ESP MAZDA MODEL 2 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 300 of 735

¾Gebruik altijd banden van het voorgeschreven formaat voor alle wielen en van hetzelfde
merk, soort en profielpatroon. Gebruik ook geen banden met duidelijk verschillende
slijtagepatronen op dezelfde auto, aangezien de kans bestaat dat het SCBS F systeem niet
normaal functioneert.
¾De lasersensor beschikt over een functie die verontreiniging van de voorruit bespeurt en de
bestuurder informeert, echter afhankelijk van de omstandigheden is het mogelijk dat
plastic zakken, ijs of sneeuw op de voorruit niet bespeurd worden. In dergelijke gevallen kan
het systeem niet nauwkeurig een voorliggend voertuig bepalen en bestaat de kans dat dit
niet normaal functioneert. Rijd altijd voorzichtig en let op de weg vóór u.
OPMERKING
•Het SCBS F systeem zal niet functioneren als de bestuurder opzettelijk gebruikmaakt van
de rijbedieningsorganen (gaspedaal en stuurwiel).
•Het SCBS F systeem functioneert onder de volgende omstandigheden.
•Wanneer de motor draait.
•Het stadsverkeer-remassistent (SCBS) waarschuwingslampje (oranje) brandt niet.
•Bij een rijsnelheid van ongeveer 4 tot 30 km/h.
•Het SCBS F systeem wordt niet uitgeschakeld.
•Het DSC systeem is niet defect.
•Het SCBS F systeem bespeurt een voorliggend voertuig door het uitzenden van een nabij
infrarood laserstraal en het opvangen van de straal die door de reflector van het
voorliggend voertuig weerkaatst wordt en dit vervolgens voor de meting te gebruiken. Als
gevolg daarvan bestaat de kans dat de SCBS F onder de volgende omstandigheden niet
functioneert:
•Weerkaatsing van de laserstraal is slecht als gevolg van de vorm van het voorliggende
voertuig.
•Het voorliggende voertuig is buitengewoon vuil.
•Bij slechte weersomstandigheden, zoals regen, mist en sneeuw.
•De ruitensproeier wordt gebruikt of de voorruitenwissers worden niet gebruikt wanneer
het regent.
•Wanneer de voorruit vuil is.
•Het stuurwiel wordt volledig naar links of rechts gedraaid, of u laat de auto snel
accelereren en komt dichtbij het voorliggende voertuig.
•Vrachtwagens met lage laadbodems en voertuigen met een buitengewoon lage of hoge
opbouw.
•Voertuigen met afwijkende constructies zoals een autotransportvoertuig.
•Onder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat het SCBS F systeem niet normaal
functioneert.
•Wanneer zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 304 of 735

6WDGVYHUNHHUUHPDVVLVWHQW>$FKWHUXLW@ 6&%65
6&%65LVHHQV\VWHHPGDWEHVWHPGLVRPVFKDGHLQKHWJHYDOYDQHHQERWVLQJWHEHSHUNHQ
GRRUKHWLQZHUNLQJVWHOOHQYDQGHUHPEHVWXULQJ 6&%6UHP ZDQQHHUGHXOWUDVRQLVFKH
VHQVRUHQYDQKHWV\VWHHPHHQKLQGHUQLVDDQGHDFKWHU]LMGHYDQKHWYRHUWXLJEHVSHXUHQELM
HHQULMVQHOKHLGWXVVHQRQJHYHHUWRWNPKHQKHWV\VWHHPEHSDDOWGDWHHQERWVLQJQLHWWH
YHUPLMGHQLV
TerugspoelenUltrasonische sensor (achter)
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op het SCBS R systeem:
¾Het SCBS R systeem is enkel bestemd om in het geval van een botsing schade te
verminderen. Wanneer u overmatig op het systeem vertrouwt en daardoor het gaspedaal
of rempedaal per ongeluk intrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken.
¾Neem voor de juiste werking van de SCBS R de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
¾Breng geen stickers aan op de ultrasonische sensoren (achter) (inclusief doorzichtige
stickers). Anders bestaat de kans dat de ultrasonische sensor (achter) voertuigen of
obstakels niet kan bespeuren, hetgeen ongelukken kan veroorzaken.
¾De ultrasonische sensoren (achter) niet demonteren.
¾Als er barsten of beschadiging als gevolg van bijvoorbeeld steenslag in de buurt van een
ultrasonische sensor (achter) zichtbaar zijn, onmiddellijk met het gebruik van de SCBS R
stoppen en uw auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur, laten inspecteren. Als u met barsten of krassen in de buurt van een
ultrasonische sensor met de auto blijft doorrijden, bestaat de kans dat het systeem
abusievelijk in werking treedt en een ongeluk veroorzaakt wordt.
Zie Stopzetten van de werking van de stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) op
pagina 4-164.
¾Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda-reparateur, voor
het vervangen van de achterbumper.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 305 of 735

Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen:
Als de hoogte van de auto of de overhelling gewijzigd wordt, bestaat de kans dat de SCBS R
niet juist functioneert omdat deze obstakels niet correct kan bespeuren.
Oefen geen grote kracht uit op de ultrasonische sensoren (achter):
Spuit bij het wassen van de auto geen water onder hoge druk tegen een ultrasonische sensor
(achter) en er niet met kracht over wrijven. Let er verder op bij het in- en uitladen van lading
niet met kracht tegen de achterbumper te stoten. Anders bestaat de kans dat de sensoren de
obstakels niet correct bespeuren, wat tot gevolg kan hebben dat het SCBS R systeem niet
normaal functioneert of abusievelijk functioneert.
23*(/(7
¾Bij het off-road rijden op plaatsen met gras of bladeren, wordt het aanbevolen het SCBS R
systeem uit te schakelen.
¾Gebruik altijd banden van het voorgeschreven formaat en van hetzelfde merk, soort en
profielpatroon op alle 4 wielen. Bovendien geen banden met duidelijk zichtbaar
verschillende slijtagepatronen op dezelfde auto gebruiken. Anders bestaat de kans dat het
SCBS R systeem niet normaal functioneert.
¾Als zich een laag ijs of sneeuw op de ultrasonische sensoren (achter) heeft vastgezet,
bestaat de kans dat deze afhankelijk van de omstandigheden obstakels niet correct kunnen
bespeuren. In dergelijke gevallen is het mogelijk dat het systeem de regelingen niet correct
kan uitvoeren. Rijd altijd voorzichtig en let op de achterzijde van de auto.
OPMERKING
•De stand van de auto verandert afhankelijk van het gebruik van het gaspedaal, rempedaal
en stuurwiel, wat voor het systeem de herkenning van een obstakel kan bemoeilijken of
wat tot onnodige detectie kan leiden. In dergelijke gevallen is het mogelijk dat de SCBS R
niet functioneert.
•Het SCBS R systeem functioneert onder de volgende omstandigheden.
•Wanneer de motor draait.
•De versnellingshendel (voertuig met handgeschakelde versnellingsbak) of keuzehendel
(voertuig met automatische transmissie) staat in de stand R (achteruit).
•Bij een rijsnelheid van ongeveer 2 tot 8 km/h.
•De SCBS R wordt niet uitgeschakeld.
•Het DSC systeem is niet defect.
•De SCBS R functioneert met behulp van ultrasonische sensoren (achter) welke obstakels
aan de achterzijde bespeuren door middel van het uitzenden van ultrasonische golven en
vervolgens de terugkerende golven die door de obstakels weerkaatst worden weer
opvangen.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 306 of 735

•In de volgende gevallen kunnen de ultrasonische sensoren (achter) geen obstakels
bespeuren en bestaat de kans dat de SCBS R niet functioneert.
•Lage obstakels, zoals lage muren of vrachtwagens met lage laadbakken.
•Hoge obstakels, zoals vrachtwagens met hoge laadbakken.
•Kleine obstakels.
•Dunne obstakels, zoals wegwijzerpalen.
•Obstakels die zich op afstand van het midden van de auto bevinden.
•De buitenste zijde van het obstakel bevindt zich niet verticaal ten opzichte van de auto.
•Zachte obstakels, zoals een hangend gordijn of een voertuig bedekt met sneeuw.
•Onregelmatig gevormde obstakels.
•Obstakels die zich uiterst dichtbij bevinden.
•In de volgende gevallen kunnen de ultrasonische sensoren (achter) obstakels niet correct
bespeuren en bestaat de kans dat de SCBS R niet functioneert.
•Er zit iets op de bumper in de buurt van een ultrasonische sensor (achter).
•Het stuurwiel wordt scherp gedraaid, of het rem- of gaspedaal wordt bediend.
•Nabij een obstakel bevindt zich een ander obstakel.
•Tijdens slechte weersomstandigheden, zoals regen, mist en sneeuw.
•Hoge of lage vochtigheid.
•Hoge of lage temperaturen
•Harde wind.
•Het wegtraject is niet vlak.
•Wanneer zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst.
•Objecten zoals een draadloze antenne, mistlamp of verlichte kentekenplaat zijn in de
buurt van een ultrasonische sensor (achter) gemonteerd.
•De richting van een ultrasonische sensor (achter) wijkt af als gevolg van bijvoorbeeld
een botsing.
•De auto staat blootgesteld aan andere geluidsgolven, zoals die van de claxon,
motorgeluiden of de ultrasonische sensor van een ander voertuig.
•In de volgende gevallen is het mogelijk dat een ultrasonische sensor (achter) iets
abusievelijk als een doelobstakel bespeurt, wat tot gevolg kan hebben dat het SCBS R
systeem in werking treedt.
•Rijden op een steile helling.
•Wielblokken.
•Hangende gordijnen, poortpalen, zoals bij tolpoorten en spoorwegovergangen.
•Bij het rijden nabij objecten zoals gebladerte, geluidswanden, voertuigen, muren en
hekken langs wegen.
•Bij het off-road rijden op plaatsen met gras en hooi.
•Bij het rijden door lage poorten, smalle poorten, autowasinstallaties en tunnels.
•Wanneer een trekhaak is gemonteerd of een aanhanger wordt getrokken.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 309 of 735

6PDUW%UDNH6XSSRUWUHPKXOSV\VWHHP 6%6
+HW6%6V\VWHHPZDDUVFKXZWGHEHVWXXUGHUYRRUHHQPRJHOLMNHERWVLQJGRRUPLGGHOYDQ
HHQGLVSOD\HQHHQZDDUVFKXZLQJVJHOXLGDOVELMULMVQHOKHGHQYDQRQJHYHHUNPKRIKRJHU
GHUDGDUVHQVRU YRRU HQGHYRRUXLWULMFDPHUD )6& EHSDOHQGDWHUNDQVLVRSHHQERWVLQJ
PHWHHQYRRUOLJJHQGYRHUWXLJ%RYHQGLHQDOVGHUDGDUVHQVRU YRRU HQGHYRRUXLWULMFDPHUD
)6& EHSDOHQGDWHHQERWVLQJRQYHUPLMGHOLMNLVZRUGWGHDXWRPDWLVFKHUHPUHJHOLQJ
XLWJHYRHUGRPVFKDGHLQKHWJHYDOYDQHHQERWVLQJWHYHUPLQGHUHQ
:DQQHHUGHEHVWXXUGHUKHWUHPSHGDDOLQWUDSWZRUGHQGHUHPPHQDOVH[WUDKXOSKDUGHQVQHO
DDQJHWURNNHQ 5HPEHNUDFKWLJLQJ 6%6UHPEHNUDFKWLJLQJ
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet volledig op het SBS systeem en rijd altijd voorzichtig:
Het SBS systeem is bestemd om in het geval van een botsing schade te verminderen, niet om
ongelukken te voorkomen. De mogelijkheid voor het bespeuren van een obstakel is beperkt
afhankelijk van het obstakel, weersomstandigheden of verkeerssituaties. Als dus het
gaspedaal of rempedaal per ongeluk wordt ingetrapt, kan dit een ongeluk veroorzaken.
Controleer altijd de veiligheid van de omgeving en trap het rempedaal of gaspedaal in terwijl
u een veiliger afstand aanhoudt ten opzichte van voorliggende voertuigen of tegenliggers.
23*(/(7
Schakel in de volgende gevallen het systeem uit om abusievelijk functioneren te voorkomen:
¾De auto wordt gesleept of sleept een ander voertuig.
¾De auto staat op een rollenbank.
¾Bij het rijden op slechte wegen of op plaatsen met dicht gras of
off-road.
OPMERKING
•Het SBS systeem functioneert wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
•Het contact op ON wordt gezet.
•Het SBS systeem is ingeschakeld.
•De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of sneller.
•De relatieve snelheid tussen uw auto en het voorliggende voertuig is ongeveer 15 km/h
of hoger.
•De Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) werkt niet.
•Het SBS systeem functioneert mogelijk niet onder de volgende omstandigheden:
•Als u uw auto snel laat accelereren en dit een voorliggend voertuig dicht nadert.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 310 of 735

•De auto met dezelfde snelheid rijdt als het voorliggende voertuig.
•Het gaspedaal ingetrapt wordt.
•Het rempedaal is ingedrukt.
•Het stuurwiel gedraaid wordt.
•De keuzehendel bediend wordt.
•De richtingaanwijzer gebruikt wordt.
•Wanneer het voorliggende voertuig niet uitgerust is met achterlichten of de
achterlichten niet branden.
•Wanneer waarschuwingen en berichten, zoals die voor een vuile voorruit, verband
houdend met de vooruitrijcamera (FSC) in de middendisplay worden getoond.
•Hoewel de objecten waardoor het systeem geactiveerd wordt vierwielige voertuigen zijn,
is het mogelijk dat de radarsensor (voor) de volgende objecten bespeurt, bepaalt dat deze
obstakels zijn en het SBS systeem activeert.
•Objecten op de weg bij de ingang van een bocht (zoals vangrails en sneeuwbanken).
•Er verschijnt een voertuig in de tegengestelde rijstrook bij het rijden om een hoek of het
maken van een bocht.
•Bij het rijden over een smalle brug.
•Bij het rijden onder een lage poort of door een tunnel of smalle poort.
•Bij het inrijden van een ondergrondse parkeergarage.
•Metalen voorwerpen, oneffenheden of uitstekende voorwerpen op de weg.
•Als u plotseling dicht bij een voorliggend voertuig komt.
•Bij het rijden op plaatsen waar hoog gras is of weiland.
•Tweewielige voertuigen zoals motorfietsen of fietsen.
•Voetgangers of niet-metalen objecten zoals bomen.
•Wanneer het systeem in werking is, wordt de gebruiker op de hoogte gesteld door de
Active Driving Display.
•De SBS waarschuwingsindicatie (oranje) licht op wanneer er een defect is in het systeem.
Zie Maatregelen nemen op pagina 7-45.
▼,QGLFDWLHODPSMHYDQ6PDUW%UDNH
6XSSRUWUHPKXOSV\VWHHP 6%6
5RRG
$OVKHW6%6LQZHUNLQJLVJDDWKHW
LQGLFDWLHODPSMH URRG NQLSSHUHQ

▼:DDUVFKXZLQJYRRUERWVLQJ
$OVHUGHNDQVEHVWDDWRSHHQERWVLQJPHW
HHQYRRUOLJJHQGYRHUWXLJNOLQNWHU
RQDIJHEURNHQHHQSLHSWRRQHQZRUGWHHQ
ZDDUVFKXZLQJDDQJHJHYHQRSGH$FWLYH
'ULYLQJ'LVSOD\
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 312 of 735

9RRUXLWULMFDPHUD )6&
8ZDXWRLVXLWJHUXVWPHWHHQYRRUXLWULMFDPHUD )6& 'HYRRUXLWULMFDPHUD )6& LVJHSODDWVW
QDELMGHDFKWHUXLWNLMNVSLHJHOHQZRUGWJHEUXLNWGRRUGHYROJHQGHV\VWHPHQ
•.RSODPSUHJHOV\VWHHP +%&
•$GDSWLHYH/('NRSODPSHQ $/+
•9HUPRHLGKHLGVZDDUVFKXZLQJ '$$
•5LMVWURRNDIZLMNLQJVZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP /':6
•6PDUW%UDNH6XSSRUWUHPKXOSV\VWHHP 6%6
'HYRRUXLWULMFDPHUD )6& EHSDDOWGHRPVWDQGLJKHGHQDDQGHYRRU]LMGHYDQGHDXWRELMKHW
ULMGHQLQKHWGRQNHUHQKHUNHQWULMVWURNHQ'HDIVWDQGZDDURYHUGHYRRUXLWULMFDPHUD )6&
REMHFWHQNDQKHUNHQQHQYDULHHUWDIKDQNHOLMNYDQGHRPJHYLQJVRPVWDQGLJKHGHQ
:$$56&+8:,1*
Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen:
Als de hoogte van de auto of de overhelling gewijzigd wordt, kan het systeem voorliggende
voertuigen niet correct bespeuren. Dit heeft tot gevolg dat het systeem niet normaal
functioneert of abusievelijk functioneert, wat een ernstig ongeluk kan veroorzaken.
23*(/(7
¾Breng geen accessoires, stickers of folie op de voorruit aan in de buurt van de
vooruitrijcamera (FSC).
Als het gedeelte voor de lens van de vooruitrijcamera (FSC) door iets geblokkeerd wordt,
heeft dit tot gevolg dat het systeem niet correct functioneert. Dit kan tot gevolg hebben dat
de systemen niet normaal kunnen functioneren wat ongelukken kan veroorzaken.
¾De vooruitrijcamera (FSC) niet demonteren of wijzigen.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 314 of 735

¾Gebruik altijd banden van het voorgeschreven formaat voor alle wielen en van hetzelfde
merk, soort en profielpatroon. Gebruik ook geen banden met duidelijk verschillende
slijtagepatronen op dezelfde auto, aangezien de kans bestaat dat het systeem niet normaal
functioneert.
¾De vooruitrijcamera (FSC) beschikt over een functie die verontreiniging van de voorruit
bespeurt en de bestuurder informeert, echter, afhankelijk van de omstandigheden is het
mogelijk dat plastic zakken, ijs of sneeuw op de voorruit niet bespeurd worden. In dergelijke
gevallen kan het systeem niet nauwkeurig een voorliggend voertuig bepalen en bestaat de
kans dat dit niet normaal functioneert. Rijd altijd voorzichtig en let op de weg vóór u.
OPMERKING
•In de volgende gevallen kan de vooruitrijcamera (FSC) doelobjecten niet correct
bespeuren, waardoor de systemen niet normaal kunnen functioneren.
•De hoogte van het voorliggende voertuig is laag.
•U rijdt met dezelfde snelheid als het voorliggende voertuig.
•De koplampen zijn bij avond of tijdens het rijden door een tunnel niet ingeschakeld.
•In de volgende gevallen bestaat de kans dat de vooruitrijcamera (FSC) doelobjecten niet
correct kan bespeuren.
•Bij slechte weersomstandigheden, zoals regen, mist en sneeuw.
•De ruitensproeier wordt gebruikt of de voorruitenwissers worden niet gebruikt wanneer
het regent.
•IJs, mist, sneeuw, rijp, regen, vuil of vreemde bestanddelen zoals een plastic zak die op
de voorruit vastzit.
•Vrachtwagens met lage laadbodems en voertuigen met een buitengewoon lage of hoge
opbouw.
•Bij het rijden langs muren zonder patronen (zoals hekwerken en in de lengte gestreepte
muren).
•De achterlichten van het voorliggende voertuig branden niet.
•Er bevindt zich een voertuig buiten het verlichtingsbereik van de koplampen.
•Bij het maken van een scherpe bocht of het beklimmen of afdalen van een steile helling.
•In- of uitrijden van een tunnel.
•De auto is zwaar beladen zodat deze achterover helt.
•Er schijnt fel licht aan de voorzijde van de auto (achteruitrijlicht of grootlicht van
tegemoetkomende voertuigen).
•Het voorliggende voertuig heeft veel lichtbronnen.
•Wanneer het voorliggende voertuig niet uitgerust is met achterlichten of de
achterlichten bij donker niet branden.
•Wanneer lang uitstekende bagage of lading op een gemonteerde dakdrager vervoerd
wordt die de vooruitrijcamera (FSC) afdekt.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 317 of 735

¾Als het voorste gedeelte van de auto bij een botsing beschadigd is geraakt, bestaat de kans
dat de radarsensor (voor) uit zijn positie is verschoven. Stop onmiddellijk met het gebruik
van het systeem en laat de auto altijd door een
officiële Mazda reparateur inspecteren.
¾Gebruik de voorbumper niet om tegen andere voertuigen of obstakels te duwen, zoals bij
het wegrijden uit een parkeerruimte. Anders bestaat de kans dat tegen de radarsensor
(voor) wordt gestoten en dat de positie ervan gaat afwijken.
¾De radarsensor (voor) niet verwijderen, demonteren of wijzigen.
¾Neem voor reparaties, vervangen van onderdelen of spuitwerk rondom de radarsensor
(voor) contact op met een officiële Mazda reparateur.
¾Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. Als er wijzigingen aan de vering worden
aangebracht, kan dit de hoogte van de auto veranderen en bestaat de kans dat de
radarsensor (voor) het voorliggende voertuig of een obstakel niet correct kan bespeuren.
OPMERKING
•Onder de volgende omstandigheden
bestaat de kans dat de radarsensor
(voor) voorliggende voertuigen of
obstakels niet correct kan bespeuren en
dat de systemen niet normaal
functioneren.
•De radiogolven worden door de
achterzijde van een voorliggend
voertuig niet effectief weerkaatst,
zoals bij een ongeladen aanhanger of
een auto met een laadbak die door
een canvaszeil is afgedekt, voertuigen
met een achterklep van hard plastic
en voertuigen met ronde vormen.
•Voorliggende voertuigen die laag zijn
met dus een kleiner gebied voor het
weerkaatsen van radiogolven.
•Het uitzicht wordt verminderd als
gevolg van het opspatten van water,
sneeuw of zand van de banden van
een voorliggend voertuig op uw
voorruit.
•Wanneer de kofferruimte/
bagageruimte beladen is met zware
voorwerpen of de
achterpassagierszittingen bezet zijn.
•IJs, sneeuw of verontreiniging op de
voorzijde van het voorembleem
aanwezig is.
•Tijdens slechte
weersomstandigheden, zoals regen,
sneeuw of zandstormen.
•Bij het rijden in de buurt van
faciliteiten of objecten die krachtige
radiogolven uitzenden.
•Onder de volgende omstandigheden is
het mogelijk dat de radarsensor (voor)
voorliggende voertuigen of obstakels
niet kan bespeuren.
•Het begin en het einde van een bocht.
•Continu bochtige wegen.
•Wegen met smalle rijstroken als
gevolg van wegwerkzaamheden of
afgesloten rijstroken.
•Het voorliggende voertuig komt in de
dode hoek van de radarsensor.
•Het voorliggende voertuig rijdt
abnormaal als gevolg van een
ongeluk of schade.
•Wegen met herhaalde op- en
aflopende hellingen.
•Rijden op slechte wegen of
onverharde wegen.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 318 of 735

•De afstand tussen uw auto en het
voorliggende voertuig is
buitengewoon kort.
•Een voertuig komt plotseling dichtbij
zoals bij het snijden in de rijstrook.
•Gebruik om onjuiste werking van het
systeem te voorkomen banden van
dezelfde voorgeschreven maat,
fabrikant, merk en profiel op alle vier
wielen. Bovendien geen banden met
duidelijk zichtbaar verschillende
slijtagepatronen of bandenspanningen
op dezelfde auto gebruiken (inclusief
het noodreservewiel).
•Als de accucapaciteit zwak is, bestaat
de kans dat het systeem niet correct
functioneert.
•Bij het rijden op wegen met weinig
verkeer en weinig voorliggende
voertuigen of obstakels voor de
radarsensor (voor) om te bespeuren,
bespeurt de sensor dat de radarsensor
(voor) vuil is en bestaat de kans dat het
Smart Brake Support remhulpsysteem/
stadsverkeer-remassistent (SBS/SCBS)
waarschuwingslampje (oranje) tijdelijk
gaat branden. Dit duidt echter niet op
een defect.
•De radarsensoren zijn onderhevig aan
de betreffende radiogolfbepalingen van
het land waarin met de auto wordt
gereden. Als de auto in het buitenland
wordt gebruikt, is er mogelijk
goedkeuring vereist van het land
waarin met de auto wordt gereden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 next >