Lancia Lybra 2003 Instructieboek (in Dutch)

Page 11 of 283

Page 12 of 283

11
WEGWIJS IN UW AUTO
GEBRUIK VAN DE AUTO EN PRAKTISCHE TIPS NOODGEVALLEN
ONDERHOUD VAN DE AUTO LYBRA STATION WAGON
TECHNISCHE GEGEVENS
ACCESSOIRES MONTEREN ALFABETISCH REGISTER
INHOUD

Page 13 of 283

WEGWIJS IN UW AUTO
Wij raden u aan dit hoofdstuk te lezen terwijl
u comfortabel in uw nieuwe Lybra zit. Zo kunt
u de in dit boekje beschreven delen direct
herkennen en alles proberen.
Op deze manier raakt u in korte tijd vertrouwd
met de bedieningsknoppen en de installaties waar-
mee uw Lybra is uitgerust. Wanneer u de motor
start en de weg op gaat, zult u nog veel meer
aardige eigenschappen van uw nieuwe auto ont-
dekken.
DASHBOARD .................................................. 13
START-/CONTACTSLOT ................................ 14
LANCIA CODE ............................................... 15
DIEFSTALALARM .......................................... 18
ZITPOSITIE INSTELLEN .............................. 26
VEILIGHEIDSGORDELS ............................... 32
KINDEREN VEILIG VERVOEREN ................ 35
GORDELSPANNERS....................................... 39
AIRBAGS VOOR EN SIDE-BAGS.................... 40
INSTRUMENTENPANEEL ............................. 45
INSTRUMENTEN ........................................... 46
CONTROLE- EN WAARSCHUWINGSLAMPJES 48 CHECK CONTROL ......................................... 54
ICS VAN LANCIA MET MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY ......................................................... 57
AUTORADIO................................................... 68
KLIMAATREGELING ..................................... 98
AIRCONDITIONING, AUTOMATISCH ........... 100
HULPVERWARMING ..................................... 110
HENDELS AAN HET STUUR......................... 111
BEDIENINGSKNOPPEN ................................. 114
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK 117
AUTOMATISCHE SNELHEIDSREGELAAR
(CRUISE CONTROL)...................................... 118
INTERIEURUITRUSTING .............................. 121
OPENDAK ...................................................... 127
PORTIEREN ................................................... 129
BAGAGERUIMTE ........................................... 133
MOTORKAP.................................................... 136
DOP VAN DE BRANDSTOFTANK .................. 138
INBOUWVOORBEREIDING MOBIELE
TELEFOON .................................................... 139
INBOUWVOORBEREIDING TELEPASS......... 139
IMPERIAAL/SKI-DRAGER ............................. 140
KOPLAMPEN AFSTELLEN ........................... 140
EOBD-SYSTEEM ............................................ 141
ABS ................................................................. 142
AUTORADIO................................................... 144
12

Page 14 of 283

13
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de instrumenten en de controlelampj\
es kunnen per uitvoering verschillen.
1) Luchtroosters voor lucht naar de zijruiten - 2) Uitstroomopeningen aan de zijkant - 3) Hoogteregelaar koplampen - 4) Instrumenten paneel -
5) Lichtsterkteregelaar instrumentenpaneel - 6)Multifunctioneel scherm van het ICS: autoradio, klokje, boordcomputer (\
Trip) en check
control - 7) Uitstroomopeningen in het midden - 8)Luchtrooster voor lucht naar de voorruit - 9) Airbag passagierszijde (indien aanwezig) -
10) Schakelaar voor uitschakelen van de airbag aan passagierszijde - 11)Dashboardkastje - 12) Beker-/blikjeshouder - 13)Schakelaar waar-
schuwingsknipperlichten - 14) Bedieningsorganen automatische airconditioning en schakelaar achterruitv\
erwarming - 15)Asbak en aan-
steker - 16) Schakelaar mistlampen voor en achter - 17) Pasjeshouder- 18) Bedieningshendel voor de ruitenwissers/sproeiers voor en
achter - 19) Start-/contactslot - 20)Claxon - 21) Bedieningshendel stuurwielverstelling - 22)Airbag bestuurderszijde - 23) Bedieningshendel
buiten ver lichting - 24) Opbergvakje/toegangsklepje zekeringenkastje - 25)Hendel voor ontgrendelen van de motorkap.
P4T0001fig. 1

Page 15 of 283

14
START-/
CONTACTSLOT
De sleutel kan in 4 standen worden
gedraaid (fig. 2):
STOP: motor uit, sleutel uitneem-
baar, stuurslot geblokkeerd. Enkele
elektrische installaties werken (bijv.
autoradio).
MAR: contact aan. Alle elektrische
installaties werken.
AVV: starten van de motor.
PARK: motor uit, parkeerverlichting
aan, sleutel uitneembaar, stuurslot ge-
blokkeerd. Om de sleutel in stand
PARK te draaien, moet knop A
worden ingedrukt. STUURSLOT
Inschakelen: zet de sleutel in stand
STOP of PARK, trek de sleutel uit en
draai het stuur totdat het vergrendelt.
Uitschakelen: draai het stuur iets
heen en weer terwijl u de sleutel in
stand MAR draait.
fig. 2
P4T0005Als het start-/contactslot
is geforceerd (bijv. bij een
poging tot diefstal) moet u,
voordat u weer met de auto gaat
rijden, de werking van het slot
laten controleren bij een Lancia-
dealer.
Verwijder de sleutel altijd
uit het start-/contactslot als
u de auto verlaat, om on-
voorzichtig gebruik van de bedie-
ningsknoppen te voorkomen.
Vergeet niet de auto op de hand -
rem te zetten, en schakel de eerste
versnelling in als de auto op een
helling omhoog staat. Schakel de
achteruit in als de auto op een hel-
ling omlaag staat.
Verwijder de sleutel nooit
uit het contactslot als de
auto nog in beweging is.
Bij de eerste stuuruitslag blok -
keert het stuur automatisch. Dit
geldt in alle gevallen, ook als de
auto gesleept wordt.

Page 16 of 283

Bij krachtige stoten of bij
blootstelling aan direct
zonlicht kunnen de elek-
tronische componenten in de sleu-
tel beschadigd worden.
15
LANCIA CODE
Voor een nog betere bescherming te-
gen diefstal is de auto uitgerust met een
elektronische startblokkering (Lancia
CODE) die is goedgekeurd volgens de
EU-normen 95/56. Het systeem scha -
kelt automatisch in als de start-/con-
tactsleutel wordt uitgenomen. In de
handgreep van de sleutels zit een elek-
tronisch component gemonteerd dat bij
het starten van de motor een signaal
ontvangt via een speciale antenne die
in het start-/contactslot is ingebouwd.
Dit signaal wordt omgezet in een ge -
codeerd signaal en vervolgens naar de
regeleenheid van de Lancia CODE ge-
zonden, die, als de code wordt herkend,
het starten van de motor mogelijk
maakt. DE SLEUTELS (fig. 3)
Bij de auto worden geleverd:

twee sleutels A met afstands bediening
voor de centrale portiervergrendeling,
het openen van de motorkap en het
kofferdeksel, het ontgrendelen van het
slot van de tankdop en de in-/uit-
schakeling van het diefstalalarm (in-
dien aanwezig);
– twee sleutels B voor de uitschake-
ling van het diefstalalarm (indien
aanwezig); zie voor de werking de
para graaf “Diefstalalarm”.
Knop 1dient voor de centrale por-
tiervergrendeling, het slot van de
tankdop en het diefstalalarm (indien
aanwezig). Als op knop 1
wordt gedrukt, gaat
het rode lampje 2op de sleutel knip-
peren.
Als lampje 2 slechts één keer kort
knippert, moet zo snel mogelijk de
batterij van de afstandsbediening
worden vervangen. Na het vervangen
van de batterij werkt het lampje nor-
maal als twee keer op knop 1is ge-
drukt.
Door het indrukken van knop 3
worden, ook bij ingeschakelde cen-
trale portiervergrendeling, de motor -
kap en het kofferdeksel ontgrendeld.
Sleutel Adient voor:
– het start-/contactslot;
– het slot van het portier aan be-
stuurderszijde;
– het slot van het dashboardkastje;

het slot van het kofferdeksel;
– de sleutelschakelaar voor de uit-
schakeling van de airbag aan passa-
gierszijde (indien aanwezig).
fig. 3
P4T0006

Page 17 of 283

16
Als de auto wordt ver -
kocht, moeten alle sleutels
en de CODE-card over -
handigd worden aan de nieuwe
eigenaar.
Samen met de sleutels hebt u een
CODE-card (fig. 4)ontvangen waar -
op staat aangegeven:
E - de elektronische code voor het
uitvoeren van een noodstart (zie
“Noodstart” in het hoofdstuk “Nood-
gevallen”);
F - de mechanische code van de
sleu tels, die bij aanvraag van dupli-
caatsleutels aan de Lancia-dealer
moet worden meegedeeld.
G en H- vakjes voor het aanbrengen
van de codestickers van de afstands -
bedieningen als de auto is uitgerust
met het optionele “Diefstalalarm”.
De codes op de CODE-card moeten
op een veilige plaats worden opge-
borgen, niet in de auto. Wij raden u aan de elektronische
code van de CODE-card altijd bij u te
hebben omdat deze onmisbaar is voor
het uitvoeren van een noodstart. eenheid van het systeem de code, die
door de zender in de sleutel wordt
verzonden, heeft herkend via een
in het start-/contactslot ingebouwde
antenne.
1) Als de code wordt herkend, gaat
het controlelampje ¢op het instru-
mentenpaneel kort knipperen; het be-
veiligingssysteem heeft de door de
sleutel gezonden code herkend en de
startblokkering wordt opgeheven.
Draai de sleutel in stand AVVom de
motor te starten.
2) Als het lampje ¢ (samen met
lampje U) blijft branden, wordt de
code niet herkend. In dat geval raden
wij u aan de sleutel in stand STOP en
vervolgens in MAR te draaien; als de
motor geblokkeerd blijft, probeer het
dan opnieuw met de andere geleverde
sleutels.
Als de motor nog niet aanslaat, voer
dan zelf een noodstart uit (zie
“Noodstart” in het hoofdstuk “Nood-
gevallen”) of wendt u tot een Lancia-
dealer.
fig. 4
P4T0229
WERKING
Iedere keer als u de start-/contact-
sleutel in stand STOP of PARK uit-
neemt, schakelt de Lancia-CODE de
functies van de elektronische regel -
e enheid van de motor uit.
Als bij het starten van de motor de
sleutel in stand MAR wordt gedraaid,
stuurt de regeleenheid van de Lancia-
CODE een code naar de regeleenheid
van de motor die, als de code wordt
herkend, de blokkering van de func-
ties opheft. De geheime code, die meer
dan 4 miljard combinaties heeft,
wordt alleen verzonden als de regel -

Page 18 of 283

17
Tijdens het rijden met de contact-
sleutel in stand MAR:
1) Als het controlelampje ¢ gaat
branden, betekent dit dat het systeem
zichzelf controleert (bijv. bij een ver-
mindering van de spanning). Als u het
systeem wilt controleren, moet u de
auto stilzetten,de motor uitzetten en
de contactsleutel in stand STOP en
vervolgens opnieuw in stand MAR
draaien: het controlelampje ¢gaat
branden en moet na ongeveer 1 se-
conde doven. Als het controlelampje
blijft branden, dan moet de gehele
procedure herhaald worden, waarbij
de contactsleutel ten minste 30 se-
conden in stand STOP moet blijven.
Als het controlelampje blijft branden,
dient u contact op te nemen met de
Lancia-dealer.
2) Als het lampje ¢knippert, be-
tekent dit dat de auto niet beveiligd
wordt door de startblokkering. Wendt
u onmiddellijk tot een Lancia- dealer
om alle sleutels in het geheugen te
laten opslaan. Als ongeveer 2 seconden
na het draaien van de con-
tactsleutel in stand MAR,
het controlelampje van de Lancia
CODE opnieuw gaat knipperen
met een interval van ongeveer een
halve seconde, betekent dit dat de
code van de sleutels niet is op -
geslagen en de auto dus niet door
de Lancia CODE wordt beveiligd
tegen eventuele diefstalpogingen.
Wendt u in dat geval tot een
Lancia-dealer om alle sleutels in
het geheugen te laten opslaan.
BELANGRIJK Bij een snelle start
waarbij de contactsleutel direct
van stand STOP in stand AVV
wordt gedraaid, kan het gebeuren
dat de code niet volledig wordt
verzonden, waardoor de motor
niet kan worden gestart: voer de
startprocedure langzamer uit.
DUPLICAATSLEUTELS
Bedenk dat bij aanvraag van extra
sleutels, zowel de nieuwe sleutels als
de reeds in uw bezit zijnde sleutels
opnieuw in het geheugen (tot een
maximum van 7 sleutels) moeten worden ingevoerd. Wendt u onmid-
dellijk tot een Lancia-dealer
en
neem alle in uw bezit zijnde sleutels,
de CODE-card, een identiteitsbewijs
en de papieren van de auto mee. Het
is mogelijk bij de Lancia-dealer een
duplicaat van de CODE-card aan te
vragen.
BELANGRIJK Als tijdens het
opslaan van een nieuwe sleutelcode de
reeds opgeslagen sleutelcodes niet
opnieuw worden ingevoerd, worden
ze uit het geheugen gewist, zodat
eventueel verloren of gestolen sleutels
niet meer gebruikt kunnen worden
voor het starten van de motor.
BATTERIJEN VERVANGEN
Als u op knop 1 (fig. 3) drukt en
lampje 2knippert één keer kort, dan
moet u zo snel mogelijk de batterijen
van de afstandsbediening vervangen.
Ga voor het vervangen van de bat-
terijen als volgt te werk:
1)Draai schroef A(fig. 5) los m.b.v.
een schroevendraaier met een scherpe
punt.
2) Verwijder het klepje B bij de
inkeping.

Page 19 of 283

Lege batterijen zijn scha-
delijk voor het milieu. Ze
moeten bij een daarvoor
bestemd depot worden ingeleverd.
Ze kunnen ook ingeleverd worden
bij een Lancia-dealer. Die zorgt
vervolgens voor de afvoer.
18
3) Vervang de batterijen en let daar-
bij op de polariteit.
De batterijen moeten worden ver-
vangen door exemplaren van het-
zelfde type, die normaal in de handel
verkrijgbaar zijn.
Na het vervangen van de batterij
werkt het lampje normaal als twee
keer op knop 1is gedrukt.DIEFSTALALARM
(indien aanwezig)
Het op de auto gemonteerde diefstala-
larm is goedgekeurd volgens de EU-
normen 95/56 en bestaat uit:
– een zender met radiofrequentie (in
de contactsleutel ingebouwd);
– een ontvanger met radiofrequen-
tie;
– een elektronische regeleenheid met
ingebouwde uitschakelbare sirene;
– uitschakelbare volumetrische sen-
soren (in de plafondverlichting voor);
– een kantelsensor;
– een drukschakelaar motorkap;
– een drukschakelaar kofferdek-
sel/achterklep; – een drukschakelaar portieren;
– een controlelampje;
– een schakelaar voor het uitschake-
len van het systeem;
– een sleutel voor de sleutelschake-
laar.
Het diefstalalarm wordt bediend via
een ontvanger en in-/uitgeschakeld
door de in de sleutel ingebouwde
knop A(fig. 6) in te drukken, waar-
door de geheime code wordt verzon-
den.
Het diefstalalarm, dat ook de cen-
trale portiervergrendeling bedient,
beveiligt tegen:
– het ongeoorloofd openen van
portieren, motorkap en kofferdeksel
(omtrekbeveiliging);
fig. 6
P4T0266
fig. 5
P4T0632

Page 20 of 283

19
– het bedienen van het start-/con-
tactslot;
– de aanwezigheid van bewegende
lichamen in het interieur (volumetri-
sche beveiliging);
– het proberen op te krikken van de
auto;
– het doorknippen van de accu -
kabels en de kabels van de sleutel-
schakelaar.
De werking van de sirene en de
volumetrische beveiliging kunnen
naar wens worden uitgeschakeld, vol-
gens de hieronder vermelde aan -
wijzingen.
BELANGRIJK De startblokkering
wordt uitgevoerd door de Lancia
CODE en wordt automatisch inge-
schakeld als de contactsleutel uit het
slot wordt genomen. AFSTANDSBEDIENING (fig. 6)
De in de contactsleutel ingebouwde
afstandsbediening is uitgerust met een
knop Aen een rood lampje B ; de
knop schakelt de afstandsbediening in
en het lampje knippert als de zender
een code stuurt naar de ontvanger.
Deze code (type “rolling code”) is
gecodeerd door middel van een speci-
fiek algoritme en dus bij iedere ver-
zending verschillend.
Met de afstandsbediening met radio -
frequentie kan het diefstalalarm op
afstand (tot aan ongeveer 10 meter)
worden ingeschakeld, zonder te rich-
ten en ook als de ruiten van de auto
vuil zijn.
BELANGRIJK Als u op knop A
drukt en lampje B knippert één keer
kort, dan moet u zo snel mogelijk de
batterijen van de afstandsbediening
vervangen. Na het vervangen van de
batterijen werkt het lampje normaal
als twee keer op knop Ais gedrukt. ALARM INSCHAKELEN
Het alarm kan alleen worden inge-
schakeld als de contactsleutel in stand
STOP of PARK staat, of als hij is uit-
genomen.
Druk om het alarm in te schakelen
op knop A(fig. 6) op de contact sleutel
en laat de knop weer los.
Met uitzondering van bepaalde
markten, zendt de sirene een geluids-
signaal (“BIEP”) uit, knipperen, als
de centrale portiervergrendeling
wordt ingeschakeld, de richting -
aanwijzers ongeveer 3 seconden, en
begint het rode lampje C (fig. 7) bij
het stuurwiel te knipperen.
fig. 7
P4T0268

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 290 next >