display JEEP GRAND CHEROKEE 2012 Instructieboek (in Dutch)

Page 74 of 416

•PARKSENSE PARKEERHULP — INDIEN AANWEZIG .... 146
• ParkSense-sensors ...................... 147
• Waarschuwingsdisplay van ParkSense .......... 147
• Display van ParkSense .................... 148
• ParkSense in- en uitschakelen ............... 149
• Onderhoud van de ParkSense parkeerhulp ........ 150
• ParkSense systeem reinigen ................. 150
• Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van de parkeerhulp . . 150
• ACHTERUITRIJCAMERA PARKVIEW — INDIEN
AANWEZIG .............................. 152
• ParkView in- of uitschakelen — met navigatie-/
multimedia-radio ........................ 153
• ParkView aan- of uitzetten — zonder navigatie-/
multimedia-radio ........................ 153
• DAKCONSOLE ............................ 154
• Lees-/instaplampjes ...................... 154
• Opbergvakje zonnebril ..................... 154
• ELEKTRISCH SCHUIFDAK — INDIEN AANWEZIG ....... 155
• Schuifdak openen — snel ................... 155
• Schuifdak openen — Handmatig ............... 155
• Schuifdak sluiten — snel ................... 155
• Schuifdak sluiten — handmatig ................ 156
70

Page 86 of 416

neer u op de toets drukt, hoort u het woord
Uconnecten vervolgens een pieptoon. De
pieptoon is het teken dat u een opdracht moet
geven.
Toets voor gesproken opdrachten De plaats van de toets kan afhan-
kelijk van de radio verschillen. De
afzonderlijke toetsen worden be-
schreven in het hoofdstuk Bedie-
ning.
De Uconnect™ Phone kan worden gebruikt in
combinatie met mobiele telefoons met
Bluetooth Handsfree Profiel. Het is mogelijk
dat sommige telefoons niet alle functies van de
Uconnect™ Phone ondersteunen. Raadpleeg
de leverancier van uw mobiele telefoon of de
telefoonfabrikant voor nadere bijzonderheden.
De Uconnect™ Phone is volledig geïntegreerd
in het audiosysteem van de auto. De geluids-
sterkte van de Uconnect™ Phone kan worden
ingesteld met de volumeregelaar van de radio
of, indien aanwezig, via de radiotoetsen op het
stuurwiel. Het display van de radio wordt gebruikt voor
visuele meldingen van de Uconnect™ Phone,
zoals
CELL (GSM) of Beller-ID bij bepaalde
radio’s.
Compatibele telefoons* Voor het gebruik van de Uconnect™ Phone
is een mobiele telefoon met Bluetooth
Handsfree Profiel versie 1.0 of hoger vereist.
Raadpleeg de Uconnect™-website voor een
overzicht van de compatibele telefoons.
• www.chrysler.com/uconnect
• www.dodge.com/uconnect
• www.jeep.com/uconnect
Navigeer door de volgende menu’s om de lijst
met compatibele telefoons op te vragen:
• Selecteer het bouwjaar van uw voertuig
• Selecteer het voertuigtype
• Selecteer onder de tab Beginnen compati-
bele telefoons.
BedieningU kunt gesproken opdrachten gebruiken om de
Uconnect™ Phone te bedienen en door de menu’s van de Uconnect™ Phone te navige-
ren. Na het merendeel van de prompts van de
Uconnect™ Phone zijn gesproken opdrachten
nodig. U wordt aangespoord om een speci-
fieke opdracht uit te spreken en vervolgens
wordt u door de beschikbare opties geleid.

Voordat u een gesproken opdracht geeft,
moet u wachten op de pieptoon, die volgt op
de prompt Gereedof op een andere
prompt.
• Voor bepaalde bewerkingen kunnen samen-
gestelde opdrachten worden gebruikt. U
kunt bijvoorbeeld in plaats van Instellenen
daarna Telefoonkoppeling ook de vol-
gende samengestelde opdracht geven: In-
stellen telefoonkoppeling.
• In de beschrijvingen van de functies in dit
hoofdstuk wordt alleen de samengestelde
vorm van de gesproken opdracht vermeld. U
kunt de opdrachten ook in delen splitsen en
elk onderdeel van de opdracht afzonderlijk
zeggen, indien dat wordt gevraagd. U kunt
bijvoorbeeld de samengestelde opdracht
“Telefoonboek nieuwe invoer” geven, maar u
kunt deze opdracht ook opsplitsen in de
82

Page 88 of 416

gebruikt als er meerdere mobiele telefoons
in het voertuig aanwezig zijn. Als er bijvoor-
beeld twee telefoons, één met prioriteit 3 en
één met prioriteit 5, in de auto aanwezig zijn,
gebruikt de Uconnect™ Phone de mobiele
telefoon met prioriteit 3 om te bellen. U kunt
op elk gewenst ogenblik een mobiele tele-
foon met een lagere prioriteit gebruiken
(raadpleegGeavanceerde telefoonverbin-
dingen).
Kiezen door het nummer te zeggen
• Druk op de
toets om te beginnen.
• Na de prompt Gereeden de daaropvol-
gende pieptoon zegt u Kiezen.
• Het systeem geeft u een prompt om het
gewenste nummer in te spreken.
• U kunt bijvoorbeeld zeggen: 012 34 56 78.
• De Uconnect™ Phone zal het telefoonnum-
mer bevestigen en vervolgens het nummer
kiezen. Het nummer verschijnt bij bepaalde
radio’s in het venster.
Bellen door een naam te zeggen
• Druk op de
toets om te beginnen. •
Na de prompt Gereeden de daaropvol-
gende pieptoon zegt u Bellen.
• U krijgt een prompt om de naam van de
gewenste persoon in te spreken.
• Na de prompt Gereeden de daaropvol-
gende pieptoon zegt u de naam van de
persoon die u wilt bellen. U kunt bijvoorbeeld
Jan Jansen zeggen, waarbij Jan Jansen
een eerder opgeslagen naam is in het
UConnect™ Phonebook of in het gedown-
loade telefoonboek. Raadpleeg Namen toe-
voegen aan uw UConnect™ Phonebook om
te leren hoe u een naam opslaat in het
telefoonboek.
• De Uconnect™ Phone bevestigt de naam en
kiest vervolgens het bijbehorende telefoon-
nummer, dat bij sommige radio’s mogelijk
ook op het display wordt weergegeven.
Namen toevoegen aan uw Uconnect™
Phonebook
OPMERKING:
Het is niet raadzaam namen aan het
Uconnect™ Phonebook toe te voegen terwijl
de auto rijdt. •
Druk op de
toets om te beginnen.
• Na de prompt Gereeden de daaropvol-
gende pieptoon zegt u Telefoonboek
nieuwe invoer.
• Na de prompt zegt u de naam van de nieuwe
invoer. Het is raadzaam lange, niet-afgekorte
namen te gebruiken, omdat hierdoor de
spraakherkenning wordt vergemakkelijkt.
Zeg bijvoorbeeld Robert SmitofRobert in
plaats van Rob.
• Na de prompt voert u de aanduiding van het
nummer in (bijvoorbeeld Thuis,Werk,
GSM ofOverig). Op die manier kunt u
meerdere nummers voor elke persoon in het
telefoonboek opslaan, indien gewenst.
• Na de prompt spreekt u het telefoonnummer
in dat u aan het telefoonboek wilt toevoegen
.
Nadat u een naam of nummer aan het telefoon-
boek heeft toegevoegd, heeft u de mogelijk-
heid om hier nog meer telefoonnummers aan
toe te voegen of naar het hoofdmenu terug te
keren.
84

Page 95 of 416

dellijk wilt geven. Als bijvoorbeeld de prompt
Wilt u een telefoon koppelen, annule,klinkt,
kunt u de toets
indrukken en zeggen
Een telefoon koppelen om die optie te selec-
teren zonder dat u naar de rest van de prompt
hoeft te luisteren.
Bevestigingsprompts aan-/uitzetten
Als u de bevestigingsprompts uitschakelt, be-
vestigt het systeem uw keuzen niet meer (de
Uconnect™ Phone zal bijvoorbeeld het tele-
foonnummer niet herhalen voordat u een op-
roep activeert).
• Druk op de
toets om te beginnen.
• Na de prompt Gereeden de daaropvol-
gende pieptoon zegt u:
“Aanzetten bevestigingsprompts instel- len”
“Uitzetten bevestigingsprompts instellen”
Indicatielampjes status telefoon en netwerk
De Uconnect™ Phone meldt de status van uw
telefoon en netwerk wanneer u probeert een
oproep tot stand te brengen via Uconnect™,
indien uw mobiele telefoon, de radio en/of een
display van hoge kwaliteit, zoals het instrumen- tenpaneel, deze functie ondersteunen. De sta-
tus wordt aangeduid voor de signaalsterkte van
het netwerk, de status van de telefoonaccu,
etc.
Kiezen via de toetsen van de mobiele
telefoon
U kunt via uw mobiele telefoon een nummer
kiezen en tegelijkertijd de Uconnect™ Phone
gebruiken (wanneer u de toetsen van de mo-
biele telefoon gebruikt, moet u echter behoed-
zaam te werk gaan en zorgen dat u de veilig-
heid niet in gevaar brengt). Als u een nummer
kiest via de gekoppelde Bluetooth
mobiele
telefoon, wordt het geluid hoorbaar via het
audiosysteem van uw auto. De Uconnect™
Phone werkt op dezelfde wijze als wanneer u
het nummer kiest via een gesproken opdracht.
OPMERKING:
Sommige merken mobiele telefoons verzen-
den de kiestoon niet naar de Uconnect™
Phone om te worden afgespeeld via het
audiosysteem. In dat geval zult u de kies-
toon dus niet horen. In dit geval heeft de
gebruiker ook als het nummer goed ge-
draaid is, wellicht het gevoel dat het gesprek niet tot stand is gebracht ook al wordt er op
dat moment gebeld. Zodra het gesprek
wordt beantwoord, hoort u de audio.
Mute/Un-Mute (geluid af/geluid aan)
Wanneer u het geluid van de Uconnect™
Phone uitschakelt, kunt u nog steeds horen wat
uw gesprekspartner zegt, maar deze kan u niet
horen. Geluid van de Uconnect™ Phone uit-
schakelen:

Druk op de knop
.
• Na de pieptoon zegt u Geluid af.
Geluid van de Uconnect™ Phone weer inscha-
kelen:
• Druk op de knop
.
• Na de pieptoon zegt u Geluid aan.
Geavanceerde telefoonverbindingen
Telefoongesprek doorschakelen van en
naar een mobiele telefoon
Met de Uconnect™ Phone kunt u actieve ge-
sprekken doorschakelen van uw mobiele tele-
foon naar de Uconnect™ Phone, zonder het
gesprek te beëindigen. Als u een actief ge-
sprek wilt doorschakelen van de aan
91

Page 141 of 416

•het voorliggende voertuig vertraagt tot een
snelheid beneden 24 km/u en het systeem
zichzelf uitschakelt.
• u de volgafstand wijzigt.
• het systeem uitschakelt. (zie de informatie
over het activeren van de ACC).
De maximale remvertraging van de ACC is
beperkt, maar indien nodig kunt u altijd zelf
bijremmen.
OPMERKING:
De remlichten gaan aan als het ACC-
systeem de remmen in werking stelt.
Een naderingswaarschuwing attendeert u erop
dat de ACC voorspelt dat de maximale remver-
traging onvoldoende is om de ingestelde af-
stand te handhaven. In een dergelijke situatie
verschijnt de waarschuwing BRAKEknippe-
rend op het EVIC-scherm en klinkt er een
geluidssignaal, terwijl de ACC de maximale
remvertraging uitoefent. U dient dan onmiddel-
lijk de remmen te bedienen om een veilige
afstand tot uw voorligger te handhaven.
Menu van de Adaptieve Cruise
Control (ACC)
Het EVIC-scherm toont de huidige instellingen
van het ACC-systeem. De EVIC-display be-
vindt zich in het bovenste deel van het instru-
mentenpaneel tussen de snelheidsmeter en de
toerenteller. De getoonde informatie is afhanke-
lijk van de ACC systeemstatus. Menu-toets
Druk herhaaldelijk op de toets
MENU (op het stuurwiel), totdat
een van de volgende meldingen
verschijnt op het EVIC-scherm:
Adaptive Cruise Control Off (Adaptieve
Cruise Control uit) Als de ACC is uitgeschakeld, verschijntop het scherm de melding Adaptive
Cruise Control Off”.
Adaptive Cruise Control Ready (Adaptieve
Cruise Control gereed) Als de ACC is ingeschakeld, maar derijsnelheid niet is ingesteld, verschijnt op
het scherm de melding Adaptive Cruise
Control Ready.
Brake Alert (remwaarschuwing)
137

Page 142 of 416

ACC SET Bij ingeschakelde ACC verschijnt de in-gestelde rijsnelheid.
De ingestelde rijsnelheid blijft zichtbaar
op de display in plaats van de kilometer-
stand als u de EVIC-display wijzigt bij
ingeschakelde ACC.
Het ACC-scherm verschijnt opnieuw wanneer
een ACC-handeling plaatsvindt, zoals: •wijzigen van de ingestelde snelheid
• wijzigen van de ingestelde volgafstand
• annuleren van een instelling •
ingreep door de bestuurder
• uitschakelen van het systeem
• naderingswaarschuwing door ACC
• Waarschuwing ACC niet beschikbaar
Als het ACC-scherm langer dan 5 secon-
den niet actief is, toont het EVIC het laatst
gekozen scherm.
Weergegeven waarschuwingen en
onderhoud
Waarschuwing “Clean Radar Sensor In
Front Of Vehicle” (Reinig de radarsensor
aan voorzijde voertuig).
De ACC-waarschuwing “Clean Radar Sensor
In Front Of Vehicle” wordt getoond wanneer de
systeemprestaties tijdelijk worden beperkt door
de omstandigheden. Dit komt vooral voor bij
slecht zicht, zoals tijden sneeuwval of zware
regenbuien. Het ACC-systeem kan ook tijdelijk
onbeschikbaar zijn doordat de sensor is be-
dekt met modder, vuil of ijs. In dergelijke geval-
len zal de waarschuwing “Clean Radar Sensor
In Front Of Vehicle” (Reinig de radarsensor aan
voorzijde voertuig) op het EVIC verschijnen en
het systeem zal uitschakelen. Het bericht
Clean Radar Sensor In Front Of
Vehicle (Reinig de radarsensor aan voorzijde
voertuig) kan soms worden weergegeven tij-
dens het rijden in gebieden met veel reflectie
(bijv. tunnels met reflecterende wanden of ijs en
sneeuw). Het ACC-systeem wordt hersteld na-
dat het voertuig een dergelijk gebied heeft
verlaten. Onder bepaalde omstandigheden,
wanneer de radar geen voertuigen of voorwer-
pen in zijn baan detecteert, kan deze waar-
schuwing tijdelijk worden weergegeven.
Ter illustratie
Waarschuwing Clean Radar Sensor (reinig
radarsensor)
138

Page 147 of 416

WAARSCHUWING!
In de modus Normale Cruise Control zal het
systeem niet reageren op voertuigen die voor
u rijden. Bovendien wordt de naderingswaar-
schuwing niet geactiveerd en klinkt er zelfs als
u te dicht op het voertuig voor u rijdt geen
alarmsignaal, omdat het voor u rijdende voer-
tuig en de tussenafstand niet worden gede-
tecteerd. Zorg dat u een veilige afstand aan-
houdt tussen uw auto en het voertuig dat voor
u rijdt. Zorg dat u zich altijd bewust bent van
de gekozen modus.
De gewenste snelheid instellen
Wanneer de auto de gewenste snelheid be-
reikt, drukt u kort op de toets SET -. Het
EVIC-scherm toont de ingestelde snelheid.
OPMERKING:
Tijdens het instellen of wijzigen van de snel-
heid wordt de nieuwe waarde weergegeven
op het display, niet op de snelheidsmeter. De snelheid wijzigen
U kunt de ingestelde snelheid op twee manie-
ren wijzigen:

Trap het gaspedaal in om de gewenste
snelheid te bereiken en druk vervolgens op
de toets SET -.
• Druk kort op de toets RES +of SET -om de
ingestelde snelheid respectievelijk te verho-
gen of te verlagen in stappen van 1 km/u.
Houd de toets RES +of SET -ingedrukt om
de ingestelde snelheid te wijzigen in stap-
pen van 10 km/u.
Functie uitschakelen (CANCEL)
Het systeem schakelt de modus Normale
Cruise Control uit zonder het geheugen te
wissen, wanneer:
• U het rempedaal aantikt of indrukt.
• u op de toets CANCEL drukt.
• het elektronisch stabiliteitsprogramma/
tractiecontrolesysteem (ESC/TCS) wordt ge-
activeerd. Functie voortzetten (RESUME)
Druk op de toets RES
+en haal vervolgens uw
voet van het gaspedaal. Het EVIC-scherm
toont de laatste ingestelde snelheid.
Functie uitschakelen (OFF)
Het systeem schakelt uit en wist de ingestelde
snelheid uit het geheugen als u:
• Druk op de toets ON/OFF.
• u het contact uitschakelt.
• de vierwielaandrijving met lage gearing in-
schakelt.
Als het cruisecontrolsysteem wordt uitgescha-
keld en vervolgens weer ingeschakeld, acti-
veert het systeem de laatste instelling van de
bestuurder (ACC of Normale Cruise Control).
Anti-ongevalsysteem Forward
Collision Warning — Indien
aanwezig
Het FCW-systeem (Forward Collision Warning)
waarschuwt de bestuurder voor een mogelijke
aanrijding met het voertuig voor u en raadt de
bestuurder aan actie te ondernemen om een
aanrijding te voorkomen.
143

Page 151 of 416

Wanneer u de contactschakelaar in de stand
ON/RUN draait, wordt door ParkSenseauto-
matisch de systeemstatus (actief of inactief)
hersteld die actief was voordat het contact
werd uitgeschakeld.
De parkeerhulp kan uitsluitend worden geacti-
veerd wanneer de schakelhendel in de stand
REVERSE (achteruit) of DRIVE (rijden) staat.
Wanneer ParkSense bij een van deze standen
van de schakelhendel wordt ingeschakeld,
blijft het systeem actief totdat de rijsnelheid is
toegenomen tot ongeveer 18 km/h of meer. Het
systeem wordt weer actief wanneer de rijsnel-
heid is afgenomen tot minder dan ongeveer
16 km/h.
ParkSense-sensorsDe vier ParkSense-sensoren, in de paneel/
bumper achter, bewaken het gebied achter de
auto dat binnen de zichtsafstand van de sen-
sors valt. De sensors kunnen in horizontale
richting obstakels op een afstand van onge-
veer 30 tot 200 cm van het achterpaneel/de
achterbumper detecteren, afhankelijk van de
plaats, het type en de richting van het obstakel. De zes ParkSense
sensoren, gemonteerd in
het voorpaneel/de voorbumper, bewaken het
gebied voor de auto dat binnen het sensorbe-
reik valt. De sensoren kunnen in horizontale
richting obstakels op een afstand van onge-
veer 30 tot 120 cm van het voorpaneel/de
voorbumper detecteren, afhankelijk van de
plaats, het type en de richting van het obstakel.
Waarschuwingsdisplay van
ParkSense
Het ParkSense-waarschuwingsscherm wordt
alleen weergegeven als Sound and Display
geselecteerd wordt in de Door de klant te
programmeren functies van het Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC). Voor meer
informatie raadpleegt u Elektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC)/Persoonlijke In-
stellingen (door de klant te programmeren
functies) inDe functies op uw dashboard. Het ParkSense-waarschuwingsscherm be-
vindt zich op het EVIC-scherm op de instru-
mentengroep. Het geeft zowel zichtbare als
hoorbare waarschuwingen weer om de afstand
tussen het achterpaneel/de achterbumper of
het voorpaneel/de voorbumper en het gede-
tecteerde obstakel aan te geven.
Display parkeerhulp
147

Page 152 of 416

Display van ParkSenseHet waarschuwingsdisplay schakelt IN en
geeft de actuele systeemstatus weer wanneer
het voertuig in de stand REVERSE (achteruit) of
in DRIVE (rijden) is en een obstakel is waarge-
nomen.
Het systeem geeft een gedetecteerd obstakel
aan met drie boogjes en laat gedurende een
halve seconde een toon horen. Als de auto
naar het object toerijdt, zal het EVIC-display
minder bogen laten zien en de geluidstoon zal
veranderen van langzaam naar snel naar aan-
houdend. De auto is dichtbij het obstakel als het EVIC-
display een knipperende boog laat zien en een
aanhoudende toon laat horen. De volgende
tabel illustreert de werking van het waarschu-
wingssysteem wanneer een obstakel wordt
waargenomen:
Parkeerhulp AAN
Langzame toon
Snelle toon
Aanhoudende toon
148

Page 153 of 416

WAARSCHUWINGEN
Afstand achter (in/cm) Meer dan 200 cm 79-39 in
(200-100 cm) 39-25 in
(100-65 cm) 25-12 in
(65-30 cm) Minder dan 12 in
(30 cm)
Afstand voor (in/cm) Meer dan 120 cm 47-39 in
(120-100 cm) 39-25 in
(100-65 cm) 25-12 in
(65-30 cm) Minder dan 12 in
(30 cm)
Hoorbare waarschu- wing (klokgeluid) Geen
Enkele toon
seconde Slow (Vertraagd)
SnelContinu
Displaybericht Parkeerhulp AAN Waarschuwing voor- werp gedetecteerdWaarschuwing voor-
werp gedetecteerd Waarschuwing voor-
werp gedetecteerd Waarschuwing voorwerp
gedetecteerd
Boogjes Geen3 brandend
(continu) 3 langzaam knippe-
rend 2 langzaam knippe-
rend 1 langzaam knipperend
Volume van radio ver- laagd Nee
JaJaJa Ja
OPMERKING:
ParkSense zet het geluid van de radio,
wanneer deze aan staat, zachter wanneer
het systeem een geluidssignaal produceert.
ParkSense in- en uitschakelenParkSensekan worden in- en uitgeschakeld
met een knop die zich in het schakelpaneel van
het dashboard bevindt, of via de door de klant
te programmeren functies van de EVIC. De
beschikbare keuzes zijn: OFF (uit), Sound Only
(alleen geluid) of Sound and Display (geluid en display). Voor meer informatie raadpleegt u
Elektronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC)/Persoonlijke Instellingen (door de klant
te programmeren functies)
inDe functies op
uw dashboard.
Wanneer de ParkSense schake-
laar wordt ingedrukt om het sys-
teem uit te schakelen, geven de
instrumenten gedurende ongeveer
vijf seconden het bericht PARK
ASSIST SYSTEM OFF (Parkeer-
hulp uitgeschakeld) weer. Voor meer informatie raadpleegt u het
Elektronisch voertuiginforma-
tiecentrum (EVIC) inDe functies op uw dash-
board. Wanneer de keuzehendel, met uitge-
schakelde parkeerhulp, in de stand REVERSE
(achteruit) of DRIVE (rijden) wordt gezet (bij
een snelheid van 18 km/u of lager), zal het EVIC
het bericht “PARK ASSIST SYSTEM OFF” (Par-
keerhulp uitgeschakeld) weergeven zolang het
voertuig in de achteruitversnelling staat, of ge-
durende vijf seconden wanneer het voertuig in
de rijstand staat.
149

Page:   1-10 11-20 21-30 next >