zonwering om de
gewenste sluitbeweging af te ronden.
Obstakeldetectie annuleren
Methode 1:
Wanneer een bekend obstakel (ijs,
vuil, etc.) voorkomt dat u het schuifdak of de
zonwering kunt sluiten, drukt u de betreffende
schakelaar naar voren en houdt u deze twee
seconden vast nadat de omgekeerde bewe-
ging is gestopt. Na deze twee seconden wor-
den alle sluitbewegingen handmatig uitge-
voerd met uitgeschakelde obstakeldetectie. Hierdoor kunt u het schuifdak of de zonwering
voorwaarts bewegen en geheel sluiten.
Methode 2:
Wanneer drie opeenvolgende po-
gingen om het schuifdak of de zonwering te
sluiten zijn onderbroken door de obstakelde-
tectie, wordt de vierde poging uitgevoerd als
een handmatige sluiting met uitgeschakelde
obstakeldetectie.
Opheffen onderbreking
obstakeldetectie
Wanneer het schuifdak of de zonwering geheel
gesloten is zal de obstakeldetectie weer wor-
den geactiveerd. Daarnaast zal op elke knop-
druk, waarmee het schuifdak of de zonwering
weg wordt bewogen van de gesloten positie,
de obstakeldetectie weer worden geactiveerd.
RijwinddrukRijwinddruk kan worden beschreven als het
gevoel van druk op de oren, vergelijkbaar met
het akoestisch effect van helikoptergeluid. U
merkt in uw auto dit rijwindeffect soms op terwijl
de ramen open zijn, of met het schuifdak (indien
aanwezig) in sommige open of gedeeltelijk
open standen. Dit is normaal en het effect kunt
u tenietdoen. Als u last hebt van rijwinddruk
155
Page 160 of 378
terwijl de achterramen open staan, draait u de
voor- en achterramen allebei open om het effect
te verminderen. Als u rijwinddruk bemerkt terwijl
het schuifdak openstaat, verstelt u de schuifda-
kopening om het effect te verminderen.
Onderhoud schuifdakGebruik voor het reinigen van het glaspaneel
uitsluitend een niet-schurend reinigingsmiddel
en een zachte doek.
Bediening bij afgezet contactDe schakelaars voor het schuifdak kunnen zo
worden geprogrammeerd dat deze tot onge-
veer tien minuten na het uitschakelen van de
ontsteking actief blijven. Voor meer informatie
raadpleegt uElektronisch voertuiginformatie-
centrum (EVIC)/Door de klant te programmeren
functies (Systeeminstellingen) onder De func-
ties op uw dashboard .
OPMERKING:
Door het openen van een voorportier wordt
deze functie uitgeschakeld.
Schuifdak geheel geslotenDruk de schakelaar kort naar voren om te
controleren of het schuifdak geheel is gesloten.
ELEKTRISCHE STOPCONTACTENUw voertuig is voorzien van 12 Volt (13 Amp)
aansluitcontacten die als stroombron gebruikt
kunnen worden voor mobiele telefoons, kleine
elektronische apparaten en andere accessoi-
res die werken op lage spanning. De aansluit-
contacten zijn voorzien van labels met daarop
het symbool van een sleutel -of accu . Aan-
sluitcontacten met het label van een sleutel
komen op spanning wanneer de contactscha-
kelaar in de ON of ACC stand staat. De aan-
sluitcontacten met het label van een accu zijn
direct op de accu aangesloten en staan altijd
onder spanning.
OPMERKING:
• Alle accessoires die zijn aangesloten op
de aansluitcontacten met het label accu
dienen losgekoppeld of uitgezet te wor-
den wanneer het voertuig niet gebruikt
wordt, om te voorkomen dat de accu ont-
laadt.
• Om een goede werking te verzekeren
moeten een MOPAR -knop en element
worden gebruikt. •
Overschrijd niet het maximumvermogen
van 160 Watt (13 Amp) bij 12 Volt. Als het
vermogen van 160 Watt (13 Amp) wordt
overschreden zal de zekering die het sys-
teem beveiligt vervangen moeten worden.
Het voorste aansluitcontact bevindt zich in het
opbergvak in de dashboardconsole. Druk het
deksel van het opbergvak naar binnen om
deze te openen en toegang te krijgen tot deze
aansluiting.
In aanvulling op het voorste aansluitcontact is
nog een extra aansluitcontact geplaatst in het
opbergvak van de middenconsole.
Aansluitcontact voorin
156