sensor JEEP GRAND CHEROKEE 2012 Instructieboek (in Dutch)

Page 129 of 416

Bediening van de ruitensproeier op
de voorruit
U schakelt de ruitensproeier in door het uit-
einde van de hendel ingedrukt te houden (in de
richting van het stuurwiel) zolang sproeien no-
dig is. Als u de hendel indrukt terwijl de inter-
valschakeling is geactiveerd, worden de wis-
sers ingeschakeld en maken deze nog enkele
wisslagen nadat u de hendel hebt losgelaten.
Daarna wordt de eerder geselecteerde inter-
valschakeling hervat.Als u het uiteinde van de hendel indrukt terwijl
de ruitenwissers zijn uitgeschakeld, maken de
wissers enkele wisslagen en worden daarna
uitgeschakeld.
WAARSCHUWING!
Een plotselinge verslechtering van het zicht
door de voorruit kan tot botsingen leiden.
Misschien ziet u andere voertuigen of obsta-
kels niet. Voorkom ijsvorming op de voorruit
door de voorruit eerst te verwarmen alvorens
de ruitensproeier te gebruiken.
Wasem-functieGebruik de Wasem-functie als het weer vereist
dat de ruitenwissers af en toe gebruikt worden.
Draai het uiteinde van de hendel omlaag naar
de wasemstand en laat de hendel los voor één
wisslag.
OPMERKING:
De wasemstand schakelt de sproeierpomp
niet in. Er wordt daarom geen ruitensproei-
ervloeistof op de voorruit gesproeid. Dewasfunctie moet worden gebruikt om de
voorruit te sproeien met ruitensproeiervloei-
stof.Ruitenwissers met regensensor —
Indien aanwezig
Deze voorziening detecteert vocht op de voor-
ruit en schakelt automatisch de ruitenwissers in
zodat u dat niet hoeft te doen. De functie is
vooral handig wanneer spatwater van de weg
of water dat van de ruitenwissers van een
voorliggende auto wordt geblazen op de voor-
ruit terechtkomt. Draai het uiteinde van de
multifunctionele hendel naar één van de vier
standen om deze functie te activeren.
Bediening van de ruitensproeier op de voorruit
Wasemregelaar
125

Page 130 of 416

De gevoeligheid van het systeem kan bijge-
steld worden met de multifunctionele hendel.
Wisserintervalstand 1 is het minst gevoelig en
wisserintervalstand 4 is het meest gevoelig. Bij
normale regenval dient stand 3 te worden ge-
bruikt. Gebruik stand 1 en 2 als u de gevoelig-
heid van de ruitenwisser wilt verkleinen. Ge-
bruik stand 4 als u de gevoeligheid van de
ruitenwisser wilt vergroten. Zet de ruitenwisser-
schakelaar in de stand OFF als het systeem
niet wordt gebruikt.
OPMERKING:
•De regendetectiefunctie werkt niet wan-
neer de ruitenwisserschakelaar in de
stand Low of High staat.
• Als er ijs of opgedroogd zout water op de
voorruit aanwezig is, werkt de regende-
tectiefunctie mogelijk niet goed.
• Ook het gebruik van Rain-X en was- of
siliconenhoudende producten kan de
prestaties van de regensensor beïnvloe-
den.
• Via een klantprogrammeerfunctie in het
voertuiginformatiecentrum (EVIC) kunt u
de regendetectie uitschakelen. Voor meer informatie raadpleegt u
Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)/
Persoonlijke Instellingen (door de klant te
programmeren functies) inDe functies
op uw dashboard.
Het regendetectiesysteem omvat bescher-
mingsfuncties voor de ruitenwisserbladen en
-armen en werkt niet onder de volgende om-
standigheden:
• Lage omgevingstemperatuur — Wanneer
het contact de eerste keer wordt aangezet,
werkt het regendetectiesysteem pas als de
ruitenwisserschakelaar aan staat, de auto
sneller rijdt dan 0 km/u, of de buitentempe-
ratuur hoger is dan 0 °C.
• Transmissie in de stand NEUTRAL — Als
het contact in de stand ON staat en de
transmissie in de stand NEUTRAL staat, zal
het regendetectiesysteem pas werken als de
ruitenwisserschakelaar aan staat, de auto
sneller rijdt dan 8 km/u, of de transmissie uit
de stand NEUTRAL is geschakeld.IN LENGTE EN HOOGTE
VERSTELBARE STUURKOLOM
Met deze functie kunt u de stuurkolom in
hoogte verstellen. U kunt de stuurkolom er ook
mee in lengte verstellen. De hendel voor de
lengte- en hoogteverstelling bevindt zich onder
het stuur aan het einde van de stuurkolom.
Duw de hendel omlaag (in de richting van de
vloer) om de stuurkolom te ontgrendelen. Om
de stuurkolom in de hoogte te verstellen be-
weegt u het stuur zoals gewenst naar boven of
naar beneden. Om de stuurkolom te verlengen
of te verkorten trekt u het stuur zoals gewenst
naar buiten of duwt u het naar binnen. Duw de
Hendel voor lengte- en hoogteverstelling
126

Page 134 of 416

Gas geven om in te halenTrap het gaspedaal in op dezelfde wijze als u
normaal gesproken zou doen. Wanneer u het
pedaal loslaat, keert de auto terug naar de
ingestelde rijsnelheid.
Elektronische snelheidsregeling gebruiken
op hellingen
De versnelling kan omlaag schakelen op hel-
lingen om de ingestelde snelheid van de auto
te handhaven.
OPMERKING:
De elektronische snelheidsregeling houdt
de snelheid op hellingen en bij afdalingen
constant. Een kleine snelheidsverandering
op flauwe hellingen is normaal.
Op steile berghellingen kan de snelheid veel
hoger of lager worden, zodat het in die gevallen
beter is om zonder elektronische snelheidsre-
geling te rijden.WAARSCHUWING!
Een elektronische snelheidsregeling kan ge-
vaarlijk zijn in situaties waar het systeem geen
constante snelheid kan aanhouden. Uw auto
kan gezien de omstandigheden te snel gaan,
waardoor u de controle over de auto kunt
verliezen en mogelijk een botsing veroor-
zaakt. Gebruik de elektronische snelheidsre-
geling nooit in druk verkeer of op bochtige,
beijzelde, besneeuwde of gladde wegen.
ADAPTIEVE CRUISE CONTROL
(ACC) — INDIEN AANWEZIG
Adaptieve Cruise Control (ACC) vergroot het
gebruiksgemak van cruisecontrol tijdens het
rijden op autosnelwegen en andere door-
gaande wegen. Het is echter geen veiligheids-
systeem en het helpt niet om ongelukken te
voorkomen.Met ACC kunt u de cruisecontrol ingeschakeld
houden in lichte tot matige verkeersdrukte zon-
der dat u steeds opnieuw uw cruisecontrol
opnieuw hoeft in te stellen. De ACC maakt
gebruik van een radarsensor, die is ontworpen
om direct voor u rijdende voertuigen te detec-
teren.
OPMERKING:

Als de sensor geen voor u rijdend voer-
tuig detecteert, houdt de ACC een vaste
ingestelde snelheid aan.
• Wanneer de ACC-sensor een voor u rij-
dend voertuig detecteert, zorgt de ACC
dat uw auto automatisch iets afremt of
versnelt (maximaal tot de oorspronkelijk
ingestelde snelheid) om een vooraf inge-
stelde volgafstand aan te houden, waarbij
de snelheid van de voorganger wordt
overgenomen.
130

Page 140 of 416

De volgafstand in ACC instellenU kunt de volgafstand voor de ACC instellen
door de waarde 3 (long (lang)), 2 (medium
(gemiddeld)) of 1 (short (kort)) te selecteren.
Met behulp van de instelwaarde voor de volg-
afstand en de rijsnelheid berekent de ACC de
afstand tot uw voorligger en stelt die in. Deze
instelling verschijnt op het EVIC-scherm.U wijzigt de volgafstand door kort op de toets
Distance (afstand) te drukken. Bij iedere druk
op deze toets verspringt de instelling voor de
volgafstand tussen long (lang), medium (ge-
middeld) en short (kort).
Als er geen voertuig voor u rijdt, houdt uw auto
de ingestelde snelheid. Als een langzamer
rijdend voertuig in dezelfde rijstrook wordt ge-
detecteerd, toont het EVIC-scherm het picto-
gram
Sensed Vehicle Indicator (Indicator
Voertuig Gedetecteerd), waarna het systeem
de rijsnelheid automatisch aanpast om de in-
gestelde volgafstand te handhaven, ongeacht
de ingestelde snelheid.
Uw auto handhaaft dan de ingestelde volgaf-
stand totdat:
• het voorliggende voertuig versnelt tot een
waarde die hoger ligt dan de ingestelde
rijsnelheid.
• het voorliggende voertuig naar een andere
rijstrook gaat of buiten het bereik van de
sensor raakt.
Volgafstand 3
Volgafstand 2
Volgafstand 1
136

Page 142 of 416

ACC SET Bij ingeschakelde ACC verschijnt de in-gestelde rijsnelheid.
De ingestelde rijsnelheid blijft zichtbaar
op de display in plaats van de kilometer-
stand als u de EVIC-display wijzigt bij
ingeschakelde ACC.
Het ACC-scherm verschijnt opnieuw wanneer
een ACC-handeling plaatsvindt, zoals: •wijzigen van de ingestelde snelheid
• wijzigen van de ingestelde volgafstand
• annuleren van een instelling •
ingreep door de bestuurder
• uitschakelen van het systeem
• naderingswaarschuwing door ACC
• Waarschuwing ACC niet beschikbaar
Als het ACC-scherm langer dan 5 secon-
den niet actief is, toont het EVIC het laatst
gekozen scherm.
Weergegeven waarschuwingen en
onderhoud
Waarschuwing “Clean Radar Sensor In
Front Of Vehicle” (Reinig de radarsensor
aan voorzijde voertuig).
De ACC-waarschuwing “Clean Radar Sensor
In Front Of Vehicle” wordt getoond wanneer de
systeemprestaties tijdelijk worden beperkt door
de omstandigheden. Dit komt vooral voor bij
slecht zicht, zoals tijden sneeuwval of zware
regenbuien. Het ACC-systeem kan ook tijdelijk
onbeschikbaar zijn doordat de sensor is be-
dekt met modder, vuil of ijs. In dergelijke geval-
len zal de waarschuwing “Clean Radar Sensor
In Front Of Vehicle” (Reinig de radarsensor aan
voorzijde voertuig) op het EVIC verschijnen en
het systeem zal uitschakelen. Het bericht
Clean Radar Sensor In Front Of
Vehicle (Reinig de radarsensor aan voorzijde
voertuig) kan soms worden weergegeven tij-
dens het rijden in gebieden met veel reflectie
(bijv. tunnels met reflecterende wanden of ijs en
sneeuw). Het ACC-systeem wordt hersteld na-
dat het voertuig een dergelijk gebied heeft
verlaten. Onder bepaalde omstandigheden,
wanneer de radar geen voertuigen of voorwer-
pen in zijn baan detecteert, kan deze waar-
schuwing tijdelijk worden weergegeven.
Ter illustratie
Waarschuwing Clean Radar Sensor (reinig
radarsensor)
138

Page 143 of 416

OPMERKING:
Als de ACC-waarschuwing “Clean Radar
Sensor In Front Of Vehicle” actief is, is de
modus Normale (vaste snelheid) Cruise
Control nog steeds beschikbaar. Raadpleeg
het gedeelte “De modus Normale (vaste
snelheid) Cruise Control” in dit hoofdstuk
voor nadere informatie.
Als de weersomstandigheden geen factor kun-
nen zijn, dient u de sensor te controleren. Het
kan nodig zijn een obstakel van de sensor te
verwijderen of deze te reinigen. De sensor
bevindt zich in het midden van de auto, achter
de onderste grille.
Voor een juiste werking van het ACC-systeem
dient u de volgende onderhoudsonderwerpen
in acht te nemen:
•houd de sensor altijd schoon. veeg de lens
voorzichtig schoon met een zachte doek.
voorkom beschadiging van de sensorlens.
• verwijder geen schroeven van de sensor.
Het verwijderen van schroeven kan een sto-
ring in het ACC-systeem tot gevolg hebben
of het opnieuw uitlijnen van de sensor nood-
zakelijk maken. •
Laat de auto nakijken door een erkende
dealer als de sensor is beschadigd door een
aanrijding.
• Monteer geen accessoires in de nabijheid
van de sensor, ook geen transparant mate-
riaal of een andere grille. Dat kan een storing
of defect in het ACC-systeem veroorzaken.
Als de omstandigheid waardoor het systeem
werd uitgeschakeld niet langer aanwezig is,
keert het systeem terug naar de status Adap-
tive Cruise Control Off. U kunt het systeem nu
opnieuw activeren.
OPMERKING:
• Als het bericht Clean Radar Sensor In
Front Of Vehicle (Reinig de radarsensor
aan voorzijde voertuig) regelmatig wordt
weergegeven, (bijv. meerdere malen tij-
dens een rit) zonder dat er sprake is van
sneeuw, regen, modder of andere obsta-
kels, dient u de sensor opnieuw te laten
uitlijnen door uw erkende dealer.
• Wij raden u aan geen sneeuwploeg, be-
scherming of een andere grille te monte-
ren of de grille te wijzigen. Dat kan de sensor blokkeren en de werking van het
ACC-systeem nadelig beïnvloeden.
ACC-sensor verwijderen bij off-road
gebruik
OPMERKING:
Voordat u in het terrein gaat rijden, kan het
raadzaam zijn de sensor te verwijderen. De
sensor bevindt zich in het midden aan de
voorzijde, achter de onderste grille. Nadat u
het onderste paneel hebt verwijderd, kan de
onderste steun met de sensor worden ver-
wijderd.
Ga als volgt te werk om de sensor te verwijde-
ren:
1. Koppel de connector los door de twee lipjes
in te drukken en de connector naar buiten te
trekken. Trek niet aan de bedrading en gebruik
geen gereedschap om de connector te verwij-
deren.
2. Verwijder de boomvormige bevestiging voor
de bedrading aan de achterzijde van de steun.
3. Verwijder de twee M6-bouten waarmee de
steun aan de bumper is bevestigd.
139

Page 144 of 416

OPMERKING:
Zorg dat u de stand van de stelbouten niet
wijzigt en trek de sensor niet van de steun.
Als u dit wel doet, kan de uitlijning van de
sensor verloren gaan.
Berg de beugel met de sensor op een veilig
plaats op. Na het verwijderen van de steun met
sensor moeten de bedrading en de connector
correct worden vastgezet.
Aan de bovenzijde van de bumper bevindt zich
een stekker voor de connector. Steek de be-
dradingsconnector in de connectorstekker.
OPMERKING:
Als de sensor is verwijderd, zijn de Adap-
tieve Cruise Control, Normale Cruise Con-
trol en Waarschuwing Aanrijding Voorzijde
niet beschikbaar. Op het scherm zal de
waarschuwing “ACC/FCW Unavailable - Ser-
vice Radar Sensor” (ACC/FCW niet beschik-
baar - Laat radarsensor nakijken) worden
getoond.
Als u de steun met sensor weer wilt aanbren-
gen, voert u de hierboven beschreven proce-
dure uit in omgekeerde volgorde. Het aanhaal-moment voor montage van de steun op de
bumper is 9 Nm (6,6 ft lbs).
Waarschuwing ACC niet beschikbaar
Als het systeem wordt uitgeschakeld en op het
EVIC de melding “ACC/FCW Unavailable, Ve-
hicle System Error” (ACC/FCW niet beschik-
baar, fout in voertuigsysteem) verschijnt, kan er
sprake zijn van een tijdelijke storing die de
werking van de ACC beperkt. Hoewel u onder
normale omstigheden nog steeds met de auto
kunt rijden, zal het ACC-systeem tijdelijk niet
beschikbaar zijn. Als dit gebeurt, kunt u probe-
ren ACC later weer in werking te stellen nadat u
het contact uit en weer aan heeft gezet. Als het
probleem aanhoudt, ga dan naar uw erkende
dealer.
Waarschuwing voor onderhoud
ACC-systeem
Wanneer het systeem uitschakelt en het EVIC
de melding “ACC/FCW Unavailable Service
Radar Sensor” (ACC/FCW niet beschikbaar
onderhoud radarsensor) weergeeft, is dit een
indicatie voor een interne systeemstoring. Hoe-
wel het voertuig onder normale omstandighe-
den nog steeds bestuurbaar is, dient u het
systeem te laten controleren door een erkend
dealer.
Voorzorg tijdens het rijden met ACCOnder sommige rijomstandigheden kan het
ACC-systeem moeite te hebben met detectie.
In een dergelijk geval kan de ACC laat of
onverwacht remmen. U dient als bestuurder
altijd alert te zijn om te kunnen ingrijpen.
Met een aanhanger rijden
Het gewicht van een aanhanger kan de pres-
taties van ACC beïnvloeden. Als er een merk-
bare verandering van prestatie is na het aan-
Waarschuwing ACC/FCW niet beschikbaar
140

Page 148 of 416

Het FCW-systeem overziet de informatie van
de vooruitkijkende sensor, van de elektronische
remregeling EBC (Electronic Brake Controller)
en van de wielsnelheidsensoren om te bereke-
nen of zich het gevaar van een kop-
staartbotsing voordoet. Wanneer het systeem
heeft bepaald dat een kop-staartbotsing waar-
schijnlijk is, wordt een visuele waarschuwing
weergegeven op het elektronisch voertuiginfor-
matiecentrum (EVIC) en klinkt er tevens een
waarschuwingssignaal. Wanneer het systeem
bepaalt dat een aanrijding met het voertuig
voor u niet langer waarschijnlijk is, worden de
waarschuwingen gedeactiveerd.
Wanneer u in een bocht rijdt of er een nadert,
kunnen de FCW-waarschuwingen worden in-
geschakeld op andere voorwerpen dan voer-
tuigen, zoals vangrails of verkeersborden op
basis van de voorziene baan. Dit is bekend en
het is een onderdeel van de normale inschake-
ling en werking van de FCW.OPMERKING:
De FCW wordt pas in werking gesteld bij een
minimale snelheid van 16 km/u.WAARSCHUWING!
Het FCW-systeem (Forward Collision War-
ning) is niet bedoeld om zelfstandig een aan-
rijding te voorkomen en het kan evenmin elk
type aanrijding detecteren. Het is de verant-
woordelijkheid van de bestuurder om het
voertuig door middel van rem- en stuuracties
te controleren en een aanrijding te voorko-
men. Het niet opvolgen van deze waarschu-
wing kan tot ernstige verwondingen of de
dood leiden.
De FCW-status aanpassen
De FCW-functie kan ingesteld worden op veraf
of dichtbij en kan worden uitgeschakeld via het
elektronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC).
Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk
elektronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC) onderde functies op uw dashboard.
De FCW-status Off, Near of Far (Uit, Dichtbij of
Veraf) wordt weergegeven in het EVIC.
De FCW-instellingen kunnen alleen worden ge-
wijzigd als het voertuig in de PARK-stand staat.
FCW-melding
144

Page 150 of 416

OPMERKING:
Wanneer de FCW ingesteld is op “Off” (Uit),
wordt de tekst FCW OFF weergegeven in het
EVIC.
OPMERKING:
•Het systeem onthoudt de laatste door de
bestuurder geactiveerde instelling nadat
de ontsteking wordt uitgeschakeld.
• De FCW reageert niet op onbelangrijke
voorwerpen zoals objecten hoog boven
de weg, weerkaatsingen van de bodem,
objecten welke zich niet in het pad van de
auto bevinden, stationaire voorwerpen welke ver weg zijn, tegemoetkomend ver-
keer, of voorgaande voertuigen met een
gelijke of hogere snelheid.
• Bij uitschakeling van de FCW en de ACC
wordt het niet beschikbaar zijn via de
onderstaande schermen aangegeven.
Waarschuwing FCW niet beschikbaar
Wanneer het systeem uitschakelt en op het
EVIC verschijnt de waarschuwing ACC/FCW
Unavailable, Vehicle System Error” (ACC/FCW
niet beschikbaar, storing voertuigsysteem) is er
wellicht sprake van een tijdelijke storing waar-
door de FCW-functie wordt beperkt. Hoewel
het voertuig onder normale omstandigheden
nog steeds bestuurbaar is, zal de FCW tijdelijk
niet beschikbaar zijn. Als dit gebeurt, kunt u
proberen de FCW later weer in werking te
stellen nadat u het contact uit en weer aan
heeft gezet. Als het probleem aanhoudt, ga
dan naar uw erkende dealer.
Waarschuwing onderhoud FCW
Wanneer het systeem uitschakelt en het EVIC de
melding “ACC/FCW Unavailable Service Radar
Sensor” (ACC/FCW niet beschikbaar onderhoud
radarsensor) weergeeft, is dit een indicatie voor een interne systeemstoring. Hoewel het voertuig
onder normale omstandigheden nog steeds be-
stuurbaar is, dient u het systeem te laten contro-
leren door een erkend dealer.
PARKSENSE
PARKEERHULP —
INDIEN AANWEZIG
Het ParkSense parkeerhulpsysteem geeft tij-
dens het achter- of vooruit rijden, bijv. bij het
inparkeren, visuele en hoorbare indicaties van
de afstand tussen de achter- en/of voorbum-
perpanelen en een gedetecteerd obstakel. Zie
de voorzorgsmaatregelen voor gebruik van het
ParkSense-systeem voor de beperkingen van
dit systeem en aanbevelingen.
FCW Off VoorbeeldWaarschuwing ACC/FCW niet beschikbaar
146

Page 151 of 416

Wanneer u de contactschakelaar in de stand
ON/RUN draait, wordt door ParkSenseauto-
matisch de systeemstatus (actief of inactief)
hersteld die actief was voordat het contact
werd uitgeschakeld.
De parkeerhulp kan uitsluitend worden geacti-
veerd wanneer de schakelhendel in de stand
REVERSE (achteruit) of DRIVE (rijden) staat.
Wanneer ParkSense bij een van deze standen
van de schakelhendel wordt ingeschakeld,
blijft het systeem actief totdat de rijsnelheid is
toegenomen tot ongeveer 18 km/h of meer. Het
systeem wordt weer actief wanneer de rijsnel-
heid is afgenomen tot minder dan ongeveer
16 km/h.
ParkSense-sensorsDe vier ParkSense-sensoren, in de paneel/
bumper achter, bewaken het gebied achter de
auto dat binnen de zichtsafstand van de sen-
sors valt. De sensors kunnen in horizontale
richting obstakels op een afstand van onge-
veer 30 tot 200 cm van het achterpaneel/de
achterbumper detecteren, afhankelijk van de
plaats, het type en de richting van het obstakel. De zes ParkSense
sensoren, gemonteerd in
het voorpaneel/de voorbumper, bewaken het
gebied voor de auto dat binnen het sensorbe-
reik valt. De sensoren kunnen in horizontale
richting obstakels op een afstand van onge-
veer 30 tot 120 cm van het voorpaneel/de
voorbumper detecteren, afhankelijk van de
plaats, het type en de richting van het obstakel.
Waarschuwingsdisplay van
ParkSense
Het ParkSense-waarschuwingsscherm wordt
alleen weergegeven als Sound and Display
geselecteerd wordt in de Door de klant te
programmeren functies van het Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC). Voor meer
informatie raadpleegt u Elektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC)/Persoonlijke In-
stellingen (door de klant te programmeren
functies) inDe functies op uw dashboard. Het ParkSense-waarschuwingsscherm be-
vindt zich op het EVIC-scherm op de instru-
mentengroep. Het geeft zowel zichtbare als
hoorbare waarschuwingen weer om de afstand
tussen het achterpaneel/de achterbumper of
het voorpaneel/de voorbumper en het gede-
tecteerde obstakel aan te geven.
Display parkeerhulp
147

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 next >