ESP JEEP GRAND CHEROKEE 2012 Instructieboek (in Dutch)

Page 47 of 416

Dit voertuig is uitgerust met extra gordijn-
zijairbags (SABIC), ter bescherming van de
bestuurder en passagiers voor en achter die
naast een raam zitten. De gordijnairbags (SA-
BIC) bevinden zich boven de zijramen; de
afdekkappen zijn voorzien van het opschrift
SRS AIRBAG.
Deze auto is voorzien van extra zijairbags in de
voorstoelen (SAB), die de inzittenden betere
bescherming bieden tegen zijdelingse botsin-
gen. De extra zijairbags in de voorstoelen
bevinden zich aan de buitenzijde van de voor-
stoelen.
OPMERKING:
•De airbagpanelen zullen in de interieurbe-
kleding amper opvallen, maar springen
wel degelijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
• Na ieder ongeval dient de auto onmiddel-
lijk naar een erkende dealer te worden
gebracht. Componenten van het airbagsysteem
Uw auto kan zijn uitgerust met de volgende
onderdelen van het airbagsysteem:

Beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC)
• Waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem
• Stuur en stuurkolom
• Instrumentenpaneel
• Extra knieairbag aan bestuurderszijde
• Kniebescherming
• Geavanceerde voorairbag aan bestuurders-
zijde
• Geavanceerde voorairbag aan passagiers-
zijde
• Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB)
• Opblaasbare gordijn-zijairbags (SABIC)
• Sensors frontale en zijbotsingen
• Gordelspanners voorin, gesp van gordelslui-
tingKenmerken van de geavanceerde
voorairbags
Het systeem van de geavanceerde voorair-
bags bestaat uit airbags aan de bestuurders-
zijde en aan de passagierszijde die zich in
meerdere stadia ontvouwen. Dit systeem rea-
geert overeenkomstig de kracht en de aard van
de botsing die worden vastgesteld door het
beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC), dat informatie kan ontvangen van de
botsingsensors.
Het eerste opblaasmechanisme wordt onmid-
dellijk geactiveerd tijdens een botsing waarbij
ontvouwing van de airbag noodzakelijk is.
Deze geringe opblazing wordt gebruikt voor
minder zware botsingen. Bij zwaardere botsin-
gen wordt een krachtiger opblazing toegepast.
WAARSCHUWING!
• Er mogen geen voorwerpen boven of nabij
de airbag op het instrumentenpaneel wor-
den geplaatst, omdat deze objecten letsel
kunnen veroorzaken bij botsingen waarbij
de airbag wordt opgeblazen.
(Vervolgd)43

Page 49 of 416

•De airbagpanelen zullen in de interieurbe-
kleding amper opvallen, maar springen
wel degelijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
• Als u zich tijdens het activeren te dicht bij
de extra zijairbags in de voorstoelen en
de extra gordijn-zijairbags bevindt, kunt u
ernstig of dodelijk letsel oplopen.
Het systeem bevat sensoren voor zijdelingse
botsingen die zijn geijkt om de zijairbags te
activeren bij botsingen die bescherming van
de inzittenden door airbags noodzakelijk ma-
ken.
WAARSCHUWING!
• Uw auto is uitgerust met extra gordijn-
zijairbags aan de linker- en rechterzijde.
Stapel bagage of andere lading niet der-
mate hoog op dat de afdekpanelen van de
extra gordijn-zijairbags worden geblok-
keerd. In de omgeving van de extra gordijn-
zijairbag mogen zich geen obstakels bevin-
den.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Gebruik geen aanvullende stoelhoezen en
plaats geen voorwerpen tussen uzelf en de
zijairbags. De werking van de airbags kan
zo verslechteren en/of voorwerpen kunnen
met kracht tegen u aan slaan en zo ernstig
letsel veroorzaken.
• Als uw auto gordijnairbags (SABIC) heeft,
laat dan geen accessoires monteren waar-
door het dak wordt gewijzigd, dus monteer
ook geen schuifdak. Monteer geen dakt-
ransportsystemen waarbij permanente be-
vestigingen nodig zijn (bouten of schroe-
ven) voor installatie op het autodak. Boor
nooit in het autodak, om welke reden dan
ook.
Extra knieairbag aan bestuurderszijde
De knieairbag aan bestuurderszijde biedt extra
bescherming en werkt bij frontale aanrijdingen
samen met de voorairbag aan bestuurders-
zijde. Kniebescherming
De kniebeschermer helpt de knieën van de
voorpassagier te beschermen door de passa-
gier optimaal te positioneren voor contact met
de geavanceerde voorairbags.
In combinatie met de veiligheidsgordels en
gordelspanners werken de geavanceerde
voorairbags samen met de extra knieairbag
aan bestuurderszijde en de kniebeschermer
aan passagierszijde als extra bescherming
voor de voorpassagier. Ook de zijairbags zor-
gen in combinatie met de autogordels voor een
betere bescherming van de inzittenden.
Hier volgen enkele eenvoudige adviezen om
het risico op letsel door een opgeblazen airbag
te verminderen:
Kinderen van 12 jaar en jonger moeten altijd
goed vastgegespt op de achterbank zitten.
45

Page 50 of 416

WAARSCHUWING!Kinderen mogen nooit in achterwaarts ge-
plaatste kinderzitjes worden vervoerd op de
voorstoel van auto’s met een geavanceerde
voorairbag aan de passagierszijde. Bij het op-
blazen kan de airbag ernstig en zelfs dodelijk
letsel aan kinderen in die zitpositie toebrengen.
Kinderen die niet groot genoeg zijn om de
autogordel op de juiste wijze te dragen (zie het
hoofdstuk Kinderzitjes) moeten veilig op de
achterbank worden vervoerd in een kinderzitje
of een verhogingszitje met gordelbevestiging.
Oudere kinderen die geen kinderzitje of vast te
gespen verhogingszitje gebruiken, horen op de
achterbank te zitten en de autogordel om te
gespen. Sta nooit toe dat kinderen de schou-
dergordel onder de arm door dragen of achter
de rug langs laten lopen.
Lees de instructies bij het baby- of kinderzitje,
zodat u zeker weet dat u het zitje goed ge-
bruikt.
Alle inzittenden moeten te allen tijde hun drie-
puntsveiligheidsgordel op de juiste wijze dragen.Schuif de stoelen van bestuurder en voorpassa-
gier zo ver naar achteren als praktisch mogelijk
is, zodat de geavanceerde voorairbags ruimte
hebben om te kunnen worden opgeblazen.
Zit daarom niet tegen het portier of het raam
geleund. Als de auto zijairbags heeft, worden
die tijdens een aanrijding krachtig opgeblazen
in de ruimte tussen uzelf en het portier.
Indien het airbagsysteem in deze auto moet
worden veranderd om gebruik door een inva-
lide mogelijk te maken, neem dan contact op
met klantenservice. De telefoonnummers wor-
den vermeld in het hoofdstuk
Als u gebruik wilt
maken van klantenservice.
WAARSCHUWING!
•Als u alleen op de airbags vertrouwt, kan dit
bij een aanrijding leiden tot ernstig letsel. De
airbags werken in combinatie met uw auto-
gordel om u op de juiste wijze te beschermen.
Bij sommige aanrijdingen worden de airbags
niet opgeblazen. Draag uw autogordels altijd,
ook als uw auto is uitgerust met airbags.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
• Als u tijdens het activeren van de geavan-
ceerde voorairbag te dicht op het stuur of
bij het instrumentenpaneel zit, kunt u ern-
stig of dodelijk letsel oplopen. Airbags heb-
ben ruimte nodig om te worden opgebla-
zen. Ga achterover zitten en strek uw
armen zodanig dat u comfortabel het stuur
en het instrumentenpaneel kunt bedienen.
• De extra gordijn-zijairbag en de extra zijair-
bag in de voorstoel hebben eveneens
ruimte nodig om te kunnen worden opge-
blazen. Zit daarom niet tegen het portier of
het raam geleund. Zit rechtop op het mid-
den van de stoel.
• Als u zich tijdens het activeren te dicht bij
de extra gordijn-zijairbag en/of de extra
zijairbag in de voorstoel bevindt, kunt u
ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen.
46

Page 53 of 416

Het ORC bepaalt op basis van de aard en ernst
van een zijdelingse botsing of de zijairbags
moeten worden opgeblazen.
Naargelang de ernst en de aard van de botsing
kan het opblaasmechanisme van de zijairbag
aan de zijde van de botsing geactiveerd wor-
den, waardoor een hoeveelheid niet-giftig gas
vrijkomt. De zich opblazende zij-airbag komt
via de voegnaad in de stoel naar buiten in de
ruimte tussen de inzittende en het portier. De
zij-airbag worden volledig opgeblazen in onge-
veer 10 milliseconden. De zijairbag wordt zo
snel en krachtig opgeblazen dat u gewond
kunt raken wanneer u niet goed in de stoel zit,
of wanneer zich voorwerpen bevinden in de
ruimte waar de airbag zich ontvouwt. Dat geldt
vooral voor kinderen.
Opblaasmodules voor de extra
gordijn-zijairbag
Tijdens botsingen waarbij de inwerking beperkt
blijft tot een bepaalde zone aan de zijkant van het
voertuig, zal het ORC mogelijk de extra gordijn-
zijairbags opblazen. Dit is afhankelijk van de
kracht en de aard van de botsing. In deze
gevallen blaast het ORC alleen de gordijn-
zijairbag op aan de kant van de botsing.
Er ontwikkelt zich een grote hoeveelheid niet-
giftig gas om de gordijn-zijairbag op te blazen.
De gordijn-zijairbag drukt de buitenrand van de
hemelbekleding opzij en bedekt het zijraam. De
airbag wordt in circa 30 milliseconden opgebla-
zen (ongeveer een kwart van de tijd die nodig is
om met de ogen te knipperen). Dit gebeurt met
zoveel kracht dat u letsel kunt oplopen als u niet
correct op uw stoel zit en/of uw gordel niet
(correct) heeft vastgemaakt of als de gordijn-
zijairbag bij het opblazen een voorwerp in uw
richting wegdrukt. Dat geldt vooral voor kinde-
ren. De gordijn-zijairbag is in opgeblazen toe-
stand slechts ongeveer 9 cm dik.
Omdat airbagsensoren de vertraging van het
voertuig schatten, zijn de snelheid van het
voertuig en de schade geen goede indicatoren
voor de noodzaak van het wel of niet opblazen
van een airbag.
OPMERKING:
Wanneer het voertuig over de kop slaat,
kunnen de gordelspanners en/of de extra
zijairbags in de voorstoelen en de extra
gordijn-zijairbags worden geactiveerd aan
beide zijden van de auto.Sensors frontale en zijbotsingen
Bij frontale en zijdelingse botsingen kunnen de
botsingsensors het ORC helpen bij het bepalen
van de juiste reactie op de botsingen.
Verbeterd ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing die leidt tot het opblazen van de
airbags zal het ORC, als het communicatienet-
werk en de voeding intact blijven en afhankelijk
van de aard van de botsing, bepalen of het
geavanceerde ongelukkenresponssysteem de
volgende functies uitvoert:

De brandstoftoevoer naar de motor afsluiten.
• De alarmknipperlichten laten knipperen zo-
lang er accuspanning is of tot het contact
wordt verbroken met de contactsleutel .
• De binnenverlichting inschakelen zolang de
accu werkt of totdat de contactsleutel wordt
verwijderd.
• De deuren automatisch ontgrendelen.
Als een airbag wordt opgeblazen
Het ontwerp van de geavanceerde voorairbags
is zodanig uitgevoerd, dat deze airbags na het
opblazen onmiddellijk leeglopen.
49

Page 54 of 416

OPMERKING:
De voor- en/of zijairbags worden niet bij alle
botsingen opgeblazen. Dit houdt echter niet
in dat het airbagsysteem niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags worden
opgeblazen, kan zich het volgende voordoen:
•Het nylon van de airbag kan soms schaaf-
wonden en/of een rode huid veroorzaken bij
de bestuurder en de voorpassagier tijdens
het opblazen van de airbags. De schaafwon-
den lijken op de wonden die u oploopt als u
zich schaaft aan een touw, de vloerbedek-
king of op de vloer van een gymnastiekzaal.
Deze schaafwonden worden niet veroor-
zaakt door contact met chemische produc-
ten. De schaafwonden zijn niet blijvend en
genezen normaal gesproken snel. Als uw
schaafwonden echter na enkele dagen nog
niet zijn genezen of als u last hebt van
blaren, ga dan onmiddellijk naar uw huisarts.

Terwijl de airbags leeglopen ziet u misschien
rondvliegende stofdeeltjes die op rook lijken.
Dit stof is een normaal bijproduct van het
activeringsproces voor het niet-giftige opblaas-
gas. Deze rondzwevende stofdeeltjes kunnen de huid, ogen, neus of keel irriteren. Spoel met
koud water als u last hebt van geïrriteerde ogen
of huid. Zorg voor frisse lucht bij neus- of
keelirritaties. Raadpleeg uw huisarts als de
irritatie zich blijft voordoen. Als deze deeltjes
op uw kleding terechtkomen, volg dan de ge-
bruikelijke wasvoorschriften van de kledingfa-
brikant om de kleding te reinigen.
Rijd niet in uw auto nadat de airbags opgebla-
zen zijn geweest. Als u opnieuw bij een aanrij-
ding betrokken raakt, zullen de airbags geen
enkele bescherming bieden.
WAARSCHUWING!
Eenmaal geactiveerde airbags en gor-
delspanners hebben geen enkel effect bij een
volgende aanrijding. Laat de airbags, gor-
delspanners en rolautomaat van de veilig-
heidsgordels voorin onmiddellijk vervangen
door een erkende dealer. U moet ook het
ORC-systeem laten nakijken.
Onderhoud van het airbagsysteem
WAARSCHUWING!

Wijzigingen aan delen van het airbagsys-
teem kunnen tot gevolg hebben dat het
systeem bij een aanrijding niet functioneert.
U kunt gewond raken doordat de airbag
niet werkt en u niet beschermt. Breng geen
wijzigingen aan de onderdelen of bedra-
ding aan en plak nooit emblemen of stic-
kers op het afdekpaneel op het stuur of aan
de rechterzijde van het instrumentenpa-
neel. Breng geen wijzigingen aan op de
voorbumper of de carrosseriestructuur en
monteer geen los verkrijgbare treeplanken.
• Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het
airbagsysteem te repareren. Waarschuw
iedereen die aan uw auto werkt dat de auto
is uitgerust met airbags.
(Vervolgd)
50

Page 55 of 416

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Probeer geen enkel onderdeel van het airbag-
systeem te wijzigen. De airbag kan per ongeluk
worden opgeblazen of werkt mogelijk niet goed
meer als deze wordt gewijzigd. Breng de auto
naar een erkende dealer voor onderhoud aan
het airbagsysteem. Breng de auto naar een
erkende dealer als onderhoud nodig is aan de
autostoel, waaronder het afdekpaneel en het
kussen (ook voor het verwijderen of losser/
strakker maken van de bevestigingsbouten).
Er mogen alleen door de fabrikant goedge-
keurde stoelaccessoires worden gebruikt.
Neem contact op met een erkende dealer als
het airbagsysteem moet worden aangepast
voor personen met een handicap.
Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
De airbags moeten bedrijfsklaar
zijn om bij een aanrijding onmid-
dellijk op te blazen en u te be-
schermen. Het waarschuwings-
lampje voor het airbagsysteem controleert de interne circuits en de bedrading
verbonden met elektrische componenten van
het airbagsysteem. Het airbagsysteem is on-
derhoudsvrij. Laat het systeem echter onmid-
dellijk controleren door een erkende dealer als
zich het volgende voordoet:

Het waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem gaat niet vier tot acht seconden
branden nadat u de contactschakelaar de
eerste keer in de stand ON/RUN hebt gezet.
• Het waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem blijft branden na de periode van
vier tot acht seconden.
• Het waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem gaat af en toe branden of blijft
branden tijdens het rijden.
OPMERKING:
Als de snelheidsmeter, toerenteller of an-
dere meters voor motorfuncties niet werken,
is het mogelijk dat het beschermingssys-
teem voor de inzittenden ook niet werkt. Het
kan zijn dat de airbags niet gereed zijn om u
te beschermen. Controleer onmiddellijk de
zekeringen op doorgeslagen zekeringen.
Raadpleeg het label aan de binnenkant van het deksel van het zekeringenblok voor de
juiste airbagzekeringen. Laat uw erkende
dealer controleren of de zekering nog goed
is.
EDR (Event Data Recorder,
Gebeurtenisrecorder)
Deze auto is uitgerust met een gebeurtenisre-
corder (EDR). De belangrijkste taak van de
EDR is het registreren van gegevens die dui-
delijk maken hoe een voertuigsysteem zich
heeft gedragen in bepaalde ongevals- of ge-
lijksoortige situaties, zoals de activering van
een airbag of een botsing tegen een obstakel.
De EDR is ontworpen om kortstondig, meestal
30 seconden of minder, gegevens te registre-
ren die verband houden met de dynamiek en
veiligheidssystemen van de auto. De EDR in
deze auto is ontworpen om onder andere de
volgende gegevens te registreren:

Hoe hebben diverse systemen in uw auto
zich gedragen?
• Waren de veiligheidsgordels van de bestuur-
der en passagier vastgegespt?
• Hoe ver (indien van toepassing) trapte de
bestuurder het gas- en/of rempedaal in?
51

Page 58 of 416

Legenda voor letters in het schema hierboven:
(1) Voor de CRS die geen ISO/XX -identificatie
hebben (A tot G) voor de geldende gewichts-
klasse moet de autofabrikant het bescher-
mingssysteem voor kinderen van ISOFIX dat
specifiek voor dat voertuig is bedoeld aanbe-
velen voor elke positie.
1UF = Geschikt voor voorwaarts gerichte
ISOFIX-beschermingssystemen voor kinderen
uit deuniversele klasse die is goedgekeurd
voor gebruik bij deze gewichtsklasse.
IL = geschikt voor bepaalde ISOFIX-
beschermingssystemen voor kinderen (CRS),
zoals vermeld in de bijgevoegde lijst. Deze
ISOFIX-kinderzitjes vallen onder de catego-
rieën van bepaald voertuig, beperktof
semi-universeel.
X = ISOFIX-positie niet geschikt voor ISOFIX
-kinderbeveiligingssystemen in deze gewichts-
klasse en/of voor deze grootte.
Kinderen van 12 jaar en jonger moeten goed
vastgegespt op de achterbank plaatsnemen
(als dat mogelijk is). Statistieken tonen aan dat kinderen veiliger zijn wanneer ze op de achter-
ste zitplaatsen zijn vastgegespt (en niet op de
voorstoelen).
Er zijn verschillende typen kinderzitjes in ver-
schillende maten verkrijgbaar, van zitjes voor
pasgeboren baby’s tot oudere kinderen die al
bijna groot genoeg zijn om een autogordel voor
volwassenen te dragen. Controleer altijd de
handleiding bij het kinderzitje, zodat u zeker
weet dat het zitje voor uw kind geschikt is.
Gebruik het juiste veiligheidssysteem voor uw
kind.
WAARSCHUWING!
Bij een aanrijding kan een niet-vastgegespt
kind of zelfs een baby als een projectiel naar
voren worden geslingerd. De kracht om bij-
voorbeeld een baby op uw schoot te houden
kan dan zo groot worden dat u het kind niet
kunt vasthouden, hoe sterk u ook bent. De
baby en andere inzittenden kunnen zo ernstig
gewond raken. Voor elk kind in uw auto moet
u het bijbehorende kinderzitje gebruiken,
overeenkomend met de grootte van het kind.Baby- en kinderzitjes
Veiligheidsdeskundigen adviseren om kinde-
ren achterstevoren mee te laten rijden tot ze
twee jaar oud zijn of te groot of zwaar zijn
geworden voor hun achterstevoren geplaatste
kinderzitje. Twee soorten kinderzitjes kunnen
achterstevoren worden gebruikt: babydraagzit-
jes en ’aanpasbare’ kinderzitjes.
Het babydraagzitje mag u uitsluitend achter-
stevoren in de auto plaatsen. Dit wordt aanbe-
volen voor kinderen vanaf hun geboorte tot ze
te groot of zwaar zijn geworden voor het kin-
derzitje. ’Aanpasbare’ kinderzitjes gebruikt u in
de auto ofwel achterstevoren of voorwaarts
gericht. ’Aanpasbare’ kinderzitjes hebben vaak
een hogere gewichtslimiet wanneer ze achter-
stevoren zijn gericht dan reguliere kinderzitjes.
Daarom kunnen ze, achterstevoren geplaatst,
worden gebruikt voor kinderen die uit hun re-
guliere kinderzitje zijn gegroeid, maar nog
geen twee jaar oud zijn. Kinderen moeten ach-
terstevoren blijven zitten tot ze het maximaal
toegestane gewicht of de maximaal toegestane
lengte hebben bereikt voor het ’aanpasbare’
kinderzitje. Beide typen kinderzitjes zet u in de
auto vast met een driepuntsgordel of het
54

Page 63 of 416

Kinderzitjes installeren met de autogordels
De veiligheidsgordels op de passagierszit-
plaatsen zijn voorzien van een automatisch
blokkerend oprolmechanisme (ALR), voor het
veilig bevestigen van een kinderzitje. Bij deze
gordeltypen kan het heupgedeelte stevig rond
het kinderzitje worden getrokken, zodat geen
borgclip hoeft te worden gebruikt. De ALR
produceert een ratelend geluid als u de gordel
helemaal uit de rolautomaat trekt en vervolgens
de gordel terugrollen in de rolautomaat. Zie
Automatische rolvergrendelingonderVeilig-
heidsgordels op passagierszitplaatsen voor
meer informatie over de ALR. In onderstaande
tabel worden de zitplaatsen vermeld met een
automatische rolvergrendeling (ALR) of een
geschakelde gordelspanner.
Bestuur- der Midden Passagier
Eerste rij N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Tweede rij ALR ALR ALR Derde rij N.v.t. N.v.t. N.v.t.
• N.v.t. — Niet van toepassing •
ALR — Oprolautomaat met automatische
vergrendeling
Kinderzitje met ALR installeren:
1. Voor de installatie van een kinderzitje met
ALR trekt u voldoende gordelband uit het op-
rolmechanisme om door de gordelopening van
het kinderzitje te leiden. Schuif de gesp in de
sluiting totdat u een ’klik’ hoort. Trek daarna de
hele gordelband uit het oprolmechanisme en
laat de gordel terug oprollen in het mecha-
nisme. Terwijl de gordel terugrolt hoort u een
klikgeluid. Dit geeft aan dat de automatische
rolvergrendeling is geactiveerd.
2. Trek daarna aan eventuele slappe delen van
de gordel om het heupgedeelte rond het kin-
derzitje strak te trekken. Alle autogordelsyste-
men worden na verloop van tijd losser, dus u
moet de gordel af en toe controleren en, indien
nodig, aantrekken. Om een ankerband voor een kinderzitje te
bevestigen:
Voor achterstevoren te bevestigen kinderzitjes
die op de middelste zitplaats worden vastgezet
met de autogordels, is de middelste zitplaats
voorzien van een ankerband om de armsteun
vast te zetten in verticale stand. Wanneer u de
armsteun naar beneden klapt, wordt de anker-
band voor de armsteun toegankelijk. De anker-
band bevindt zich achter de armsteun en is
vastgehaakt aan de kunststof achterzijde van
de zitting.
Ankerband voor de armsteun op de middelste
zitplaats
59

Page 65 of 416

WAARSCHUWING!
•Door een verkeerd vastgemaakte anker-
band zal het kind het hoofd misschien te
veel kunnen bewegen en kan het kind
letsel oplopen. Gebruik alleen de anker-
punten pal achter het kinderzitje om de
ankerband voor het kinderzitje vast te ma-
ken.
• Gebruik hiervoor niet de bagageruimteha-
ken op de laadvloer. Onjuist gebruik van de
ankerband kan ertoe leiden dat het kinder-
zitje niet goed functioneert. Het kind kan zo
ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen.
Vervoer van huisdieren
Een huisdier kan letsel oplopen als een voor-
airbag wordt opgeblazen. Een niet-aangelijnd
huisdier kan bij een noodstop of botsing als
projectiel door de auto worden geslingerd en
letsel oplopen of een passagier verwonden.
Huisdieren moeten aangelijnd meerijden op de
achterbank of in een speciale reismand die is
bevestigd met de autogordels.AANBEVELINGEN BIJ INRIJDEN
VAN DE MOTOR
De motor en aandrijflijn (versnellingsbak en as)
van uw auto hebben geen lange inrijperiode
nodig.
Rij gedurende de eerste 500 km niet te snel. Na
de eerste 100 km kunt u snelheden tot 80 of
90 km/h aanhouden.
Terwijl u met constante snelheid rijdt, vormt nu
en dan kort accelereren met plankgas, binnen
de grenzen van de geldende verkeersregels,
een goede bijdrage tot het inrijden. Accelere-
ren met plankgas in een lage versnelling kan
slecht zijn en moet worden vermeden.
De transmissieolie die de fabriek in de motor
heeft aangebracht, is een energiebesparend
smeermiddel van een hoge kwaliteit. Houd bij
het olie verversen rekening met de te verwach-
ten klimaatomstandigheden. Raadpleeg On-
derhoudsprocedures inOnderhoud van uw
auto voor de aanbevolen viscositeit en kwali-
teitsklassen. GEBRUIK GEEN NIET-
REINIGENDE OF ONVERMENGDE MINERALE
OLIËN. Een nieuwe motor kan bij de eerste duizenden
kilometers iets meer olie verbruiken. Dat is bij
het inrijden normaal en duidt niet op een pro-
bleem.
Aanvullende vereisten voor
dieselmotoren — Indien aanwezig
Vermijd in de eerste 1500 km zware belastin-
gen, bv. volgas rijden. Blijf onder 2/3 van het
maximum toelaatbaar toerental voor elke ver-
snelling. Schakel op het juiste tijdstip. Schakel
niet handmatig terug om te remmen.
VEILIGHEIDSTIPS
Passagiers meenemen
VERVOER NOOIT PASSAGIERS IN DE BAGA-
GERUIMTE.
WAARSCHUWING!

Laat nooit kinderen of dieren achter in een
in de zon geparkeerde en afgesloten auto.
De hitte in het interieur kan ernstige ge-
zondheidsproblemen veroorzaken en zelfs
dodelijk zijn.
(Vervolgd)
61

Page 70 of 416

•Bedrijfsmodi ............................ 80
• Uconnect™ Phone — INDIEN AANWEZIG ............. 81
• Compatibele telefoons ...................... 82
• Bediening ............................. 82
• Functies telefoongesprekken .................. 87
• Functies van de Uconnect™ Phone .............. 89
• Geavanceerde telefoonverbindingen .............. 91
• Wat u moet weten over uw Uconnect™ Phone ........ 93
• SPRAAKHERKENNING — INDIEN AANWEZIG ......... 100
• Bediening van het spraakherkenningssysteem ...... 100
• Commando’s ........................... 101
• Stemtraining ........................... 103
• STOELEN ............................... 103
• Elektrische stoelverstelling — indien aanwezig ...... 103
• Elektrisch verstelbare passagiersstoel ........... 105
• Elektrische lendensteun — indien aanwezig ........ 106
• Neerklapbare voorstoel passagierszijde — indien
aanwezig ............................. 106
• Stoelverwarming — Indien aanwezig ............ 106
• Stoelventilatie — indien aanwezig .............. 108
• Hoofdsteunen .......................... 109
• 60/40 deelbare achterbank ................... 111
66

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 70 next >