MAZDA MODEL 2 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 391 of 827

▼$FWLYHULQJGHDFWLYHULQJ
0HWDIVWHOEDUHVQHOKHLGVEHJUHQ]HU
$6/
'UXNYRRUKHWDFWLYHUHQYDQKHWV\VWHHP
RSGH02'(VFKDNHODDU'H
KRRIGLQGLFDWLHYDQGH
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU ZLW ZRUGW
JHWRRQG
'UXNYRRUKHWGHDFWLYHUHQYDQKHWV\VWHHP
RSGH2))&$1&(/VFKDNHODDU
'HKRRIGLQGLFDWLHYDQGH
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU ZLW JDDWXLW
OPMERKING
Wanneer de MODE schakelaar tijdens de
werking van de kruissnelheidsregelaar
wordt ingedrukt, schakelt het systeem van
de kruissnelheidsregelaar over naar de
afstelbare snelheidsbegrenzer (ASL).
=RQGHUDIVWHOEDUHVQHOKHLGVEHJUHQ]HU
$6/
'UXNYRRUKHWDFWLYHUHQYDQKHWV\VWHHP
RSGH21VFKDNHODDU'HKRRIGLQGLFDWLH
YDQGHNUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU ZLW ZRUGW
JHWRRQG
'UXNYRRUKHWGHDFWLYHUHQYDQKHWV\VWHHP
RSGH2))&$1&(/VFKDNHODDU
'HKRRIGLQGLFDWLHYDQGH
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU ZLW JDDWXLW
:$$56&+8:,1*
Schakel de kruissnelheidsregelaar altijd uit
wanneer deze niet wordt gebruikt:
Het is gevaarlijk de kruissnelheidsregelaar
ingeschakeld te laten staan terwijl deze
niet gebruikt wordt, aangezien de
kruissnelheidsregelaar plotseling
geactiveerd zou kunnen worden als de
activeringsknop per ongeluk ingedrukt
wordt, hetgeen verlies van de macht over
het stuur en een ongeluk kan veroorzaken.
OPMERKING
Wanneer het contact op OFF wordt gezet,
wordt de systeemtoestand aangehouden
die bestond alvorens deze werd
uitgeschakeld. Als bijvoorbeeld het
contact op OFF wordt gezet terwijl de
kruissnelheidsregelaar gebruiksklaar is,
zal het systeem gebruiksklaar zijn wanneer
het contact de volgende keer op ON gezet
wordt.
7LMGHQVKHWULMGHQ
.UXLVVQHOKHLGVUHJHODDU


Page 392 of 827

▼,QVWHOOHQYDQGHJHZHQVWHFRQVWDQWH
VQHOKHLG
 0HWDIVWHOEDUHVQHOKHLGVEHJUHQ]HU
$6/
'UXNYRRUKHWDFWLYHUHQYDQGH
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDURSGH02'(
VFKDNHODDU'HKRRIGLQGLFDWLHYDQGH
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU ZLW ZRUGW
JHWRRQG
=RQGHUDIVWHOEDUH
VQHOKHLGVEHJUHQ]HU $6/
'UXNYRRUKHWDFWLYHUHQYDQKHW
V\VWHHPYDQGHNUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU
RSGH21VFKDNHODDU'H
KRRIGLQGLFDWLHYDQGH
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU ZLW ZRUGW
JHWRRQG
 9HUVQHOWRWGHJHZHQVWHVQHOKHLG
EHUHLNWZRUGW GH]HGLHQWKRJHUWH]LMQ
GDQNPK 
 6WHOGHNUXLVVQHOKHLGVUHJHODDULQGRRU
GH6(7
VFKDNHODDUELMGHJHZHQVWH
VQHOKHLGLQWHGUXNNHQ'H
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDUZRUGWLQJHVWHOG
RSKHWPRPHQWGDWGH6(7
VFKDNHODDUZRUGWLQJHGUXNW/DDWKHW
JDVSHGDDOWHJHOLMNHUWLMGORV'H
LQVWHOLQGLFDWLHYDQGH
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU ZLW ZRUGW
JHWRRQGHQKHWLQVWHOLQGLFDWLHODPSMH
YDQGHNUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU JURHQ
JDDWEUDQGHQ
OPMERKING
xOnder de volgende omstandigheden kan
de snelheid van de
kruissnelheidsregelaar niet worden
ingesteld:
x(Automatische transmissie)
De keuzehendel staat in de stand P of
N.
x(Handgeschakelde versnellingsbak)
De versnellingshendel staat in de
neutraalstand.
xDe handrem is aangetrokken.
x(Voertuigen met afstelbare
snelheidsbegrenzer (ASL))
De MODE schakelaar voor de
afstelbare snelheidsbegrenzer (ASL)
wordt ingedrukt.
xLaat de SET/ of RES/ schakelaar bij
de gewenste snelheid los, anders zal de
snelheid bij het ingedrukt houden van de
RES/
schakelaar blijven toenemen of
bij het ingedrukt houden van de SET/
schakelaar blijven afnemen (behalve
wanneer het gaspedaal ingetrapt wordt).
xHet is mogelijk dat de auto op een steile
helling bij het bergop rijden kortstondig
snelheid mindert of bij het bergaf rijden
snelheid meerdert.
xDe kruissnelheidsregelaar wordt
geannuleerd als de rijsnelheid afneemt
tot minder dan 21 km/h, zoals bij het
oprijden van een steile helling.
xDe kans bestaat dat de
kruissnelheidsregelaar wordt
uitgeschakeld wanneer de rijsnelheid tot
ongeveer 15 km/h onder de vooraf
ingestelde snelheid afneemt, zoals bij
het oprijden van een lange, steile
helling.
7LMGHQVKHWULMGHQ
.UXLVVQHOKHLGVUHJHODDU


Page 393 of 827

▼9HUKRJHQYDQGHNUXLVVQHOKHLG
9ROJHHQYDQRQGHUVWDDQGHSURFHGXUHV
9HUKRJHQYDQGHVQHOKHLGPHWEHKXOS
YDQGHEHGLHQLQJVVFKDNHODDUYDQGH
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU
'UXNGH5(6VFKDNHODDULQHQKRXG
GH]HLQJHGUXNW'HULMVQHOKHLGQHHPWWRH
/DDWGHVFKDNHODDUELMGHJHZHQVWH
VQHOKHLGORV

'UXNGH5(6
VFKDNHODDULQHQODDWGH]H
RQPLGGHOOLMNORVRPGHLQJHVWHOGHVQHOKHLG
DIWHVWHOOHQ'RRUGHWRHWVPHHUGHUHPDOHQ
LQWHGUXNNHQZRUGWGHLQJHVWHOGHVQHOKHLG
DOQDDUJHODQJYHUKRRJG
9HUKRJHQYDQGHVQHOKHLGGRRUppQ
HQNHOHGUXNRSGH5(6
VFKDNHODDU
$DQGXLGLQJLQLQVWUXPHQWHQJURHSYRRU
ULMVQHOKHLGDDQJHJHYHQLQNPKNPK
$DQGXLGLQJLQLQVWUXPHQWHQJURHSYRRU
ULMVQHOKHLGDDQJHJHYHQLQPLMOKPLMOK
NPK
9HUKRJHQYDQGHVQHOKHLGPHWEHKXOS
YDQKHWJDVSHGDDO
'UXNKHWJDVSHGDDOLQRPWHDFFHOHUHUHQ
WRWGHJHZHQVWHVQHOKHLG'UXNGH6(7
VFKDNHODDULQHQODDWGH]HRQPLGGHOOLMN
ORV
OPMERKING
Accelereer indien u tijdelijk uw snelheid
wilt verhogen wanneer de
kruissnelheidsregelaar is ingeschakeld.
Een hogere snelheid heeft geen invloed op
de ingestelde snelheid en verandert deze
niet. Neem uw voet van het gaspedaal om
terug te keren naar de ingestelde snelheid.
▼▼9HUODJHQYDQGHNUXLVVQHOKHLG
'UXNGH6(7VFKDNHODDULQHQKRXG
GH]HLQJHGUXNW'HULMVQHOKHLGQHHPW
JHOHLGHOLMNDDQDI
/DDWGHVFKDNHODDUELMGHJHZHQVWH
VQHOKHLGORV

'UXNGH6(7
VFKDNHODDULQHQODDWGH]H
RQPLGGHOOLMNORVRPGHLQJHVWHOGHVQHOKHLG
DIWHVWHOOHQ'RRUGHWRHWVPHHUGHUHPDOHQ
LQWHGUXNNHQZRUGWGHLQJHVWHOGHVQHOKHLG
DOQDDUJHODQJYHUPLQGHUG
9HUODJHQYDQGHVQHOKHLGGRRUppQ
HQNHOHGUXNRSGH6(7
VFKDNHODDU
$DQGXLGLQJLQLQVWUXPHQWHQJURHSYRRU
ULMVQHOKHLGDDQJHJHYHQLQNPKNPK
$DQGXLGLQJLQLQVWUXPHQWHQJURHSYRRU
ULMVQHOKHLGDDQJHJHYHQLQPLMOKPLMOK
NPK
▼+HUYDWWHQYDQGHNUXLVVQHOKHLGELM
VQHOKHGHQKRJHUGDQNPK
$OVGHNUXLVVQHOKHLGVUHJHODDUWLMGHOLMN
JHDQQXOHHUGZHUG ]RDOVGRRUKHW
LQWUDSSHQYDQKHWUHPSHGDDO HQKHW
V\VWHHPQRJVWHHGVJHDFWLYHHUGLV]DOGH
PHHVWUHFHQWLQJHVWHOGHVQHOKHLG
DXWRPDWLVFKKHUYDWZRUGHQZDQQHHUGH
5(6
VFKDNHODDULQJHGUXNWZRUGW
,QGLHQGHULMVQHOKHLGWRWPLQGHUGDQ
NPKLVDIJHQRPHQGHULMVQHOKHLGWRW
NPKRIKRJHUODWHQWRHQHPHQHQGH5(6
VFKDNHODDULQGUXNNHQ
7LMGHQVKHWULMGHQ
.UXLVVQHOKHLGVUHJHODDU


Page 394 of 827

▼7LMGHOLMNDQQXOHUHQ
*HEUXLNYRRUKHWWLMGHOLMNDQQXOHUHQYDQ
KHWV\VWHHPHHQYDQGHYROJHQGH
PHWKRGHQ
x'UXNKHWUHPSHGDDOHHQZHLQLJLQ
x +DQGJHVFKDNHOGHYHUVQHOOLQJVEDN
'UXNKHWNRSSHOLQJVSHGDDOLQ
x'UXNRSGH2))&$1&(/VFKDNHODDU
$OVGH5(6
VFKDNHODDUZRUGWLQJHGUXNW
ZDQQHHUGHULMVQHOKHLGNPKRIKRJHU
LVNHHUWKHWV\VWHHPWHUXJQDDUGHHHUGHU
LQJHVWHOGHVQHOKHLG
OPMERKING
xAls zich een van de volgende gevallen
voordoet, wordt de
kruissnelheidsregelaar tijdelijk
uitgeschakeld.
xDe handrem is aangetrokken.
x(Voertuigen met afstelbare
snelheidsbegrenzer (ASL))
De MODE schakelaar voor de
afstelbare snelheidsbegrenzer (ASL)
wordt ingedrukt.
x(Automatische transmissie)
De keuzehendel staat in de stand P of
N.
x(Handgeschakelde versnellingsbak)
De versnellingshendel staat in de
neutraalstand.
xWanneer de kruissnelheidsregelaar
tijdelijk wordt uitgeschakeld door zelfs
maar één van de
uitschakelomstandigheden van
toepassing, kan de snelheid niet
opnieuw ingesteld worden.
x(Automatische transmissie)
De kruissnelheidsregelaar kan tijdens
het rijden in de handgeschakelde modus
niet worden uitgeschakeld (keuzehendel
is verplaatst van de stand D naar M).
Ook als de transmissie terug in een
lagere versnelling wordt gezet, vindt er
dus geen afremmen op de motor plaats.
Als snelheidsmindering vereist is, de
ingestelde snelheid verlagen of het
rempedaal intrappen.
▼'HDFWLYHUHQ
:DQQHHUHHQNUXLVVQHOKHLGLVLQJHVWHOG
LQVWHOLQGLFDWLHYDQ
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU ZLW ZRUGW
JHWRRQGLQVWHOLQGLFDWLHODPSMHYDQ
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU JURHQ JDDW
EUDQGHQ
+RXGGH2))&$1&(/VFKDNHODDUODQJ
LQJHGUXNWRIGUXNPDDORSGH2))
&$1&(/VFKDNHODDU
:DQQHHUJHHQNUXLVVQHOKHLGLVLQJHVWHOG
KRRIGLQGLFDWLHYDQ
NUXLVVQHOKHLGVUHJHODDU ZLW ZRUGW
JHWRRQG
'UXNRSGH2))&$1&(/VFKDNHODDU
7LMGHQVKHWULMGHQ
.UXLVVQHOKHLGVUHJHODDU


Page 395 of 827

%DQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP
+HWEDQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP 7306 FRQWUROHHUWGHEDQGHQVSDQQLQJYDQDOOHYLHU
EDQGHQ$OVGHEDQGHQVSDQQLQJYDQppQRIPHHUGHUHEDQGHQWHODDJLVZDDUVFKXZWKHW
V\VWHHPGHEHVWXXUGHUGRRUPLGGHOYDQKHWZDDUVFKXZLQJVODPSMHYDQKHW
EDQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHPLQGHLQVWUXPHQWHQJURHSHQHHQSLHSWRRQ+HWV\VWHHP
FRQWUROHHUWGHEDQGHQVSDQQLQJLQGLUHFWRSEDVLVYDQGHJHJHYHQVGLHGRRUGH$%6
ZLHOVQHOKHLGVVHQVRUHQZRUGHQYHU]RQGHQ
2PKHWV\VWHHPFRUUHFWWHNXQQHQODWHQZHUNHQGLHQWKHWV\VWHHPPHWGHYRRUJHVFKUHYHQ
EDQGHQVSDQQLQJ ZDDUGHRSEDQGHQVSDQQLQJVODEHO JHwQLWLDOLVHHUGWHZRUGHQ9ROJGH
SURFHGXUHHQYRHUGHLQLWLDOLVDWLHXLW
=LH,QLWLDOLVHUHQYDQKHWEDQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHPRSSDJLQD
+HWZDDUVFKXZLQJVODPSMHJDDWNQLSSHUHQDOVKHWV\VWHHPGHIHFWLV
=LH:DDUVFKXZLQJVODPSMHVRSSDJLQD

ABS wielsnelheidssensor
23*(/(7
¾Elke band, inclusief het reservewiel (indien voorzien), dient maandelijks in koude toestand
gecontroleerd te worden en op de bandenspanning gebracht te worden welke wordt
aanbevolen door de autofabrikant op het voertuiginformatieplaatje of
bandenspanningslabel. (Als uw auto banden van een verschillende maat heeft dan de
maat die op het voertuiginformatieplaatje of bandenspanningslabel staat aangegeven,
dient u de juiste bandenspanning voor deze banden te bepalen.)
7LMGHQVKHWULMGHQ
%DQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 396 of 827

Bij wijze van extra veiligheidsvoorziening is uw auto uitgerust met een
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) dat een verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning laat branden wanneer de bandenspanning van één of meerdere van uw
banden beduidend laag is. Wanneer dus het verklikkerlichtje voor lage bandenspanning
gaat branden, dient u te stoppen en uw banden zo spoedig mogelijk te controleren en deze
op de juiste spanning te brengen. Rijden met een band waarvan de bandenspanning
beduidend laag is, kan oververhit raken van de band en bandenpech veroorzaken. Te lage
bandenspanning verhoogt ook het brandstofverbruik, leidt tot snellere slijtage van het
bandenprofiel en kan de bestuurbaarheid en remweg nadelig beïnvloeden.
Houd er rekening mee dat het TPMS systeem geen remedie biedt voor een onjuist
bandenonderhoud en het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder de juiste
bandenspanning te handhaven, ook als een te lage bandenspanning nog niet het niveau
heeft bereikt dat het TPMS verklikkerlichtje voor lage bandenspanning gaat branden.
Uw auto is ook uitgerust met een TPMS storingsindicator om aan te geven wanneer het
systeem niet correct functioneert.
De TPMS storingsindicator is gecombineerd met het verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning. Wanneer het systeem een storing bespeurt, gaat het verklikkerlichtje
gedurende ongeveer één minuut knipperen en blijft vervolgens continu branden. Deze
volgorde blijft voortduren telkens wanneer de auto opnieuw gestart wordt voor zolang als
de storing blijft bestaan. Wanneer de storingsindicator brandt, bestaat de kans dat het
systeem een lage bandenspanning niet zoals bedoeld kan opsporen of melden. Storingen in
het TPMS systeem kunnen zich voordoen om uiteenlopende redenen, zoals het vervangen
of verwisselen van banden of velgen op de auto welke verhinderen dat het TPMS systeem
juist kan functioneren. Controleer steeds de TPMS storingsindicator na het vervangen van
één of meer banden of velgen op uw auto om er zeker van te zijn dat na het vervangen of
verwisselen van banden en velgen het TPMS systeem juist blijft functioneren.
¾Om foutieve aflezingen te voorkomen neemt het systeem gedurende een korte tijd
steekproeven alvorens een probleem te melden. Als gevolg zal een band die snel leegloopt
of plotseling lek is geraakt niet onmiddellijk door het systeem gemeld worden.
OPMERKING
Aangezien dit systeem kleine veranderingen in de toestand van de banden bespeurt, kan het
tijdstip van de waarschuwing in de volgende gevallen vroeger of later zijn:
xDe maat, het merk, of de soort banden verschilt van de specificatie.
xDe maat, merk of de soort band verschilt van de overige, of de mate van bandenslijtage is
onderling buitengewoon verschillend.
xEr wordt gebruik gemaakt van runflat banden, studless banden of sneeuwkettingen.
xEr wordt gebruikgemaakt van een noodreservewiel (het waarschuwingslampje van het
bandenspanningscontrolesysteem gaat knipperen en blijft vervolgens continu branden).
xEr is een band gerepareerd met behulp van de lekke band noodreparatieset.
7LMGHQVKHWULMGHQ
%DQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP


Page 397 of 827

xDe bandenspanning is veel hoger dan de voorgeschreven spanning, of de bandenspanning
wordt plotseling lager om een bepaalde reden, zoals bij een band die tijdens het rijden lek
springt.
xDe rijsnelheid is lager dan ongeveer 15 km/h (inclusief wanneer de auto tot stilstand
gebracht wordt), of de rijtijd is korter dan 5 minuten.
xBij het rijden op een buitengewone oneffen weg of een glad, bevroren wegdek.
xKrachtig sturen en bij herhaling snelle acceleratie/deceleratie, zoals bij hard rijden op
een bochtige weg.
xDe belasting van de auto rust op één band, zoals bij het plaatsen van zware bagage aan
één zijde van de auto.
xInitialisering van het systeem is niet uitgevoerd met de voorgeschreven bandenspanning.
▼,QLWLDOLVHUHQYDQKHW
EDQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP
,QRQGHUVWDDQGHJHYDOOHQGLHQWKHW
LQLWLDOLVHUHQYDQKHWV\VWHHPXLWJHYRHUGWH
ZRUGHQRPKHWV\VWHHPQRUPDDOWHODWHQ
IXQFWLRQHUHQ
x'HEDQGHQVSDQQLQJZRUGWDIJHVWHOG
x'HEDQGHQZRUGHQRQGHUOLQJ
XLWJHZLVVHOG
x(HQEDQGRIZLHOZRUGWYHUQLHXZG
x'HDFFXLVYHUQLHXZGRIYROOHGLJ
XLWJHSXW
x+HWZDDUVFKXZLQJVODPSMHYDQKHW
EDQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP
EUDQGW

,QLWLDOLVDWLHPHWKRGH
 3DUNHHUGHDXWRRSHHQYHLOLJHSODDWV
HQWUHNGHKDQGUHPVWHYLJDDQ
 /DDWGHEDQGHQDINRHOHQVWHO
YHUYROJHQVGHEDQGHQVSDQQLQJYDQDOOH
YLHU  ZLHOHQDIRSGH
YRRUJHVFKUHYHQVSDQQLQJ]RDOV
DDQJHJHYHQRSKHW
EDQGHQVSDQQLQJVODEHORSKHWIUDPH
YDQKHWEHVWXXUGHUVSRUWLHU SRUWLHU
RSHQ 
=LH%DQGHQRSSDJLQD
 =HWKHWFRQWDFWRS21
 +RXGGHLQVWHOVFKDNHODDUYDQKHW
EDQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP
LQJHGUXNWHQFRQWUROHHUGDWKHW
ZDDUVFKXZLQJVODPSMHYDQKHW
EDQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHPLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSWZHHPDDONQLSSHUW
HQGDWHUHHQPDDOHHQSLHSWRRQNOLQNW
7LMGHQVKHWULMGHQ
%DQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP


Page 398 of 827

23*(/(7
Als de initialisatie van het systeem
uitgevoerd wordt zonder de
bandenspanning af te stellen, kan het
systeem de normale bandenspanning niet
bespeuren en bestaat de kans dat het
waarschuwingslampje van het
bandenspanningscontrolesysteem niet
gaat branden als een bandenspanning
laag is, of dat het lampje gaat branden ook
als de bandenspanningen normaal zijn.
Stel de bandenspanning van alle vier
banden af en initialiseer het systeem
wanneer het waarschuwingslampje
brandt. Als het waarschuwingslampje om
een andere reden dan een lekke band gaat
branden, is de bandenspanning van alle
vier banden mogelijk op natuurlijke wijze
afgenomen.
De initialisering van het systeem wordt niet
uitgevoerd als de schakelaar tijdens het
rijden wordt ingedrukt.
7LMGHQVKHWULMGHQ
%DQGHQVSDQQLQJVFRQWUROHV\VWHHP


Page 399 of 827

5RHWILOWHU 6.<$&7,9'

+HWURHWILOWHUYHU]DPHOWHQYHUZLMGHUWGH
PHHVWHURHWGHHOWMHV 30 LQGH
XLWODDWJDVVHQYDQHHQGLHVHOPRWRU
5RHWGHHOWMHVGLHYHU]DPHOG]LMQGRRUKHW
URHWILOWHUZRUGHQWLMGHQVQRUPDDOULMGHQ
DIJHYRHUGLQGHYROJHQGHJHYDOOHQEHVWDDW
HFKWHUGHNDQVGDWGHURHWGHHOWMHVQLHW
ZRUGHQYHUZLMGHUGHQGDWKHW
LQGLFDWLHODPSMHYDQKHWURHWILOWHUJDDW
EUDQGHQ
x$OVHUPHWGHDXWRFRQWLQXPHWHHQ
VQHOKHLGYDQNPKRIPLQGHUZRUGW
JHUHGHQ
x$OVHUPHWGHDXWRELMKHUKDOLQJ
JHGXUHQGHHHQNRUWHSHULRGHYDQWLMG 
PLQXWHQRIPLQGHU ZRUGWJHUHGHQRI
ZDQQHHUGHPRWRUNRXGLV
x$OVGHDXWRODQJGXULJVWDWLRQDLUEOLMIW
GUDDLHQ
OPMERKING
Het is mogelijk dat het motorgeluid en
de reuk van de uitlaatgassen verandert
wanneer de roetdeeltjes tijdens het
rijden worden afgevoerd.
,QGLFDWLHODPSMHURHWILOWHU

:DQQHHUKHWODPSMHEUDQGW
'HURHWGHHOWMHV 30 NXQQHQQLHW
DXWRPDWLVFKYHUZLMGHUGZRUGHQHQGH
KRHYHHOKHLGYHU]DPHOGHGHHOWMHV 30
KHEEHQHHQEHSDDOGHKRHYHHOKHLGEHUHLNW
7UDSQDGDWGHPRWRUYROGRHQGHLV
RSJHZDUPG PRWRUNRHOYORHLVWRIWHPSHUDWXXU


Page 400 of 827

$FKWHUXLWNLMNPRQLWRU
'HDFKWHUXLWNLMNPRQLWRUJHHIWELMKHWDFKWHUXLWULMGHQYLVXHOHEHHOGHQYDQGHDFKWHU]LMGHYDQ
GHDXWR
:$$56&+8:,1*
Rijd altijd voorzichtig en bepaal of de achterzijde en de omgeving rondom de auto veilig is
door rechtstreeks te kijken met uw ogen:
Achteruitrijden met de auto door enkel naar het scherm te kijken is gevaarlijk en kan een
ongeval of een botsing met een voorwerp veroorzaken. De achteruitkijkmonitor is enkel een
visuele hulpinrichting voor het achteruitrijden met de auto. De beelden op het scherm kunnen
afwijken van de werkelijke omstandigheden.
23*(/(7
¾Gebruik de achteruitkijkmonitor niet onder de volgende omstandigheden: Onder de
volgende omstandigheden is gebruik van de achteruitkijkmonitor gevaarlijk en kan dit
letsel en/of schade aan de auto tot gevolg hebben.
¾Bij het rijden op wegen die bedekt zijn met ijs of sneeuw.
¾Wanneer sneeuwkettingen of een noodreservewiel zijn aangebracht.
¾De achterklep/het kofferdeksel is niet volledig gesloten.
¾Wanneer de auto op een helling staat.
¾Wanneer de display koud is, bestaat de kans dat beelden over de monitor of het scherm
lopen en dat deze minder duidelijk zichtbaar zijn dan normaal, wat het bepalen van de
veiligheid van de omgeving rondom de auto kan bemoeilijken. Rijd altijd voorzichtig en
bepaal of de achterzijde en de omgeving rondom de auto veilig is door rechtstreeks te
kijken met uw ogen.
¾Oefen geen overmatige kracht uit op de camera. De positie van de camera en de hoek
kunnen afwijken.
¾De camera niet demonteren, wijzigen of verwijderen aangezien deze dan mogelijk niet
langer waterdicht is.
¾De behuizing van de camera is gemaakt van plastic. Breng geen ontvettingsmiddelen,
organische oplosmiddelen, was of ruitcoatings op de behuizing van de camera aan. Als een
dergelijk middel op de behuizing is terechtgekomen, dit onmiddellijk met een zachte doek
afvegen.
¾De afdekking van de camera niet krachtig afvegen met een schuurmiddel of harde borstel.
De afdekking of lens van de camera zou bekrast kunnen raken, wat een nadelige invloed
heeft op de beelden.
7LMGHQVKHWULMGHQ
$FKWHUXLWNLMNPRQLWRU

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page:   < prev 1-10 ... 351-360 361-370 371-380 381-390 391-400 401-410 411-420 421-430 431-440 ... 830 next >