service Lancia Lybra 2005 Instructieboek (in Dutch)

Page 2 of 283

Zeer geachte cliënt,
Wij feliciteren u met uw aankoop en bedanken u dat u voor een LANCIA hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje samengesteld om u de kwaliteiten van deze auto voll\
edig te laten benutten.
Wij raden u aan alle hoofdstukken goed door te lezen voordat u voor de eerste keer met de auto
gaat rijden. Dit instructieboekje bevat informatie, tips en aanwijzingen die u zullen\
helpen de technische
kwaliteiten van uw LANCIA te benutten. U zult niet alleen de bijzondere eigenschappen ontdekken
van uw LANCIA maar ook belangrijke aanwijzingen vinden voor de verzorging, het onderhoud, de
rijveiligheid en het geprogrammeerd onderhoud.
In de SERVICE- EN GARANTIEHANDLEIDING vindt u naast het schema voor het geprogram-
meerd onderhoud:

Wij zijn ervan overtuigd, dat u met behulp van dit instructieboekje spoed\
ig met uw auto vertrouwd
zult raken en dat uw nieuwe auto en de ondersteuning van de LANCIA-organisatie u volledig
tevreden zullen stellen.
Veel leesplezier en goede reis!

Page 139 of 283

138
DOP VAN DE
BRANDSTOFTANK
De vergrendeling van het tankklepje
wordt bediend door de centrale por-
tiervergrendeling.In geval van nood
kan het klepje ontgrendeld worden
door aan lusje A (fig. 166) rechts in de
bagageruimte te trekken (Sedan-uit-
voering).
Bij de Station Wagon bevindt het lusje
A (fig. 167) zich in het servicevak rechts
in de bagageruimte. Het lusje is bereik-
baar nadat het vakje met de handgreep
is uitgetrokken en verwijderd. Door de
hermetische afsluiting van de tank kan
de druk in de tank iets verhoogd zijn.
Het is daarom normaal als u bij het los -
draaien van de tankdop een sissend
geluid hoort. Bij uitgeschakelde centrale portier-
vergrendeling, blijft het klepje geslo-
ten. Om het klepje te openen moet u
op de voorzijde, bij punt B(fig. 168 )
(aangegeven door een licht reliëf op
het oppervlak zelf) drukken; trek ver-
volgens de achterzijde naar achteren
en draai gelijktijdig het klepje naar
buiten zoals aangegeven door de pijl,
totdat het klepje geheel geopend is. De
fig. 168
P4T0100
fig. 167
P4T0317
fig. 166
P4T0279
fig. 169
P4T0646
Kom niet dicht bij de vul -
opening met open vuur of
een brandende sigaret:
brandgevaar. Houd uw hoofd ook
niet dichtbij de vulopening om te
voorkomen dat u schadelijke dam-
pen inademt.
tankdop zit via een koordje A
( fig. 169) aan het tankklepje vast, zo-
dat u de dop niet kunt verliezen.
Plaats tijdens het tanken de dop in
de uitsparing op het klepje, zoals is af-
gebeeld.

Page 167 of 283

166
NOODGEVALLEN
Wie in een noodsituatie verkeert, heeft di recte
en concrete hulp nodig.
De volgende pagina’s zijn speciaal gemaakt
om u zonodig te helpen.
Zoals u ziet, worden er diverse kleine proble-
men behandeld; voor elk wordt beschreven wat u
zelf kunt doen om het probleem te verhelpen. Bij
eventuele grotere problemen is het echter nodig
een Lancia-dealer te raadplegen.
Wij willen u eraan herinneren, dat u bij het
instructieboekje ook de “SERVICE- EN GARAN-
TIEHANDLEIDING” hebt ontvangen. Hierin
staat exact beschreven welke service u in pro-
bleemsituaties van Lancia mag verwachten.
Wij raden u aan deze pagina’s te lezen. Dan
kunt u de informatie als het nodig is, snel vin-
den.NOODSTART .................................................. 167
STARTEN MET EEN HULPACCU..................... 168
ROLLEND STARTEN .......................................... 169
EEN LEKKE BAND ........................................ 169
GLOEILAMP VERVANGEN............................ 176
DEFECTE BUITENVERLICHTING................ 179
DEFECTE INTERIEURVERLICHTING.......... 184
EEN DOORGEBRANDE ZEKERING .............. 187
EEN LEGE ACCU ........................................... 196
HET OPKRIKKEN VAN DE AUTO ................ 196
HET SLEPEN VAN DE AUTO
OF EEN ANDERE AUTO ................................ 197
BIJ EEN ONGEVAL ........................................ 198

Page 191 of 283

190
fig. 57
P4T0159
fig. 58
P4T0160
fig. 59
P4T0161
Achter de accu (fig. 57)De zekeringen zijn bereikbaar nadat
de beschermdekseltjes Auit de beves -
tigingshaken zijn losgemaakt.
B - Relais inspuitsysteem (30A)
C - Relais brandstofpomp (uitvoe-
ringen 1.8 - 2.0: 20A), (uitvoeringen
1.9 jtd-2.4 jtd: 30A). In het servicevak (fig. 58-59)
De zekeringen en relais zijn bereik-
baar nadat het geklemde deksel Auit
de borgveren B is losgehaakt.
Voor de montage van het deksel,
moet u eerst het onderste deel plaat-
sen en vervolgens op de bovenrand
drukken totdat het deksel vasthaakt
in de borgingen B. – Relais aircocompressor (20A)
– Relais tijdschakeling koplamp
-
sproeiers
– Relais met dubbel contact voor
richtingaanwijzers (pijlen) en centrale
portiervergrendeling (uitvoeringen
zonder diefstalalarm)
– Relais hulpverwarming (uitvoerin-
gen 1.9 jtd – 2.4 jtd) (20A)

Page 202 of 283

201
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Doelmatig onderhoud is een beslis-
sende factor voor een lange leven-
sduur, de beste prestaties en een zo
zuinig mogelijk gebruik van de auto.
Om dit te realiseren heeft Lancia een
reeks controle- en onderhoudsbeurten
samengesteld die iedere 20.000 km
moeten worden uitgevoerd. BELANGRIJK
De servicebeurten
van het geprogrammeerd onderhoud
zijn door de fabrikant voorgeschre-
ven. Het niet uitvoeren van deze ser-
vicebeurten kan het vervallen van de
garantie tot gevolg hebben.
De werkzaamheden van het ge -
programmeerd onderhoud kunnen
door alle Lancia-dealers tegen vaste
tarief tijden worden uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig
blijken tijdens het uitvoeren van de
diverse inspecties en controles van het
geprogrammeerd onderhoud worden
uitsluitend na toestemming van de
klant uitgevoerd. BELANGRIJK
Het verdient aanbe-
veling eventuele kleine defecten on-
middellijk door de Lancia-dealer te
laten verhelpen en daarmee niet te
wachten tot de volgende servicebeurt.

Page 211 of 283

210
Afgetapte motorolie en
gebruikte oliefilters bevat-
ten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Het is raad-
zaam om het verversen van de
motor olie en het vervangen van het
oliefilter door de Lancia-dealer te
laten uitvoeren. De Lancia-dealer
beschikt over de uitrusting voor
het op milieuvriendelijke wijze en
conform de wettelijke bepalingen
verwerken van afgewerkte olie en
oliefilters. Vul nooit motorolie bij
met andere specificaties
dan de olie waarmee de
motor is gevuld. Alleen de voorge-
schreven half-synthetische motor -
olie (zie “Specificaties van de
smeermiddelen en vloeistoffen” in
het hoofdstuk “Technische gege-
vens”) is geschikt voor de lange in-
tervallen tussen twee servicebeur-
ten. BELANGRIJK
Het koelsysteem staat
onder druk. Vervang de dop zonodig al-
leen door een exemplaar van hetzelfde
type, anders kan de werking van het sys -
teem in gevaar worden gebracht.
VLOEISTOF VOOR RUITEN-
/KOPLAMPSPROEIERS (fig. 12)
Om de ruiten-/koplampsproeier -
vloeistof bij te vullen, de dop A
verwijderen en de vulpijp B uit-
trekken. Gebruik een mengsel van
water en DP1 in de volgende meng-
verhouding:
30% DP1en 70% water in de zo-
mer.
50% DP1en 50% water in de win-
ter.
Bij temperaturen onder –20°C DP1
onverdund gebruiken.
BELANGRIJK
Na het bijvullen of
het verversen van de olie de motor
enige seconden laten draaien, vervol-
gens de motor uitzetten en na enige
minuten het oliepeil controleren. Het niveau van de koelvloeistof moet
gecontroleerd worden bij een koude
motor en moet tussen het MIN- en
MAX-merkteken op het expansie -
reservoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door
langzaam via de vulopening A van het
expansiereservoir, een mengsel van
50% gedestilleerd water en 50%
PARA FLU
11te gieten.
KOELVLOEISTOF VAN HET
MOTORKOELSYSTEEM (fig. 11)
Draai bij een warme mo-
tor de dop van het expan-
siereservoir nooit los: ge-
vaar voor verbranding.
fig. 11
P4T0170
fig. 12
P4T0171

Page 223 of 283

TIPS VOOR HET BEHOUD VAN
DE CARROSSERIE
LakDe lak heeft behalve een esthetische
functie ook een beschermende func-
tie.
Daarom moeten beschadigingen van
de laklaag, zoals krassen, onmiddel-
lijk worden bijgewerkt om roest -
vorming te voorkomen.
Ook het bijwerken van metallic lak
levert geen problemen op.
Het bijwerken dient met de originele
lak te worden uitgevoerd (zie het
hoofdstuk “Technische gegevens”).
Het normale onderhoud van de auto
beperkt zich tot wassen, waarbij de
frequentie afhankelijk is van het ge-
bruik van de auto en van de omge-
ving. Het is raadzaam de auto vaker
te wassen bij sterke luchtverontreini-
ging of bij het rijden over wegen met
strooizout.
222
– Het gebruik van verzinkte (of
voorbehandelde) plaatdelen met een
hoge corrosiebestendigheid.
– Het aanbrengen van een gespoten
beschermende waslaag op de onder-
zijde, in de wielkuipen, in de motor-
ruimte en verschillende holle ruimtes,
met een hoog beschermend vermogen.
– Het aanbrengen van een bescher-
mende kunststof laag op kwetsbare
delen: onderzijde van de portieren,
binnenzijde van de spatborden, na-
den, randen enz.
– Toepassing van “open” holle ruim-
tes om condensvorming te voorkomen
en binnendringend water af te voeren,
waardoor roest van binnenuit wordt
voorkomen.
CARROSSERIEGARANTIE
Bij de Lybra is de carrosserie tegen
doorroesten van alle originele compo-
nenten van de carrosserie en van alle
dragende delen gegarandeerd. Voor
de specifieke voorwaarden van deze
garantie wordt verwezen naar de
“SERVICE- EN GARANTIEHAND-
LEIDING”.CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE INVLOEDEN
De belangrijkste oorzaken van roest
zijn:
– luchtverontreiniging;
– zoutgehalte in de lucht en lucht-
vochtigheid (gebieden aan zee, warm
en vochtig klimaat);
– omgevings-/seizoensinvloeden.
Ook de invloed van schurende ele-
menten, zoals stoffige omgeving,
opwaaiend zand, modder en steenslag
op de lak en de onderzijde moet niet
worden onderschat.
LANCIA heeft voor de Lybra de be-
ste technologische oplossingen toege-
past om de carrosserie efficiënt tegen
roest te beschermen.
De belangrijkste zijn:
– De toepassing van aangepaste
spuittechnieken en lakproducten die
de auto de benodigde weerstand tegen
roest en schurende elementen ver -
lenen.

Page 233 of 283

232
plaatsen achter bevindt zich de hoe-
denplank A.
De hoedenplank kan worden neerge -
klapt met de handgreep Bom de baga-
geruimte vanuit het interieur te bereiken.
Als u de hoedenplank wilt verwijderen,
moet u de hoedenplank neerklappen en
de beide pennen aan de zijkant uit de
zittingen Closhaken. Voor het terug-
plaatsen van de hoedenplank moeten de
pennen weer in de zittingen C worden
gestoken en de hoedenplank naar voren
worden gedraaid om te controleren of hij
goed vergrendeld is.
Bij een ongeval of plotse-
ling remmen kunnen de
voorwerpen op de hoeden-
plank naar voren in het interieur
worden geslingerd, waardoor de
inzittenden letsel kunnen oplopen. ROLHOES (fig. 18-19-20)
De rolhoes A kan worden opgerold
en verwijderd.
De hoes kan worden opgerold nadat
de twee achterste pennen Buit de zit-
tingen Czijn genomen en de klitten-
bandsluitingen aan de zijkant Dlos
zijn getrokken.
fig. 17
P4T0190
fig. 18
P4T0191
fig. 19
P4T0192
SERVICEVAKKEN (fig. 16)
Deze bevinden zich rechts en links
in de bagageruimte. Het vak is als
volgt bereikbaar: open het geklemde
deksel Adoor aan de handgreep B te
trekken en verwijder vervolgens het
deksel. Plaats om de klep terug te
plaatsen eerst het onderste deel en
druk vervolgens de klep stevig dicht.
Het linker vak is bestemd voor de
CD-speler en de CD-speler voor het
ICS-navigatiesysteem van Lancia (in-
dien aanwezig).
In het rechter vak is bij uitvoeringen
met hifi-audiosysteem de subwoofer
luidspreker geplaatst.
HOEDENPLANK (fig. 17)
Achter de rugleuning van de zit-
fig. 16
P4T0183

Page 241 of 283

ACHTERLICHTUNIT
Achterlichten, richting -
aanwijzers, remlichten, achter -
uit rijlicht en mistachterlicht
Gloeilamp vervangen:
1 ) Verwijder het deksel A (fig. 48)
van het servicevak links of rechts in
de bagageruimte door aan de hand-
greep Bte trekken.
240
DERDE REMLICHT
Het lampje is van buitenaf bereik-
baar bij geopende achterklep.
Gloeilamp (type B, 12V-H21W)
vervangen:
1) Verwijder de drie dekseltjes A
(fig. 45) door een schroevendraaier in
de daarvoor bestemde zittingen te
steken.
2) Draai de schroeven B (fig. 46)los
en verwijder de unit C.
3 ) Draai de lamphouder D (fig. 47)
linksom en trek hem uit de zitting.
4 ) Verwijder de lamp E (fig. 47)
door hem iets in te drukken en links -
om te draaien.
5) Monteer de nieuwe lamp door
hem iets in te drukken en rechtsom te
draaien. 6
) Plaats de lamphouder D (fig. 47)
en draai hem rechtsom.
7) Plaats het derde remlicht terug op
de achterklep en bevestig de unit met
de schroeven B (fig. 46).
8 ) Druk de dekseltjes A (fig. 45) in
de zittingen van de schroeven.
fig. 45
P4T0217
fig. 46
P4T0218
fig. 47
P4T0219
fig. 48
P4T0183

Page 242 of 283

241
4) Verwijder de lamp door hem iets
in te drukken en linksom te draaien
en vervang de lamp (fig. 52) .
F – Gloeilamp (type B, 12V-P21W)
voor het achteruitrijlicht (alleen rech-
ter lichtunit). Gloeilamp (type B,
12V-P21W) voor mistachterlicht (al-
leen linker unit).
G – Gloeilamp (type B, 12V-R10W)
voor achterlicht.
H – Gloeilamp (type B, 12V-
PY21W) (oranje) voor richting -
aanwijzer.
L – Gloeilamp (type B, 12V-P21W)
voor remlicht.
5) Monteer de lamphouder E (fig. 51)
en bevestig hem met de schroeven D
(fig. 51). 6
) Monteer de lichtunit en draai de
moeren C (fig. 49) vast.
7 ) Monteer het deksel van het
service vak door eerst het onderste deel
te plaatsen en het deksel vervolgens
aan te drukken.
fig. 49
P4T0220
fig. 50
P4T0301
fig. 52
P4T0222
fig. 51
P4T0221
2 ) Verwijder de lichtunit door de
moeren C (fig. 49) los te draaien met
het uiteinde A (fig. 50) van de sleutel
die bij de auto is geleverd, en trek de
unit naar buiten zonder de stekker los
te maken. Gebruik op uitvoeringen
met hifi-audiosysteem het uiteinde B
(fig. 50) van de sleutel om de moeren
van de rechter unit los te draaien, en
steek de punt in de adapter C (fig. 50)
die ook bij de auto geleverd wordt.
3) Draai de schroeven D (fig. 51)los
en verwijder de lamphouder E.