alarm Lancia Thema 2011 Instructieboek (in Dutch)

Page 15 of 324

2
WAT U MOET WETEN VOOR U UW AUTO
START
 UW SLEUTELS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12  KEYLESS IGNITION NODE (KIN)(Starten zonder sleutel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
 SLEUTELHOUDER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
 BERICHT IGNITION OR ACCESSORY ON (CONTACTSCHAKELAAR OP ON OF ACC) . . . . 13
 SENTRY­SLEUTEL® . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14  RESERVESLEUTELS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
 NIEUWE SLEUTELHOUDERS LATENPROGRAMMEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
 Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
 ALARMSYSTEEM (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
 SYSTEEM OPNIEUW ACTIVEREN . . . . . . . . . 15
 SYSTEEM ACTIVEREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
 HET SYSTEEM DEACTIVEREN . . . . . . . . . . . . 16
 INSTAPVERLICHTING (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
 AFSTANDSBEDIENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17  PORTIEREN ONTGRENDELEN . . . . . . . . . . . . 17
 PORTIEREN VERGRENDELEN . . . . . . . . . . . . 18
9

Page 20 of 324

SENTRY­SLEUTEL®
De Sentry Key® startonderbreker
voorkomt ongeoorloofd gebruik van
de auto door derden door de motor te
blokkeren. U hoeft het systeem niet te
activeren of in te schakelen. Dit sys-
teem werkt automatisch, ongeacht of
de auto is vergrendeld.
Het systeem maakt gebruik van een
sleutelhouder met een afstandsbedie-
ning (RKE), een Keyless Ignition
Node (KIN) en een RF-ontvanger om
ongeoorloofd gebruik van uw auto te
voorkomen. De auto kan daardoor al-
leen bediend en gestart worden met
sleutelhouders die specifiek voor de
betreffende auto werden geprogram-
meerd.
Nadat het contactslot in de stand ON/
RUN is gedraaid, brandt de controle-
lamp van het alarmsysteem gedu-
rende drie seconden voor een
gloeilampcontrole. Als het lampje
blijft branden, treedt er een storing in
de elektronica op. Het gevolg is dat de
motor na twee seconden afslaat.
Als het indicatielampje van het
alarmsysteem gaat branden tijdensnormaal gebruik van de auto (nadat
deze langer dan tien seconden heeft
gereden), duidt dat op een storing in
de elektronica. Laat in dat geval het
voertuig zo snel mogelijk repareren
door een erkende dealer.
LET OP!
Het Sentry Key® immobilisatiesys-
teem is niet compatibel met som-
mige op afstand bediende startsyste-
men die later zijn aangebracht.
Dergelijke systemen kunnen start-
problemen veroorzaken en de start-
blokkering van de auto tenietdoen.
Alle sleutelhouders die bij uw nieuwe
auto zijn meegeleverd zijn gepro-
grammeerd voor de elektronica van
uw auto.
RESERVESLEUTELSOPMERKING:
De auto kan alleen bediend en ge-
start worden met sleutelhouders
die specifiek voor de betreffende
auto werden geprogrammeerd.
Nadat een sleutelhouder voor een
auto is geprogrammeerd, kan deze niet opnieuw voor een willekeu-
rige andere auto worden gepro-grammeerd.
LET OP!
 Verwijder altijd de sleutelhouders
uit de auto en vergrendel alle por-
tieren wanneer u de auto onbe-
heerd achterlaat.
 Zorg dat bij voertuigen die zijn
uitgerust met Keyless Enter-N-
Go, het contactslot altijd in de
stand "OFF" staat.
Ten tijde van de aankoop ontvangt de
oorspronkelijke eigenaar een per-
soonlijk identificatienummer (pin-
code) van vier cijfers. Bewaar de pin-
code op een veilige plaats. Dit
nummer is vereist voor vervanging
van de sleutelhouders door een er-
kende dealer. Het dupliceren van
sleutelhouders mag alleen worden uit-
gevoerd door een erkende dealer. Dit
houdt in dat er een blanco sleutelhou-
der wordt geprogrammeerd voor de
elektronica van uw auto. Een blanco
sleutelhouder is een exemplaar dat
niet eerder werd geprogrammeerd.
14

Page 21 of 324

OPMERKING:
Als de Sentry Key® startonderbre-
ker moet worden gerepareerd,
dient u alle sleutelhouders van de
auto mee te brengen naar de er-
kende dealer. NIEUWE SLEUTELHOUDERS
LATEN PROGRAMMEREN
Sleutelhouders of RKE-
afstandsbedieningen kunnen worden
geprogrammeerd door een erkende
dealer.
Algemene informatie
De Sentry Key® werkt op een draag-
golffrequentie van 433,92 MHz. Het
startblokkeersysteem met Sentry
Key® wordt gebruikt in de volgende
Europese landen die Richtlijn 1999/
5/EG hanteren: België, Denemarken,
Duitsland, Finland, Frankrijk, Grie-
kenland, Groot­Brittannië, Honga-
rije, Ierland, Italië, Joegoslavië,
Luxemburg, Nederland, Noorwegen,
Oostenrijk, Polen, Portugal, Roeme-
nië, Rusland, Slovenië, Spanje, Tsje-
chië, Zweden en Zwitserland.De apparatuur moet voldoen aan de
volgende voorwaarden:
 De apparatuur mag geen hinder-
lijke storingen veroorzaken.
 De apparatuur moet eventuele ont- vangen storingen kunnen verwer-
ken, ook storingen die een foutieve
werking kunnen veroorzaken.
ALARMSYSTEEM (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Het alarmsysteem bewaakt de portie-
ren en de achterklep op ongeoorloofd
openen en de Keyless Enter-N-Go
Start/Stop-knop op onbevoegd ge-
bruik. Als het alarmsysteem is inge-
schakeld, zijn de schakelaars van de
portiersloten en de kofferklep uitge-
schakeld. Als het alarm door iets
wordt geactiveerd, geeft het alarmsys-
teem de volgende geluids- en lichtsig-
nalen: de claxon klinkt, de parkeer-
lichten en/of richtingaanwijzers
knipperen en het controlelampje van
het alarmsysteem op het instrumen-
tenpaneel knippert. SYSTEEM OPNIEUW ACTIVEREN
Als het alarm afgaat en er geen actie
wordt ondernomen om het alarm te
uit te schakelen, schakelt het alarm-
systeem (VSA) de claxon na 29 secon-
den uit. Na nog eens 31 seconden
worden ook alle visuele signalen uit-
geschakeld, waarna het alarmsysteem
zichzelf weer activeert.
SYSTEEM ACTIVEREN
Volg deze stappen voor het inschake-
len van het alarmsysteem:
1. Verwijder de sleutel uit het con-
tactslot (raadpleeg "Startprocedures"
in "Starten en rijden" voor meer in-formatie).
 Controleer bij voertuigen die zijn
uitgerust met Keyless Enter-N-Go,
dat het contactslot in de stand "OFF"staat.
 Controleer bij voertuigen die niet
zijn uitgerust met Keyless Enter-N-
Go, dat het contactslot in de stand
"OFF" staat en dat de sleutel is ver-
wijderd uit het contactslot.
15

Page 22 of 324

2. Sluit het voertuig af op een van de
volgende manieren:
 Druk op de vergrendeltoets LOCK
van de portiervergrendeling aan de
binnenzijde terwijl de bestuurders-
en/of passagiersdeur open staat.
 Druk op de vergrendeltoets LOCK
van de Passive Entry-handgreep aan
de buitenzijde, terwijl een sleutelhou-
der zich ook aan buitenzijde bevindt
(raadpleeg "Keyless Enter-N-Go" in
"Uw auto" voor meer informatie).
 Druk op de afstandsbediening
(RKE) de vergrendeltoets LOCK in.
3. Sluit eventueel openstaande por-
tieren.
HET SYSTEEM DEACTIVEREN
Het voertuigbeveiligingsalarm kan op
de volgende manieren worden uitge-schakeld:
 Druk op de afstandsbediening(RKE) de vergrendeltoets UN-
LOCK in.
 Pak de Passive Entry Unlock- deurgreep vast (voor bepaalde
versies/markten, zie "Keyless Enter-N-Go" in "Wat u moet weten
voordat u de auto start" voor meerinformatie).
 Draai de contactsleutel uit de stand OFF.
 Als uw auto is uitgerust metKeyless Enter-N-Go, drukt u op
de toets Start/stop van de
Keyless Enter-N-Go (hiertoe
dient minimaal één geldige sleu-
telhouder aanwezig te zijn in hetvoertuig).
 Als uw auto niet is uitgerust met Keyless Enter-N-Go, steekt u een
geldige sleutel in de contactscha-
kelaar en draait u de sleutel in de
stand ON.
OPMERKING:
 Het beveiligingsalarmsysteem kan niet worden in- of uitge-
schakeld via de slotcilinder van
het bestuurdersportier of de kof-
ferdekselknop op de afstands-bediening.
 Als het alarmsysteem is geacti- veerd, kunt u de portieren niet ontgrendelen met de schake-
laars voor de portiervergrende-ling.
Het beveiligingsalarmsysteem is ont-
worpen om uw auto te beveiligen,
maar u kunt ook omstandigheden
veroorzaken die onbedoeld zorgen
voor vals alarm. Als een van de eerder
beschreven procedures voor het acti-
veren van de waakfunctie is uitge-
voerd, zal het alarmsysteem worden
ingeschakeld, ongeacht of u zich in de
auto bevindt. Als u in de auto blijft en
een portier opent, gaat het alarm af.
Als deze situatie zich voordoet, scha-
kelt u het alarmsysteem uit.
Als het beveiligingsalarmsysteem in
de waakfunctie staat en de accu wordt
losgekoppeld, blijft het beveiligings-
alarm in de waakfunctie wanneer de
accu weer wordt aangesloten; de bui-
tenlampen knipperen, de claxon geeft
een geluidsignaal. Als deze situatie
zich voordoet, schakelt u het alarm-
systeem uit.
16

Page 23 of 324

INSTAPVERLICHTING
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
De interieurverlichting gaat aan wan-
neer u de afstandsbediening gebruikt
voor het ontgrendelen of openen van
de portieren of de achterklep.
Deze functie schakelt ook de nade-
ringsverlichting in de buitenspiegels
in (voor bepaalde uitvoeringen/
markten). Raadpleeg "Spiegels" in
"De functies van uw auto begrijpen"
voor meer informatie.
De verlichting gaat na circa 30 secon-
den langzaam uit of dooft onmiddel-
lijk als het contactslot van de stand
OFF in de stand ON/RUN wordt ge-zet. OPMERKING:
 De interieurverlichting vooraanin de dakconsole en de deurver-
lichting gaan niet aan als de
dimmerknop in de stand Dome
ON (Interieurverlichting aan)
staat (hoogste stand).
 De instapverlichting werkt niet als de dimmerknop in de stand "Dome defeat" (opheffen) staat
(de laagste stand).
AFSTANDSBEDIENING
Met behulp van het afstandsbedie-
ningssysteem kunt u tot een afstand
van ongeveer 10 m de portieren ver-
grendelen en ontgrendelen, de koffer-
bak openen of het paniekalarm acti-
veren met de sleutelhouder en
afstandsbediening. De afstandsbedie-
ning hoeft niet naar het voertuig te
wijzen om het systeem te activeren. OPMERKING:
Vanaf een rijsnelheid van 8 km/u
reageert het systeem op geen en-
kele knop van de afstandsbedie-
ning meer. PORTIEREN ONTGRENDELEN
Druk eenmaal kort op de ontgrendel-
toets op de afstandsbediening om het
portier aan de bestuurderszijde te
ontgrendelen of druk tweemaal bin-
nen vijf seconden om alle portieren te
ontgrendelen. De richtingaanwijzers
knipperen om aan te geven dat het
ontgrendelsignaal is ontvangen. De
verlichting van de instapfunctie scha-
kelt ook in.
Als de auto is uitgerust met Passive
Entry, raadpleeg dan voor meer infor-
matie "Keyless Enter-N-Go" onder
"Zaken die u moet weten voordat u de
motor start".
Remote Key Unlock, Driver
Door/All First Press -
Bestuurdersportier/alle portieren
ontgrendelen met eerste druk opontgrendeltoetsafstandsbediening
Deze functie biedt u de keuze om het
systeem zodanig te programmeren dat
na de eerste druk op de ontgrendel-
toets op de afstandsbediening uitslui-
tend het bestuurdersportier of alle
Sleutelhouder met afstandsbediening
17

Page 28 of 324

3. Herhaal stappen 1 en 2 voor het
andere achterportier.WAARSCHUWING!
Zorg dat bij een aanrijding niemand
in de auto wordt opgesloten. Vergeet
niet dat u de achterportieren uitslui-
tend vanaf de buitenzijde kunt ope-
nen wanneer het kinderslot is geac-
tiveerd.
OPMERKING:
Ga als volgt te werk om de auto bij
noodgevallen ook vanaf de achter-
ste zitplaatsen te kunnen verlaten
terwijl het kinderslot is geacti-
veerd: trek de portiervergrendel-
knop met de hand omhoog naar de
ontgrendelde stand, doe het raam
omlaag en open het portier via debuitenhandgreep. KEYLESS ENTER-N-GO
Het Passive Entry-systeem biedt ver-
beteringen ten opzichte van het sys-
teem met afstandsbediening (RKE)
en is een functie van Keyless Enter-N-
Go. Met deze functie kunt u de portie-
ren van uw auto vergrendelen en ont-
grendelen zonder dat u op de
afstandbediening de vergrendel- en
ontgrendelknoppen hoeft in te druk-ken. OPMERKING:
 Passive Entry kan ON/OFF (aan/
uit) worden geprogrammeerd,
raadpleeg voor meer informatie
"Uconnect Touch™ instellin-
gen" in "Uw instrumentenpa-
neel begrijpen".
 Als u handschoenen draagt of als de portierhandgreep met
Passive Entry is natgeregend, is
het mogelijk dat de handgreep
minder gevoelig wordt en daar-
door langzamer ontgrendelt.
 Als de auto wordt ontgrendeld met de afstandsbediening of
Passive Entry en er wordt bin-
nen 60 seconden geen portier ge- opend, worden de portieren
weer vergrendeld en wordt (voor
bepaalde uitvoeringen/
markten) het alarmsysteem in-geschakeld.
Ontgrendelen vanaf debestuurderszijde:
Houd een geldige afstandsbediening
met Passive Entry binnen 1,5 m van
de handgreep van het bestuurderspor-
tier en pak deze handgreep vast om
het bestuurdersportier automatisch te
ontgrendelen. De vergrendelknop aan
de binnenzijde van de portieren zal
omhoog komen wanneer het portier
wordt ontgrendeld. OPMERKING:
Als "Unlock All Doors 1st Press"
(ontgrendel alle portieren na één
Functie kinderslot
Handgreep van het
bestuurdersportier vastpakken
22

Page 43 of 324

De BeltAlert® waarschuwingscyclus
begint wanneer de auto een snelheid
van meer dan 8 km/u bereikt: het
waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels knippert en er klinkt een
intermitterend geluidssignaal. Wan-
neer de cyclus gestart is, wordt deze
volledig afgewerkt of gestop wanneer
de desbetreffende veiligheidsgordels
zijn vastgegespt. Nadat de cyclus is
voltooid, blijft het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat de desbetreffende vei-
ligheidsgordels zijn vastgegespt. De
bestuurder behoort ook alle andere
inzittenden erop te wijzen hun veilig-
heidsgordels vast te gespen. Als een
veiligheidsgordel vóór niet is vastge-
gespt bij en snelheid hoger dan
8 km/u, geeft BeltAlert® zowel een
akoestische als visuele waarschuwing.De BeltAlert® voor de voorstoel aan
passagierszijde is niet actief wanneer
er niemand in de stoel zit. BeltAlert®
kan worden geactiveerd wanneer zich
op de voorstoel aan passagierszijde
een dier of zwaar voorwerp bevindt of
wanneer de stoel is neergeklapt (voor
bepaalde uitvoeringen/markten). Het
wordt aanbevolen huisdieren aange-
lijnd, of in een met de veiligheidsgor-
dels bevestigde reismand, op de ach-
terbank te vervoeren en bagage goed
op te bergen.
BeltAlert® kan door uw dealer geac-
tiveerd of gedeactiveerd worden.
LANCIA raadt het deactiveren van
BeltAlert® af. OPMERKING:
Hoewel het BeltAlert® waarschu-
wingssysteem gedeactiveerd is,
blijft het controlelampje brandenzolang de bestuurdersgordel of de
gordel van de voorpassagier (voor
bepaalde uitvoeringen/markten
met gordelalarm) niet zijn vastge-gespt.
Veiligheidsgordels en zwangerschap
Wij adviseren vrouwen die in ver-
wachting zijn om ook dan de autogor-
del te gebruiken. Een veilig zittende
moeder vormt de beste bescherming
voor de nog ongeboren baby.
Een aanstaande moeder hoort het
heupgedeelte van de gordel laag over
het middel en zo strak mogelijk over
de heupen te dragen. Houd de gordel
laag, zodat deze niet over de buik
loopt. Op deze wijze zullen de heupen
de krachten opvangen bij een onge-val.
37

Page 46 of 324

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
 Monteer geen accessoires op de
kniebescherming (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) zoals
alarmverlichting, stereo-
installaties, 27 MC-apparatuur,enz.
Extra zijairbags in de voorstoelen(SAB)
De extra zijairbags in de voorstoelen
bieden de inzittenden betere bescher-
ming tegen zijdelingse botsingen. De
SAB is gemarkeerd met een airbagla-
bel aan de buitenzijde van de voor-stoelen. Als de airbag zich ontvouwt, gaat de
naad tussen de voor- en zijkant van de
stoelbekleding open. Elke airbag
wordt afzonderlijk geactiveerd, zodat
bij een botsing aan de linkerkant al-
leen de linkerairbag wordt geacti-
veerd, en bij een botsing aan de rech-
terzijde alleen de rechterairbag.
Extra opblaasbaar gordijn-
zijairbag (SABIC)
Ter aanvulling op de bescherming die
de carrosserie biedt, bieden de extra
gordijn-zijairbags de inzittenden op
de voor- en achterstoelen aan het
raam bescherming bij zijdelingse bot-
singen. Elke airbag heeft opblaas-
ruimten die zich naast het hoofd van
de passagiers aan het raam bevinden
en zo de kans op hoofdletsel bij bot-
singen van opzij beperken. De SABIC
ontvouwt zich naar beneden en be-
dekt beide ramen aan de zijde van debotsing.
OPMERKING:
 De airbagpanelen zullen in de
interieurbekleding amper op-
vallen, maar springen wel dege-
lijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
 Als u zich tijdens het activeren te dicht bij de zijairbags bevindt,
kunt u ernstig of dodelijk letseloplopen.
Het systeem bevat sensoren voor zij-
delingse botsingen die zijn geijkt om
de zijairbags te activeren bij botsin-
gen die bescherming van de inzitten-
den door airbags noodzakelijk ma-ken.
Label van extra zijairbag in de voorstoel
Locatie label opblaasbare
gordijn-zijairbags (SABIC)
40

Page 76 of 324

spiegelbehuizing en naderingsverlich-
ting in de spiegel hebben vijf LED-lampjes.
Drie van de LED-lampjes vormen de
richtingaanwijzer die tegelijk met de
richtingaanwijzer aan de voor- en
achterzijde van de auto knipperen.
Door het inschakelen van de alarm-
knipperlichten worden deze LED-
lampjes ook geactiveerd.
De andere twee LED-lampjes zijn
voor de instapverlichting, die in beide
spiegels wordt ingeschakeld wanneer
u de afstandsbediening gebruikt of
een van de portieren opent. Deze
LED-lampjes schijnen opzij om de
grepen van de voor- en achterportie-
ren te verlichten. Ze schijnen ook naar
beneden om het gebied voor de deu-
ren te verlichten.
De instapverlichting gaat na 30 se-
conden langzaam uit of gaat onmid-
dellijk uit als het contactslot in de
stand RUN wordt gezet. OPMERKING:
De naderingsverlichting werkt niet
als de versnellingspook uit de
stand PARK is gehaald.SPIEGELS KANTELEN BIJ
ACHTERUITRIJDEN (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Spiegels kantelen bij achteruitrijden
positioneert automatisch de buiten-
spiegels en zorgt ervoor dat de be-
stuurder de grond achter de voorpor-
tieren kan zien. De buitenspiegels
bewegen enigszins naar beneden van
de oorspronkelijke positie op het mo-
ment dat de auto in de achteruitstand
wordt geschakeld. De buitenspiegels
keren vervolgens terug naar hun oor-
spronkelijke positie wanneer de auto
uit de achteruitstand wordt gescha-
keld. Iedere opgeslagen geheugenin-
stelling heeft een hieraan gekoppelde
stand voor het kantelen van de spie-
gels bij achteruitrijden. OPMERKING:
De functie spiegels kantelen bij
achteruitrijden kan in- en uitge-
schakeld worden met het Uconnect
Touch™ systeem, raadpleeg
"Uconnect Touch™ instellingen"
in "Uw instrumentenpaneel be-
grijpen" voor meer informatie.
ELEKTRISCH BEDIENDE BUITENSPIEGELS
De bedieningselementen voor de elek-
trisch bediende buitenspiegels be-
vindt zich op het bekledingspaneel in
het bestuurdersportier.
De bedieningselementen van de elek-
trisch bediende buitenspiegels omvat-
ten de keuzeknoppen voor de spiegels
en een schakelaar met vier richtingen
het bedienen van de spiegels. Voor het
afstellen van een spiegel druk u hetzij
op de toets L (links) of R (rechts) om de
spiegel te selecteren die u wilt afstellen.OPMERKING:
Een lampje in de geselecteerde
toets brandt om aan te geven dat de
spiegel is geactiveerd en kan wor-
den versteld.
Elektrisch bediende spiegels
70

Page 82 of 324

de akoestische waarschuwing wordt
het volume van de radio (indien inge-
schakeld) verlaagd. OPMERKING:
 Bij elke akoestische waarschu-wing van het BSM-systeem
wordt het volume van de radioverlaagd.
 Als de alarmknipperlichten zijn ingeschakeld, zal het systeem al-
leen een visuele waarschuwinggeven.
Als het systeem in RCP werkt, zal
zowel een visuele als akoestische
waarschuwing worden gegeven
wanneer een object wordt gedetec-
teerd. Wanneer een akoestische
waarschuwing moet worden gege-
ven, wordt ook de radio gedempt.
Als RCP actief is, zal altijd een ge-
luidssignaal worden gegeven en de
status van de richtingaanwijzer/
alarmknipperlichten worden gene-
geerd. Dodehoekwaarschuwing uit
Als het BSM-systeem is uitgeschakeld,
worden er geen visuele of akoestische
waarschuwingen afgegeven door het
BSM- of RCP-systeem. OPMERKING:
Het BSM-systeem slaat de huidige
bedrijfsmodus op wanneer de con-
tactschakelaar wordt uitgezet. Tij-
dens het starten van de auto wordt
de laatst opgeslagen modus opge-
roepen en geactiveerd.
Astronomische zone — systeem
tijdelijk niet beschikbaar
Wanneer het voertuig deze zone bin-
nengaat, zal het systeem tijdelijk niet
beschikbaar zijn en toont het EVIC
het bericht "Dodehoeksysteem tijde-
lijk niet beschikbaar - astronomische
zone". De LED’s in de buitenspiegels
lichten op en blijven branden totdat
het voertuig de zone verlaat. STOELEN
De stoelen vormen een belangrijk on-
derdeel van het veiligheidssysteem
voor inzittenden van deze auto.
WAARSCHUWING!
 Het is gevaarlijk om tijdens het
rijden personen te vervoeren in de
bagageruimte, zowel binnen als
buiten de auto. Bij een aanrijding
lopen personen in de bagage-
ruimte een groter risico om ernstig
of zelfs dodelijk gewond te raken.
 Vervoer geen personen in een
ruimte van de auto die niet is
voorzien van stoelen en autogor-
dels. Bij een aanrijding lopen per-
sonen in de bagageruimte een gro-
ter risico om ernstig of zelfs
dodelijk gewond te raken.
 Zorg dat iedereen in uw auto een
stoel heeft en de autogordel op de
juiste wijze heeft omgedaan.
ELEKTRISCH
VERSTELBARE STOELEN
Op modellen die zijn uitgerust met
elektrisch verstelbare stoelen bevindt
de schakelaar zich aan de buitenzijde
van de stoel bij de vloer. Met deze
schakelaar kunt u de bestuurdersstoel
omhoog, omlaag, naar voren en naar
achteren bewegen en de zitting kante-len.
76

Page:   1-10 11-20 next >