ESP Lancia Delta 2008 Instructieboek (in Dutch)
Page 2 of 254
Geachte cliënt,
Wij feliciteren u met uw aankoop en bedanken u dat u voor een LANCIA hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje samengesteld om u de kwaliteiten van deze auto volledig te laten benutten.
Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste keer met de auto gaat rijden.
Dit instructieboekje bevat informatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteiten van uw
LANCIA volledig te benutten.
U zult niet alleen de bijzondere eigenschappen ontdekken van uw LANCIA maar ook belangrijke aanwijzingen vinden
voor de verzorging, het onderhoud, de rijveiligheid en het geprogrammeerd onderhoud.
Wij raden u aan om de aanwijzingen en tips bij de onderstaande symbolen aandachtig te lezen:
veiligheid van de inzittenden;
conditie van de auto;
bescherming van het milieu.
In de “Service- en garantiehandleiding” vindt u naast het schema voor het geprogrammeerd onderhoud:
– het garantiecertificaat en de bijbehorende voorwaarden voor het geprogrammeerd onderhoud
– een overzicht van de speciale aanvullende service voor de cliënten van LANCIA.
Wij zijn ervan overtuigd, dat u met behulp van dit instructieboekje spoedig met uw auto vertrouwd zult raken en dat
uw nieuwe auto en de ondersteuning van de LANCIA-organisatie u volledig tevreden zullen stellen.
Veel leesplezier en goede reis!
Hoewel in dit instructieboekje alle uitvoeringen van de LANCIA Delta beschreven worden,
dient u zich aan de informatie te houden met betrekking tot de uitrusting,
de motoruitvoering en het model van de auto die u gekocht hebt.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 1
Page 6 of 254
DASHBOARD EN BEDIENING5
1
Dashboard.................................................. 6
Instrumentenpaneel..................................... 7
Display....................................................... 20
Menupunten................................................ 24
Trip computer............................................. 34
Symbolen.................................................... 36
Lancia code................................................. 37
Sleutels....................................................... 38
Alarm......................................................... 41
Start-/contactslot........................................ 44
Zitplaatsen................................................. 45
Hoofdsteun................................................ 47
Stuurwiel................................................... 48
Spiegels...................................................... 48
Klimaatregeling........................................... 50
Klimaatregeling, handbediend .................... 51
Klimaatregeling, automatisch met
gescheiden regeling ..................................... 53
Buitenverlichting......................................... 58
Ruiten reinigen............................................ 62
Cruise-control............................................. 65
Plafondverlichting....................................... 68Bedieningsknoppen..................................... 70
Brandstofnoodschakelaar............................ 72
Interieuruitrusting....................................... 73
Opendak..................................................... 80
Portieren..................................................... 83
Ruitbediening............................................. 86
Bagageruimte.............................................. 88
Motorkap.................................................... 93
Imperiaal/skidrager..................................... 95
Koplampen................................................. 96
DST ............................................................ 98
Functie SPORT........................................... 98
Driving Advisor........................................... 100
ESP 2-systeem............................................ 104
EOBD-systeem............................................ 109
Elektrische stuurbekrachtiging
“Dualdrive”................................................ 109
T.P.M.S....................................................... 111
Parkeersensoren.......................................... 114
Extra accessoires ......................................... 116
Tanken........................................................ 118
Bescherming van het milieu......................... 120
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 5
Page 17 of 254
16DASHBOARD EN BEDIENING
Als u de contactsleutel in stand MAR draait
en het lampje Ugaat niet branden of het gaat
branden of knipperen tijdens het rijden (bij
sommige uitvoeringen verschijnt ook een bericht op
het display), wendt u dan u zo snel mogelijk tot het
Lancia Servicenetwerk. De werking van het lamp-
jeUkan met speciale apparatuur door de politie
gecontroleerd worden. Houdt u aan de wetgeving van
het land waarin u rijdt.
ESP 2 (ELECTRONIC STABILITY
PROGRAM) (geel)
Als u de sleutel op MAR draait, gaat het lampje
branden. Het moet echter na enkele seconden do-
ven. Als het lampje niet dooft of tijdens het rijden blijft bran-
den (op het display verschijnt ook een bericht), wendt u dan
tot het Lancia Servicenetwerk. Bij sommige uitvoeringen
verschijnt een bericht op het display. Als het lampje knip-
pert tijdens het rijden, dan geeft dit aan dat het ESP in
werking is getreden.
á
Storing Hill Holder (geel)
Als het lampje ágaat branden, is er een sto-
ring in het Hill Holder-systeem. Wendt u in dat
geval zo snel mogelijk tot het Lancia Service-
netwerk. Bij sommige uitvoeringen verschijnt
het symbool *op het display.
Op het display verschijnt het betreffende be-
richt.
á
*
Voorgloeibougies
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Het lampje dooft als de voor-
gloeibougies de vooraf ingestelde temperatuur heb-
ben bereikt. Start de motor zodra het lampje gedoofd is.
WAARSCHUWING Bij een hoge buitentemperatuur kan
het lampje zeer kort branden.
Storing in voorgloei-installatie
Het lampje gaat knipperen als er een storing is in de voor-
gloei-installatie. Wendt u zo snel mogelijk tot het Lancia
Servicenetwerk.
Op het display verschijnt het betreffende bericht.
m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 16
Page 47 of 254
46DASHBOARD EN BEDIENING
Hoogteverstelling fig. 16
Bedien de hendel C en verplaats de zitting omhoog of om-
laag totdat de gewenste zithoogte is bereikt.
Lendensteun verstellen (bestuurdersstoel) fig. 16
U kunt het steunvlak van de rugleuning aanpassen door
aan knop D te draaien.ZITPLAATSEN ACHTER fig. 18
Ontgrendelen van de rugleuning
Trek de hendel A (een per zijde) omhoog om respectie-
velijk het rechter en linker deel van de rugleuning te ont-
grendelen.
Verschuifbare achterbank
De zitplaatsen op de achterbank kunnen in de lengte wor-
den versteld (max. 80 mm. naar voren of naar achteren).
Bedien de hendel B (een per zijde) om de zitplaatsen naar
voren of naar achteren te schuiven.
fig. 18L0E0010m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 46
Page 56 of 254
DASHBOARD EN BEDIENING55
1
Lucht uit de luchtroosters in de beenruimte voor en
achter en de luchtroosters voor ontwaseming/- ont-
dooiing van de voorruit en zijruiten voor. Deze lucht-
verdeling zorgt voor een goede verwarming van het in-
terieur en voorkomt het eventuele beslaan van de rui-
ten.
˙
Lucht uit de luchtroosters in de beenruimten voor en
achter (warmere lucht) en de uitstroomopeningen in
het midden en aan de zijkant van het dashboard (koe-
lere lucht).
˙Lucht uit de uitstroomopeningen in het midden en aan
de zijkant van het dashboard, luchtrooster onder en
luchtroosters voor ontwaseming/- ontdooiing van de
voorruit en zijruiten voor. Deze luchtverdeling zorgt
voor een goede ventilatie van het interieur en voorkomt
het eventuele beslaan van de ruiten.
WAARSCHUWING Voor de werking van de klimaatrege-
laar moet minstens één van de knoppen
/ / ˙zijn in-
gedrukt. Het systeem staat de uitschakeling van alle druk-
knoppen niet toe
/ / ˙.
WAARSCHUWING Druk op de knop OFF om de kli-
maatregelaar opnieuw in te schakelen: de werking van
de luchtverdeling die voor de uitschakeling werkzaam was
wordt hersteld.
Voor het hervatten van de automatische werking van de
luchtverdeling na een handmatige instelling, moet de knop
AUTO worden ingedrukt.Regeling aanjagersnelheid fig. 26
Met de knoppen C
pkunt u de aanjagersnelheid verho-
gen/verlagen.
De 12 aanjagersnelheden worden weergegeven door ver-
lichte staafjes op het display:
❍maximum aanjagersnelheid = alle staafjes verlicht
❍minimum aanjagersnelheid = één staafje verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld (geen enkel staaf-
je verlicht), maar alleen als u de aircocompressor hebt uit-
geschakeld met de knop
❄.
Voor het hervatten van de automatische werking van de
aanjager na een handmatige instelling, moet de knop AU-
TO worden ingedrukt.
Gelijkstellen ingestelde temperaturen
(MONO functie) fig. 26
Als u de knop D (MONO) indrukt, wordt de temperatuur
aan bestuurderszijde en aan passagierszijde voorin auto-
matisch gelijkgesteld.
Draai respectievelijk aan de draaiknop AUTO of MONO
om de temperatuur aan beide zijdes in gelijke mate te ver-
hogen/verlagen.
Druk nogmaals op de knop MONO om de functie uit te
schakelen.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 55
Page 68 of 254
DASHBOARD EN BEDIENING67
1
OPGESLAGEN SNELHEID VERHOGEN
Dit kan op twee manieren:
❍trap het gaspedaal in en sla vervolgens de nieuwe snel-
heid op;
of
❍zet de schakelaar omhoog B-fig. 31 naar (+).
Telkens als de schakelaar wordt bediend, wordt de snel-
heid iets verhoogd (ongeveer 1 km/h). Als de schakelaar
omhoog wordt gehouden, verandert de snelheid traploos.
OPGESLAGEN SNELHEID VERLAGEN
Dit kan op twee manieren:
❍schakel het systeem uit en sla vervolgens de nieuwe
snelheid op;
of
❍zet de schakelaar B-fig. 31 omlaag (–) totdat de nieu-
we snelheid is bereikt die automatisch wordt opgesla-
gen.
Telkens als de schakelaar wordt bediend, wordt de snel-
heid iets verlaagd (ongeveer 1 km/h). Als de schakelaar
omlaag wordt gehouden, verandert de snelheid traploos.SYSTEEM UITSCHAKELEN
Zet schakelaar A-fig. 31 in stand OFF of de start-/con-
tactsleutel in stand STOP. Het systeem wordt bovendien
automatisch uitgeschakeld in een van de volgende geval-
len:
❍bij intrappen van het rem- of koppelingspedaal;
❍bij inschakelen van het ASR of het ESP 2 (waar voor-
zien);
Als de cruise-control tijdens het rijden is in-
geschakeld, zet dan nooit de versnellingspook
in de vrijstand.
Bij een storing of een afwijkende werking van
de cruise-control, moet de draaiknop A-fig. 31
in stand OFF worden gezet. Laat het systeem,
na controle van de zekering, door het Lancia Ser-
vicenetwerk controleren.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 67
Page 91 of 254
90DASHBOARD EN BEDIENING
fig. 57L0E0048m
ACHTERKLEP IN GEVAL VAN NOOD OPENEN
fig. 57
Om de achterklep vanuit het interieur te openen (bij een
lege accu of bij een storing in het elektrische systeem van
de achterklep zelf), moet als volgt te werk worden ge-
gaan (zie “Bagageruimte vergroten” in dit hoofdstuk):
❍laat de hoofdsteunen achter geheel zakken;
❍klap de rugleuningen naar voren;
❍voor het mechanisch ontgrendelen van de achterklep,
moet u vanuit de bagageruimte het hendeltje A bedie-
nen.BAGAGERUIMTE VERGROTEN
Het is mogelijk de bagageruimte te vergroten door de deel-
bare achterbank gedeeltelijk (1/3 of 2/3) of geheel neer
te klappen fig. 59
Ga als volgt te werk:
❍laat de hoofdsteunen van de achterbank geheel zakken;
❍plaats de veiligheidsgordel opzij en controleer of de
gordel niet gespannen is of gedraaid zit;
❍maak de afdekhoes van de hoedenplank (waar voor-
zien) los van de rugleuningen;
❍trek één van de hendels A-fig. 58 omhoog om de ge-
wenste rugleuning te ontgrendelen en neer te klappen.
Om de capaciteit van de laadruimte verder te vergroten,
moet u aan de handgreep B-fig. 58 achter de rugleuning
van de achterbank trekken en de zitting en rugleuning
neerklappen.
fig. 58L0E0049m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 90
Page 92 of 254
DASHBOARD EN BEDIENING91
1
fig. 59L0E0110m
WAARSCHUWING Trek de hoofdsteunen van de achter-
bank helemaal omhoog alvorens de rugleuning neer te
klappen, zodat een vlakke laadvloer ontstaat.
ACHTERBANK TERUGPLAATSEN
Om het terugplaatsen van de rugleuningen te vergemak-
kelijken is het aanbevolen de zitting helemaal naar vo-
ren te verschuiven alvorens te kantelen.
Plaats de veiligheidsgordels opzij en controleer of de gor-
dels niet gespannen zijn of gedraaid zitten. Druk aan de
hendels A fig. 58, plaats de rugleuningen omhoog en druk
de leuningen naar achteren, totdat beide borgmechanis-
men hoorbaar inklikken.
Trek aan de handgreep B-fig. 58 en schuif de zitplaatsen
naar achteren totdat het borgmechanisme hoorbaar in-
klikt.
Controleer of de rugleuning aan beide zijden
goed vergrendeld is om te voorkomen dat in
geval van bruusk remmen, de rugleuning
naar voren klapt en de passagiers verwondt.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 91
Page 99 of 254
98DASHBOARD EN BEDIENING
DST (Dynamic Steering Torque)
Dit systeem zit in de ESP regeleenheid geïntegreerd en sug-
gereert via elektrische stuurbekrachtiging stuurcorrec-ties
tijdens het rijden. Het systeem maakt gebruik van een
kracht op aan het stuurwiel dat het gevoel van veiligheid
verhoogt en voor een discretere en minder ingrijpende in-
terventie van het ESP 2-systeem zorgt.
Storingsmeldingen
Eventuele storingen in het systeem worden aangegeven
door het continu branden van het lampje èen het ver-
schijnen van een bericht op het display. Wendt u in dit ge-
val tot het Lancia Servicenetwerk
FUNCTIE SPORT (waar voorzien)
De auto kan zijn uitgerust met een keuzesysteem voor twee
soorten rijstijlen: normaal en sportief.
Als u op de SPORT-knop fig. 64 drukt, wordt de sport-
functie ingeschakeld. Hierdoor reageert de motor sneller
op gaspedaalbewegingen en is meer kracht nodig voor het
draaien van het stuur voor een optimaal stuurgevoel.
fig. 64L0E0058m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 98
Page 102 of 254
DASHBOARD EN BEDIENING101
1
systeem overschrijdt. Het systeem is weer werkzaam wan-
neer de bedrijfscondities zijn herkend. De tijdelijke uit-
schakeling wordt aangegeven met de knipperende led op
de knop en met het knipperende amberkleurig symbool
eop het display van het instrumentenpaneel.
WAARSCHUWING De stuurkracht van het systeem is
makkelijk waarneembaar, maar kan ook makkelijk wor-
den tegengewerkt zodat de bestuurder de auto steeds he-
lemaal onder controle kan houden.
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Handmatig
U kunt het systeem uitschakelen door de knop A-fig. 65
op het dashboard in te drukken. Als het systeem is uitge-
schakeld dooft de led op de knop en verschijnt er een be-
richt 1-fig. 66 op het display van het instrumentenpaneel.
Automatisch
Het systeem kan automatisch uitschakelen (en moet te-
rug ingeschakeld worden om gebruikt te worden). De be-
stuurder wordt op de hoogte gebracht van de automati-
sche uitschakeling door drie opeenvolgende akoestische
signalen en een bericht 1-fig. 66 op het display van het in-
strumentenpaneel wanneer:
❍de bestuurder de handen niet op het stuurwiel houdt
(op het instrumentenpaneel verschijnt een bericht 2-
fig. 66 en er klinkt een akoestisch signaal tot de be-
stuurder zijn handen terug op het stuurwiel legt of, in
noodgevallen, het systeem automatisch wordt uitge-
schakeld);
❍de veiligheidssystemen van het voertuigen (ABS, ESP,
ASR, DST en TTC) ingrijpen.STORINGSMELDING
Bij een storing in het systeem wordt de bestuurder hier-
van op de hoogte gebracht via een bericht 3-fig. 66 op het
display van het instrumentenpaneel en klinkt er een akoe-
stisch signaal.
WAARSCHUWINGEN
De rijstrookassistent kan niet functioneren als de volgende
veiligheidssystemen defect zijn: ABS, ESP, ASR, DST en
TTC.
Als de lijnen van de rijstrook slecht zichtbaar
zijn, overlappen of ontbreken wordt de wer-
king van de rijstrookassistent gestaakt.
De rijstrookassistent is geen automatische pi-
loot en de prestaties van het systeem mogen
de bestuurder er niet toe verleiden onnodige
en onverantwoorde risico’s te nemen. De verant-
woordelijkheid voor de verkeersveiligheid ligt al-
tijd en overal bij de bestuurder van de auto.
De werking van de rijstrookassistent kan negatief beïnvloed
worden door slechte weersomstandigheden (mist, regen,
sneeuw), moeilijke verlichtingscondities (verblinding door
zonlicht, duisternis) en een vervuilde of (ook deels) bescha-
digde voorruit op de zone voor de videocamera.
Voor een correcte werking van de videocamera, moet de
voorruit schoon zijn en mogen er geen stickers of andere
plaatjes worden geplakt in het gebied van de videocamera.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 101