display Lancia Phedra 2009 Instructieboek (in Dutch)

Page 89 of 246

88
Als bij een aangetrokken handrem-
hendel de knop B(fig. 100) naar vo-
ren wordt getrokken en vervolgens de
hendel omlaag wordt geplaatst, blijft
de parkeerrem ingeschakeld.CRUISE-CONTROL
(indien aanwezig - fig. 101)
De cruise-control mag al-
leen worden ingeschakeld
als de verkeerssituatie en
het wegdek zodanig zijn dat gedu-
rende langere tijd veilig met een con-
stante snelheid kan worden gereden.
ALGEMEEN
De (CRUISE-CONTROL) snel-
heidsregeling is een elektronisch sys-
teem waarmee de auto met de ge-
wenste snelheid blijft rijden, zonder
dat het gaspedaal ingetrapt hoeft te
worden. Hierdoor neemt de ver-
moeidheid af tijdens een rit op de
snelweg, vooral bij lange ritten, om-
dat de opgeslagen snelheid automa-
tisch in stand wordt gehouden.
WAARSCHUWINGHet systeem
kan alleen worden ingeschakeld als de
snelheid hoger is dan 40 km/h in de
vierde of vijfde versnelling.Snelheid opslaan(alleen in de
vierde of vijfde versnelling en een
snelheid boven 40 km/h): plaats scha-
kelaar Ain de stand ON; de huidige
snelheid van de auto wordt in stand
gehouden en opgeslagen; op het kilo-
metertellerdisplay gaat onder het snel-
heidsmetersymbool “ON” branden.
fig. 100
L0B0224b
fig. 101
L0B0073b
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 88

Page 92 of 246

91
SELECTORHENDEL (fig. 105)
P= Parkeren.
R= Achteruit.
N= Vrij.
D= Drive, automatisch vooruit
rijden.
M= Sequentiële werking+= Sequentieel opschakelen.
–= Sequentieel terugschakelen.
DISPLAY (fig. 106)
Op het display kan worden weerge-
geven:
– als automatisch wordt geschakeld
de ingeschakelde versnelling (P, R, N
of D);
– als sequentieel wordt geschakeld,
het inschakelen van de hogere of la-
gere versnelling (handmatig) met het
symbool of .STANDEN VAN DE HENDEL
Drive, automatisch
vooruit rijden (D)
Stand Dkan gebruikt worden in de
stad en op de buitenweg.
fig. 105
L0B0252b
fig. 106
L0B0253b
De hendel mag uitslui-
tend van P naar D (PD),
van N naar D (ND) en
van R naar D (RD) worden ver-
plaatst bij een stilstaande auto,
stationair toerental en geheel in-
getrapt rempedaal (shift-lock be-
veiliging).
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 91

Page 93 of 246

92
Vrij (N)
Komt overeen met de vrijstand bij
een handgeschakelde versnellingsbak.Achteruit (R)
Schakel de achteruit al-
leen in bij stilstaande auto,
stationair draaiende motor
en geheel losgelaten gaspedaal en
neem de voorschriften en waar-
schuwingen in de paragraaf “Star-
ten van de motor” in dit hoofdstuk
zorgvuldig in acht.
Als de hendel in de stand Rstaat,
kan de motor niet worden gestart.
Parkeren (P)
In de stand Pzijn de aangedreven
wielen mechanisch geblokkeerd.
Schakel deze stand alleen in als de
auto stilstaat en de handrem eventu-
eel is aangetrokken. Neem voor het
inschakelen de voorschriften en waar-
schuwingen in de paragraaf “Starten
van de motor” in dit hoofdstuk zorg-
vuldig in acht.
WAARSCHUWINGAls de selector-
hendel niet in een goede stand staat,
wordt op het display de laatste correct
ingeschakelde stand knipperend
weergegeven.STARTEN VAN DE MOTOR
Het is zeer gevaarlijk om
de motor te laten draaien
in een afgesloten ruimte.
De motor
verbruikt zuurstof en
produceert koolmonoxide, dat een
zeer giftig en dodelijk gas is.
– Controleer of de handrem is aan-
getrokken en de selectorhendel in
stand Pof Nstaat: de motor kan al-
leen worden gestart als de selector-
hendel in een van deze standen staat.
– Draai het contactslot in stand D
zonder het gaspedaal in te trappen. Om de hendel vanuit N te
verplaatsen moet het gas-
pedaal worden losgelaten,
moet de motor met stationair toe-
rental draaien en moeten de voor-
schriften en waarschuwingen in de
paragraaf “Starten van de motor”
in dit hoofdstuk worden opgevolgd.
Als de hendel in de stand Nstaat,
kan de motor worden gestart.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 92

Page 94 of 246

93
Als de motor bij de eerste poging
niet aanslaat, zet dan eerst het con-
tactslot in stand Svoordat nog een
startpoging wordt ondernomen.
Als het contactslot in stand Mstaat
en de led’s op het instrumentenpaneel
blijven branden, dan moet het con-
tactslot in stand Sworden gezet en
vervolgens opnieuw op Mworden ge-
draaid; als de led’s blijven branden,
onderneem dan een nieuwe poging
met de andere bijgeleverde sleutels.
Als de motor dan nog niet gestart
kan worden, voer dan een noodstart-
procedure uit (zie het hoofdstuk “In
noodgevallen”) en wendt u tot de
Lancia-dealer.
WAARSCHUWINGLaat bij stil-
staande motor het contactslot niet in
stand Mstaan; hiermee wordt voor-
komen dat de accu wordt ontladen.STARTEN VAN DE MOTOR
Voer om met de auto te gaan rijden,
de volgende handelingen uit:
– trap het rempedaal geheel in;
– kies de gewenste functie;
– geef geleidelijk gas; de auto begint
te rijden en de versnellingen worden
automatisch ingeschakeld afhankelijk
van de gekozen functie.SEQUENTIEEL SCHAKELEN
Zet de hendel in stand Dnaar rechts
in de stand M:
U verplaats de hendel naar +: op-
schakelen;
U verplaats de hendel naar –: terug-
schakelen.
Telkens als wordt overgeschakeld,
wordt dit op het display weergegeven
en elke mogelijk fout wordt voorko-
men door de bedieningsregeleenheid;
deze staat alleen het inschakelen van
een lagere versnellingen toe bij een
correct motortoerental.
Als sequentieel wordt geschakeld,
werkt de elektronisch geregelde auto-
matische versnellingsbak als een ver-
snellingsbak met vast overbrengings-
verhoudingen die achtereenvolgens
(sequentieel) worden ingeschakeld.
De elektronische regeling kan de
versnelling wijzigen als het toerental
hoger of lager wordt dan toegestane
toerentallimiet. De hendel kan alleen
vanuit stand P worden
verplaatst, als het contact-
slot in M staat en het rempedaal
geheel ingetrapt is (Shift-lock be-
veiliging).
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 93

Page 95 of 246

94
AUTOMATISCH SCHAKELEN
De stand Dkan onder alle rij-om-
standigheden worden gekozen als se-
quentieel wordt geschakeld.
De optimale versnelling wordt door
de regeleenheid van de versnellings-
bak gekozen, afhankelijk van de snel-
heid en de belasting van de motor
(stand van het gaspedaal).
Als niet veel vermogen van de motor
wordt gevraagd, schakelt de versnel-
lingsbak de hoge versnellingen in,
waardoor het brandstofverbruik lager
wordt. Als om meer vermogen wordt
gevraagd (als het gaspedaal wordt in-
getrapt, schakelt de versnellingsbak
automatisch lagere versnellingen in,
waardoor de auto sneller reageert en
sneller accelereert: in deze situatie
neemt het brandstofverbruik toe.Voor een snelle reactie van de auto:
– trap het gaspedaal geheel in tot
voorbij het zware punt (buiten de nor-
male slag); hierdoor wordt de kick-
down ingeschakeld en worden de
maximale prestaties (reactie en acce-
leratie) verkregen; uiteraard neemt
het brandstofverbruik hierdoor toe.
WAARSCHUWINGGebruik de
kick-down niet als op een ondergrond
wordt gereden met weinig grip
(sneeuw, ijzel enz.).
Rijden bij sneeuw of ijzel
Als het wegdek weinig grip heeft
(sneeuw, ijzel enz.), moet knop A
(fig. 107) worden ingedrukt:
– op het display verschijnt j
(fig. 108) en om weg te rijden wordt
de tweede versnelling ingeschakeld.WAARSCHUWINGDeze functie
kan alleen worden gebruikt als de
hendel in stand Dstaat; als de hendel
in een andere stand dan Dwordt ge-
zet, wordt de functie automatisch uit-
geschakeld. De functie kan ook bij een
rijdende auto worden ingeschakeld bij
een snelheid lager dan 45 km/h.
fig. 107
L0B0254b
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 94

Page 96 of 246

95
WEERGAVE VAN STORINGEN
Een storing van de elektronisch ge-
regelde automatische versnellingsbak
wordt weergegeven met een medede-
ling op het display van het infotele-
matica-systeem CONNECT Nav+
door het knipperen van symbool j
op het display fig. 108.PARKEREN
Schakel de handrem in en zet de se-
lectorhendel in stand P. Zet de wielen
in een andere stand dan de rechtuit-
stand. Blokker de wielen met stenen
of wiggen als de auto op een steile hel-
ling staat.
Laat het contactslot niet in de stand
Mstaan, omdat dan de accu kan ont-
laden. Verwijder altijd de sleutel uit
het contactslot als u de auto verlaat.
fig. 108
L0B255b
AUTO TOT STILSTAND
BRENGEN
Om de auto tot stilstand te brengen:
– laat het gaspedaal los;
– trap het rempedaal in.
WAARSCHUWINGOp een hel-
lende weg met draaiende motor mag
de auto uitsluitend m.b.v. de rem op
zijn plaats worden gehouden; nooit
m.b.v. een ingetrapt gaspedaal.
Als de auto geparkeerd staat met
draaiende motor en de hendel in
stand D, Rof M(sequentieel schake-
len) moet het rempedaal ingetrapt
worden gehouden om te voorkomen
dat de auto door de stationair draai-
ende motor wordt voortbewogen.
Zet de hendel in stand Pals de auto
lang wordt stilgezet.Laat kinderen nooit al-
leen zonder toezicht achter
in de auto.
GELUIDSSIGNALEN
Als de sleutel uit het contactslot is
verwijderd of als het contactslot in
stand Sstaat, klinkt een geluidssig-
naal als de portieren worden geopend
en de selectorhendel niet in stand Pstaat.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 95

Page 121 of 246

120
INGRIJPEN VAN HET ESP
Als het ESP ingrijpt gaat het lampje
hknipperen om de bestuurder te in-
formeren dat de auto zich onder kri-
tische omstandigheden bevindt wat
betreft de stabiliteit en de grip.
Storing van het ESP aangeven
Bij een storing, wordt het ESP auto-
matisch uitgeschakeld en gaat het
lampje
hcontinu branden; tegelij-
kertijd verschijnt en mededeling op
het display van het infotelematica-
systeem CONNECT Nav+.
Bij een storing van het ESP reageert
de auto hetzelfde als een auto die niet
is uitgerust met dit systeem: wendt u
in dit geval zo snel mogelijk tot de
Lancia-dealer.
Voor de juiste werking
van het ESP moeten de
banden van hetzelfde
merk en type zijn en dezelfde ban-
denmaat hebben. Bovendien moe-
ten alle banden in een zeer goede
conditie zijn.
De regeleenheid verwerkt de van de
sensoren ontvangen informatie, kent
zo op elk moment de positie van de
auto en kan deze positie vergelijken
met de richting die de door bestuur-
der wordt gewenst. Als deze niet over-
eenkomt, kiest de regeleenheid in een
fractie van een seconde de handelin-
gen om de auto in de gewenste
richting te laten rijden en voert die
handelingen uit: remmen met een ver-
schillende remkracht op een of meer
wielen en verlagen van het motorver-
mogen.
De corrigerende handelingen worden
doorlopend gewijzigd, terwijl gezocht
wordt naar de door de bestuurder ge-
wenste richting.
De werking van het ESP verhoogt de
actieve veiligheid van de auto’s aan-
zienlijk in veel kritieke omstandighe-
den en is vooral nuttig als de grip op
de weg wijzigt.TC en ASR
De functies TC (Traction Control)
en ASR (Anti Slip Regulation) zijn in
het ESP geïntegreerd; deze functies
regelen de trekkracht van de auto en
grijpen automatisch in als een of beide
aangedreven wielen dreigen door te
slaan.
Afhankelijk
van de omstandigheden
waarin het doorslaan plaatsvindt,
worden de twee verschillende functies
ingeschakeld:
– als het doorslaan bij beide aange-
dreven wielen plaatsvindt, door een te
grote overgebrachte kracht, grijpt de
ASR in, door het vermogen te verlagen,
dat door de motor wordt geleverd;
– als doorslaan alleen plaatsvindt
bij één van de aangedreven wielen,
grijpt de TC in en remt het doorslaande
wiel af; het effect is gelijk aan de
werking van een sperdifferentieel.
De werking van de TC en de ASR
zijn onder de volgende omstandighe-
den nuttig:
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 120

Page 123 of 246

122
EOBD-SYSTEEM
Het EOBD (European On Board
Diagnosis) van de auto voldoet aan de
EU 98/69 richtlijn (EURO 3).
Dit systeem voert doorlopend diag-
noses uit van de componenten van de
auto die verband houden met de
emissie van uitlaatgassen; bovendien
wordt de bestuurder geattendeerd,
door het branden van het lampje /
en de mededeling op het display van
het infotelematica-systeem CON-
NECT Nav+, op de veroudering van
de componenten.
Het doel is:
– de werking van het systeem con-
troleren;
– een storing signaleren waardoor de
emissie van schadelijke stoffen toe-
neemt boven de, in de Europese regels
vastgelegde, normen;
– signaleren dat versleten compo-
nenten moeten worden vervangen.
Het systeem beschikt verder nog
over een diagnosestekker waarop spe-
ciale apparatuur aangesloten kan
worden; in dat geval is het mogelijkom de opgeslagen storingscodes en
een aantal parameters uit te lezen, die
bedoeld zijn voor de diagnose en de
werking van de motor. Deze controle
kan ook worden uitgevoerd door de
politie.
Als, als het contactslot in
stand M wordt gedraaid,
het lampje /niet gaat
branden of als tijdens de rit het
lampje continu of knipperend gaat
branden, wendt u dan zo snel mo-
gelijk tot de Lancia-dealer. De
werking van het lampje /kan
met speciale apparatuur door de
politie gecontroleerd worden.
Houdt u aan de wetgeving van het
land waarin u rijdt.
WAARSCHUWINGNa het verhel-
pen van de storing moet de Lancia-
dealerzorgen voor een complete con-
trole van het systeem, tests uitvoeren
op een rollenbank en, zo nodig, een
proefrit maken waarbij ook een lan-
gere afstand wordt afgelegd.
BANDENSPANNINGS
CONTROLESYSTEEM
TPMS (indien
aanwezig)
De auto kan zijn uitgerust met een
bandenspanningscontrolesysteem
TPMS (Tyre Pressure Monitoring Sys-
tem). Dit systeem bestaat uit een sen-
sor die met een radiofrequentie werkt
en zich de velg in de band van elk
wiel bevindt; deze sensor stuurt in-
formatie over de spanning van iedere
band naar de regeleenheid.
WAARSCHUWINGDe regeleen-
heid controleert de bandenspanning
van de vier banden op de auto en niet
van het reservewiel. Controleer
daarom altijd als de bandenspanning
wordt gecontroleerd ook de banden-
spanning van het reservewiel.
WAARSCHUWINGLet goed op als
de bandenspanning wordt gecontro-
leerd of hersteld. Een te hoge spanning
benadeelt het weggedrag, maakt de
trillingen van de wielophanging en wielen
heftiger en vermindert de levensduur
van de banden.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 122

Page 124 of 246

De aanwezigheid van het
TPMS ontslaat de bestuur-
der niet van de plicht om
regelmatig de bandenspanning
(ook van het reservewiel) te con-
troleren.
AANWIJZINGEN VOOR HET
GEBRUIK VAN HET TPMS
Storingen worden niet opgeslagen en
worden ook niet weergegeven voor het
uitzetten en vervolgens starten van de
motor.
123
WAARSCHUWINGDe banden-
spanning moet worden gecontroleerd
bij koude banden; in ruststand als om
wat voor reden dan ook de spanning
bij warme banden moet worden ge-
controleerd, verlaag dan niet de span-
ning als deze te hoog blijkt te zijn, maar
herhaal de controle bij koude banden.
Als er storingen blijven optreden, zendt
de regeleenheid de betreffende mel-
dingen uitsluitend naar het instrumenten-
paneel als de auto een korte periode
heeft gereden.
WAARSCHUWINGHet TPMS kan
niet waarschuwen als de banden-
spanning plotseling wegvalt (bijvoor-
beeld bij een klapband). Breng in dit
geval de auto tot stilstand door voor-
zichtig te remmen en zonder heftige
stuurbewegingen uit te voeren.
WAARSCHUWINGAls de normale
banden worden vervangen door win-
terbanden of andersom, moet ook het
TPMS worden afgesteld; wendt u
hiervoor tot de Lancia-dealer.
WAARSCHUWINGHet TPMS ver-
eist het gebruik van een speciale uit-
rusting. Wendt u tot de Lancia-
dealervoor informatie over de acces-
soires die bij dit systeem kunnen wor
-
den gebruikt (velgen, wieldeksels
enz.). Als andere accessoires worden
gebruikt, kan dit de normale werking
van het systeem negatief beïnvloeden.
WAARSCHUWINGDe banden-
spanning is afhankelijk van de bui-
tentemperatuur. Het TPMS kan tij-
delijk een te lage bandenspanningaangeven. Controleer in dat geval de
bandenspanning als de band koud is
en herstel, zonodig, de bandenspan-
ning.
WAARSCHUWINGAls de auto is
uitgerust met TPMS, moeten bij het
monteren/ demonteren van de banden
en/of velgen speciale voorzorgsmaat-
regelen in acht worden genomen; Om
te voorkomen dat de sensoren be-
schadigen of verkeerd gemonteerd
worden, moeten de banden en/of de
velgen uitsluitend door gespecialiseerd
personeel worden vervangen. Wendt
u tot de Lancia-dealer.
WAARSCHUWINGAls de auto is
uitgerust met TPMS en een band
wordt vervangen, moet ook het ventiel
worden vervangen.Wendt u tot de
Lancia-dealer.
WAARSCHUWINGStoringen door
een radiofrequentie kunnen de juiste
werking van het TPMS verhinderen.
Om de bestuurder te informeren ver-
schijnt een mededeling op het display.
Deze melding verdwijnt automatisch
zodra de storing het systeem niet meer
hindert.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 123

Page 132 of 246

131
De verantwoordelijkheid
bij het uitvoeren van par-
keermanoeuvres ligt altijd
bij de bestuurder. Controleer altijd
of in het gebied waarin de
manoeuvre wordt uitgevoerd zich
geen personen of dieren bevinden.
Het systeem moet beschouwd wor-
den als een hulpmiddel voor de
bestuurder; de bestuurder mag
echter nooit de aandacht laten ver-
slappen tijdens het uitvoeren van
mogelijk gevaarlijke manoeuvres,
ook als deze bij lage snelheid wor-
den uitgevoerd.Voor het correct functio-
neren van het systeem is
het noodzakelijk dat de
parkeersensoren in de bumper al-
tijd vrij zijn van modder, vuil,
sneeuw of ijs.
Wees voorzichtig bij het
reinigen van de parkeer-
sensoren om krassen of
beschadigingen te voorkomen; ge-
bruik geen droge, grove of harde
doek. De sensoren moeten met
schoon water, eventueel met toe-
voeging van autoshampoo worden
schoongemaakt. In wastunnels
waar gebruik wordt gemaakt van
stoom of hogedrukreiniging, moe-
ten de sensor
en kort worden ge-
reinigd. Houd hierbij het mond-
stuk op meer dan 10 cm afstand.WERKING MET AANHANGER
De werking van de parkeersensoren
wordt automatisch onderbroken als
een aanhanger elektrisch op de auto
wordt aangesloten.
De sensoren schakelen automatisch
weer in als de aanhanger wordt afge-
koppeld (door de stekker los te ma-
ken).
ALGEMENE OPMERKINGEN
Let tijdens parkeermanoeuvres altijd
zeer goed op obstakels die zich boven
of onder de sensoren kunnen bevin-
den. Obstakels die zich dicht achter
de auto bevinden, kunnen onder be-
paalde omstandigheden niet door het
systeem worden waargenomen en
zouden de auto kunnen beschadigen
of beschadigd kunnen worden.
De door de sensoren verzonden sig-
nalen, kunnen wijzigen als de sen-
soren zijn beschadigd, vuil zijn door
modder, sneeuw of ijs op de sensoren
of door ultrasone systemen (zoals
pneumatische remsystemen van
vrachtwagen of een pneumatische ha-
mer) in de buurt van de auto.
Als de auto is uitgerust met het info-
telematica-systeem CONNECT Nav+,
wordt het geluidssignaal van de par-
keersensor geïntegreerd met de grafische
informatie op het kleurendisplay.
WAARSCHUWINGBij een storing
in het systeem, wordt de bestuurder
op deze situatie gewezen met een re-
peterend signaal, dat bestaat uit een
kort en een lang geluidssignaal; wendt
u in dat geval tot de Lancia-dealer.
Als de sensoren meerdere obstakels
signaleren, dan geeft de regeleenheid
alleen de kleinste afstand weer.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:04 Pagina 131

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 next >