sensor MAZDA MODEL 2 2018 Handleiding (in Dutch)

Page 60 of 735

Bevestig geen voorwerpen op of in de buurt van de plaats waar een gordijn-airbag
geactiveerd wordt:
Het bevestigen van voorwerpen op plaatsen waar de gordijn-airbags geactiveerd worden
zoals op de voorruit, de zijportierruit, op de voorruit- en achterruitstijlen en langs de dakrand
en op de steungrepen is gevaarlijk. Bij een aanrijding zou het voorwerp de werking van de
gordijn-airbag die vanuit de voorruit- en achterruitstijlen en langs de dakrand wordt
opgeblazen kunnen hinderen, waardoor de aanvullende beveiliging van de
gordijn-airbagsystemen ongedaan gemaakt wordt of de airbag in een richting kunnen sturen
die gevaarlijk is. Verder bestaat de kans dat de airbag opengesneden wordt en dat het gas
ontsnapt.
Geen kleerhangers of andere voorwerpen aan de steungrepen ophangen. Bij het ophangen
van kleding, deze rechtstreeks aan de kledinghaak hangen. Houd de gordijn-airbagmodules
steeds vrij van obstakels, zodat de airbags bij een botsing vanaf de zijkant ongehinderd in
werking kunnen treden.
Raak nadat de airbags zijn opgeblazen de onderdelen van het aanvullend
beveiligingssysteem niet aan:
Aanraken van de onderdelen van het aanvullend beveiligingssysteem nadat de airbags zijn
opgeblazen is gevaarlijk. Onmiddellijk na het opblazen zijn deze bijzonder heet. Hierdoor
bestaat de kans op brandwonden.
Monteer dus nooit uitrusting aan de voorzijde van uw wagen:
Monteren van uitrusting aan de voorzijde van de wagen, zoals een frontale crashbar
(kangoeroe crashbar, vee crashbar, aanduwstang, of dergelijke), sneeuwploeg of lieren is
gevaarlijk. Dit kan een nadelige invloed hebben op het systeem van de airbag crash sensoren.
Hierdoor zouden de airbags onvoorzien geactiveerd kunnen worden of wordt verhinderd dat
de airbags tijdens een aanrijding worden opgeblazen. De inzittenden voorin zouden als
gevolg hiervan ernstig letsel kunnen oplopen.
Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen:
Wijzigen van de vering van de wagen is gevaarlijk. Als de hoogte van de wagen of de vering
veranderd wordt, zal de wagen een botsing niet meer correct kunnen registreren, hetgeen een
onjuiste of onverwachte activering van de airbag tot gevolg kan hebben waarbij de kans
bestaat op ernstig letsel.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
656DLUEDJV


Page 61 of 735

Breng geen wijzigingen aan een voorportier aan en laat geen beschadigingen onhersteld.
Laat een beschadigd voorportier altijd door een deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda-reparateur inspecteren:
Het aanbrengen van wijzigingen aan een voorportier of het niet herstellen van
beschadigingen is gevaarlijk. Elk van de voorportieren is voorzien van een zij-impactsensor
welke onderdeel vormt van het aanvullend beveiligingssysteem. Als gaten worden geboord in
een voorportier, een portierluidspreker blijvend wordt verwijderd, of een beschadigd portier
niet wordt hersteld, kan de werking van de sensor nadelig beïnvloed worden zodat deze de
druk van de impact van een zijdelingse botsing niet meer correct kan bespeuren. Als een
sensor een zijdelingse botsing niet correct kan bespeuren, bestaat de kans dat de zij- en
gordijn-airbags en de voorspanner van de voorste veiligheidsgordel niet normaal
functioneren waardoor de inzittenden ernstig letsel kunnen oplopen.
Breng geen wijzigingen aan in het aanvullend beveiligingssysteem:
Het aanbrengen van wijzigingen in de onderdelen of de bedrading van het aanvullend
beveiligingssysteem is gevaarlijk. U kunt het per ongeluk in werking stellen of buiten gebruik
stellen. Breng geen enkele wijziging aan in het aanvullend beveiligingssysteem. Hieronder
vallen het aanbrengen van stuurbekleding, etiketten of wat dan ook op de airbagmodules.
Hieronder valt ook het installeren van extra elektrische apparatuur op of nabij de onderdelen
en de bedrading van het systeem. Een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur kan de speciale aandacht besteden die bij het uitbouwen en inbouwen van de
voorzittingen nodig is. Het is van belang de bedrading en de aansluitingen van de airbag te
beschermen om er voor te zorgen dat de airbags niet per ongeluk in werking treden en dat de
bestuurdersstoelpositiesensor niet beschadigd wordt en de airbag-aansluiting van de
zittingen onbeschadigd blijft.
Plaatsen geen bagage of overige voorwerpen onder de voorzittingen:
Het plaatsen van bagage of overige voorwerpen onder de voorzittingen is gevaarlijk. De kans
bestaat dat onderdelen die essentieel zijn voor de werking van het aanvullend
beveiligingssysteem beschadigd worden en in het geval van een botsing aan de zijkant is het
mogelijk dat de bijbehorende airbags niet geactiveerd worden, hetgeen ernstig of dodelijk
letsel tot gevolg kan hebben. Om beschadiging van onderdelen die essentieel zijn voor de
werking van het aanvullend beveiligingssysteem te voorkomen, geen bagage of andere
voorwerpen onder de voorzittingen plaatsen.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
656DLUEDJV


Page 62 of 735

Rijd niet met een auto met beschadigde onderdelen van het systeem van airbag/
veiligheidsgordelvoorspanners:
Geactiveerde of beschadigde componenten van het airbag/
veiligheidsgordelvoorspannersysteem dienen na elke botsing waarbij deze geactiveerd of
beschadigd werden te worden vernieuwd. Alleen een getrainde deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda-reparateur kan deze systemen volledig beoordelen om te zien of
deze bij een volgend ongeval zullen functioneren. Rijden met een geactiveerde of
beschadigde airbag of voorspannermodule geeft u verminderde beveiliging bij een volgend
ongeval, waardoor de kans bestaat op ernstig of dodelijk letsel.
De airbagonderdelen in het interieur niet verwijderen:
Het verwijderen van onderdelen zoals de voorzittingen, het voordashboard, het stuurwiel of
delen van de voorruit- en achterruitstijlen en langs de dakrand die airbagonderdelen of
sensoren bevatten is gevaarlijk. In deze onderdelen zijn belangrijke airbagcomponenten
ingebouwd. De airbag zou onvoorzien geactiveerd kunnen worden en daardoor ernstig letsel
kunnen veroorzaken. Laat deze onderdelen altijd door een
officiële Mazda reparateur
verwijderen.
Ruim het airbagsysteem op de juiste wijze op:
Het op ondeskundige wijze opruimen van een airbag of slopen van een auto met airbags die
onder stroom staan, kan uiterst gevaarlijk zijn. Ernstig letsel kan het gevolg zijn wanneer niet
alle veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen. Laat een deskundige reparateur, bij
voorkeur een
officiële Mazda reparateur het airbagsysteem veilig opruimen of een auto
uitgerust met een airbagsysteem slopen.
OPMERKING
•De activering van een airbag gaat gepaard met een hard opblaasgeluid en enige
rookontwikkeling. Beide veroorzaken echter geen letsel, alhoewel de weefselstructuur van
de airbags als gevolg van wrijving lichte huidverwondingen kan veroorzaken op
lichaamsdelen die niet door kleding beschermd zijn.
•In het geval u uw Mazda gaat verkopen, dient u de nieuwe eigenaar te informeren omtrent
de aanwezigheid van de aanvullende beveiligingssystemen en hem/haar aan te raden zich
op de hoogte te stellen van de verband houdende instructies, zoals beschreven in het
instructieboekje.
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
656DLUEDJV


Page 104 of 735

23*(/(7
¾GEBRUIK UITSLUITEND LOODVRIJE BRANDSTOF.
Loodhoudende brandstof is schadelijk voor de katalysator en de zuurstofsensors en leidt tot
verminderde werking van het uitlaatgasreinigingssysteem en/of defecten.
¾Het gebruik van E10 brandstof met 10% ethanol in Europa is veilig voor uw auto. Schade
aan uw auto kan optreden wanneer de hoeveelheid ethanol hoger is dan hier aanbevolen.
¾Voorzie het brandstofsysteem nooit van toevoegingen, aangezien het
uitlaatgasreinigingssysteem daardoor beschadigd kan worden. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda-reparateur, voor bijzonderheden.
▼.OHSSHQUHLQLJHU
%LMDXWR

Page 123 of 735

23*(/(7
Let op de volgende punten om de
inbraaksensor normaal te kunnen laten
functioneren:
¾Hang geen kleding of voorwerpen op
aan een hoofdsteun of een kledinghaak.
¾Plaats de uitschuifbare zonnekleppen in
hun oorspronkelijke posities terug.
¾De inbraaksensor niet afschermen door
deze af te dekken of er voorwerpen voor
te hangen.
¾Laat de inbraaksensor niet vuil worden
en deze niet met een vloeistof afvegen.
¾De inbraaksensor of het
inbraaksensorsierstuk niet blootstellen
aan schokken of stoten.
¾Breng geen zittingen aan die geen
originele Mazda producten zijn.
¾Om afscherming van de inbraaksensor te
voorkomen, geen voorwerpen of lading
hoger dan de hoofdsteunen in de buurt
van de inbraaksensor plaatsen.

Inbraaksensor en
inbraaksensorsierstuk
▼▼:HUNLQJ
*HYDOOHQZDDUELMGHFOD[RQVLUHQH
ZRUGWLQJHVFKDNHOG
'HVLUHQHFOD[RQZRUGWPHWWXVVHQSR]HQ
LQJHVFKDNHOGHQGH
ZDDUVFKXZLQJVNQLSSHUOLFKWHQ]XOOHQ
JHGXUHQGHRQJHYHHUVHFRQGHQ
NQLSSHUHQZDQQHHUKHWV\VWHHPGRRUHHQ
YDQRQGHUVWDDQGHRRU]DNHQLQZHUNLQJ
ZRUGWJHVWHOG
•2QWJUHQGHOHQYDQHHQSRUWLHUPHWHHQ
ELQQHQYHUJUHQGHONQRS
•2SHQIRUFHUHQYDQHHQSRUWLHUGH
PRWRUNDSRIGHDFKWHUNOHSKHW
NRIIHUGHNVHO
•2SHQHQYDQGHPRWRUNDSPHWEHKXOS
YDQGHPRWRUNDSRQWJUHQGHOKHQGHO
•+HWFRQWDFWRS21]HWWHQ]RQGHUGH
VWDUWGUXNNQRSWHJHEUXLNHQ
• 0HWLQEUDDNVHQVRU
'HLQEUDDNVHQVRUUHJLVWUHHUWHHQ
EHZHJLQJLQGHDXWR
+HWV\VWHHP]DORSQLHXZLQZHUNLQJ
JHVWHOGZRUGHQ LQWRWDDONHHU DOVHHQ
YDQGHKLHUERYHQDDQJHJHYHQFRQGLWLHV
EOLMIWYRRUWEHVWDDQ
• 0HWLQEUDDNVHQVRU
/RVPDNHQYDQGHDFFXYHUELQGLQJ GH
ZDDUVFKXZLQJVNQLSSHUOLFKWHQNQLSSHUHQ
QLHW 
+HWV\VWHHP]DORQJHYHHUPDDOLQ
ZHUNLQJJHVWHOGZRUGHQ
OPMERKING
•De achterklep/het kofferdeksel kan niet
worden geopend terwijl het anti-diefstal
beveiligingssysteem is ingeschakeld.
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
%HYHLOLJLQJVV\VWHHP


Page 124 of 735

•Als de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in staat
van paraatheid is, zal de sirene/claxon
geactiveerd worden en zullen de
waarschuwingsknipperlichten gaan
knipperen wanneer de accu geladen of
vervangen wordt.
▼,QVWDDWYDQSDUDDWKHLGEUHQJHQYDQ
KHWV\VWHHP
 'HUDPHQJRHGVOXLWHQ
OPMERKING
(Met inbraaksensor)
Ook als een raam is open blijven
staan, kan het systeem in staat van
paraatheid gebracht worden, echter
zelfs het gedeeltelijk open laten staan
van de ramen kan een uitnodiging zijn
tot diefstal, en wind die in de auto
blaast zou het alarm kunnen activeren.
De functie van de inbraaksensor kan
ook geannuleerd worden.
Zie Annuleren van de inbraaksensor
(Met inbraaksensor) op pagina 3-49.
 =HWKHWFRQWDFWRS2))
 =RUJHUYRRUGDWGHPRWRUNDSGH
SRUWLHUHQHQGHDFKWHUNOHSKHW
NRIIHUGHNVHOJHVORWHQ]LMQ
 'UXNRSGHYHUJUHQGHOWRHWVRSGH
]HQGHURIYHUJUHQGHOKHW
EHVWXXUGHUVSRUWLHUYDQDIGHEXLWHQ]LMGH
PHWGHKXOSVOHXWHO
'HZDDUVFKXZLQJVNQLSSHUOLFKWHQ
]XOOHQHHQPDDONQLSSHUHQ
0HWJHDYDQFHHUGHDIVWDQGEHGLHQGH
SRUWLHUYHUJUHQGHOLQJVIXQFWLH
'UXNRSHHQYHU]RHNVFKDNHODDU

+HWYHLOLJKHLGVLQGLFDWLHODPSMHLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJDDWJHGXUHQGH
VHFRQGHQWZHHPDDOSHUVHFRQGH
NQLSSHUHQ

 1DVHFRQGHQLVKHWV\VWHHPYROOHGLJ
LQVWDDWYDQSDUDDWKHLG
OPMERKING
•Het anti-diefstal beveiligingssysteem
kan ook in staat van paraatheid
gebracht worden door het activeren
van de automatische
hervergrendelfunctie terwijl alle
portieren, de achterklep/het
kofferdeksel en de motorkap gesloten
zijn.
Zie Zender op pagina 3-5.
•Het systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer binnen 20 seconden
na het indrukken van de
vergrendeltoets een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd:
•Ontgrendelen van een van de
portieren.
•Openen van een van de portieren.
•Openen van de motorkap.
•Wanneer het contact op ON wordt
gezet.
Voor het opnieuw in staat van
paraatheid brengen van het systeem,
de procedure voor het in staat van
paraatheid brengen nogmaals
uitvoeren.
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
%HYHLOLJLQJVV\VWHHP


Page 125 of 735

•Wanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de zender of het
gebruik van de hulpsleutel terwijl
het anti-diefstal beveiligingssysteem
in staat van paraatheid is, zullen de
waarschuwingsknipperlichten
eenmaal knipperen om aan te geven
dat het systeem in staat van
paraatheid is.
▼$QQXOHUHQYDQGHLQEUDDNVHQVRU
0HWLQEUDDNVHQVRU
$OVKHWDQWLGLHIVWDOEHYHLOLJLQJVV\VWHHP
LQVWDDWYDQSDUDDWKHLGJHEUDFKWLVZDQQHHU
HUVSUDNHLVYDQHHQYDQRQGHUVWDDQGH
RPVWDQGLJKHGHQGHLQEUDDNVHQVRU
DQQXOHUHQRPWHYRRUNRPHQGDWKHWDODUP
RQQRGLJJHDFWLYHHUGZRUGW
•:DQQHHUGHDXWRZRUGWDFKWHUJHODWHQ
WHUZLMOHU]LFKHHQEHZHHJEDDUREMHFW
SDVVDJLHUVRIKXLVGLHUHQLQEHYLQGHQ
•:DQQHHUXHHQYRRUZHUSLQGHDXWR
DFKWHUODDWGDWKHHQHQZHHUNDQUROOHQ
]RDOVELMYRRUEHHOGZDQQHHUGHDXWRELM
WUDQVSRUWRSHHQVFKXLQDIORSHQGH
RQVWDELHOHRQGHUJURQGJHSODDWVWZRUGW
•:DQQHHUNOHLQHYRRUZHUSHQDFFHVVRLUHVLQGH
DXWR]LMQRSJHKDQJHQNOHGLQJDDQHHQ
NOHGLQJKDDNLVRSJHKDQJHQRIDQGHUH
YRRUZHUSHQ]LMQDDQJHEUDFKWGLHJHPDNNHOLMN
ELQQHQLQGHDXWRNXQQHQEHZHJHQ
•%LMKHWSDUNHUHQRSHHQSODDWVZDDU]LFK
VWHUNHWULOOLQJHQRIKDUGHJHOXLGHQ
YRRUGRHQ
•%LMKHWJHEUXLNYDQHHQKRJHGUXNRI
DXWRPDWLVFKHDXWRZDVLQVWDOODWLH
•:DQQHHUYRRUWGXUHQGVFKRNNHQHQWULOOLQJHQ
YDQKDJHORIGRQGHUHQEOLNVHPRSGHDXWR
ZRUGHQRYHUJHEUDFKW
•3RUWLHUHQYHUJUHQGHOGZRUGHQWHUZLMO
HHQUDDPLVRSHQEOLMYHQVWDDQ
•(HQH[WUDYHUZDUPLQJRIDSSDUDDWGDW
OXFKWVWURPHQHQWULOOLQJHQSURGXFHHUWLQ
JHEUXLNLVWHUZLMOKHWDQWLGLHIVWDO
EHYHLOLJLQJVV\VWHHPLQVWDDWYDQ
SDUDDWKHLGJHEUDFKWLV
OPMERKING
Als een portier of de achterklep/het
kofferdeksel gedurende 30 seconden
gesloten blijft, zullen alle portieren en de
achterklep/het kofferdeksel automatisch
opnieuw vergrendeld worden en zal het
anti-diefstalbeveiligingssysteem in staat
van paraatheid gebracht worden als een
ruit is open blijven staan.

9RRUKHWDQQXOHUHQYDQGHLQEUDDNVHQVRU
GHWRHWVRSGH]HQGHUELQQHQVHFRQGHQ
QDKHWLQGUXNNHQYDQGHYHUJUHQGHOWRHWV
LQGUXNNHQ
'HZDDUVFKXZLQJVNQLSSHUOLFKWHQ]XOOHQ
GULHPDDONQLSSHUHQ
OPMERKING
•Voor het opnieuw activeren van de
inbraaksensor, het anti-diefstal
beveiligingssysteem uitschakelen en dit
vervolgens opnieuw in staat van
paraatheid brengen.
•De inbraaksensor is in werking wanneer
het anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht. Voor
het annuleren van de inbraaksensor, op
de annuleertoets van de inbraaksensor
drukken wanneer het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid is gebracht.
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
%HYHLOLJLQJVV\VWHHP


Page 176 of 735

OPMERKING
•(Met automatische
verlichtingsregeling)
Wanneer het contact in de vroege avond
of bij schemering op ON wordt gezet,
wordt de dashboardverlichting
gedurende enkele seconden gedimd
totdat de lichtsensor de helderheid van
de omgeving bespeurt, echter het is
mogelijk dat na het bespeuren van de
helderheid de dimmer wordt
uitgeschakeld.
•Wanneer de positielampen worden
ingeschakeld, gaat het indicatielampje
van de positielampen in de
instrumentengroep branden.
Zie Koplampen op pagina 4-65.
'HKHOGHUKHLGYDQGHLQVWUXPHQWHQJURHS
HQGDVKERDUGYHUOLFKWLQJHQNXQQHQ
DIJHVWHOGZRUGHQGRRUKHWGUDDLHQYDQGH
NQRS
•'RRUGHNQRSQDDUOLQNVWHGUDDLHQ
QHHPWGHKHOGHUKHLGDI:DQQHHUGH
NQRSQDDUGHPD[LPDOHGLPVWDQGLV
JHGUDDLGNOLQNWHUHHQSLHSWRRQ
•'RRUGHNQRSQDDUUHFKWVWHGUDDLHQ
QHHPWGHKHOGHUKHLGWRH
Gedimd
Helder
)XQFWLHYRRUXLWVFKDNHOHQYDQGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHU
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21VWDDWHQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJHGLPGZRUGWNDQGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHUXLWJHVFKDNHOGZRUGHQ
GRRUGHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJVNQRSQDDU
UHFKWVWHGUDDLHQWRWGDWHUHHQSLHSWRRQ
NOLQNW$OVGH]LFKWEDDUKHLGYDQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSDOVJHYROJYDQ
OLFKWLQYDOYDQEXLWHQLVYHUPLQGHUGGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHUXLWVFKDNHOHQ
OPMERKING
•Wanneer de verlichtingsdimmer is
uitgeschakeld, kan de
instrumentengroep niet gedimd worden
als de positielampen zijn ingeschakeld.
•Wanneer de verlichtingsdimmer wordt
uitgeschakeld, schakelt het scherm in de
middendisplay over naar de constante
weergave van het dagscherm.
▼▼%XLWHQWHPSHUDWXXUGLVSOD\
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HW
ZRUGWGHEXLWHQWHPSHUDWXXUJHWRRQG

OPMERKING
•Onder de volgende omstandigheden kan
de getoonde buitentemperatuur afwijken
van de werkelijke buitentemperatuur,
afhankelijk van de directe omgeving en
de omstandigheden waarin de auto zich
bevindt:
•Beduidend lage of hoge temperaturen.
•Plotselinge veranderingen in
buitentemperatuur.
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 181 of 735

$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\
Optische
ontvanger Spiegel
Combiner
:$$56&+8:,1*
Stel de helderheid en positie van de display altijd af bij stilstaand voertuig:
Afstellen van de helderheid en positie van de display tijdens het rijden is gevaarlijk, aangezien
dit uw aandacht van de weg kan afleiden en een ongeluk kan veroorzaken.
23*(/(7
¾Probeer niet handmatig de hoek van de Active Driving Display af te stellen of deze te
openen of te sluiten. Vingerafdrukken op de display maken deze moeilijk zichtbaar en het
overmatig kracht uitoefenen tijdens de bediening kan beschadiging veroorzaken.
¾Plaats geen voorwerpen in de buurt van de Active Driving Display. De kans bestaat dat de
Active Driving Display niet functioneert of beschadigd wordt wanneer deze tijdens zijn
werking gehinderd wordt.
¾Plaats geen dranken in de buurt van de Active Driving Display. Als water of andere
vloeistoffen op de Active Driving Display worden gemorst, kan dit beschadiging
veroorzaken.
¾Plaats geen voorwerpen boven de Active Driving Display en plak geen stickers op de
stofdichte plaat/optische ontvanger aangezien deze storing zullen veroorzaken.
¾Er is een sensor ingebouwd die de helderheid van de display regelt. Als de optische
ontvanger wordt afgedekt, zal de displayhelderheid verminderen waardoor deze moeilijk
zichtbaar wordt.
¾Stel de optische ontvanger niet bloot aan sterke lichtinval. Anders kan dit beschadiging
veroorzaken.
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 194 of 735

¾Zorg er voor dat de auto volledig tot
stilstand is gebracht alvorens naar stand
R over te schakelen. Overschakelen naar
stand R terwijl de auto nog in beweging
is kan beschadiging van de
versnellingsbak tot gevolg hebben.
OPMERKING
•Indien het moeilijk is in naar stand R te
schakelen, naar de vrijstand
terugschakelen, het koppelingspedaal
loslaten en vervolgens nogmaals
proberen.
•(Met i-stop functie)
Als de motor als gevolg van afslaan is
gestopt, kan deze opnieuw worden
gestart door het koppelingspedaal in te
trappen binnen 3 seconden nadat de
motor is gestopt.
De motor kan onder de volgende
omstandigheden ook als het
koppelingspedaal wordt ingetrapt niet
opnieuw worden gestart:
•Het bestuurdersportier geopend is.
•De veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet vastgemaakt.
•Na het afslaan van de motor is het
koppelingspedaal niet volledig
losgelaten.
•Het koppelingspedaal wordt ingetrapt
terwijl de motor niet volledig is
stopgezet.
•(Met parkeersensorsysteem)
Wanneer het contact op ON staat en de
versnellingshendel in de stand R wordt
gezet, wordt het parkeersensorsysteem
geactiveerd en klinkt er een zoemtoon.
Zie Parkeersensorsysteem op pagina 4-
200.
▼6FKDNHOVWDQGLQGLFDWLHODPSMH *6,
+HW*6,GLHQWDOVKXOSYRRUYHUPLQGHULQJ
YDQKHWEUDQGVWRIYHUEUXLNHQKHW
YHUNULMJHQYDQEHWHUHULMSUHVWDWLHV'H]H
WRRQWGHJHVHOHFWHHUGHVFKDNHOVWDQGLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSHQUDDGWWHYHQVGH
EHVWXXUGHUDDQRYHUWHVFKDNHOHQQDDUGH
VFKDNHOVWDQGGLHKHWEHVWHSDVWELMGH
KXLGLJHULMRPVWDQGLJKHGHQ

Geselecteerde schakelstandGeschikte schakelstand
$DQGXLGLQJ &RQGLWLH
1XPPHU'HJHVHOHFWHHUGHVFKDNHOVWDQG
ZRUGWJHWRRQG
HQQXPPHU2SVFKDNHOHQRIWHUXJVFKDNHOHQ
QDDUGHDDQJHJHYHQVFKDNHOVWDQG
ZRUGWDDQEHYROHQ
23*(/(7
Vertrouw niet enkel op de opschakel/
terugschakel-aanbevelingen van de
indicaties. Het is mogelijk dat bij werkelijke
rijomstandigheden anders geschakeld
moet worden dan de indicatielampjes
aangeven. Om het risico van ongevallen te
voorkomen, dient de bestuurder alvorens
te schakelen de weg- en
verkeersomstandigheden correct te
beoordelen.
7LMGHQVKHWULMGHQ
%HGLHQLQJYDQGHKDQGJHVFKDNHOGHYHUVQHOOLQJVEDN


Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 50 next >