sensor MAZDA MODEL 2 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 322 of 735

•Onder de volgende omstandigheden kunnen de radarsensoren (achter) geen grote
objecten bespeuren of kunnen deze moeilijk bespeurd worden.
•Stilstaande objecten op of langs de weg, zoals kleine, tweewielige voertuigen, fietsen,
voetgangers, dieren en winkelwagens.
•Voertuigen met vormen die radargolven niet goed weerkaatsen, zoals lege opleggers
met een lage voertuighoogte en sportauto's.
•Bij het verlaten van de fabriek is bij alle voertuigen de richting van de radarsensoren
(achter) afgesteld voor een voertuig in beladen toestand, zodat de radarsensoren (achter)
naderende voertuigen correct kunnen bespeuren. Laat de auto door een officiële
Mazda-dealer inspecteren als de richting van de radarsensoren (achter) om een bepaalde
reden is afgeweken.
•Raadpleeg een officiële Mazda-dealer voor reparatie of vervanging van de radarsensoren
(achter), of bumperreparaties, lakherstellingen en vervanging van onderdelen in de buurt
van de radarsensoren.
•Schakel het systeem uit wanneer u een aanhanger trekt of wanneer u hulpuitrusting zoals
een fietsdrager aan de achterzijde van de auto hebt geïnstalleerd. Anders zullen de
radiogolven die door de radar worden uitgezonden geblokkeerd raken waardoor het
systeem niet meer normaal zal functioneren.
•De radarsensoren zijn onderhevig aan de betreffende radiogolfbepalingen van het land
waarin met de auto wordt gereden. Als de auto in het buitenland wordt gebruikt, is er
mogelijk goedkeuring vereist van het land waarin met de auto wordt gereden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 323 of 735

8OWUDVRQLVFKHVHQVRU $FKWHU
'HXOWUDVRQLVFKHVHQVRUHQ DFKWHU ]HQGHQXOWUDVRQLVFKHJROYHQXLWGLHZHHUNDDWVWZRUGHQ
GRRUREVWDNHOVDDQGHDFKWHU]LMGHHQGLHYHUYROJHQVZHHUGRRUGHXOWUDVRQLVFKHVHQVRUHQ
DFKWHU ZRUGHQRSJHYDQJHQ
Sedan Hatchback
Ultrasonische sensor (achter)
Ultrasonische sensor (achter)
'HXOWUDVRQLVFKHVHQVRUHQ DFKWHU ]LMQJHPRQWHHUGLQGHDFKWHUEXPSHU
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 330 of 735

%DQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP
+HWEDQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP 7306 FRQWUROHHUWGHEDQGHQVSDQQLQJYDQDOOHYLHU
EDQGHQ$OVGHEDQGHQVSDQQLQJYDQppQRIPHHUGHUHEDQGHQWHODDJLVZDDUVFKXZWKHW
V\VWHHPGHEHVWXXUGHUGRRUPLGGHOYDQKHWZDDUVFKXZLQJVODPSMHYDQKHW
EDQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHPLQGHLQVWUXPHQWHQJURHSHQHHQSLHSWRRQ+HWV\VWHHP
FRQWUROHHUWGHEDQGHQVSDQQLQJLQGLUHFWRSEDVLVYDQGHJHJHYHQVGLHGRRUGH
$%6ZLHOVQHOKHLGVVHQVRUVZRUGHQYHU]RQGHQ
2PKHWV\VWHHPFRUUHFWWHNXQQHQODWHQZHUNHQGLHQWKHWV\VWHHPPHWGHYRRUJHVFKUHYHQ
EDQGHQVSDQQLQJ ZDDUGHRSEDQGHQVSDQQLQJVODEHO JHwQLWLDOLVHHUGWHZRUGHQ9ROJGH
SURFHGXUHHQYRHUGHLQLWLDOLVDWLHXLW
=LH,QLWLDOLVHUHQYDQKHWEDQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHPRSSDJLQD
+HWZDDUVFKXZLQJVODPSMHJDDWNQLSSHUHQDOVKHWV\VWHHPGHIHFWLV
=LH:DDUVFKXZLQJVODPSMHVRSSDJLQD

ABS wielsnelheidssensor
23*(/(7
¾Elke band, inclusief het reservewiel (indien voorzien), dient maandelijks in koude toestand
gecontroleerd te worden en op de bandenspanning gebracht te worden welke wordt
aanbevolen door de autofabrikant op het voertuiginformatieplaatje of
bandenspanningslabel. (Als uw auto banden van een verschillende maat heeft dan de
maat die op het voertuiginformatieplaatje of bandenspanningslabel staat aangegeven,
dient u de juiste bandenspanning voor deze banden te bepalen.)
7LMGHQVKHWULMGHQ
%DQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 344 of 735

3DUNHHUVHQVRUV\VWHHP
'HSDUNHHUVHQVRUHQPDNHQJHEUXLNYDQXOWUDVRQLVFKHVHQVRUHQGLHREVWDNHOVURQGRPGHDXWR
RSVSRUHQELMKHWULMGHQPHWODJHVQHOKHGHQ]RDOVELMKHWSDUNHUHQLQHHQJDUDJHRIKHWILOH
SDUNHUHQHQGHEHVWXXUGHUZRUGWGRRUHHQ]RHPHUHQHHQGHWHFWLHLQGLFDWRU

JHwQIRUPHHUG
RYHUGHDIVWDQG ELMEHQDGHULQJ YDQGHDXWRWRWGHRPOLJJHQGHKLQGHUQLV

Achterste sensorAchterste sensor
Sedan Hatchback
Achterste hoeksensor Achterste hoeksensor
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet volledig op het parkeersensorsysteem en controleer tijdens het rijden steeds
visueel de veiligheid rondom uw auto:
Het systeem kan de bestuurder assisteren bij de besturing van de auto in achterwaartse
richting tijdens het parkeren. Het detectiebereik van de sensoren is beperkt, dus door tijdens
het rijden enkel op het systeem te vertrouwen kunnen er ongelukken veroorzaakt worden.
Controleer tijdens het rijden steeds visueel de veiligheid rondom uw auto.
OPMERKING
•Breng geen accessoires aan binnen het detectiebereik van de sensoren. Dit kan de werking
van het systeem hinderen.
•Afhankelijk van de soort hindernis en de omgevingscondities, kan het detectiebereik van
een sensor verminderd worden, of bestaat de kans dat de sensoren de hindernissen niet
kunnen opsporen.
•Het is mogelijk dat het systeem onder de volgende omstandigheden niet normaal werkt:
•Wanneer zich modder, ijs of sneeuw aan het sensorgedeelte heeft vastgehecht (wanneer
dit wordt verwijderd, werkt het systeem weer normaal).
•Wanneer het sensorgedeelte is bevroren (wanneer het ijs ontdooid is, werkt het systeem
weer normaal).
•Wanneer de sensor met een hand wordt afgedekt.
•Wanneer de sensor aan een krachtige schok is blootgesteld.
•Wanneer de auto buitengewoon scheef staat.
7LMGHQVKHWULMGHQ
3DUNHHUVHQVRUV\VWHHP

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 345 of 735

•Onder buitengewoon hete of koude weersomstandigheden.
•Wanneer er met de auto over oneffenheden, op hellingen of op onverharde of met gras
bedekte wegen wordt gereden.
•Alles dat in de buurt van de auto ultrageluid voortbrengt, zoals de claxon van een
andere auto, het motorgeluid van een motorfiets, het luchtremgeluid van een
vrachtwagen of de sensoren van een andere auto.
•Wanneer met de auto bij zware regenval wordt gereden of bij rijomstandigheden die
opspattend water veroorzaken.
•Wanneer een in de handel verkrijgbare staafantenne of een antenne voor
zendapparatuur in de auto is geïnstalleerd.
•Wanneer de auto in de richting gaat van een hoge of vierkante stoeprand.
•Wanneer de hindernis zich te dicht bij de sensor bevindt.
•Hindernissen onder de bumper worden mogelijk niet opgespoord. Hindernissen die lager
zijn dan de bumper of smal zijn worden mogelijk in eerste instantie wel opgespoord maar
worden naarmate de auto de hindernis dichter nadert niet meer opgespoord.
•Het is mogelijk dat de volgende soorten hindernissen niet opgespoord worden:
•Dunne voorwerpen zoals kabel of touw
•Materialen die geluidsgolven gemakkelijk absorberen zoals katoen of sneeuw
•Hoekvormige voorwerpen
•Bijzonder lange voorwerpen, en die welke breed zijn aan de bovenzijde
•Kleine, korte voorwerpen
•Laat het systeem altijd inspecteren door een deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur als de bumpers een schok of stoot hebben gekregen, ook bij
een klein ongeluk. Als de sensoren een afwijking hebben, kunnen ze hindernissen niet
opsporen.
•Het is mogelijk dat de zoemer die een storing in het systeem aangeeft niet wordt gehoord
als de omgevingstemperatuur buitengewoon laag is, of als er zich modder, ijs of sneeuw
aan het sensorgedeelte heeft vastgehecht. Verwijder alle vreemde bestanddelen van het
sensorgedeelte.
•Raadpleeg bij het monteren van een trekhaak een deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur.
7LMGHQVKHWULMGHQ
3DUNHHUVHQVRUV\VWHHP


Page 346 of 735

▼6HQVRUGHWHFWLHEHUHLN
'HVHQVRUHQNXQQHQKLQGHUQLVVHQRSVSRUHQELQQHQKHWYROJHQGHEHUHLN

Detectiebereik van achterste sensor Detectiebereik van achterste hoeksensorB AA: Ongeveer 55 cm
B: Ongeveer 150 cm
2YHU]LFKWYDQGHDIVWDQGZHHUJDYH
'LVSOD\ $IVWDQGWXVVHQKHWYRHUWXLJHQGHKLQGHUQLV
$FKWHUVWHVHQVRU
2QJHYHHU

Page 348 of 735

▼+LQGHUQLVGHWHFWLHDDQGXLGLQJ
'HSRVLWLHYDQHHQVHQVRUGLHHHQKLQGHUQLVKHHIWEHVSHXUGZRUGWDDQJHGXLG'HPHWHUJDDW
RSYHUVFKLOOHQGHSXQWHQEUDQGHQDIKDQNHOLMNYDQGHDIVWDQGQDDUGHKLQGHUQLVGLHGRRUGH
VHQVRUEHVSHXUGZRUGW
1DDUPDWHGHDXWRHHQKLQGHUQLVGLFKWHUQDGHUWJDDWGH]RQHLQGHPHWHUGLFKWHUELMGHDXWR
EUDQGHQ

Rechterhoeksensormeter
Linkerhoeksensormeter
Achterste sensormeter
OPMERKING
De detectie-indicator kan schakelen tussen weergave en verbergen.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-13.
0HOGLQJYDQV\VWHHPSUREOHPHQ
$OVHU]LFKHHQYDQGHSUREOHPHQYRRUGRHWGLHLQGHWDEHOZRUGHQDDQJHJHYHQZRUGWGH
EHVWXXUGHUDOVYROJWDIKDQNHOLMNYDQKHWW\SHV\VWHHPYDQKHWSUREOHHPRSGHKRRJWH
JHVWHOG
'HWHFWLHLQGLFDWRU 2SORVVLQJ
/RV]LWWHQGHYHU
ELQGLQJ
(ULVPRJHOLMNHHQGHIHFWLQKHWV\VWHHP/DDWXZ
DXWR]RVSRHGLJPRJHOLMNGRRUHHQGHVNXQGLJHUH
SDUDWHXUELMYRRUNHXUHHQRIILFLsOH0D]GDUHSDUD
WHXULQVSHFWHUHQ
7LMGHQVKHWULMGHQ
3DUNHHUVHQVRUV\VWHHP

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 369 of 735

▼2QWGRRLHQHQRQWZDVHPHQYDQGH
YRRUUXLW
=HWGHIXQFWLHNHX]HUHJHONQRSLQGHVWDQG
HQGUDDLGHDDQMDJHUUHJHONQRSQDDUGH
JHZHQVWHVQHOKHLG
,QGH]HVWDQGZRUGWGHVWDQGYRRUDDQYRHU
YDQEXLWHQOXFKWDXWRPDWLVFKJHNR]HQHQ
ZDQQHHUGHDDQMDJHUUHJHONQRSRS21
VWDDWZRUGWGHDLUFRQGLWLRQLQJDXWRPDWLVFK
LQJHVFKDNHOG'HDLUFRQGLWLRQLQJYRHUW
GDQRQWYRFKWLJGHOXFKWQDDUGHYRRUUXLWHQ
GH]LMUXLWHQ SDJLQD 'HKRHYHHOKHLG
OXFKWVWURPLQJ]DOWRHQHPHQ
:$$56&+8:,1*
Zet bij het ontwasemen de
temperatuurregelaar in de stand voor hete
of warme lucht (
stand):
Gebruik van de stand
met de
temperatuurregelaar in de stand voor
koude lucht is gevaarlijk, aangezien dit het
beslaan van de voorruit kan veroorzaken.
Uw uitzicht wordt dan belemmerd,
hetgeen een ernstig ongeluk tot gevolg kan
hebben.
OPMERKING
Gebruik de temperatuurregelknop om de
temperatuur van de luchtstroom te
verhogen en de ruit sneller te ontwasemen.
▼=RQOLFKW7HPSHUDWXXUVHQVRU
=RQOLFKWVHQVRU
3ODDWVJHHQYRRUZHUSHQRSGH
]RQOLFKWVHQVRU$QGHUVNDQGHDIVWHOOLQJ
YDQGHLQWHULHXUWHPSHUDWXXUQLHWFRUUHFW
ZRUGHQXLWJHYRHUG
Zonlichtsensor
,QWHULHXUYRRU]LHQLQJHQ
.OLPDDWUHJHOV\VWHHP


Page 370 of 735

,QWHULHXUWHPSHUDWXXUVHQVRU
'HLQWHULHXUWHPSHUDWXXUVHQVRUQLHW
DIGHNNHQ$QGHUVNDQGHDIVWHOOLQJYDQGH
LQWHULHXUWHPSHUDWXXUQLHWFRUUHFWZRUGHQ
XLWJHYRHUG
Interieurtemperatuursensor
,QWHULHXUYRRU]LHQLQJHQ
.OLPDDWUHJHOV\VWHHP


Page 592 of 735

OPMERKING
•Het bereik waarin zich beschadiging
van de lak als gevolg van steenslag
voordoet varieert naargelang de
rijsnelheid. Bij een snelheid van
bijvoorbeeld 90 km/h, bedraagt de
afstand waarbinnen zich beschadiging
van de lak als gevolg van steenslag
voordoet 50 meter.
•Bij lage temperaturen wordt de laklaag
van een auto harder. Hierdoor neemt de
kans op beschadiging van de lak als
gevolg van steenslag toe.
•Lak die afgeschilferd is kan leiden tot
roestvorming op uw Mazda. Alvorens dit
gebeurt, de schade repareren met behulp
van Mazda bijwerklak overeenkomstig
de instructies in dit hoofdstuk. Wanneer
het betreffende gedeelte niet wordt
gerepareerd kan dit ernstige
roestvorming en dure reparaties tot
gevolg hebben.

9ROJELMJHEUXLNYDQHHQFKHPLVFK
UHLQLJLQJVPLGGHORISRHWVPLGGHODOOH
DDQZLM]LQJHQRSKHWHWLNHWHQGHFRQWDLQHU
/HHVDOOHZDDUVFKXZLQJHQHQ
YRRU]RUJVPDDWUHJHOHQ
▼2QGHUKRXGYDQGHODN
:DVVHQ
23*(/(7
¾Wanneer de ruitenwisserhendel in de
stand
staat en het contact op ON
wordt gezet, is het mogelijk dat de
ruitenwissers in de volgende gevallen
automatisch in beweging gezet worden:
¾Als de voorruit boven de regensensor
wordt aangeraakt of met een doek
wordt afgeveegd.
¾Als vanaf de buitenzijde of binnenzijde
van de auto met een hand of ander
voorwerp tegen de voorruit wordt
gestoten.
Houd handen en ruitenkrabbers uit de
buurt van de voorruit wanneer de
ruitenwisserhendel in de stand
staat en het contact op ON gezet is,
aangezien vingers beklemd kunnen
raken of de ruitenwissers en
wisserbladen beschadigd kunnen
worden wanneer de ruitenwissers
automatisch in werking gesteld worden.
Als u de voorruit gaat reinigen, er op
letten dat de ruitenwissers volledig zijn
uitgeschakeld (wanneer de kans het
grootst is dat de motor aan blijft) Šdit is
vooral belangrijk bij het verwijderen van
ijs en sneeuw.
¾Spuit geen water in de motorruimte.
Anders kan dit motorstartproblemen
veroorzaken of beschadiging van de
elektrische onderdelen.
2QGHUKRXGHQYHU]RUJLQJ
9HU]RUJLQJYDQKHWXLWHUOLMN


Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 next >