air condition MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 269 of 741

4–105
Tijdens het rijden
i-ELOOP
In de inrichting die gebruikt wordt voor het opslaan van de opgewekte elektriciteit is een
condensator ingebouwd die grote hoeveelheden elektriciteit onmiddellijk kan opslaan en
gebruiken.
Variabele
spanning
dynamo
CondensatorDC-DC omzetter
OPGELET
Op de volgende plaatsen vloeit hoge spanning, dus deze niet aanraken.
 
 Variabele spanning dynamo 
 DC-DC omzetter 
 Condensator
OPMERKING

 Bij het installeren van apparatuur met hoog stroomverbruik, zoals hoog rendement
luidsprekers, een deskundige reparateur, bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur
raadplegen.
  Er kan zich een verschil in het brandstofverbruik voordoen afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden, zoals bij gebruik van de airconditioning en de koplampen.
  Als de condensator wordt opgeruimd, altijd een deskundige reparateur, bij voorkeur
een offi ciële Mazda reparateur raadplegen. Zie voor details de volgende URL.
 http://www.mazda.com/csr/environment/recycling
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 274 of 741

4–110
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
Indikatie op display Bedrijfstoestand
Met i-ELOOP systeem
Zonder i-ELOOP systeem
Toont de bedrijfsklaarstatus van de i-stop functie om
aan te geven of deze al dan niet voor gebruik
beschikbaar is.
Toont de bedrijfsklaarstatus van de i-stop functie
vanaf het voertuig (motor, accu en airconditioning)
met gebruik van gekleurde pictogrammen. De
blauwe kleur geeft aan dat de i-stop functie
bedrijfsklaar is en de grijze kleur geeft aan dat deze
niet bedrijfsklaar is.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 367 of 741

*Bepaalde modellen.5–1
5Interieurvoorzieningen
Gebruik van de diverse uitrustingsonderdelen voor rijcomfort, zoals
klimaatregeling en audio-installatie.
 
Klimaatregelsysteem .......................................................................... 5-2
Bedieningstips ............................................................................... 5-2
Bediening van de luchtroosters ..................................................... 5-3
Handbediende airconditioning ...................................................... 5-5
Automatische airconditioning ..................................................... 5-10
Automatische airconditioning met tweevoudige
werkingszone .............................................................................. 5-14
Audio-installatie ............................................................................... 5-19
Antenne ....................................................................................... 5-19
Bedieningstips voor audio-installatie .......................................... 5-20
Audioset (Type A/Type B) .......................................................... 5-34
Audioset (Type C/Type D) .......................................................... 5-51
Gebruik van de audiobedieningsschakelaar
* ............................... 5-75
AUX/USB/iPod modus ............................................................... 5-78
Bluetooth
® ......................................................................................... 5-99
Bluetooth®* .................................................................................. 5-99
Bluetooth® handsfree (Type A/Type B)* ................................... 5-126
Bluetooth® handsfree (Type C/Type D)* ................................... 5-134
Bluetooth® Audio (Type A/Type B)* ......................................... 5-144
Bluetooth® Audio (Type C/Type D)* ......................................... 5-147
Oplossen van problemen* .......................................................... 5-158
Interieuruitrusting ......................................................................... 5-162
Zonnekleppen ............................................................................ 5-162
Interieurverlichting ................................................................... 5-162
Stekkerbussen voor accessoires ................................................ 5-165
Bekerhouder .............................................................................. 5-167
Fleshouder ................................................................................. 5-168
Opbergvakken ........................................................................... 5-168
Uitneembare asbak
* ................................................................... 5-171
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 368 of 741

5–2
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Bedieningstips
 












 Gebruik het klimaatregelsysteem
wanneer de motor draait.
 


 Om te voorkomen dat de accu uitgeput
raakt, de aanjagerregelknop niet
gedurende langere tijd ingeschakeld
laten wanneer het contact op ON staat
en de motor niet draait.
 


(Met i-stop)
 De hoeveelheid luchtstroming kan
enigszins afnemen wanneer de i-stop
functie in werking is.
 


 Verwijder alle obstakels zoals bladeren,
sneeuw en ijs van de motorkap en van
de luchtinlaat in het ventilatiekastrooster
zodat het systeem effi ciënt kan blijven
werken.
 


 Gebruik het klimaatregelsysteem om
de ruiten te ontwasemen en de ruiten te
ontvochtigen.
 


 De recirculatiestand moet worden
gebruikt bij het rijden door tunnels of
het rijden in een fi le, of wanneer u de
aanvoer van buitenlucht wilt afsluiten
voor snel koelen van het interieur.
 


 Gebruik de stand voor aanvoer van
buitenlucht voor ventilatie of ontdooien
van de voorruit.
 


 Als de wagen tijdens warm weer in
direct zonlicht geparkeerd heeft gestaan,
de ramen openen om de warme lucht
te laten ontsnappen en dan pas de
airconditioning inschakelen.
(Met A/C schakelaar)
 




 Laat de airconditioning tenminste
eenmaal per maand ongeveer 10
minuten draaien om een tekort aan
smering van de interne onderdelen te
voorkomen.
 


 Laat de airconditioning nakijken
alvorens het weer warm wordt. Een
tekort aan koelmiddel kan tot gevolg
hebben dat de airconditioning minder
effi ciënt werkt.

 De koelmiddelspecifi caties worden
aangegeven op een label dat bevestigd
is binnen in de motorruimte. Controleer
het label alvorens koelmiddel bij
te vullen. Als het verkeerde type
koelmiddel wordt gebruikt, kan dit een
ernstig defect aan de airconditioning
veroorzaken.
  Raadpleeg voor bijzonderheden een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
offi ciële Mazda reparateur.
Label
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 369 of 741

5–3
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Bediening van de
luchtroosters
Afstelling van de luchtroosters
Richten van de luchtstroom
Voor het afstellen van de richting van de
luchtstroom, de afstelknop verplaatsen.
OPMERKING
  Wanneer de airconditioning gebruikt
wordt bij vochtig warm weer,
bestaat de kans dat het systeem mist
uit de luchtstroomroosters blaast.
Dit is geen teken van defect, maar
het gevolg van vochtige lucht die
plotseling wordt afgekoeld.
 
 De luchtstroomroosters kunnen
volledig worden geopend en gesloten
door de bediening van de regelknop.
Zijluchtroosters
Openen Knop Knop
Regelknop Regelknop
Sluiten Openen
Sluiten
Middelste luchtroosters
Knop
Regelknop
Openen
SluitenBepaalde
modellen.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 371 of 741

5–5
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Handbediende airconditioning
Achterruitverwarmingsschakelaar
Temperatuurregelknop
AanjagerregelknopFunctiekeuzeregelknop
Luchtinlaatkeuzeschakelaar
(stand voor recirculerende lucht)Luchtinlaatkeuzeschakelaar
(stand voor aanvoer van buitenlucht)
* Bepaalde modellen
Achterruitverwarmingsschakelaar
Temperatuurregelknop
AanjagerregelknopFunctiekeuzeregelknop
A/C schakelaar
Luchtinlaatkeuzeschakelaar
(stand voor recirculerende lucht) Luchtinlaatkeuzeschakelaar
(stand voor aanvoer van buitenlucht)A/C schakelaar
Type A
Type B
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 372 of 741

*Bepaalde modellen.5–6
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Regelschakelaars
Temperatuurregelknop
Deze knop regelt de temperatuur. Draai
deze rechtsom voor verhoging van
temperatuur en linksom voor verlaging
van temperatuur.
OPMERKING
Wanneer de modus ingesteld is op of
en de aanjagerregelknop in een
andere stand staat dan 0 en de
temperatuurregelknop in de laagste
stand staat, wordt de
luchtinlaatkeuzeschakelaar op de stand
voor gerecirculeerde lucht ingesteld en
wordt de airconditioning automatisch
ingeschakeld.
Als airconditioning niet gewenst is,
op de A/C schakelaar drukken om de
airconditioning uit te schakelen.
Aanjagerregelknop
Door middel van deze regelknop kunnen
vier verschillende aanjagersnelheden
gekozen worden.
(Type A)
De aanjager heeft zeven snelheden.
(Type B)
0—Uit
1—Laag snelheid
2—Middellaag snelheid
3—Middelhoog snelheid
4—Hoog snelheid
Functiekeuzeregelknop
Draai de functiekeuzeregelknop voor het
kiezen van de luchtstroomfunctie (pagina
5-4 ).
OPMERKING
  De functiekeuzeregelknop kan
ingesteld worden op de tussenstanden
(
) tussen elke modus. Stel de
regelknop in op een tussenstand als u
de luchtstroom tussen de twee
standen wilt verdelen.
  Wanneer bijvoorbeeld de
functiekeuzeregelknop in de
stand
tussen de standen
en staat, is de
luchtstroom vanaf de vloer minder
dan die van de
positie.
A/C schakelaar
*
(Type A)
Druk de A/C schakelaar in om de
airconditioning in te schakelen. Het
indikatielampje op de schakelaar gaat
branden, zodra de aanjagerregelknop
op een willekeurige stand behalve OFF
ingesteld wordt.
( Type B)
Druk de A/C schakelaar in om de
airconditioning in te schakelen. Het
indikatielampje op de schakelaar gaat
branden, zodra de aanjagerregelknop op
stand 1, 2, 3 of 4 ingesteld wordt.
Druk voor het uitschakelen van de
airconditioning de schakelaar nogmaals in.
OPMERKING
Wanneer de buitentemperatuur in
de nabijheid komt van 0 °C, het
airconditioningsysteem niet gebruiken.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 373 of 741

5–7
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Luchtinlaatkeuzeschakelaar
Deze keuzeschakelaar regelt de aanvoer
van de lucht welke het interieur
binnenkomt.
Druk op de inlaatluchtkeuzeschakelaar om
beurtelings over te schakelen tussen de
standen voor aanvoer van buitenlucht en
gerecirculeerde lucht.
Stand voor recirculerende lucht (
)
De aanvoer van buitenlucht is afgesloten.
De lucht binnen in het interieur wordt
gerecirculeerd.
Stand voor aanvoer van buitenlucht
(
)
Buitenlucht wordt het interieur
binnengelaten. Gebruik deze stand voor
ventilatie of ontdooien van de voorruit.
WAARSCHUWING
De stand voor gerecirculeerde lucht
bij koud of regenachtig weer niet
gebruiken:
Gebruik van de stand voor
gerecirculeerde lucht bij koud of
regenachtig weer is gevaarlijk
aangezien dit het beslaan van de ruiten
kan veroorzaken. Uw uitzicht wordt
dan belemmerd, hetgeen een ernstig
ongeluk tot gevolg kan hebben.
Verwarming
1. Zet de functiekeuzeregelknop in de
stand
.
2. Zet de luchtinlaatkeuzeschakelaar in de
stand voor aanvoer van buitenlucht.
3. Zet de temperatuurregelknop in de
stand voor verwarmde lucht. 4. Stel de aanjagerregelknop in op de
gewenste snelheid.
5. Indien verwarming met ontvochtiging
gewenst is, de airconditioning
inschakelen.
OPMERKING
  Wanneer de voorruit beslaat, de
functiekeuzeregelknop in de stand
zetten.  Indien koelere lucht op
gezichtsniveau gewenst is, de
functiekeuzeregelknop in de stand
zetten en de temperatuurregelknop
afstellen zodat een optimaal comfort
gehandhaafd blijft.
  De lucht die naar de vloer stroomt
is warmer dan de lucht die naar het
gezicht gevoerd wordt (behalve
wanneer de temperatuurregelknop in
de hoogste of laagste stand gezet is).
  In stand wordt de stand voor
aanvoer van buitenlucht automatisch
gekozen. De
luchtinlaatkeuzeschakelaar kan niet
veranderd worden naar de stand voor
gerecirculeerde lucht.
Koeling (Met airconditioning)
1. Zet de functiekeuzeregelknop in de
stand
.
2. Zet de temperatuurregelknop in de
stand voor koude lucht.
3. Stel de aanjagerregelknop in op de
gewenste snelheid.
4. Schakel de airconditioning is door het
indrukken van de A/C schakelaar.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 374 of 741

5–8
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
5. Stel nadat het koelen is begonnen
de aanjagerregelknop en
temperatuurregelknop naar wens af
voor het handhaven van de meest
comfortabele temperatuur.
OPGELET
Als de airconditioning wordt
gebruikt tijdens het oprijden van
lange hellingen of in druk verkeer,
het waarschuwingslampje voor
motorkoelvloeistoftemperatuur in het
oog houden om te zien of dit oplicht of
knippert (pagina 4-46 ).
De airconditioning kan dan
oververhitting van de motor
veroorzaken. Schakel de airconditioning
uit, indien het waarschuwingslampje
oplicht of knippert (pagina 7-30 ).
OPMERKING

(Type A) Zet wanneer maximale koeling
gewenst is de temperatuurregelknop
in de laagste stand, zet de
luchtinlaatkeuzeschakelaar in
de stand voor gerecirculeerde
lucht en draai vervolgens de
aanjagerregelknop volledig rechtsom.
 (Type B) Zet wanneer maximale koeling
gewenst is de temperatuurregelknop
in de laagste stand, zet de
luchtinlaatkeuzeschakelaar in de
stand voor gerecirculeerde lucht en
zet vervolgens de aanjagerregelknop
in stand 4.
OPMERKING
  Indien warmere lucht op vloerniveau
gewenst is, de functiekeuzeregelknop
in de
stand zetten en de
temperatuurregelknop afstellen zodat
een optimaal comfort gehandhaafd
blijft.
  De lucht die naar de vloer stroomt
is warmer dan de lucht die naar het
gezicht gevoerd wordt (behalve
wanneer de temperatuurregelknop in
de hoogste of laagste stand gezet is).
Ventilatie
1. Zet de functiekeuzeregelknop in de
stand
.
2. Zet de luchtinlaatkeuzeschakelaar in de
stand voor aanvoer van buitenlucht.
3. Zet de temperatuurregelknop in de
gewenste stand.
4. Stel de aanjagerregelknop in op de
gewenste snelheid.
Ontdooien en ontwasemen van de
voorruit
1. Zet de functiekeuzeregelknop in de
stand
.
2. Zet de temperatuurregelknop in de
gewenste stand.
3. Stel de aanjagerregelknop in op de
gewenste snelheid.
4. Indien verwarming met ontvochtiging
gewenst is, de airconditioning
inschakelen.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 375 of 741

5–9
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
WAARSCHUWING
De voorruit niet ontwasemen met
behulp van de stand met de
temperatuurregelaar in de stand voor
koude lucht:
Gebruik van de stand
met de
temperatuurregelaar in de stand voor
koude lucht is gevaarlijk, aangezien dit
het beslaan van de voorruit kan
veroorzaken. Uw uitzicht wordt dan
belemmerd, hetgeen een ernstig
ongeluk tot gevolg kan hebben. Zet bij
gebruik van stand
de
temperatuurregelaar in de stand voor
hete of warme lucht.
OPMERKING
 (Type A) Schakel voor maximale ontwaseming
de airconditioning in, zet de
temperatuurregelknop in de hoogste
stand en draai de aanjagerregelknop
volledig rechtsom.
 (Type B) Schakel voor maximale ontwaseming
de airconditioning in, zet de
temperatuurregelknop in de hoogste
stand en de aanjagerregelknop in
stand 4.
  Indien warme lucht bij de
voetenruimte gewenst is, de
functiekeuzeregelknop in stand
zetten.
  In stand wordt de stand voor
aanvoer van buitenlucht automatisch
gekozen. De
luchtinlaatkeuzeschakelaar kan niet
veranderd worden naar de stand voor
gerecirculeerde lucht.
Ontvochtigen (Met
airconditioning)
Schakel de airconditioning bij koel
of koud weer in om de voorruit en de
zijruiten te helpen ontwasemen.
1. Zet de functiekeuzeregelknop in de
gewenste stand.
2. Zet de luchtinlaatkeuzeschakelaar in de
stand voor aanvoer van buitenlucht.
3. Zet de temperatuurregelknop in de
gewenste stand.
4. Stel de aanjagerregelknop in op de
gewenste snelheid.
5. Schakel de airconditioning is door het
indrukken van de A/C schakelaar.
OPMERKING
Eén van de functies van de
airconditioning is ontvochtiging van
de lucht, en voor het gebruik van deze
functie hoeft de temperatuur niet op
koud ingesteld te worden. Dus stel de
temperatuurregelknop in op de gewenste
stand (warm of koud) en schakel de
airconditioning in wanneer u de lucht in
het interieur wenst te ontvochtigen.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 50 next >