dashboard Lancia Musa 2009 Instructieboek (in Dutch)

Page 168 of 218

167
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
x 1000 km
Banden op conditie en slijtage controleren en
bandenspanning eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp-/achterlichtunits, richtingaan-
wijzers, waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur,
dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
(sproeiermonden afstellen/wisserbladen op slijtage controleren)
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Remschoenen achter (trommelremmen) op conditie
en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen,
rubber delen (stofkappen, hoezen enz.), en rubber slangen
van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep
op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Spanning van diverse aandrijfriemen controleren en eventueel
afstellen (behalve uitvoeringen met automatische riemspanners)
Conditie van div. aandrijfriemen voor hulporganen visueel controleren
Klepspeling controleren/afstellen
(uitvoeringen 1.4 8V(indien van toepassing) - 1.9 Multijet)
Handrem controleren/afstellen
20 40 60 80 100 120 140 160 180
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●
●●●
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●

●● ● ●
●● ● ●
●● ● ●

Page 169 of 218

168
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
x 1000 km
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren
(uitvoeringen 1.3 Multijet en 1.9 Multijet)
Uitlaatgasemissie controleren (benzine-uitvoeringen)
Benzinedamp-opvangsysteem controleren (benzine-uitvoeringen)
Brandstoffilter vervangen (“green filter”)
(diesel-uitvoeringen)
Luchtfilter vervangen (benzine-uitvoeringen)
Luchtfilter vervangen (1.9 Multijet-uitvoeringen) (❏)
Vloeistofniveaus bijvullen (motorkoelsysteem, remsysteem,
ruitenwissers, accu, DFN-versnellingsbakbediening enz.)
Getande distributieriem controleren (■)
Getande distributieriem vervangen (*) (■)
Bougies vervangen (benzine-uitvoeringen)
Inspuiting/ontsteking controleren
(m.b.v. diagnosestekker)
Motorolie en oliefilter vervangen (❏)
Motorolie en oliefilter vervangen
(Multijet-uitvoering met DPF) (**)
Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of in ieder geval om de 12 maanden)
(*) Of iedere 4 jaar als de auto overwegend onder zware bedrijfsomstandigheden wordt gebruikt, zoals:
- langdurig gebruik in warme en koude klimaten;
- in stadsverkeer met langdurig stationair-draaiende motor;
- gebruik op zeer stoffige wegen of op wegen met veel zand en/of strooizout.
Of iedere 5 jaar, onafhankelijk van het aantal afgelegde kilometers en gebruiksomstandigheden van de auto.
(**) De motorolie en het oliefilter moeten worden vervangen bij een brandend waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”) of in ieder geval om de 24 maanden.
(
❏)Iedere 30.000 km bij de 1.3 Multijet-uitvoeringen zonder DPF
(
■)Behalve uitvoeringen 1.3 Multijet
20 40 60 80 100 120 140 160 180
●● ● ●
●● ● ●
●●
●●●
●●●
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●
●●

●● ● ●
●● ● ●
●●●●● ●●●●
(●)(●)(●)(●)(●)(●)(●)(●)(●)
●●●
●●●●● ●●●●

Page 170 of 218

169
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
JAARLIJKS
INSPECTIE-
SCHEMA
Voor auto’s waarmee jaarlijks minder
dan 20.000 km wordt gereden (bij-
voorbeeld ongeveer 15.000 km) is er
een Jaarlijks Inspectieschema dat het
volgende omvat:
❒banden op conditie en slijtage con-
troleren en bandenspanning even-
tueel herstellen (inclusief het re-
servewiel);
❒werking verlichting (koplamp- en
achterlichtunits, richtingaanwij-
zers, waarschuwingsknipperlich-
ten, bagageruimte, interieur, waar-
schuwings-/controlelampjes enz.)
controleren;
❒werking ruitenwissers/-sproeiers
voor/achter controleren (sproeier-
monden afstellen/wisserbladen op
slijtage controleren)
❒remblokken voor (schijfremmen)
op conditie en slijtage controleren;
❒visueel de conditie controleren
van: motor, versnellingsbak, aan-
drijfassen, uitlaat, brandstof- en
remleidingen, rubber delen (stof-
kappen, hoezen enz.) en rubber
slangen van rem- en brandstofsys-
teem;❒vergrendelmechanismen van mo-
torkap en achterklep op vervuiling
controleren en mechanismen sme-
ren;
❒acculading controleren;
❒conditie van diverse aandrijfrie-
men voor hulporganen visueel
controleren;
❒vloeistofniveaus controleren en
eventueel bijvullen (motorkoelsys-
teem, remsysteem, ruitensproeiers,
accu enz.);
❒motorolie verversen;
❒motoroliefilter vervangen;
❒pollenfilter vervangen (indien aan-
wezig).
AANVULLENDE
WERKZAAMHEDEN
Iedere 1.000 km of voor een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
❒niveau van de motorkoelvloeistof;
❒niveau van de remvloeistof;
❒niveau van de ruitensproeiervloei-
stof;
❒conditie en spanning van de ban-
den.
Iedere 1.000 km controleren en even-
tueel bijvullen: motoroliepeil.
Gebruik bij voorkeur producten van
FL Selenia omdat die speciaal zijn af-
gestemd op de Lancia-modellen (zie
de “Vullingstabel” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”).
BELANGRIJK - Motorolie
Als de auto overwegend onder zware
bedrijfsomstandigheden rijdt, zoals:
❒trekken van aanhangers of cara-
vans;
❒rijden op stoffige wegen;
❒veel korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen
onder nul;

Page 171 of 218

170
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
❒veel langdurig stationair draaiende
motor of lange ritten bij lage snel-
heden (bijv. bij gebruik als taxi of
bij huis-aan-huis bezorging of als
de auto lang stilstaat);
❒moet de motorolie vaker worden
vervangen dan in het “Onder-
houdsschema” staat aangegeven.
BELANGRIJK - Luchtfilter
Als de auto over stoffige wegen rijdt,
moet het luchtfilter vaker worden ver-
vangen dan in het “Onderhouds-
schema” staat aangegeven. Raadpleeg
bij twijfel over de vervangingsinterval
van motorolie en luchtfilter in relatie
tot het gebruik van de auto de Lan-
cia-dealer.
BELANGRIJK -
Pollenfilter
Als de auto veel over stoffige wegen
rijdt of bij geconcentreerde luchtver-
vuiling, moet het pollenfilter vaker
worden vervangen; dit is vooral raad-
zaam als een beperking in de capaci-
teit van de ventilatie wordt geconsta-
teerd.
BELANGRIJK - Dieselfilter
Door het gebruik van dieselbrandstof
van een kwaliteit die niet overeen-
komt met de Europese specificatieEN590, kan het noodzakelijk zijn het
brandstoffilter vaker te vervangen
dan in het “Onderhoudsschema” staat
aangegeven.
BELANGRIJK - Accu
Wij raden u aan de acculading voor
het begin van de winter te controle-
ren, om de mogelijkheid van bevrie-
zing van het elektrolyt te voorkomen.
Voer deze controle vaker uit als de
auto overwegend voor korte trajecten
wordt gebruikt, of als accessoires zijn
gemonteerd die permanent, ook bij
uitgeschakeld contact, stroom ver-
bruiken. Dit geldt in het bijzonder
voor achteraf aangebrachte accessoi-
res. Controleer de acculading (elek-
trolyt) vaker dan is voorgeschreven in
het “Onderhoudsschema” in dit
hoofdstuk, als de auto wordt gebruikt
in warme klimaten of onder zeer
zware bedrijfsomstandigheden.Vertrouw het onderhoud in
principe toe aan de Lancia-
dealer. Als u toch zelf on-
derhoud of kleine repara-
ties verricht, controleer dan of u over
het juiste speciale gereedschap en de
noodzakelijke originele Lancia-on-
derdelen en de voorgeschreven be-
drijfsvloeistoffen beschikt. Voer niet
zelf onderhoudswerkzaamheden uit,
als u daarmee geen ervaring hebt.

Page 172 of 218

171
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
NIVEAUS
CONTROLEREN
BELANGRIJK Let er tijdens het bij-
vullen op dat de vloeistoffen met ver-
schillende specificaties niet gemengd
worden: als de specificaties van de
vloeistoffen verschillen, kan de auto
ernstig beschadigd worden.
L0D0411m
L0D0412m
fig. 1 - Uitvoering 1.4 8V(indien aanwezig)
fig. 2 - Uitvoering 1.4 16V
Rook nooit tijdens werk-
zaamheden in de motor-
ruimte: er kunnen licht ontvlam-
bare gassen aanwezig zijn; brand-
gevaar.
ATTENTIE
1 Koelvloeistof -
2 Motorolie - 3 Remvloeistof -
4 Accu - 5 Ruitensproeiervloeistof

Page 173 of 218

172
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
1 Koelvloeistof -
2 Motorolie - 3 Remvloeistof -
4 Accu - 5 Ruitensproeiervloeistof
L0D0413m
L0D0414m
fig. 3 - Uitvoering 1.3 Multijet
fig. 4 - Uitvoering 1.9 Multijet
1 Koelvloeistof -
2 Motorolie - 3 Remvloeistof -
4 Accu - 5 Ruitensproeiervloeistof

Page 174 of 218

173
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
fig. 5 - Uitvoering 1.4 8V(indien aanwezig)L0D0258mfig. 6-Uitvoering 1.416VL0D0208mfig. 7-Uitvoering 1.3 MultijetL0D0209m
fig. 8-Uitvoering 1.9 MultijetL0D0326m
MOTOROLIE fig. 5-6-7-8
Motoroliepeil controleren
Controleer het oliepeil als de auto op
een vlakke ondergrond staat en enige
minuten (circa 5) na het uitzetten van
de motor.
Het oliepeil moet altijd tussen het
MIN- en MAX-merkteken op de olie-
peilstok staan. Het verschil tussen het
MIN- en MAX-merkteken komt over-
een met ongeveer 1 liter olie.Motorolie bijvullen
Als het olieniveau dicht bij of onder
het MIN-merkteken staat, moet via de
olievulopening motorolie tot aan het
MAX-merkteken worden bijgevuld.
Het olieniveau mag nooit het MAX-
merkteken overschrijden.
BELANGRIJK Als het motorolie-
niveau, bij de periodieke controle, bo-
ven het MAX-merkteken blijkt te
staan, wendt u dan tot de Lancia-
dealer om het juiste niveau te laten
herstellen.BELANGRIJK Na het bijvullen of het
verversen van de olie, moet u de mo-
tor enige seconden laten draaien, ver-
volgens de motor uitzetten en na enige
minuten het olieniveau controleren.

Page 175 of 218

174
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
Motorolieverbruik
Als richtlijn geldt een maximaal mo-
torolieverbruik van ongeveer 400
gram per 1000 km.
De motor van een nieuwe auto moet
nog worden ingereden. Dit betekent
dat het motorolieverbruik pas na de
eerste 5.000 ÷ 6.000 km stabiliseert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruik
hangt af van de rijstijl en de gebruiks-
omstandigheden van de auto.
BELANGRIJK Vul nooit motorolie bij
met andere specificaties dan de olie
waarmee de motor is gevuld.KOELVLOEISTOF fig. 9-10
Het niveau van de koelvloeistof moet
gecontroleerd worden bij een koude
motor en moet tussen het MIN- en
MAX-merkteken op het expansiere-
servoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door een
mengsel van 50% gedemineraliseerd
water en PARAFLU UP van FL Se-
lenia, langzaam via de vulopening van
het expansiereservoir te gieten.
Een mengsel van PARAFLU UPen
gedemineraliseerd water in een meng-
verhouding van 50% beveiligt tot een
temperatuur van -35°C.
BELANGRIJK Draai bij een warme
motor de dop van het expansiereser-
voir nooit los: gevaar voor verbran-
ding.
Wees bij het uitvoeren van
werkzaamheden in de mo-
torruimte extra voorzichtig als de
motor nog warm is: gevaar voor
verbranding. Onthoud dat bij een
warme motor de elektroventilateur
onverwacht kan inschakelen: kans
op verwonding. Pas op als u sjaals,
dassen of loszittende kledingstuk-
ken draagt: deze kunnen door de
bewegende onderdelen worden ge-
grepen.
ATTENTIE
Afgetapte motorolie en ge-
bruikte oliefilters bevatten
stoffen die schadelijk zijn
voor het milieu. Het is
raadzaam om het verversen van de
olie en het vervangen van het olie-
filter door de Lancia-dealer te laten
uitvoeren.
fig. 9 - Uitvoering 1.4 8V(indien aanwezig) en 1.4 16V
L0D0210mfig. 10-Uitvoering 1.3 Multijet
en 1.9 MultijetL0D0211m

Page 176 of 218

175
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
Bij zeer zware klimatologische om-
standigheden raden wij een mengsel
aan van 60% PARAFLU UPen 40%
gedemineraliseerd water.
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
fig. 11
Til de dop Aop en vul het reservoir
met een mengsel van water en TU-
TELA PROFESSIONAL SC 35in de
volgende mengverhouding:
❒30% TUTELA PROFESSIONAL
SC 35en 70% water in de zomer;
❒50% TUTELA PROFESSIONAL
SC 35 en 50% water in de winter.
Bij temperaturen onder –20°C TU-
TELA PROFESSIONAL SC 35on-
verdund gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de
vloeistof in het reservoir.
Het motorkoelsysteem is
gevuld met PARAFLU UP-
koelvloeistof. Als eventueel moet
worden bijgevuld, gebruik dan
vloeistof met dezelfde specificaties
als waarmee het motorkoelsysteem
is gevuld. PARAFLU UP-koelvloei-
stof kan niet worden gemengd met
welke andere koelvloeistof dan ook.
Als dit toch gebeurt, mag de motor
absoluut niet worden gestart en
moet u zich tot de Lancia-dealer
wenden.
ATTENTIE
Vervang de dop zonodig
alleen door een exemplaar
van hetzelfde type, anders kan de
werking van het systeem in gevaar
worden gebracht.
ATTENTIE
fig. 11L0D0212m
Rijd niet met een leeg rui-
tensproeierreservoir: de
ruitensproeiers zijn van funda-
menteel belang voor een optimaal
zicht.
ATTENTIE
Enkele in de handel ver-
krijgbare ruitensproeier-
vloeistoffen zijn licht ontvlambaar.
In de motorruimte bevinden zich
warme onderdelen die bij contact
de vloeistof kunnen doen ontbran-
den.
ATTENTIE

Page 177 of 218

176
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
REMVLOEISTOF fig. 12
Draai de dop los: controleer of het
remvloeistofniveau nog op het maxi-
mum niveau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-
merkteken overschrijden.
Als vloeistof moet worden bijgevuld,
dan raden wij u aan de remvloeistof
te gebruiken die staat vermeld in de
tabel “Vloeistoffen en smeermidde-
len” (zie het hoofdstuk “Technische
gegevens”).
OPMERKING Maak de dop van het
reservoir en het omringende opper-
vlak zorgvuldig schoon.
Wees bij het openen van de dop bij-
zonder voorzichtig zodat er geen vuil
in het reservoir komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een
trechter met een ingebouwde filterzeef
van maximaal 0,12 mm.
fig. 12L0D0213m
BELANGRIJK De remvloeistof is hy-
groscopisch (trekt water aan).
Daarom verdient het aanbeveling, als
de auto overwegend wordt gebruikt in
gebieden met een hoge luchtvochtig-
heid, de vloeistof vaker te vervangen
dan in het “Onderhoudsschema” staat
aangegeven.
Voorkom contact tussen de
zeer corrosieve vloeistof en
de lak. Als remvloeistof
wordt gemorst, moet de lak
onmiddellijk met water worden af-
gespoeld.
De remvloeistof is giftig en
zeer corrosief. Als per on-
geluk remvloeistof wordt gemorst,
moeten de betreffende delen on-
middellijk worden gewassen met
water en neutrale zeep en daarna
met veel water worden afgespoeld.
Bij inslikken dient onmiddellijk
een arts te worden geraadpleegd.
ATTENTIE
Het symbool πop het re-
servoir geeft aan dat syn-
thetische remvloeistof en geen mi-
nerale vloeistof moet worden ge-
bruikt. Het gebruik van minerale
vloeistoffen moet absoluut worden
vermeden, omdat de rubbers in het
remsysteem door deze vloeistoffen
worden beschadigd.
ATTENTIE

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 210 next >