Lancia Thesis 2008 Instructieboek (in Dutch)

Page 41 of 382

37
KOFFERDEKSEL OPENENHet kofferdeksel kan, ook bij inge-
schakeld alarm, op afstand worden
geopend door knopje E (fig. 9) in te
drukken.
Als u één keer kort op de knop
drukt, schakelt de bewaking van het
kofferdeksel uit en wordt het koffer-
dekselslot ontgrendeld. Het koffer-
deksel kan vervolgens van buitenaf
worden geopend door de knop op
het kofferdeksel in te drukken. Als u
de knop langer indrukt (meer dan 1
seconde), schakelt de bewaking van
het kofferdeksel uit en komt het
kofferdeksel gedeeltelijk omhoog.
Als het kofferdeksel wordt geo-
pend, knipperen de richtingaanwij-
zers twee keer. Als u het kofferdeksel opent, scha-
kelt het diefstalalarm de bewakings-
sensor van de bagageruimte uit en
knipperen de richtingaanwijzers
twee keer (behalve bij sommige uit-
voeringen/bepaalde markten).
Als u het kofferdeksel weer sluit
moet u, om het slot weer te vergren-
delen en de bewakingsfuncties te
herstellen, knopje D(fig. 9) indruk-
ken; de richtingaanwijzers knippe-
ren één keer (behalve bij sommige
uitvoeringen/bepaalde markten).
Als na het commando voor het ont-
grendelen van het kofferdekselslot,
het kofferdeksel niet binnen 30
seconden wordt geopend, wordt het
slot opnieuw vergrendeld en het
diefstalalarm weer ingeschakeld. FUNCTIES DIE AUTOMATISCH
WORDEN INGESCHAKELD
Het systeem kan deze functies
(instellingen die niet gewijzigd kun-
nen worden) automatisch regelen:
– vergrendeling van de portieren en
het kofferdeksel en uitschakeling
van de plafondverlichting als na het
ontgrendelen van het kofferdeksel-
slot niet binnen 30 seconden het
kofferdeksel wordt geopend;
– ontgrendeling van alle portierslo-
ten bij een ongeval waarbij de veilig-
heidsschakelaar in werking treedt;
– ontgrendeling kofferdekselslot en
openen kofferdeksel via de knop in
de auto;
– openen/sluiten van de portieren
via de knoppen in de auto;
– uitschakelen van alle functies als
de sleutel in stand STOPwordt
gedraaid met uitzondering van de
voeding van de autoradio, de elektri-
sche ruitbediening, het opendak, en
de interieurverlichting totdat de por-
tieren geopend worden;
– geleidelijk gaan branden/doven
van de interieurverlichting;
– zichtbare signalering van de staat
van het kofferdeksel, open of geslo-
ten.

Page 42 of 382

38
BATTERIJ VAN DE SLEUTEL
VERVANGENAls de batterij van de afstandsbe-
diening leeg is, gaat op het display
van het instrumentenpaneel het
symbool Ybranden en verschijnt
het bericht “BATTERIJ ELEKTRO-
NISCHE SLEUTEL LEEG”. In dat
geval moet de batterij worden ver-
vangen door een nieuwe batterij van
hetzelfde type. Deze batterij is nor-
maal in de handel verkrijgbaar. Lege batterijen zijn
schadelijk voor het
milieu. Ze moeten in een
batterijenbak of chemobox wor-
den gedeponeerd. Vermijd bloot-
stelling aan open vuur en hoge
temperaturen. Houd ze buiten het
bereik van kinderen. Batterij vervangen:
– druk op knopje
B (fig. 11)en
klap de metalen baard Auit;
– wip het dekseltje C (fig. 12)bij
punt Dop;
– vervang de batterij E (fig. 13)en
plaats de nieuwe batterij met de
pluspool (+) naar boven gericht;
– druk het dekseltje weer in de zit-
ting.
fig. 11
L0A0025b
fig. 12
L0A0026b
fig. 13
L0A0027b

Page 43 of 382

39
EXTRA SLEUTELS MET
AFSTANDSBEDIENING
BESTELLENDe ontvanger kan in totaal 8 sleu-
tels met ingebouwde afstandsbedie-
ning herkennen. Als u om welke
reden dan ook een nieuwe sleutel
met afstandsbediening nodig hebt,
moet u zich tot de Lancia-dealer
wenden. Hierbij moeten de CODE-
card, een identiteitsbewijs en het
kentekenbewijs worden meegeno-
men.DIEFSTALALARM
Het systeem bestaat uit:
– een zender met radiofrequentie
(in de contactsleutel ingebouwd);
– een ontvanger met radiofrequen-
tie;
– een elektronische regeleenheid
met ingebouwde uitschakelbare sire-
ne;
– uitschakelbare bewegingssen-
soren;
– uitschakelbare kantelsensor.
Het diefstalalarm wordt bediend
via een ontvanger en in-/uitgescha-
keld met de in de sleutel ingebouw-
de afstandsbediening die een ver-
sleutelde variabele code verzendt. Het diefstalalarm beveiligt tegen:
– het ongeoorloofd openen van por-
tieren, motorkap en kofferdeksel
(omtrekbeveiliging);
– het bedienen van het start-/con-
tactslot;
– het doorknippen van de accuka-
bels;
– de aanwezigheid van bewegende
voorwerpen in het interieur (volu-
metrische beveiliging);
– het eventueel optillen/kantelen
van de auto.
BELANGRIJK De startblokkering
wordt uitgevoerd door de Lancia
CODE en wordt automatisch inge-
schakeld als de contactsleutel uit het
slot wordt genomen.
fig. 14
L0A0097b

Page 44 of 382

40
ALARM INSCHAKELENRicht bij gesloten portieren, koffer-
deksel en motorkap en met uitgeno-
men contactsleutel, de sleutel met af-
standsbediening in de richting van de
auto. Druk vervolgens op knopje B
( fig. 14) en laat het knopje weer los.
Bij de meeste uitvoeringen geeft het
systeem een akoestisch signaal
(“BIEP”), gaan de richtingaanwijzers
ongeveer 1 seconde branden en wordt
de portiervergrendeling ingeschakeld.
Het inschakelen van het alarm
wordt voorafgegaan door een zelf-
diagnose. Als het systeem een storing
vindt, dan klinkt nogmaals een akoes-
tisch signaal (“BIEP”). Als u vervol-
gens de sleutel in stand MARdraait,
verschijnt op het display het symbool
Y met het bericht “ALARM DE-
FECT”.
BELANGRIJK Als de portieren met
de metalen baard van de sleutel cen-
traal worden vergrendeld, schakelt
het alarm niet in. Bewaking
Als na het inschakelen van het dief-
stalalarm de rode afschriklampjes A
( fig. 15) op de panelen van de voor-
portieren gaan knipperen, dan geeft
dit aan dat het systeem de auto be-
waakt. De lampjes knipperen zolang
de bewakingsfase actief is.
BELANGRIJK De werking van het
diefstalalarm verschilt per land. Zelfdiagnose en portieren,
motorkap en kofferdeksel
controleren
Als een tweede akoestisch signaal
wordt gehoord, nadat het alarm is in-
geschakeld, dan moet het systeem met
knopje A(fig. 14 ) worden uitgescha-
keld. Controleer vervolgens of de por-
tieren, het kofferdeksel en de motor-
kap goed gesloten zijn en schakel het
systeem met knopje Bweer in.
Als de portieren, de motorkap en het
kofferdeksel niet goed gesloten zijn,
worden ze niet door het diefstalalarm
gecontroleerd.
Als bij goed gesloten portieren, mo-
torkap en kofferdeksel het geluidssig-
naal wordt herhaald, dan is door de
zelfdiagnose van het systeem een sto-
ring gesignaleerd in de werking van
het systeem. Wendt u in dat geval tot
de Lancia-dealer.
fig. 15
L0A0029b

Page 45 of 382

41
ALARM UITSCHAKELENDruk voor het uitschakelen van het
alarm op knopje A(fig. 14) van de
sleutel.
Het systeem voert de volgende han-
delingen uit (met uitzondering van
bepaalde markten):
– de richtingaanwijzers knipperen
twee keer kort;
– twee korte geluidssignalen
(“BIEP”) van de sirene;
– ontgrendeling van het bestuurders-
portier of van alle portieren, afhan-
kelijk van de in het menu van CON-
NECT geselecteerde instelling.
BELANGRIJK Als de portieren met
de metalen baard van de sleutel cen-
traal worden ontgrendeld, schakelt
het alarm niet uit. VOLUMETRISCHE
BEVEILIGING
Voor de juiste werking van de volu-
metrische sensoren, mogen in de auto
geen personen of dieren aanwezig zijn
en moeten de ruiten en het opendak
geheel gesloten zijn. Controleer ook of
de portieren en het kofferdeksel goed
gesloten zijn.
U schakelt de volumetrische
beveiliging uit door op knop A(fig.
16) op de plafondverlichting voor te
drukken: als de functie wordt uitge-
schakeld, knippert het lampje op de
knop ongeveer 3 seconden en dooft
daarna.
De beveiliging blijft uitgeschakeld
totdat de portieren opnieuw centraal
worden ontgrendeld.
BELANGRIJK De volumetrische
beveiliging moet binnen ongeveer 1
minuut nadat de sleutel in stand
STOP is gedraaid, worden uitgescha-
keld. Om de beveiliging na deze tijds-
interval uit te schakelen, moet de
sleutel in stand MARworden ge-
draaid en vervolgens opnieuw in
stand STOP. KANTELSENSOR
De kantelsensor meet iedere veran-
dering in de hellingshoek van de auto
en signaleert daardoor het geheel of
gedeeltelijk optillen van de auto (bijv.
bij het verwijderen van een wiel).
De kantelsensor is in staat een mini-
male verandering in de hellingshoek
van de auto te signaleren, zowel langs
de lengte- als de dwarsas. Verande-
ringen in de hellingshoek worden niet
gesignaleerd als de snelheid lager is
dan 0,5°/min. (bijvoorbeeld: als een
band langzaam leegloopt).
Voor het uitschakelen van de kan-
telsensor moet u knop B
( fig. 16) op de plafondverlichting
voor indrukken: als de functie wordt
uitgeschakeld, knippert het lampje op
de knop ongeveer 3 seconden en dooft
daarna.
BELANGRIJK De kantelsensor
moet binnen ongeveer 1 minuut na-
dat de sleutel in stand STOPis ge-
draaid, worden uitgeschakeld. Om de
kantelsensor na deze tijdsinterval uit
te schakelen, moet de sleutel in stand
MAR worden gedraaid en vervolgens
opnieuw in stand STOP.

Page 46 of 382

42
De sensor blijft uitgeschakeld totdat de
portieren opnieuw centraal worden ont-
grendeld.
WANNEER GAAT HET ALARM AF
Bij ingeschakeld systeem, wordt het
alarm in de volgende gevallen geacti-
veerd:
– als één van de portieren, de motor-
kap of het kofferdeksel wordt geopend;
– als de accu wordt losgenomen of de
kabels worden onderbroken;
– als iets in het interieur komt, bijv. bij
het breken van de ruiten (volumetrische
beveiliging);
– bij een startpoging (contactsleutel in
stand MAR);
– als de auto wordt opgetild/gekanteld.
Als het alarm in werking treedt, wordt,
afhankelijk van het land, de sirene ge-
activeerd en gaan de richtingaanwijzers
knipperen (ongeveer 25 seconden). De
wijze waarop het systeem werkt en het
aantal cycli kunnen per land verschillen.
Toch is een maximum aantal cycli
voorzien voor de akoestische en zicht-
bare signalen. Na een alarmsignalering schakelt het
systeem over naar de normale bewa-
kingsfunctie.
MELDINGEN VAN
INBRAAKPOGINGEN
Het systeem geeft de inbraakpogin-
gen aan die door de regeleenheid zijn
geregistreerd, door het gaan branden
op het display van het symbool Y
met daarbij het bericht “INBRAAK-
POGING”.
DIEFSTALALARM BUITEN
GEBRUIK STELLEN
Als u het diefstalalarm buiten ge-
bruik wilt stellen (bijv. als de auto
langere tijd niet wordt gebruikt), dan
hoeft u slechts de auto af te sluiten
door de sleutel in het portierslot te
draaien. UITSCHAKELBARE OF
INSTELBARE FUNCTIES
De functies die direct kunnen wor-
den uitgeschakeld zijn:
– volumetrische beveiliging, uit-
schakelbaar met knop A(fig. 16) op
de plafondverlichting voor: als de
functie wordt uitgeschakeld, gaat het
lampje op de knop ongeveer 3 secon-
den knipperen en dooft daarna;
– kantelsensor, uitschakelbaar met
knop B(fig. 16) op de plafondver-
lichting voor: als de functie wordt uit-
geschakeld, gaat het lampje op de
knop ongeveer 3 seconden knipperen
en dooft daarna.
fig. 16
L0A0028b

Page 47 of 382

43
Functies die in het menu van het
CONNECT kunnen worden ingesteld:
– ontgrendeling kofferdekselslot
door de centrale ontgrendeling van de
portieren (*);
– centrale vergrendeling van de por-
tieren en van het kofferdeksel als de
snelheid van de auto boven ongeveer
20 km/h komt, zonder dat het dead
lock-systeem van de portieren in-
schakelt.
(*) Als deze functie is uitgeschakeld
moet u, om het kofferdekselslot bij het
sluiten te vergrendelen, ook als de
portieren vergrendeld waren, de af-
standsbediening of de sleutel voor de
portieren gebruiken; op deze manier
kunt u, als u de sleutel in de bagage-
ruimte hebt gelaten en u het koffer-
deksel hebt gesloten, het kofferdeksel
weer openen met behulp van de
handgreep. Ministeriële goedkeuring
In overeenstemming met de wetge-
ving in ieder land ten aanzien van ra-
diozendapparatuur is voor de landen
waar een zendmachtiging verplicht is,
het toelatingsnummer op het compo-
nent vermeld.
BELANGRIJK Afhankelijk van de
uitvoering/land kan de code ook zijn
aangebracht op de zender en/of ont-
vanger.EASY ENTRY/EXIT
De uitvoeringen met elektrische
stuurwielverstelling kunnen worden
uitgerust met het systeem Easy
Entry/Exit, waardoor de bestuurder
makkelijker kan in- en uitstappen.
Bij de auto’s die met dit systeem zijn
uitgerust, wordt, voordat de bestuur-
der de auto verlaat, het stuurwiel om-
hoog gezet en de stoel naar achteren
geschoven.
De functie wordt geactiveerd als het
bestuurdersportier wordt geopend en
de contactsleutel in stand STOPstaat
of is uitgenomen.
Als u het bestuurdersportier opent
om in de auto te stappen, is het stuur
al naar boven en de stoel naar achte-
ren geplaatst. Als u op de stoel bent
gaan zitten, het portier hebt gesloten
en de contactsleutel in stand MAR
hebt gedraaid, worden de stoel en het
stuurwiel weer in de normale rijstand
gezet.

Page 48 of 382

44
HERKENNINGSSYS-
TEEM (KEYLESS
SYSTEM)
Het Keyless System is een herken-
ningssysteem dat bediend wordt door
de component A(fig. 17), met de
naam CID (Customer Identification
Device). De CID heeft dezelfde func-
ties als de bij de auto geleverde sleu-
tel met afstandsbediening zonder dat
handmatig een handeling verricht
hoeft te worden. Het systeem herkent
de persoon die in het bezit is van de
CID als eigenaar.
De eigenaar van de auto hoeft dus
alleen maar de CID bij zich te dragen
(bijv.in de zak van een jas), zodat het systeem hem/haar herkent en toestaat
de auto te betreden en de motor te
starten zonder gebruik van een sleu-
tel.
De CID beschikt over drie knopjes
die dezelfde functies hebben als de
normale radiogolf-afstandsbediening,
waarmee de auto op afstand bediend
kan worden. De CID bevat eveneens
een sleutel om in geval van nood de
portiersloten en het slot van het
kofferdeksel mechanisch te ontgren-
delen (als de batterij van de CID of de
accu van de auto leeg is).
De functies van de knoppen zijn
( fig. 18):
– knopje Bvoor het op afstand ont-
grendelen van de portieren en het
kofferdeksel en het gelijktijdig uit-
schakelen van het diefstalalarm – knopje
Cvoor het op afstand ver-
grendelen van de portieren, het
kofferdeksel en het gelijktijdig in-
schakelen van het diefstalalarm
– knopje Dvoor het op afstand ope-
nen van het kofferdeksel
– lampje ( E) dat aangeeft dat de
code naar de ontvanger van het dief-
stalalarm wordt verzonden.
Verwijder voor het uitnemen van de
noodsleutel F (fig. 19), het dekseltje
G (fig. 20) bij punt H.
fig. 17
L0A0228b
fig. 18
L0A0224b
fig. 19
L0A0227b

Page 49 of 382

45
Met de noodsleutel bedient u:
– de voorportiersloten
– het kofferdekselslot
– de schakelaar voor uitschakeling
van de airbag aan passagierszijde
– de schakelaar voor uitschakeling
van de zij-airbags achter.
De CID wordt gecontroleerd als u op
het knopje aan de binnenzijde van de
handgreep van het portier drukt of op
het kofferdeksel: als het Keyless Sys-
tem de CID herkent, wordt het dief-
stalalarm uitgeschakeld en wordt het
portier of het kofferdeksel ontgren-
deld.
De CID kan alleen herkend worden
als de eigenaar zich op een afstand van ongeveer 1 meter bevindt van het
portier of het kofferdeksel dat hij/zij
wil openen.
BELANGRIJK De werking van de
CID is van verschillende factoren af-
hankelijk, zoals de eventuele aanwe-
zigheid van elektromagnetische gol-
ven die door externe bronnen worden
uitgezonden, de batterijlading van de
CID en de aanwezigheid van metalen
voorwerpen in de nabijheid van de
sleutel en de auto. Het blijft echter
mogelijk handelingen te verrichten
met de noodsleutel van de CID.
Gebruik voor het uitschakelen van
de passagiersairbag voor en de zij-air-
bags achter de noodsleutel die in de
CID zit. De eigenaar van de CID dient de vol-
gende aanwijzingen op te volgen om
over alle functies te kunnen beschik-
ken die het systeem biedt:
– Voor het ontgrendelen van de por-
tieren en het kofferdeksel moet de
CID zich buiten de auto bevinden,
binnen een afstand van ongeveer 1
meter van de betreffende handgreep.
– Om de functies van de startknop
in te schakelen, moet de CID zich in
de auto bevinden.
– Als de CID ver van de auto verwij-
derd is (bijv. als de CID is opgebor-
gen in een tas of in de zak van een jas)
kunnen de portieren niet meer ver-
grendeld worden of de motor niet
worden gestart.
– Als de centrale portiervergrende-
ling van binnenuit is ingeschakeld
met het knopje op het bestuurders-
portierpaneel, kunt u alleen van bui-
tenaf toegang tot de auto krijgen als
u de portieren centraal ontgrendelt
met het knopje op de CID.
fig. 20
L0A0225b

Page 50 of 382

46
STAND “GARAGE” (BEDIENING
IN NOODGEVALLEN)Tijdens de werking in noodgevallen
of tijdens werkzaamheden in de ga-
rage, moet de CID geplaatst worden
in het centrale opbergvakje op het
dashboard A(fig. 21) voor de ver-
snellingspook.
De elektronische component die in
de CID zit, heeft geen elektrische voe-
ding nodig en werkt dus in de stand
“garage”, ook als de batterij van de
CID leeg is.
fig. 21
L0A0182b
Het is raadzaam om de
CID altijd bij u te dragen
en niet onbewaakt in de
auto te laten, omdat in een derge-
lijke situatie eventueel in de auto
achtergelaten kinderen of kwaad-
willenden de motor kunnen star-
ten.
Stel de CID niet bloot aan
elektromagnetische velden
of aan bronnen die op ra-
diogolven werken, om storingen in
de werking te voorkomen. Krach-
tige stoten of directe blootstelling
aan zonnestraling kunnen de elek-
tronische componenten van het
systeem beschadigen. BELANGRIJK
Plaats de CID niet
op het opendak van de auto om te
voorkomen dat de CID per ongeluk
wordt herkend. Het is raadzaam de
CID altijd bij u te dragen (bijv. in een
zak van een jas).

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 390 next >