dashboard MAZDA MODEL 2 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 74 of 827

Rijd niet met een auto met beschadigde onderdelen van het systeem van airbag/
veiligheidsgordelvoorspanners:
Geactiveerde of beschadigde componenten van het airbag/
veiligheidsgordelvoorspannersysteem dienen na elke botsing waarbij deze geactiveerd of
beschadigd werden te worden vernieuwd. Alleen een getrainde deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële Mazda-reparateur) kan deze systemen volledig beoordelen om te zien
of deze bij een volgend ongeval zullen functioneren. Rijden met een geactiveerde of
beschadigde airbag of voorspannermodule geeft u verminderde beveiliging bij een volgend
ongeval, waardoor de kans bestaat op ernstig of dodelijk letsel.
De airbagonderdelen in het interieur niet verwijderen:
Het verwijderen van onderdelen zoals de voorzittingen, het voordashboard, het stuurwiel of
delen van de voorruit- en achterruitstijlen en langs de dakrand die airbagonderdelen of
sensoren bevatten is gevaarlijk. In deze onderdelen zijn belangrijke airbagcomponenten
ingebouwd. De airbag zou onvoorzien geactiveerd kunnen worden en daardoor ernstig letsel
kunnen veroorzaken. Laat deze onderdelen uitsluitend door een deskundige reparateur (bij
voorkeur een
officiële Mazda-reparateur) verwijderen.
Ruim het airbagsysteem op de juiste wijze op:
Het op ondeskundige wijze opruimen van een airbag of slopen van een auto met airbags die
onder stroom staan, kan uiterst gevaarlijk zijn. Ernstig letsel kan het gevolg zijn wanneer niet
alle veiligheidsmaatregelen in acht worden genomen. Laat een deskundige reparateur (bij
voorkeur een
officiële Mazda-reparateur) het airbagsysteem veilig opruimen of een auto
uitgerust met een airbagsysteem slopen.
OPMERKING
xDe activering van een airbag gaat gepaard met een hard opblaasgeluid en enige
rookontwikkeling. Beide veroorzaken echter geen letsel, alhoewel de weefselstructuur van
de airbags als gevolg van wrijving lichte huidverwondingen kan veroorzaken op
lichaamsdelen die niet door kleding beschermd zijn.
xIn het geval u uw Mazda gaat verkopen, dient u de nieuwe eigenaar te informeren omtrent
de aanwezigheid van de aanvullende beveiligingssystemen en hem/haar aan te raden zich
op de hoogte te stellen van de verband houdende instructies, zoals beschreven in het
instructieboekje.
xDit buitengewoon zichtbaar aangebracht label waarschuwt tegen het gebruik van naar
achteren gerichte kinderzitjes op de voorpassagierszitting.
(Taiwan)
%HODQJULMNHYHLOLJKHLGVXLWUXVWLQJ
656DLUEDJV


Page 90 of 827

6OHXWHOV
:$$56&+8:,1*
Laat nooit de sleutel in uw auto achter
wanneer er zich kinderen in bevinden en
bewaar ze op een plaats waar uw kinderen
ze niet kunnen vinden en er niet mee
kunnen spelen:
Het is gevaarlijk kinderen in een auto
achter te laten waarvan de sleutel in het
contact steekt. Dit kan tot gevolg hebben
dat iemand ernstig letsel wordt
toegebracht of zelfs tot een ongeluk met
dodelijke afloop leiden. Kinderen vinden
deze sleutels mogelijk interessant
speelgoed en zouden de elektrische
ruitbediening of andere functies in werking
kunnen stellen of zelfs de auto in beweging
kunnen zetten.
23*(/(7
¾Aangezien de sleutel (zender) gebruik
maakt van radiogolven van lage
intensiteit, bestaat de kans dat deze
onder de volgende omstandigheden niet
correct functioneert:
¾De sleutel wordt meegedragen samen
met communicatieapparatuur zoals
mobiele telefoons.
¾De sleutel komt in contact met of
wordt afgedekt door een metalen
voorwerp.
¾De sleutel bevindt zich in de buurt van
elektronische apparatuur zoals
personal computers.
¾Er is niet-originele Mazda apparatuur
in de auto geïnstalleerd.
¾Er bevindt zich apparatuur welke
radiogolven uitzendt in de buurt van
de auto.
¾Het is mogelijk dat de sleutel (zender)
buitengewoon veel batterijvermogen
verbruikt als deze radiogolven van hoge
intensiteit ontvangt. Plaats de sleutel niet
in de buurt van elektronische apparatuur
zoals televisies of personal computers.
¾Volg onderstaande instructies om
beschadiging van de sleutel (zender) te
voorkomen:
¾Laat de sleutel niet vallen.
¾Laat de sleutel niet nat worden.
¾Demonteer de sleutel niet.
¾Stel de sleutel niet bloot aan hoge
temperaturen op plaatsen zoals het
dashboard of de motorkap, onder
direct zonlicht.
¾Stel de sleutel niet bloot aan
magnetische velden van enigerlei
aard.
¾Plaats geen zware voorwerpen op de
sleutel.
¾Plaats de sleutel niet in een
ultrasonisch reinigingsapparaat.
¾Plaats geen magnetische voorwerpen
in de buurt van de sleutel.

+HWFRGHQXPPHUYDQGHVOHXWHOVLV
LQJHSRQVWRSKHWSODDWMHGDWDDQGH
VOHXWHOVHWEHYHVWLJGLVPDDNGLWSODDWMHORV
HQEHZDDUGLWRSHHQYHLOLJHSODDWV QLHWLQ
GHDXWR YRRUKHWJHYDOXHHQQLHXZH
VOHXWHOPRHWEHVWHOOHQ KXOSVOHXWHO 
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
6OHXWHOV


Page 96 of 827

▼:H U N L Q J V E H UH L N
+HWV\VWHHPZHUNWXLWVOXLWHQGZDQQHHUGH
EHVWXXUGHU]LFKLQGHDXWRRIELQQHQKHW
ZHUNLQJVEHUHLNEHYLQGWHQGHVOHXWHOELM
]LFKKHHIW
'HPRWRUVWDUWHQ
OPMERKING
xDe kans bestaat dat de motor gestart
kan worden als de sleutel zich buiten de
auto bevindt en buitengewoon dichtbij
een portier of raam wordt gehouden,
echter de motor altijd vanaf de
bestuurdersstoel starten.
Als de auto gestart wordt en de sleutel
bevindt zich niet in de auto, zal de auto
niet opnieuw starten nadat deze is
stopgezet en wordt het contact op uit
gezet.
xDe bagageruimte/kofferruimte valt
buiten het verzekerde werkingsbereik,
echter als bediening van de sleutel
(zender) mogelijk is kan de motor
gestart worden.
0HWJHDYDQFHHUGHDIVWDQGEHGLHQGH
SRUWLHUYHUJUHQGHOLQJVIXQFWLH

Interieurantenne
Werkingsbereik
=RQGHUJHDYDQFHHUGHDIVWDQGEHGLHQGH
SRUWLHUYHUJUHQGHOLQJVIXQFWLH

Interieurantenne
Werkingsbereik
OPMERKING
De kans bestaat dat de motor niet start als
de sleutel op de volgende plaatsen
neergelegd wordt:
xRondom het instrumentenpaneel
xIn een opbergvak zoals het
dashboardkastje of de middenconsole
xOp de hoedenplank (sedan)
▼▼6OHXWHOXLWIXQFWLH
$OVHHQVOHXWHOLQGHDXWRZRUGW
DFKWHUJHODWHQZRUGHQGHIXQFWLHVYDQGH
VOHXWHOGLHLQGHDXWRZRUGWDFKWHUJHODWHQ
WLMGHOLMNEXLWHQZHUNLQJJHVWHOGRPGLHIVWDO
YDQGHDXWRWHYRRUNRPHQ
'UXNYRRUKHWKHUVWHOOHQYDQGHIXQFWLHV
RSGHRQWJUHQGHOWRHWVYDQGHVOHXWHOPHW
JHDQQXOHHUGHIXQFWLHVLQGHDXWR
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
6OHXWHOV


Page 98 of 827

:HUNLQJVEHUHLN
+HWV\VWHHPZHUNWXLWVOXLWHQGZDQQHHUGH
EHVWXXUGHU]LFKLQGHDXWRRIELQQHQKHW
ZHUNLQJVEHUHLNEHYLQGWHQGHVOHXWHOELM
]LFKKHHIW
OPMERKING
Wanneer de batterij bijna uitgeput is of op
plaatsen waar er radiogolven met hoge
intensiteit of storing is, bestaat de kans dat
het werkingsbereik kleiner wordt of dat het
systeem niet functioneert. Zie voor het
bepalen van het vernieuwen van de
batterij Afstandbediende
portiervergrendeling op pagina 3-3.
▼9HUJUHQGHOHQRQWJUHQGHOHQYDQGH
SRUWLHUHQHQGHDFKWHUNOHSKHW
NRIIHUGHNVHO
Buitenantenne
80 cm 80 cm
Werkingsbereik
OPMERKING
xDe kans bestaat dat het systeem niet
werkt als u zich te dicht bij de ramen of
de portierkrukken bevindt.
xAls de sleutel op de volgende plaatsen is
achtergelaten en u de auto verlaat,
bestaat de kans dat de portieren
afhankelijk van de condities van de
radiogolven vergrendeld worden, ook
als de sleutel in de auto is achtergelaten.
xRondom het instrumentenpaneel
xIn een opbergvak zoals het
dashboardkastje of de middenconsole
xOp de hoedenplank (sedan)
xVlakbij communicatieapparatuur
zoals een mobiele telefoon
▼▼2SHQHQYDQGHDFKWHUNOHSKHW
NRIIHUGHNVHO
Buitenantenne
80 cm
Werkingsbereik
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
*HDYDQFHHUGHDIVWDQGEHGLHQGHSRUWLHUYHUJUHQGHOLQJ


Page 100 of 827

OPMERKING
xZet de motor altijd stop en sluit de
portieren. Laat bovendien ter
voorkoming van diefstal nooit
waardevolle voorwerpen in het interieur
achter.
xAls de sleutel op de volgende plaatsen is
achtergelaten en u de auto verlaat,
bestaat de kans dat de portieren
afhankelijk van de condities van de
radiogolven vergrendeld worden, ook
als de sleutel in de auto is achtergelaten.
xRondom het instrumentenpaneel
xIn een opbergvak zoals het
dashboardkastje of de middenconsole
xOp de hoedenplank (sedan)
xVlakbij communicatieapparatuur
zoals een mobiele telefoon
xDe buitensluitingspreventiefunctie
voorkomt dat u uzelf uit de auto kunt
buitensluiten.
(Europees model)
Alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel zullen automatisch
ontgrendeld worden als deze
vergrendeld worden met behulp van de
centrale portiervergrendeling wanneer
een van de portieren geopend is.
Als alle portieren gesloten zijn zullen
alle portieren vergrendeld worden,
alhoewel de achterklep/het kofferdeksel
open staat.
(Behalve Europese modellen)
Alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel zullen automatisch
ontgrendeld worden als deze
vergrendeld worden met behulp van de
centrale portiervergrendeling wanneer
een van de portieren of de achterklep
geopend is.
x(Portierontgrendel(regel)systeem met
botsingsdetectie)
*
Dit systeem ontgrendelt automatisch de
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel in het geval de auto bij een
ongeluk is betrokken om de passagiers
in staat te stellen het voertuig
onmiddellijk te verlaten en te voorkomen
dat zij binnenin opgesloten raken. In het
geval de auto een botsing te verwerken
krijgt die krachtig genoeg is om de
airbags op te blazen en het contact is
ingeschakeld, worden ongeveer 6
seconden na het tijdstip van het ongeval
alle portieren en de achterklep/het
kofferdeksel automatisch ontgrendeld.
Het is mogelijk dat de portieren en de
achterklep/het kofferdeksel niet
ontgrendelen afhankelijk van hoe de
botsing wordt opgevangen, de kracht
van de botsing en andere
omstandigheden die zich bij het ongeval
voordoen.
Als systemen die verband houden met de
portieren of de accu defect zijn geraakt,
zullen de portieren en de achterklep/het
kofferdeksel niet ontgrendelen.
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
3RUWLHUHQHQVORWHQ

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 132 of 827

$DQEUHQJHQYDQ
ZLM]LJLQJHQHQDDQYXOOHQGH
DSSDUDWXXU
0D]GDNDQQLHWJDUDQWVWDDQYRRUGHMXLVWH
ZHUNLQJYDQKHWVWDUWEORNNHHUV\VWHHPHQ
KHWDQWLGLHIVWDOEHYHLOLJLQJVV\VWHHPDOVHU
ZLM]LJLQJHQDDQKHWV\VWHHP]LMQ
DDQJHEUDFKWRIDOVHUDDQYXOOHQGH
DSSDUDWXXULVDDQJHVORWHQ
23*(/(7
Om beschadiging van de auto te
voorkomen, geen wijzigingen aan het
systeem aanbrengen of aanvullende
apparatuur op het startblokkeersysteem en
het anti-diefstal beveiligingssysteem of de
auto aansluiten.
6WDUWEORNNHHUV\VWHHP
+HWVWDUWEORNNHHUV\VWHHP]RUJWHUYRRUGDW
GHPRWRUHQNHONDQZRUGHQJHVWDUWPHW
HHQVOHXWHOGLHGRRUKHWV\VWHHPKHUNHQG
ZRUGW

$OVLHPDQGSUREHHUWGHPRWRUWHVWDUWHQ
PHWHHQVOHXWHOGLHQLHWZRUGWKHUNHQG]DO
GHPRWRUQLHWVWDUWHQKHWJHHQDXWRGLHIVWDO
KHOSWYRRUNRPHQ
1HHPFRQWDFWRSPHWHHQGHVNXQGLJH
UHSDUDWHXU ELMYRRUNHXUHHQRIILFLsOH
0D]GDUHSDUDWHXU DOVXHHQSUREOHHPKHEW
PHWKHWVWDUWEORNNHHUV\VWHHPRIGH
VOHXWHO
23*(/(7
¾Veranderingen of modificaties die niet
uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de
partij die verantwoordelijk is voor de
compliantie kunnen de garantie op de
apparatuur ongeldig maken.
¾Volg onderstaande instructies om
beschadiging van de sleutel te
voorkomen:
¾Laat de sleutel niet vallen.
¾Laat de sleutel niet nat worden.
¾Stel de sleutel niet bloot aan
magnetische velden van enigerlei
aard.
¾Stel de sleutel niet bloot aan hoge
temperaturen op plaatsen zoals het
dashboard of de motorkap, onder
direct zonlicht.
$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
%HYHLOLJLQJVV\VWHHP


Page 133 of 827

¾Als de motor niet met de correcte sleutel
gestart kan worden en het
beveiligingssysteemindicatielampje blijft
branden of knipperen, is er mogelijk een
defect in het systeem. Raadpleeg een
deskundige reparateur (bij voorkeur een
officiële Mazda-reparateur).
OPMERKING
xDe sleutels bevatten een unieke
elektronische code. In verband hiermee
en om veiligheidsredenen is er een
wachttijd voor het verkrijgen van een
vervangende sleutel. Deze sleutels zijn
uitsluitend verkrijgbaar via een officiële
Mazda reparateur.
xHoud steeds een reservesleutel bij de
hand voor het geval er een sleutel
verloren raakt. Raadpleeg in het geval
van verlies van een sleutel zo spoedig
mogelijk een officiële Mazda reparateur.
xAls u een sleutel verliest, zal een
officiële Mazda reparateur de
elektronische codes van uw resterende
sleutels en het start-blokkeersysteem
opnieuw instellen. Breng alle resterende
sleutels naar de officiële Mazda
reparateur om deze opnieuw te laten
instellen.
Starten van uw auto met een sleutel
waarvan de code niet opnieuw is
ingesteld zal niet mogelijk zijn.
▼:HUNLQJ
OPMERKING
xDe kans bestaat dat de motor niet start
en dat het
beveiligingssysteemindicatielampje
brandt of knippert als de sleutel op
plaatsen gelegd wordt waar het moeilijk
is voor het systeem het signaal te
ontvangen, zoals op het
instrumentenpaneel of in het
dashboardkastje. Breng de sleutel naar
een plaats binnen het signaalbereik, zet
het contact uit en start vervolgens de
motor opnieuw.
xHet is mogelijk dat uw
start-blokkeersysteem storing
ondervindt van signalen van een TV of
radiozender, van zend/ontvang
apparatuur of van een mobiele telefoon.
Als u de juiste sleutel gebruikt en u de
motor niet kunt starten, het
beveiligingssysteemindicatielampje
controleren.
,QVWDDWYDQSDUDDWKHLGEUHQJHQ
+HWV\VWHHPLVLQVWDDWYDQSDUDDWKHLG
ZDQQHHUKHWFRQWDFWYDQXLW21RSXLW
JH]HWZRUGW
+HWEHYHLOLJLQJVV\VWHHPLQGLFDWLHODPSMHLQ
GHLQVWUXPHQWHQJURHSNQLSSHUWHONH
VHFRQGHQWRWGDWKHWV\VWHHPEXLWHQ
ZHUNLQJJHVWHOGZRUGW

$OYRUHQVWHJDDQULMGHQ
%HYHLOLJLQJVV\VWHHP


Page 189 of 827

OPMERKING
x(Met automatische
verlichtingsregeling)
Wanneer het contact in de vroege avond
of bij schemering op ON wordt gezet,
wordt de dashboardverlichting
gedurende enkele seconden gedimd
totdat de lichtsensor de helderheid van
de omgeving bespeurt, echter het is
mogelijk dat na het bespeuren van de
helderheid de dimmer wordt
uitgeschakeld.
xWanneer de positielampen worden
ingeschakeld, gaat het indicatielampje
van de positielampen in de
instrumentengroep branden.
Zie Koplampen op pagina 4-66.
'HKHOGHUKHLGYDQGHLQVWUXPHQWHQJURHS
HQGDVKERDUGYHUOLFKWLQJHQNXQQHQ
DIJHVWHOGZRUGHQGRRUKHWGUDDLHQYDQGH
NQRS
x'RRUGHNQRSQDDUOLQNVWHGUDDLHQ
QHHPWGHKHOGHUKHLGDI:DQQHHUGH
NQRSQDDUGHPD[LPDOHGLPVWDQGLV
JHGUDDLGNOLQNWHUHHQSLHSWRRQ
x'RRUGHNQRSQDDUUHFKWVWHGUDDLHQ
QHHPWGHKHOGHUKHLGWRH
Gedimd
Helder
)XQFWLHYRRUXLWVFKDNHOHQYDQGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHU
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21VWDDWHQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJHGLPGZRUGWNDQGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHUXLWJHVFKDNHOGZRUGHQ
GRRUGHGDVKERDUGYHUOLFKWLQJVNQRSQDDU
UHFKWVWHGUDDLHQWRWGDWHUHHQSLHSWRRQ
NOLQNW$OVGH]LFKWEDDUKHLGYDQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSDOVJHYROJYDQ
OLFKWLQYDOYDQEXLWHQLVYHUPLQGHUGGH
YHUOLFKWLQJVGLPPHUXLWVFKDNHOHQ
OPMERKING
xWanneer de verlichtingsdimmer is
uitgeschakeld, kan de
instrumentengroep niet gedimd worden
als de positielampen zijn ingeschakeld.
xWanneer de verlichtingsdimmer wordt
uitgeschakeld, schakelt het scherm in de
middendisplay over naar de constante
weergave van het dagscherm.
▼▼%XLWHQWHPSHUDWXXUGLVSOD\
:DQQHHUKHWFRQWDFWRS21ZRUGWJH]HW
ZRUGWGHEXLWHQWHPSHUDWXXUJHWRRQG

OPMERKING
xOnder de volgende omstandigheden kan
de getoonde buitentemperatuur afwijken
van de werkelijke buitentemperatuur,
afhankelijk van de directe omgeving en
de omstandigheden waarin de auto zich
bevindt:
xBeduidend lage of hoge temperaturen.
xPlotselinge veranderingen in
buitentemperatuur.
7LMGHQVKHWULMGHQ
,QVWUXPHQWHQJURHSHQGLVSOD\

%HSDDOGHPRGHOOHQ

Page 225 of 827

23*(/(7
¾De lichtsensor niet afdekken door een sticker of een label op de voorruit te plakken. Anders
zal de lichtsensor niet correct functioneren.

¾De lichtsensor functioneert ook als een regensensor voor de automatische
ruitenwisserregeling. Houd handen en ruitenkrabbers uit de buurt van de voorruit wanneer
de ruitenwisserhendel in de AUTO stand staat en het contact op ON gezet is, aangezien
vingers beklemd kunnen raken of de ruitenwissers en wisserbladen beschadigd kunnen
worden wanneer de ruitenwissers automatisch in werking gesteld worden. Als u de voorruit
gaat reinigen, er op letten dat de ruitenwissers volledig zijn uitgeschakeld Š dit is vooral
belangrijk bij het verwijderen van ijs en sneeuw Š wanneer het bijzonder verleidelijk is om
de motor te laten draaien.
OPMERKING
xDe koplampen, overige buitenverlichting en dashboardverlichting gaan mogelijk niet
onmiddellijk uit in het geval de omgeving ineens helder verlicht wordt, aangezien de
lichtsensor bepaalt dat het avond is als de omgeving gedurende enkele minuten continu
donker is, zoals bijvoorbeeld in lange tunnels, bij files in tunnels of in parkeergarages.
In dit geval wordt de verlichting uitgeschakeld als de lichtschakelaar naar de stand OFF
gedraaid wordt.
xWanneer de koplampschakelaar in de stand AUTO staat en het contact op ACC gezet
wordt of uitgezet wordt, zullen de koplampen, de overige buitenverlichting en de
dashboardverlichting uitgeschakeld worden.
xDe dashboardverlichting kan afgesteld worden door het draaien van de knop in de
instrumentengroep. Ook kan de dag/nachtstand veranderd worden door de knop te
draaien totdat er een pieptoon gegeven wordt. Afstellen van de helderheid van de
dashboardverlichting: Zie Dashboardverlichting op pagina 4-32.
xDe gevoeligheid van de AUTO lampen kan gewijzigd worden door een officiële Mazda
reparateur. Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-15.
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV


Page 229 of 827

x'UDDLGHNRSODPSVFKDNHODDUQDDUGH
VWDQG2))
+HWLQGLFDWLHODPSMHPLVWDFKWHUOLFKWLQGH
LQVWUXPHQWHQJURHSJDDWXLWZDQQHHUKHW
PLVWDFKWHUOLFKWZRUGWXLWJHVFKDNHOG
OPMERKING
(Met automatische verlichtingsregeling)
Wanneer de koplampschakelaar in de
stand AUTO staat en de koplampen,
buitenverlichting en dashboardverlichting
branden, gaat het mistachterlicht branden
wanneer de schakelaar mistachterlicht
wordt aangezet.
5LFKWLQJDDQZLM]HUVHQ
VLJQDOHQYRRU
ULMVWURRNYHUDQGHULQJ
9RRUJHEUXLNYDQGHULFKWLQJDDQZLM]HUHQ
KHWVLJQDDOYRRUULMVWURRNYHUDQGHULQJPRHW
KHWFRQWDFWRS21VWDDQ
▼5LFKWLQJDDQZLM]HUV
%HZHHJGHULFKWLQJDDQZLM]HUKHQGHOQDDU
EHQHGHQ YRRUHHQERFKWQDDUOLQNV RI
QDDUERYHQ YRRUHHQERFKWQDDUUHFKWV WRW
DDQGHVWRSVWDQG1DKHWQHPHQYDQGH
ERFKWZRUGHQGHULFKWLQJDDQZLM]HUV
DXWRPDWLVFKXLWJHVFKDNHOG

$OVKHWLQGLFDWLHODPSMHQDKHWQHPHQYDQ
GHERFKWEOLMIWNQLSSHUHQGLHQWXGHKHQGHO
PHWGHKDQGLQGHXLWJDQJVSRVLWLHWHUXJWH
]HWWHQ
Bocht naar rechts
Bocht naar links Verandering naar
rechter rijbaan
Verandering naar
linker rijbaanUIT
7LMGHQVKHWULMGHQ
6FKDNHODDUVHQUHJHODDUV


Page:   1-10 11-20 next >