ESP Lancia Voyager 2013 Instructieboek (in Dutch)

Page 241 of 404

formaat en wel werkt op andere spe-
lers. Om problemen met afspelen te
voorkomen, wordt aanbevolen de vol-
gende richtlijnen aan te houden bij de
opname van disks.
 Open sessies worden genegeerd. Al-leen de afgesloten sessies zijn af-
speelbaar.
 Bij multi-sessie cd's die alleen meerdere audiosessies bevatten,
hernummert de speler alle muziek-
nummers en geeft ze een nieuw,
uniek nummer.
 Gebruik voor cd-data (of CD- ROM) disks altijd het formaat ISO-
9660 (niveau 1 of niveau 2), Joliet
of Romeo. Andere formaten (zoals
UDF, HFS en dergelijke) worden
niet ondersteund.
 De speler herkent maximaal 512 bestanden en 99 mappen per CD-R
en CD-RW disk.
 Bij dvd's waarop gemengde media kunnen worden opgenomen, wordt
slechts het Video_TS-gedeelte van
de disk afgespeeld. Als u nog steeds problemen heeft met
het opnemen van disks die afspeel-
baar zijn in de VES™ dvd-speler,
kunt u contact opnemen met de uitge-
ver van de overeenkomstige software
voor meer informatie over het bran-
den van afspeelbare disks.
Voor het labelen van opneembare
disks (CD-R, CD-RW, en DVD-R)
wordt een markeerstift met onuitwis-
bare inkt aanbevolen. Gebruik geen
kleefetiketten, want die kunnen losra-
ken van de disk of blijven plakken in
het mechanisme en onherstelbare
schade veroorzaken aan de dvd-
speler.
Gecomprimeerde audiobestanden
(mp3 en wma)
De dvd-speler kan de mp3- en wma-
bestanden (resp. MPEG-1 Audio
Layer 3 en Windows Media Audio) op
een CD-data-disk afspelen (gewoon-
lijk een CD-R of CD-RW).
 De dvd-speler maakt altijd gebruik
van de extensie van het bestand om
het audioformaat te bepalen; daarom moeten mp3-bestanden al-
tijd eindigen met de extensie
".mp3" of ".MP3" en moeten wma-
bestanden altijd eindigen met de
extensie ".wma" of ".WMA". Om
onjuist afspelen te voorkomen, mo-
gen deze extensies niet voor andere
soorten bestanden worden ge-
bruikt.
 Bij mp3-bestanden worden uitslui- tend de ID3 tag-gegevens van ver-
sie 1 (zoals artiest, titel, album,
enz.) ondersteund.
 Bestanden die beveiligd zijn tegen kopiëren (zoals bij bestanden die
gedownload zijn van diverse
online-muziekwinkels het geval is)
zijn niet afspeelbaar. De dvd-speler
slaat het bestand automatisch over
en speelt het volgende beschikbare
bestand af.
 Andere gecomprimeerde formaat- soorten zoals AAC, mp3 Pro, Ogg
Vorbis, en ATRAC3 zijn niet af-
speelbaar. De dvd-speler slaat het
bestand automatisch over en speelt
het volgende beschikbare bestand
af.
235

Page 243 of 404

en vervolgens DVD setup (Dvd-
instellingen) te activeren. Volg daarna
de volgende aanvullende aanwijzin-
gen:
 Markeer met knop pijl omhoog enpijl omlaag van de afstandsbedie-
ning het taal-item dat wilt bewer-
ken en druk vervolgens op de knop
ENTER van de afstandsbediening.
 Selecteer met de knop pijl omlaag van de afstandsbediening de instel-
ling "Other" (Overige) en druk ver-
volgens op de rechterpijlknop van
de afstandsbediening om te begin-
nen met het wijzigen van de
instelling.
 Met de op- en neergaande cursor- toetsen van de afstandsbediening
selecteert u een cijfer voor de hui-
dige stand. Na keuze van het cijfer
drukt u op de rechter cursortoets
van de afstandsbediening om het
volgende cijfer te selecteren. Her-
haal deze stappen om alle vier cij-
fers te selecteren.  Als de code van vier cijfers is inge-
voerd, drukt u op de knop ENTER
van de afstandsbediening. Als de
taalcode ongeldig is, veranderen
alle cijfers terug in "*". Als de cij-
fers na deze stap zichtbaar zijn, is
de taalcode geldig.
Hier volgt een verkorte lijst met taal-
codes. Neem voor andere taalcodes
contact op met de dealer van wie u de
auto heeft gekocht.
Taal Code Taal Code
Dutch 2311 Frans 1517
Ger-
man 1304 Ita-
lian 1819
Portu-
gees 2519 Spaans 1418
Instelling filmkeuringscijfer en
wachtwoord
De instellingen voor filmkeuringscij-
fer en wachtwoord dienen samen om
het soort dvd waar uw gezin naar kijkt
te controleren. De meeste video-dvd's
zijn voorzien van een keuringscijfer
(van 1 tot 8) waarbij de lage cijfers
duiden op een film geschikt voor alle leeftijden en de hogere cijfers zijn be-
doeld voor een volwassen publiek.
Als een dvd-videodisk wordt geladen,
wordt het keuringscijfer vergeleken
met de instelling op de dvd-speler. Als
het keuringscijfer van de disk hoger is
dan de instelling op de dvd-speler,
verschijnt het wachtwoordscherm.
Om de video te bekijken, moet de
passagier achterin het juiste wacht-
woord invoeren aan de hand van de
hieronder beschreven methode.
Om alle disks zonder wachtwoord af
te spelen, stelt u niveau 8 in als film-
keuringscijfer van uw dvd-speler. Als
niveau 1 wordt ingesteld als keurings-
cijfer is er altijd een wachtwoord ver-
eist om een dvd-disk te vertonen. Niet
alle dvd-disks zijn voorzien van een
keuringscode, dus er bestaat altijd
kans dat voor volwassenen bedoelde
disks zonder wachtwoord kunnen
worden afgespeeld.
237

Page 244 of 404

Het standaard keuringscijfer van het
systeem is niveau 8 (alle disks worden
afgespeeld zonder wachtwoord) en
het standaard wachtwoord is 0000.
Om het wachtwoord in te voeren, gaat
u naar het menu voor dvd-
instellingen en volgt u de volgende
aanwijzingen:
 Met de linker en rechter cursortoet-sen van de afstandsbediening selec-
teert u de tab "Rating" (filmkeu-
ring).  Markeer "Change password"
(wachtwoord wijzigen) en druk
vervolgens op de knop ENTER van
de afstandsbediening.
 Voer het huidige wachtwoord in. Kies een cijfer, stel met de cursor-
toetsen omhoog en omlaag van de
afstandsbediening de waarde voor
het huidige cijfer in en druk vervol-
gens op de rechter cursortoets van
de afstandsbediening om het vol-
gende cijfer te selecteren. Herhaal
deze stappen om alle vier cijfers te
selecteren.
 Als het wachtwoord bestaande uit vier cijfers is ingevoerd, drukt u op
de knop ENTER van de afstands-
bediening. Als het wachtwoord juist
is, verschijnt het scherm Set pass-
word (wachtwoord vastleggen).
 Stel met de cursortoetsen omhoog en omlaag van de afstandsbedie-
ning de waarde voor het huidige
cijfer in, druk vervolgens op de
rechter cursortoets van de afstands-
bediening om de cijfers te selecte-
ren en voer het nieuwe wachtwoord
in.  Als de code van vier cijfers is inge-
voerd, drukt u op de knop ENTER
van de afstandsbediening om de
wijziging te accepteren.
Om het keuringscijfer in te voeren,
gaat u naar het menu voor dvd-
instellingen en volgt u de volgende
aanwijzingen:
 Met de linker en rechter cursortoet- sen van de afstandsbediening selec-
teert u de tab Rating (filmkeuring).
 Markeer "Change rating" (film- keuring wijzigen) en druk vervol-
gens op de knop ENTER van de
afstandsbediening.
Wachtwoord voor dvd-speler invoeren
Menu Rating (Filmkeuring) van dvd-speler
238

Page 246 of 404

geluidsvolume toe. Als u de onder-
zijde van de tuimelschakelaar in-
drukt, neemt het geluidsvolume af.
Als u de knop in het midden indrukt,
schakelt de radio van MW naar LW, of
naar de cd-modus, afhankelijk van de
in de auto aanwezige radio.
De linker tuimelschakelaar heeft een
drukknop in het midden. De functie
van de linker knop is afhankelijk van
de modus waarin het audiosysteem
zich bevindt.
Hieronder wordt de werking van de
linker tuimelschakelaar voor elke mo-
dus beschreven.
Bediening van de radio
Als u de bovenzijde van de schakelaar
indrukt, wordt omhoog gezocht naar
de volgende goed te ontvangen zen-
der. Als u de onderzijde van de scha-
kelaar indrukt, wordt omlaag gezocht
naar de volgende goed te ontvangen
zender.Als u op de drukknop midden op de
schakelaar aan uw linkerkant drukt,
stemt de radio af op de volgende voor-
keurzender die u hebt geprogram-
meerd onder de drukknop voor radio-
voorinstellingen.
Cd-speler
Als u één keer drukt op de bovenzijde
van de schakelaar, wordt het volgende
nummer op de cd gekozen. Als u één
keer op de onderkant van de schake-
laar drukt, wordt het begin van het
huidige nummer of het begin van het
vorige nummer gekozen wanneer het
nieuwe nummer korter dan één se-
conde is gespeeld.
Wanneer u de schakelaar tweemaal
naar boven of naar beneden drukt,
wordt het tweede nummer afgespeeld;
bij driemaal het derde, enz.
De knop midden op de linkerschake-
laar heeft bij deze stand geen functie.
ONDERHOUD VAN CD's
EN DVD's
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen om uw cd's en dvd's in goede
conditie te houden:
1. Houd de cd aan de rand vast en
zorg dat u het oppervlak niet aan-
raakt.
2. Bij vlekken op de cd, maakt u het
oppervlak met een zachte doek
schoon, waarbij u van het midden
naar de rand van de cd veegt.
3. Breng geen papier of plakband op
de cd aan; voorkom krassen van de
disc.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zo-
als benzine, terpentijn, schoonmaak-
middelen of antistatische sprays.
5. Bewaar de disc in de hoes na het
afspelen.
6. Stel de disc niet bloot aan direct
zonlicht.
7. Bewaar de disc niet op een plaats
waar het te heet kan worden.
240

Page 258 of 404

 STUURBEKRACHTIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . .269 CONTROLE VLOEISTOFSTUURBEKRACHTIGING . . . . . . . . . . . . . . . .270
 HANDREM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .271
 ABS-SYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .272
 ABS-WAARSCHUWINGSLAMPJE . . . . . . . . . . .273
 ELEKTRONISCHE REMREGELING (VOOR BEPAALDE UITVOERINGEN/LANDEN) . . . . . . .274
 TRACTIEREGELSYSTEEM (ASR) (VOOR BEPAALDE UITVOERINGEN/LANDEN) . . . . .274
 REMASSISTENT (BAS) (VOOR BEPAALDE UITVOERINGEN/LANDEN) . . . . . . . . . . . . . . .274
 ELEKTRONISCH STABILITEITSREGELSYSTEEM (ESP) . . . . . .275
 BANDEN — ALGEMENE INFORMATIE . . . . . . . .278
 BANDENSPANNING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .278
 BANDENSPANNING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .278
 BANDENSPANNING BIJ HOGERERIJSNELHEDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .279
 RADIAALBANDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .280
 RESERVEWIEL PASSEND BIJ STANDAARD GELEVERDE BANDEN EN VELGEN
(voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .280
 COMPACT RESERVEWIEL (voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .280
 VOLMAATS RESERVEWIEL (voor bepaalde uitvoeringen/landen) . . . . . . . .281
252

Page 273 of 404

Weergave van het
kilometertel-
lerscherm1
23456 D
Toegestane ver-
snelling(en) 1
1–2 1–3 1–4 1–5 1–6 1–6
OPMERKING: Als u de juiste ver-
snelling voor maximale vertraging
(remmen op de motor) wilt kiezen,
duwt u de keuzehendel kort meer-
dere keren naar links (-) terwijl de
auto vaart mindert. De versnel-
lingsbak schakelt naar de scha-
kelgroep waarin de auto het beste
kan worden afgeremd.
Werking van de overdrive
De automatische transmissie is voor-
zien van een elektronisch geregelde
overdrive (6e versnelling). De ver-
snellingsbak schakelt automatisch
naar de overdrive-versnelling als aan
de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
 de schakelhendel staat in de stand DRIVE,
 de transmissievloeistof is heeft de juiste temperatuur bereikt,  de koelvloeistof heeft de juiste tem-
peratuur bereikt,
 de rijsnelheid is voldoende hoog en
 de bestuurder trapt het gaspedaal niet diep in.
Koppelomvormerkoppeling
De automatische transmissie in deze
auto beschikt over een functie die het
brandstofverbruik helpt beperken. Bij
gekalibreerde toerentallen grijpt au-
tomatisch een koppeling in de kop-
pelomvormer aan. Dit kan een iets
ander gevoel of respons geven tijdens
normale werking in de hogere ver-
snellingen. Wanneer de rijsnelheid af-
neemt of soms tijdens het accelereren,
ontkoppelt de koppeling automatisch. OPMERKING: De koppelomvor-
merkoppeling grijpt pas aan wan-
neer de transmissievloeistof en de
motorkoelvloeistof warm zijn
(normaal gesproken na 2 - 5 km
rijden). Omdat het motortoerental
hoger is wanneer de koppelomvor-
merkoppeling niet aangrijpt, kan
het lijken alsof de transmissie in
koude toestand niet naar over-
drive schakelt. Dat is normaal. Ge-
bruik van het schakelsysteem
Electronic Range Select (ERS)
(elektronisch schakelen) wanneer
de versnellingsbak voldoende is
opgewarmd, geeft aan dat de ver-
snellingsbak in en uit de overdrive
kan schakelen.
267

Page 280 of 404

ELEKTRONISCHE
REMREGELING (VOOR
BEPAALDE
UITVOERINGEN/
LANDEN)
Uw auto is voorzien van een geavan-
ceerd elektronisch remsysteem met de
volgende onderdelen: tractieregelsys-
teem (ASR), remassistent (BAS),
elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP), antislingerregeling (TSC) en
Hill Start Assist (HSA). Deze syste-
men zijn een aanvulling op het anti-
blokkeersysteem (ABS); zij optimali-
seren de remwerking van de auto
tijdens noodstopsituaties.
TRACTIEREGELSYSTEEM
(ASR) (VOOR BEPAALDE
UITVOERINGEN/LANDEN)
De tractieregeling (TCS) detecteert
het doorslippen van de aangedreven
wielen. Als het doorslippen van een of
meer wielen wordt geconstateerd,
worden de doorslippende wielen afge-
remd en wordt het motorvermogenverminderd voor een betere accelera-
tie en stabiliteit. Een functie van het
TCS-systeem werkt op dezelfde ma-
nier als een beperkt slipdifferentieel
en verdeelt de wielspin over een aan-
gedreven as. Als één wiel van een aan-
gedreven as sneller draait dan het an-
dere, wordt het doorslippende wiel
afgeremd. Hierdoor kan er meer mo-
torkoppel naar het niet-
doorslippende wiel gaan. Deze functie
blijft actief zelfs als ESP in de functie
"Gedeeltelijk uit" staat.
Het controle-/storingslampje elektro-
nisch stabiliteitsprogramma (in de in-
strumentengroep) gaat knipperen zo-
dra de banden hun grip verliezen en
de wielen gaan doorslippen. Dit geeft
aan dat het TCS-systeem actief is. Als
tijdens het accelereren het indicatie-
lampje knippert, neem dan wat gas
terug en geef vervolgens zo weinig
mogelijk gas. Stem uw snelheid en
rijstijl af op de toestand van het weg-
dek en schakel het ESP- of het TCS-
systeem niet uit.
WAARSCHUWING!
 Het TCS-systeem kan niet voor-
komen dat de auto onderhevig is
aan de natuurkundige wetten en
kan evenmin zorgen voor meer
grip.
 Het TCS-systeem kan geen onge- lukken voorkomen ten gevolge
van bijvoorbeeld te hoge snelhe-
den in bochten of aquaplaning.
 Gebruik de mogelijkheden van een auto met TCS nooit op een
roekeloze of risicovolle wijze die
de veiligheid van de bestuurder of
anderen in gevaar brengt.
REMASSISTENT (BAS)
(VOOR BEPAALDE
UITVOERINGEN/LANDEN)
De remassistent (BAS) is ontworpen
om de remwerking van de auto te
optimaliseren tijdens noodremsitua-
ties. Het systeem herkent een nood-
remsituatie aan de hand van de snel-
heid en kracht waarmee het
274

Page 281 of 404

rempedaal wordt ingetrapt en opti-
maliseert de remdruk dienovereen-
komstig. Dit draagt bij aan een ver-
korting van de remweg. Het BAS vult
het ABS aan. Wanneer u het rempe-
daal zeer snel intrapt, is de assistentie
van het BAS-systeem optimaal. Om
van het systeem te profiteren moet u
het rempedaal tijdens de noodstop
ononderbroken intrappen. Verminder
de druk op het rempedaal niet, tenzij
u niet langer hoeft te remmen. Zodra
u het rempedaal loslaat, wordt het
BAS-systeem uitgeschakeld.WAARSCHUWING!
 Met het BAS-systeem wordt nietvoorkomen dat de auto onder-
worpen blijft aan de wetten van
de natuur en het systeem zorgt
evenmin voor meer grip op het
wegdek.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
 BAS kan geen ongelukken voor- komen, zeker geen ongelukken
die worden veroorzaakt door te
hoge snelheden in bochten, het
rijden op zeer glad wegdek, of
aquaplaning.
 Gebruik de mogelijkheden van een auto met BAS nooit op een
roekeloze of risicovolle wijze die
de veiligheid van de bestuurder of
anderen in gevaar brengt.
ELEKTRONISCH STABILI-
TEITSREGELSYSTEEM
(ESP)
Het elektronisch stabiliteitssysteem
(ESP) zorgt onder diverse rijomstan-
digheden voor een betere controle
over de rijrichting en meer stabiliteit
van het voertuig. ESP corrigeert over-
en onderstuur van het voertuig door
het juiste wiel af te remmen. Zo wordt
tegengestuurd bij onder- of overstuur.
Ook kan het motorvermogen worden
verminderd om het voertuig te helpen
bij het handhaven van de juiste rij-
richting. ESP bepaalt met behulp van sensors
in het voertuig de door de bestuurder
gewenste rijrichting. Het systeem ver-
gelijkt deze baan dan met de werke-
lijke rijrichting van het voertuig.
Wanneer de werkelijke baan niet
overeenkomt met de gewenste baan,
remt ESP het juiste wiel af om over- of
onderstuur tegen te gaan.
 Overstuur: de auto draait meer dan
correct is voor de stand van het
stuur
 Onderstuur: de auto draait minder dan correct is voor de stand van het
stuur.
275

Page 282 of 404

WAARSCHUWING!
Met het ESP-systeem wordt niet
voorkomen dat de auto onderwor-
pen blijft aan de wetten van de na-
tuur en het systeem zorgt evenmin
voor meer grip op het wegdek. ESP
kan geen ongelukken voorkomen,
zeker geen ongelukken die worden
veroorzaakt door te hoge snelheden
in bochten, het rijden op zeer glad
wegdek, of aquaplaning. ESP kan
evenmin ongelukken voorkomen
die het gevolg zijn van het verlies
van de controle over het voertuig
doordat het rijgedrag niet is aange-
past aan de omstandigheden. Al-
leen een oplettende en bekwame
bestuurder met een veilige rijstijl
kan ongelukken voorkomen. Ge-
bruik de mogelijkheden van een
auto met ESP nooit op een roeke-
loze of risicovolle wijze die de vei-
ligheid van de bestuurder of ande-
ren in gevaar brengt.
WAARSCHUWING!
In de gedeeltelijke ESP-modus is de
ESP-functie voor reductie van het
motorvermogen uitgeschakeld. De
verbeterde voertuigstabiliteit die
het ESP-systeem biedt, neemt hier-
door af.
Bedrijfsmodi van ESP
De schakelaar "ESP Off"
bevindt zich in de middelste
rij schakelaars, naast de
schakelaar voor de
waarschuwingsknipperlichten.
ESP ingeschakeld
Dit is de normale instelling voor ESP
op auto's met tweewielaandrijving.
Als de auto wordt gestart, bevindt het
ESP-systeem zich in deze modus.
Deze modus dient te worden gebruikt
onder bijna alle rijomstandigheden.
ESP mag alleen om specifieke rede-
nen worden uitgeschakeld, zoals hier-
onder vermeld. ESP gedeeltelijk uit
Deze instelling bereikt u door kort op
de toets "ESP OFF" te drukken.
In de modus "Partial Off" (Gedeelte-
lijk uit) is het ASR-gedeelte van het
ESP uitgeschakeld, behalve de functie
"beperkte slip", zoals beschreven in
het hoofdstuk over ASR. Het indica-
tielampje "ESP uit" brandt. In de
functie "Partial off" (Gedeeltelijk uit)
werkt ESP zonder motorkoppelrege-
ling. Deze instelling is bedoeld voor
situaties waarin het voertuig zich in
diepe sneeuw, zand of gravel bevindt
en waar de wielen sneller moeten
draaien dan ESP normaal gesproken
zou toestaan, om weer grip te krijgen.
Om het ESP weer in te schakelen,
drukt u kort op de toets "ESP uit.
Hierdoor wordt de normale bedrijfs-
modus "ESP aan" hersteld.
276

Page 283 of 404

OPMERKING: Om de trekkracht
tijdens het rijden met sneeuwket-
tingen, bij het wegrijden in diepe
sneeuw, zand of grind te verbete-
ren, is het raadzaam de functie
"Gedeeltelijk uit" in te schakelen
door kort op de toets "ESP uit" te
drukken. Wanneer er geen reden
meer is om de functie "Partial Off"
(Gedeeltelijk uit) te gebruiken,
drukt u kort op de toets "ESP OFF"
om ESP weer in te schakelen. Dit is
ook mogelijk tijdens het rijden.WAARSCHUWING!
In de gedeeltelijke ESP-modus is de
ESP-functie voor reductie van het
motorvermogen uitgeschakeld. De
verbeterde voertuigstabiliteit die
het ESP-systeem biedt, neemt hier-
door af.
Controle-/storingslampje ESP en
indicatielampje ESP UIT
Het controle-/ storingslampje
van het elektronisch stabili-
teitsregelsysteem (ESP) in de instrumentengroep gaat branden wan-
neer de contactschakelaar in de stand
ON wordt gezet. Wanneer de motor
draait, behoort dit lampje uit te gaan.
Wanneer controle-/storingslampje ESP
continu blijft branden terwijl de motor
draait, is een storing gedetecteerd in het
ESP-systeem. Als het lampje blijft bran-
den nadat er verschillende keren is ge-
start en u meerdere kilometers hebt ge-
reden met een snelheid hoger dan
48 km/u, dient u zo snel mogelijk con-
tact op te nemen met uw erkende dealer
om het probleem te laten opsporen en
verhelpen.
Het controle-/storingslampje ESP (in
de instrumentengroep) begint te
knipperen zodra de banden grip ver-
liezen en het ESP-systeem wordt ge-
activeerd. Het controle-/
storingslampje ESP knippert ook
wanneer het ASR-systeem actief is.
Als het controle-/storingslampje ESP
gaat knipperen tijdens het optrekken,
neem dan gas terug en rijd verder
terwijl u zo min mogelijk gas geeft.
Pas uw snelheid en rijstijl altijd aan de
toestand van het wegdek aan.
OPMERKING:
 Het controle-/storingslampje
ESP en het controlelampje "ESP
uit" gaan altijd kort branden
wanneer de contactschakelaar
in de stand ON wordt gezet.
 Telkens wanneer de contact- schakelaar in de stand ON wordt
gezet, wordt het ESP-systeem in-
geschakeld, ook wanneer dit
eerder werd uitgeschakeld.
 Het ESP-systeem maakt zoe- mende of klikkende geluiden
wanneer het actief is. Dit is nor-
maal. De geluiden houden op
wanneer ESP inactief wordt na
de manoeuvre die de activering
van het ESP-systeem heeft ver-
oorzaakt.
Het controlelampje "ESP
uit" geeft aan dat het elek-
tronische stabiliteitsregel-
systeem (ESP) is
uitgeschakeld.
277

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 next >