MAZDA MODEL 2 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 291 of 827

$IVWDQGKHUNHQQLQJVKXOSV\VWHHP '566
+HW'566PHHWGHDIVWDQGWXVVHQXZDXWRHQHHQYRRUOLJJHUPHWEHKXOSYDQHHQUDGDUVHQVRU
YRRU ELMHHQULMVQHOKHLGYDQRQJHYHHUNPKRIKRJHUHQDOVXZDXWRHHQYRRUOLJJHU
GLFKWHUQDGHUWGDQZDWRSEDVLVYDQGHULMVQHOKHLGGHMXLVWHDDQWHKRXGHQWXVVHQDIVWDQGLV
ZRUGWHHQPHOGLQJLQGH$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\ZHHUJHJHYHQRPXWHZDDUVFKXZHQHHQ
YHLOLJHDIVWDQGWHQRS]LFKWHYDQXZYRRUOLJJHUDDQWHKRXGHQ
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet volledig op het DRSS en rijd altijd voorzichtig:
De mogelijkheid voor het bespeuren van een voorliggend voertuig is beperkt en afhankelijk
van het soort voorliggende voertuig, de weersomstandigheden en de verkeerssituatie. Als dus
het gaspedaal en rempedaal niet correct bediend worden kan dit een ongeluk veroorzaken.
Controleer altijd de veiligheid van de omgeving en trap het rempedaal of gaspedaal in terwijl
u een veiliger afstand aanhoudt ten opzichte van voorliggende voertuigen of tegenliggers.
OPMERKING
xHet DRSS functioneert wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
xHet contact op ON wordt gezet.
xHet DRSS is ingeschakeld.
xDe keuzehendel staat in een andere stand dan de achteruit (R).
xDe rijsnelheid is 30 km/h of sneller.
xDe objecten waardoor het systeem geactiveerd wordt zijn 4-wielige voertuigen.
xHet DRSS kan ook in de aanwezigheid van motorfietsen en fietsen functioneren.
xHet is mogelijk dat het DRSS onder de volgende omstandigheden niet normaal werkt:
xDe Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) is defect.
xHet voorliggende voertuig rijdt met een buitengewoon lage snelheid.
xHet systeem werkt niet met de volgende objecten:
xVoertuigen die naderen vanuit tegenovergestelde richting.
xStilstaande objecten (stilstaande voertuigen, obstakels)
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 292 of 827

▼,QGLFDWLHRSGLVSOD\
'HEHGULMIVWRHVWDQGYDQKHW'566ZRUGWDDQJHJHYHQLQGH$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\,QJHYDO
YDQGHIHFWHQGHWRHVWDQGYDQGHDXWRFRQWUROHUHQRIGHDXWRGRRUHHQGHVNXQGLJHUHSDUDWHXU
ELMYRRUNHXUHHQRIILFLsOH0D]GDUHSDUDWHXU ODWHQFRQWUROHUHQRYHUHHQNRPVWLJGHLQKRXG
YDQKHWJHWRRQGHEHULFKW
=LH:DDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHVRSSDJLQD
OPMERKING
xWanneer het contact wordt uitgezet, wordt de bedrijfstoestand aangehouden die bestond
alvorens het systeem werd uitgeschakeld. Als bijvoorbeeld het contact op OFF wordt
gezet terwijl het DRSS gebruiksklaar is, zal het systeem gebruiksklaar zijn wanneer het
contact de volgende keer op ON gezet wordt.
xHet DRSS kan worden in-/uitgeschakeld en de gevoeligheid van het systeem kan worden
gewijzigd.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-15.

Voorliggend-
voertuig display
5LFKWOLMQHQYRRUDIVWDQGWXVVHQYRHUWXLJHQ

'LVSOD\5LFKWOLMQHQYRRUDIVWDQGWXVVHQ
YRHUWXLJHQ
%LMHHQULMVQHOKHLGYDQRQJHYHHU
NPK 5LFKWOLMQHQYRRUDIVWDQGWXVVHQ
YRHUWXLJHQ
%LMHHQULMVQHOKHLGYDQRQJHYHHU
NPK
Licht oranje op2QJHYHHUPRIPLQGHU 2QJHYHHUPRIPLQGHU

 'HDIVWDQGWXVVHQYRHUWXLJHQYHUVFKLOWDOQDDUJHODQJGHULMVQHOKHLG
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 293 of 827

9HUPRHLGKHLGVZDDUVFKXZLQJ '$$
'H'$$LVHHQV\VWHHPGDWYHUPRHLGKHLGHQYHUPLQGHUGHDDQGDFKWYDQGHEHVWXXUGHU
GHWHFWHHUWHQGHEHVWXXUGHUDDQUDDGWHHQUXVWSDX]HWHQHPHQ
:DQQHHUGHDXWRELQQHQULMVWURRNVWUHSHQULMGWPHWHHQVQHOKHLGWXVVHQRQJHYHHUHQ
NPKVFKDWGH'$$GHPDWHYDQJHDFFXPXOHHUGHYHUPRHLGKHLGHQYHUPLQGHUGH
RSOHWWHQGKHLGYDQGHEHVWXXUGHURSEDVLVYDQGHLQIRUPDWLHYDQGHYRRUXLWULMFDPHUD )6&
HQRYHULJHYRHUWXLJLQIRUPDWLHHQZRUGWGHEHVWXXUGHUDDQJHUDGHQHHQUXVWSDX]HWHQHPHQ
GRRUPLGGHOYDQHHQLQGLFDWLHRSGH$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\HQHHQZDDUVFKXZLQJVJHOXLG
*HEUXLNGH'$$RSVQHOZHJHQRIKRRIGZHJHQ
=LH9RRUXLWULMFDPHUD )6& RSSDJLQD
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet blindelings op de DAA en rijd altijd voorzichtig:
De DAA bespeurt de vermoeidheid en verminderde oplettendheid van de bestuurder en raadt
de bestuurder aan een rustpauze te nemen, echter het is niet bedoeld om van de weg afwijken
van de auto te voorkomen. Teveel vertrouwen op de DAA kan ongelukken veroorzaken. Rijd
voorzichtig en bedien het stuurwiel op de juiste wijze.
Ook is het mogelijk dat het systeem de vermoeidheid en verminderde oplettendheid van de
bestuurder niet correct bespeurt, afhankelijk van de verkeerssituatie en rijomstandigheden.
De bestuurder dient met het oog op veiliger rijden steeds voldoende rust te nemen.
OPMERKING
xDe DAA functioneert wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 294 of 827

xDe rijsnelheid is tussen ongeveer 65 en 140 km/h.
xHet systeem bespeurt witte (gele) rijstrookstrepen.
xHet systeem heeft de registratie van de rijgegevens van de bestuurder voltooid.
xDe DAA werkt niet onder de volgende omstandigheden.
xDe rijsnelheid is minder dan ongeveer 65 km/h.
xDe rijsnelheid is hoger dan ongeveer 140 km/h.
xDe auto maakt een scherpe bocht.
xHet voertuig verandert van rijstrook.
xHet systeem kan de witte (gele) rijstrookstrepen niet bespeuren.
xHet is mogelijk dat de DAA onder de volgende omstandigheden niet normaal werkt.
xWanneer de witte (gele) rijstrookstrepen minder goed zichtbaar zijn doordat deze vuil
zijn of de verf afgesleten is.
xDe auto schokt of slingert voortdurend als gevolg van sterke wind of oneffen wegen.
xEr wordt agressief met de auto gereden.
xBij het veelvuldig wisselen van rijstrook.
xDe DAA bespeurt de vermoeidheid en verminderde oplettendheid van de bestuurder op
basis van de rijgegevens bij een rijsnelheid tussen ongeveer 65 en 140 km/h gedurende
ongeveer 20 minuten. De rijgegevens zullen onder de volgende omstandigheden worden
teruggesteld.
xDe auto wordt gedurende 15 minuten of langer stopgezet.
xDe rijsnelheid is minder dan ongeveer 65 km/h gedurende ongeveer 30 minuten.
xHet contact is uitgezet.
xNadat de DAA het eerste bericht dat een rustpauze aanraadt heeft getoond, wordt geen
volgend bericht getoond totdat er 45 minuten verstreken zijn.
▼'LVSOD\YDQ
YHUPRHLGKHLGVZDDUVFKXZLQJ '$$
ZLW
:DQQHHUKHWV\VWHHPYHUPRHLGKHLGRI
YHUPLQGHUGHRSOHWWHQGKHLGYDQGH
EHVWXXUGHUEHVSHXUWZRUGWKHW
ZDDUVFKXZLQJVJHOXLGJHDFWLYHHUGHQ
YHUVFKLMQWHUHHQDODUPPHOGLQJLQGH
$FWLYH'ULYLQJ'LVSOD\
▼▼8LWVFKDNHOHQYDQGH
YHUPRHLGKHLGVZDDUVFKXZLQJ '$$
'H'$$NDQLQJHVWHOGZRUGHQ]RGDWGH]H
QLHWZRUGWJHDFWLYHHUG
=LH*HEUXLNHUVLQVWHOOLQJHQRSSDJLQD

7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 295 of 827

$FKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP 5&7$
+HWDFKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP 5&7$ LVEHGRHOGRPGHEHVWXXUGHUWLMGHQVKHW
DFKWHUXLWULMGHQWHDVVLVWHUHQELMKHWFRQWUROHUHQYDQKHWJHELHGDDQGHDFKWHU]LMGHYDQGHDXWR
DDQEHLGHNDQWHQGRRUGHEHVWXXUGHUWHZDDUVFKXZHQYRRUGHDDQZH]LJKHLGYDQYRHUWXLJHQ
GLHYDQDIGHDFKWHU]LMGHQDGHUHQ
+HWDFKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP 5&7$ EHVSHXUWYRHUWXLJHQGLHWLMGHQVKHW
DFKWHUXLWULMGHQXLWHHQSDUNHHUUXLPWHYDQDIGHOLQNHUHQUHFKWHU]LMGHYDQGHDXWRQDGHUHQHQ
ZDDUVFKXZWGHEHVWXXUGHUYRRUPRJHOLMNJHYDDUPHWEHKXOSYDQGHGRGHKRHNPRQLWRU
%60 ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHVHQGHZDDUVFKXZLQJV]RHPHU
Detectiegebieden
Uw auto
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 296 of 827

%HGLHQLQJYDQKHWDFKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP 5&7$
 +HWDFKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP 5&7$ IXQFWLRQHHUWZDQQHHUGH
YHUVQHOOLQJVKHQGHO KDQGJHVFKDNHOGHYHUVQHOOLQJVEDN RIGHNHX]HKHQGHO DXWRPDWLVFKH
WUDQVPLVVLH LQGHDFKWHUXLWVWDQG 5 JH]HWZRUGW
 $OVHUGHNDQVEHVWDDWRSHHQERWVLQJPHWHHQQDGHUHQGYRHUWXLJJDDQGH
GRGHKRHNPRQLWRU %60 ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHVNQLSSHUHQHQZRUGW
WHJHOLMNHUWLMGGHZDDUVFKXZLQJV]RHPHUJHDFWLYHHUG
0HWDFKWHUXLWNLMNPRQLWRU
'HZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHYDQKHWDFKWHUXLWULMZDDUVFKXZLQJVV\VWHHP 5&7$ LQGH
DFKWHUXLWNLMNPRQLWRUZHUNWRRNV\QFKURRQPHWKHWGRGHKRHNPRQLWRU %60
ZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHODPSMHRSGHSRUWLHUVSLHJHOV
0HW

Page 297 of 827

:$$56&+8:,1*
Controleer altijd visueel de directe omgeving alvorens daadwerkelijk uw auto in de achteruit
te zetten:
Het systeem is enkel bedoeld om u bij het achteruitrijden te helpen op achteropkomende
voertuigen te controleren. Als gevolg van bepaalde beperkingen ten aanzien van de werking
van dit systeem, bestaat de kans dat de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes niet of met vertraging knipperen alhoewel er zich een
voertuig achter uw auto bevindt. Neem het als bestuurder altijd tot uw verantwoordelijkheid
te controleren op achteropkomend verkeer.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 298 of 827

OPMERKING
xIn de volgende gevallen gaat de dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje branden en wordt de werking van het systeem stopgezet. Laat de
auto zo spoedig mogelijk door een officiële Mazda-dealer inspecteren als de
dodehoekmonitor (BSM) waarschuwingsindicatie/het waarschuwingslampje blijft
branden.
xEr heeft zich een probleem in het systeem voorgedaan, inclusief de dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingsindicatielampjes.
xEr is een grote afwijking ontstaan in de montagepositie van een radarsensor (achter).
xEr heeft zich een grote hoeveelheid sneeuw of ijs verzameld op de achterbumper nabij
een radarsensor (achter).
xRijden gedurende langere perioden op met sneeuw bedekte wegen.
xDe temperatuur in de buurt van de radarsensoren is buitengewoon hoog als gevolg van
het langdurig rijden op hellingen tijdens de zomer.
xDe accuspanning is afgenomen.
xOnder de volgende omstandigheden kunnen de radarsensoren (achter) geen doelobjecten
bespeuren of kunnen deze moeilijk bespeurd worden.
xDe rijsnelheid bij het achteruitrijden is ongeveer 10 km/h of hoger.
xHet detectiegebied van de radarsensor (achter) wordt gehinderd door een nabije muur
of geparkeerd voertuig. (Rijd achteruit tot een plaats waar het detectiegebied van de
radarsensor niet meer gehinderd wordt.)
Uw auto
xEr nadert een voertuig direct vanaf de achterzijde van uw auto.
Uw auto
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 299 of 827

xDe auto staat op een helling geparkeerd.
Uw auto
x(Met dodehoekmonitor (BSM) OFF schakelaar)
Het systeem functioneert direct na het indrukken van de dodehoekmonitor (BSM) OFF
schakelaar.
(Zonder dodehoekmonitor (BSM) OFF schakelaar)
Direct nadat het dodehoekmonitorsysteem (BSM) in werking is gesteld via de
gebruikersinstellingen.
xIn de volgende gevallen kan het moeilijk zijn de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingsindicatielampjes die op de portierspiegels zijn aangebracht te zien
branden/knipperen.
xDe portierspiegels zijn bedekt met sneeuw of ijs.
xWanneer de voorportierruit beslagen is of bedekt is met sneeuw, ijs of modder.
xSchakel het achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) uit wanneer u een aanhanger trekt
of wanneer u hulpuitrusting zoals een fietsdrager aan de achterzijde van de auto hebt
geïnstalleerd. Anders zullen de radiogolven die door de radar worden uitgezonden
geblokkeerd raken waardoor het systeem niet meer normaal zal functioneren.
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(


Page 300 of 827

0D]GD5DGDU&UXLVH&RQWURO 05&& V\VWHHP
+HW05&&V\VWHHPUHJHOWGHYROJDIVWDQG
DOQDDUJHODQJGHULMVQHOKHLGPHWEHKXOSYDQHHQ
UDGDUVHQVRU YRRU GLHGHDIVWDQGWHQRS]LFKWHYDQHHQYRRUOLJJHQGYRHUWXLJPHHW]RGDWGH
EHVWXXUGHUKHWJDVSHGDDORIKHWUHPSHGDDOQLHWFRQVWDQWKRHIWWHJHEUXLNHQ

 9ROJDIVWDQGUHJHOLQJ5HJHOLQJYDQGHDIVWDQGWXVVHQXZDXWRHQKHWYRRUOLJJHQGH
YRHUWXLJGDWGRRUKHW05&&V\VWHHPLVJHGHWHFWHHUG
$OVXZDXWRKHWYRRUOLJJHQGHYRHUWXLJGLFKWHUEHJLQWWHQDGHUHQRPGDWELMYRRUEHHOGKHW
YRRUOLJJHQGHYRHUWXLJSORWVHOLQJDIUHPWZRUGWWHJHOLMNHUWLMGHHQZDDUVFKXZLQJVJHOXLGHQ
HHQZDDUVFKXZLQJVLQGLFDWLHRSGHGLVSOD\JHDFWLYHHUGRPXWHZDDUVFKXZHQYROGRHQGH
DIVWDQGWXVVHQGHYRHUWXLJHQWHEHZDUHQ
'HYROJHQGHULMVQHOKHGHQNXQQHQLQJHVWHOGZRUGHQ
x (XURSHHVPRGHO
2QJHYHHUNPKWRWNPK
x %HKDOYH(XURSHVHPRGHOOHQ
2QJHYHHUNPKWRWNPK
*HEUXLNKHW05&&V\VWHHPRSVQHOZHJHQHQRYHULJHDXWRZHJHQZDDUELMQLHWYHHO
KHUKDDOGHDFFHOHUDWLHHQVQHOKHLGVPLQGHULQJYHUHLVWLV
:$$56&+8:,1*
Vertrouw niet volledig op het MRCC systeem en rijd altijd voorzichtig:
Het MRCC systeem is bedoeld om de bestuurder te ontlasten en hoewel een constante
rijsnelheid wordt aangehouden, of specifieker, er overeenkomstig de rijsnelheid een constante
afstand wordt aangehouden tussen uw auto en het bespeurde voorliggende voertuig, heeft
het systeem detectiebeperkingen afhankelijk van het soort voorliggende voertuig en de
conditie ervan, de weersomstandigheden en de verkeerssituatie. Verder is het mogelijk dat het
systeem niet in staat is voldoende af te remmen om een botsing met het voorliggende
voertuig te vermijden als het voorliggende voertuig plotseling afremt of een ander voertuig in
de rijstrook snijdt, waardoor een ongeluk veroorzaakt kan worden. Controleer altijd de
veiligheid van de omgeving en trap het rempedaal of gaspedaal in terwijl u een veiliger
afstand aanhoudt ten opzichte van voorliggende voertuigen of tegenliggers.
Gebruik het MRCC systeem niet op de volgende plaatsen. Anders kan dit een ongeluk tot
gevolg hebben:
¾Wegen met scherpe bochten en met druk verkeer waar er onvoldoende ruimte is tussen de
voertuigen. Wegen waar veelvuldig en herhaaldelijk geaccelereerd en afgeremd moet
worden (rijden onder deze omstandigheden met gebruik van het MRCC systeem is niet
mogelijk).
7LMGHQVKHWULMGHQ
L$&7,96(16(

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page:   < prev 1-10 ... 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 ... 830 next >