sensor Lancia Ypsilon 2013 Instructieboek (in Dutch)
Page 123 of 307
BELANGRIJKE INFORMATIE VOOR VERSIES
MET "Smart Fuel" SYSTEEM
BELANGRIJK
Monteer geen voorwerp/dop op de
rand van de vulopening die niet
geschikt is voor het voertuig. Het gebruik
van voorwerpen/doppen van het verkeerde
type kan de druk in de tank doen toenemen,
waardoor gevaarlijke situaties kunnen
ontstaan.
BELANGRIJK
Breng geen open vuur of brandende
sigaretten in de buurt van de
vulopening van de tank: brandgevaar. Kom
niet te dicht met het gezicht bij de
vulopening, om geen schadelijke dampen in
te ademen.
BELANGRIJK Houd de waterstraal van een
hogedrukreiniger op minstens 20 cm afstand van
de brandstofvulopening.
MILIEUBESCHERMINGBenzinemotoren hebben de volgende
emissiereductiesystemen: katalysator, lambda
sensoren en brandstofverdampingsregelsysteem
Laat de motor nooit, ook niet bij tests, met
uitgenomen bougies draaien.
Dieselmotoren hebben de volgende
emissiereductiesystemen: oxidatiekatalysator,
katalysator, uitlaatgasrecirculatie (EGR) en
dieselroetfilter (DPF).
DIESELROETFILTER (DPF)
(voor bepaalde versies/markten)
Dit is een mechanisch filter in het uitlaatsysteem
dat roetdeeltjes in het uitlaatgas van
dieselmotoren opvangt.
Er is een dieselroetfilter nodig die bijna alle
deeltjes opvangt, overeenkomstig de huidige en
toekomstige wetgeving.
Tijdens normale rijomstandigheden registreert de
elektronische motorregeleenheid een reeks
gegevens (bijv. reistijd, type route, temperaturen,
etc.) en berekent het de hoeveelheid roetdeeltjes
die door het filter worden opgevangen.
Doordat het filter de roetdeeltjes opvangt, moet
het regelmatig worden geregenereerd (gereinigd)
om de roetdeeltjes te kunnen verbranden.
119WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 171 of 307
ALGEMENE STORINGSMELDING
(geel)
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden onder de volgende
omstandigheden. Raadpleeg in dergelijke gevallen
het Lancia Servicenetwerk om de storing zo
spoedig mogelijk te verhelpen.
Snelheidslimiet overschreden
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer de vooringestelde
snelheidslimiet wordt overschreden.
Bij sommige versies verschijnen bij het
overschrijden van deze limiet een melding en een
symbool op de display en wordt een geluidssignaal
voortgebracht.
Storing afsluiter van de brandstoftoevoer
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer de afsluiter van
de brandstoftoevoer ingrijpt of defect is.
Storing Start&Stop
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing is het
Start&Stop systeem wordt vastgesteld.Storing regensensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing in de
regensensor wordt vastgesteld.
Storing parkeersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing in de
parkeersensor wordt vastgesteld.
Storing schemersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing in de
schemersensor wordt vastgesteld.
Storing oliedruksensor
Versies met multifunctioneel display:de storing
van de oliedruksensor wordt aangegeven met een
brandend lampje op het instrumentenpaneel.
Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display:de storing van de oliedruksensor wordt
aangegeven met een brandend pictogram op
de display.
167WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 174 of 307
Start&Stop systeem uitschakelen
❒Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display:wanneer het Start&Stop systeem wordt
uitgeschakeld, verschijnt een melding op de
display.
❒Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display:wanneer het Start&Stop systeem wordt
uitgeschakeld, verschijnt het symbool
op de
display.
De led op de
knop brandt wanneer het systeem
is uitgeschakeld.
STORING START&STOP SYSTEEM
Versies met multifunctioneel display: het
lampje gaat branden en er verschijnt een
melding op de display wanneer een storing in het
Start&Stop systeem optreedt.
Versies met herconfigureerbaar
multifunctioneel display:het
pictogram gaat
branden en er verschijnt een melding op de
display wanneer een storing in het Start&Stop
systeem optreedt.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
als een storing in het Start&Stop systeem optreedt.
KANS OP GLAD WEGDEK
(voor bepaalde versies/markten)
Bij versies met herconfigureerbaar
multifunctioneel display, verschijnt een melding +
symbool op de display wanneer de
buitentemperatuur 3°C of minder bedraagt.
BELANGRIJK Bij een storing van de
buitentemperatuursensor, worden streepjes i.p.v.
temperatuurwaarden op de display weergegeven.
ECO-FUNCTIE INSCHAKELEN/
UITSCHAKELEN (0.9 TwinAir 85 pk versies)
De inschakeling/uitschakeling van de ECO functie
door het indrukken van de betreffende knop (zie
de paragraaf "Bedieningselementen" in het
hoofdstuk "Kennismaking met de auto")
is aangegeven met een melding op de display.
170WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 208 of 307
ZEKERINGENKAST INSTRUMENTENPANEEL
fig. 155APPARATEN ZEKERING AMPERE
+15 Hoogteregeling koplampen F13 5
+15 bediening via ingeschakeld contactslot met
blokkering tijdens starten van motorF31 5
+30 Klimaatregeleenheid, Blue&Me
TM
-regeleenheid,
EOBD-aansluiting, radio-inbouwvoorbereidingF36 10
+15 schakelaar op rempedaal (NO) F37 7,5
Centrale portiervergrendeling F38 20
Tweeweg-ruitensproeierpomp F43 20
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
+15 Schuifdak, stoelverwarming, regen-/
schemersensor, bediening elektrische spiegels, F49 7,5
+15 Radio-inbouwvoorbereiding, klimaatregeleen-
heid, schuifdak, parkeerregeleenheid, rempedaals-
chakelaar (NC), koppelingspedaalschakelaar (NC),
achteruitrijlichten, koplampsproeierbobineF51 5
+30 Instrumentenpaneel F53 7,5
+15 = plusklem vanaf contactsleutel
+30 = directe plusklem accu (niet vanafcontactsleutel)
204WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
bedieningsverlichting, AUX-aansluiting
Page 210 of 307
ACCU OPLADENBELANGRIJK De beschrijving voor het opladen
van de accu geldt slechts ter informatie.
Raadpleeg bij voorkeur het Lancia Servicenetwerk
om deze werkzaamheden te laten uitvoeren.
Het verdient aanbeveling aan de accu langzaam
en met een laag ampèrage gedurende ongeveer 24
uur op te laden. De accu langer opladen, kan de
accu beschadigen.
VERSIES ZONDER Start&Stop SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒maak de minklem los van de accu;
❒sluit de kabels van de acculader aan op de
accupolen; let daarbij op de polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de acculader uit
alvorens de accu los te koppelen;
❒sluit de minklem aan op de accu.
VERSIES MET Start&Stop SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒koppel de stekker A fig. 158 van de accusensor
C op de minklem D van de accu los;❒sluit de pluskabel van de acculader aan op de
plusklem E van de accu en de minkabel op de
klem van de sensor D zoals aangegeven in
de figuur;
❒schakel de acculader in. Schakel na het opladen
de acculader uit;
❒sluit na de acculader te hebben afgekoppeld de
stekker A fig. 158 terug op de sensor C aan
zoals aangegeven in de figuur.
BELANGRIJK
Accuvloeistof is giftig en corrosief:
vermijd contact met huid en ogen.
Het opladen van de accu moet worden
uitgevoerd in een goed verluchte ruimte, ver
van open vuur en vonken: brand- en
ontploffingsgevaar.
BELANGRIJK
Probeer nooit een bevroren accu op
te laden: ontdooi eerst de accu om
ontploffing ervan te voorkomen. Als de accu
bevroren is geweest, moet door vakbekwaam
personeel worden gecontroleerd of de cellen
niet beschadigd zijn en of de behuizing
geen scheuren vertoont, waardoor de giftige
en corrosieve vloeistof kan weglekken.
206WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 303 of 307
Niveaus
218-219-220Onderhoud en zorg ............. 210
– geprogrammeerd
onderhoud ...................... 210
Onderhoud en zorg
– geprogrammeerd
onderhoudsschema ......... 211
Onderhoud en zorg
– intensief gebruik van de
auto................................ 216
Onderhoud en zorg
– periodieke controles........ 216
Opheffen van het voertuig... 207Parkeer-/dagverlichting
(DRL)
– lamp vervangen .............. 189
Parkeerlichten ...................... 50
Parkeer-/remlichten ............ 192
Parkeersensoren.................. 100
Parkeren ............................. 149
Plafondverlichting achterPlafondverlichting
– bagageruimteverlichting .. 62
– plafondverlichting
achter .............................. 61
– plafondverlichting voor .... 59
– verlichting
dashboardkastje............... 62
Plafondverlichting voor
– lamp vervangen .............. 194
Planfondverlichting voor
– bediening ......................... 59
Pollenfilter .......................... 224
Portieren .............................. 71
– Centrale
portiervergrendeling ........ 71
Prestaties (topsnelheid)....... 250
Regensensor ........................ 54
Reiniging en onderhoud
– auto-interieur ................. 234
– carrosserie ...................... 231
– koplampen ..................... 233
– Kunststof en gecoate
interieurdelen ................. 234
– Lederen interieurdelen ... 235
– Lederen stoelen .............. 235– motorruimte ................... 233
– ruiten ............................. 233
– stoelen ............................ 234
Remmen
– kenmerken ..................... 241
– remvloeistofniveau ......... 222
Richtingaanwijzers
– bediening ......................... 51
– lamp vervangen .............. 190
Rijstijl ................................. 15
Roetfilter (DPF).................. 119
Ruiten reinigen..................... 53
Ruiten (reinigen) ................ 233
Ruitensproeier
– vloeistofniveau
ruitensproeier ................. 222
Ruitensproeiers van
achterruit .......................... 230
Ruitensproeiers van
vooruit .............................. 230
Ruitensproeier/-wisser
voorruit .............................. 53
Ruitenwissers
– niveau
218-219-220
– wisserbladen................... 228
– wisserbladen vervangen .. 229
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER299
2 controleren .........
controleren – lamp vervangen .............. 195
Page 304 of 307
SBR systeem....................... 123
Schemersensor ..................... 50
Schuifdak............................. 68
Setup-menu ......................... 10
Slepen van de auto.............. 208
Sleutel met
afstandsbediening
(batterij vervangen) ............ 26
Sleutels
– batterij
afstandsbediening
vervangen ........................ 26
– extra
afstandsbedieningen
aanvragen ........................ 26
– sleutel met
afstandsbediening ............ 25
– sleutel zonder
afstandsbediening ............ 24
Smeermiddelen
(specificaties) .................... 254
Sneeuwkettingen................. 155
Snelheidsmeter .................... 5-6
Starten en rijden ................. 146
Start&Stop systeem .............. 90
Stopcontact .......................... 66
Stuurinrichting ................... 242Stuurslot .............................. 29
Stuurwiel ............................. 33
Tankcapaciteit ................... 115
Tanken ........................ 114-115
Technische gegevens ........... 236
Toerenteller .......................... 6
Topsnelheid ........................ 250
Transmissie ......................... 240
Trip Computer
– Trip Computer ................. 19
– Trip Computer
parameters ...................... 20
– TRIP knop....................... 22Universeel Isofix
kinderzitje......................... 138"Universeel" kinderzitje
monteren .......................... 131Universele Isofix
(kinderzitje) ...................... 136Veiligheid ........................... 121
– Isofix kinderzitje
(montage) ...................... 136
– veiligheidsgordels ........... 121
– veilig kinderen
vervoeren ....................... 130Veiligheidsgordels
– gebruik van de
veiligheidsgordels ........... 121
– gordelspanners ............... 126
– krachtbegrenzers ............ 127
– onderhoud ...................... 129
– SBR systeem ................... 123
Veilig kinderen vervoeren.... 130
– Inbouwvoorbereiding
voor "Isofix" kinderzitje . 136
– kinderzitjes..................... 138
– Veilig kinderen
vervoeren ....................... 130
Velgbescherming ................. 248
Velgen
– afmetingen ..................... 244
– de velgmaat lezen ........... 244
– Velgbescherming ............ 248
– wielen en banden............ 226
Versnellingsbak (gebruik
van) .................................. 1
Vloeistoffen en
smeermiddelen
(specificaties) .................... 254
300WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER
50
– tabel tanken en
bijvullen .......................... 252 Vulinhouden