alarm MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 410 of 741

5–44
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Programmatype informatie (PTY)
Bepaalde FM zenders zenden
programmatype codes uit. Met behulp van
deze code kunnen alternatieve zenders die
dezelfde programmatype codes uitzenden
snel opgespoord worden.
Druk in de FM modus op de
programmatype informatietoets (
,). De
programmatype code en “ PTY ” wordt
tijdens ontvangst getoond. Als er geen
programmatype code is, wordt “ None ”
getoond.
(Kiezen van een programmatype:)
1. Druk op de programmatype
informatietoets (
,) wanneer de
programmatype code wordt getoond.
2. Druk op een van de volgende toetsen:
 

 
 Druk op de voorgeprogrammeerde
zendervoorkeuzetoets ( 1 tot 6 ).



 
 Druk op de programmatype
informatietoets (
,).
(Opsporen van programmatype
informatie:)
1. Druk op de programmatype
informatietoets (
,) wanneer de
programmatype code wordt getoond.
2. Druk op de programmatype
informatietoets (
,) totdat de
pieptoon klinkt.
De installatie begint met het opsporen
van uitzendingen en zal als er geen
worden gevonden “ Nothing ” tonen
en vervolgens terugkeren naar de
voorheen ingestelde golfband. (Opslaan van programmatypen onder
de zendervoorkeuzetoetsen:)
1. Druk op de programmatype
informatietoets (
,) wanneer de
programmatype code wordt getoond.
2. Druk op de programmatype
informatietoets (
,) en selecteer het
programmatype.
3. Houd terwijl het programmatype op
de display wordt aangegeven een
zendervoorkeuzetoets gedurende
ongeveer 2 seconden ingedrukt.
Ingelaste uitzendingen
Als een ingelaste uitzending wordt
ontvangen, krijgt de ingelaste uitzending
voorrang, ook wanneer andere functies
(FM, CD, USB, iPod, AUX of BT audio)
worden gebruikt, en wordt “ Alarm! ”
getoond.
Wanneer de ingelaste uitzending eindigt,
zal het systeem naar de voorheen
ingestelde functie terugkeren.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 483 of 741

5–117
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
Gebruik van Bluetooth ® handsfree met
een wachtwoord
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Prompt: “Handenvrije systeem is
geblokkeerd. Voer het wachtwoord in
om verder te gaan.”
3. Zeg: [Geluidssigaal] “XXXX” (Zeg het
ingestelde wachtwoord, “PCode”.)
4. Als het correcte wachtwoord wordt
ingevoerd, kondigt de gesproken
begeleiding “XXXXXX... (Bijv.
“Mary's apparatuur”) (apparatuurnaam)
is aangesloten” wordt aangekondigd.
Als het wachtwoord niet correct is,
wordt door de gesproken begeleiding
“XXXX (4-cijferig wachtwoord,
Pcode) wachtwoord onjuist, probeer het
nogmaals” aangekondigd.
Annuleren van het wachtwoord
OPMERKING
Gebruik deze functie alleen wanneer u
geparkeerd staat. Dit is te afl eidend om
tijdens het rijden te proberen en u maakt
dan mogelijk teveel fouten zodat dit
weinig effectief is.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Wacht woord”
5. Prompt: “Wachtwoord is geactiveerd.
Wilt u deze deactiveren?”
6. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
7. Prompt: “Wachtwoord is
gedeactiveerd.”
Bevestigingsprompts
De bevestigingsprompt bevestigt de
opdrachtinhoud naar de gebruiker toe
alvorens verder te gaan naar de procedure
die door de gebruiker is aangevraagd.
Wanneer deze functie is ingeschakeld,
leest het systeem de eerder ontvangen
spraakinvoeropdracht op en bevestigt of de
opdracht correct is alvorens door te gaan
met de uitvoer van de opdracht.
Wanneer de bevestigingspromptfunctie is
ingeschakeld:
(Bijv. “Belt John's apparaat. is dit nummer
correct?”)
Wanneer de bevestigingspromptfunctie is
uitgeschakeld:
(Bijv. “Belt John's apparaat.”)
OPMERKING
Als de bevestigingspromptfunctie
is uitgeschakeld wanneer u een
alarmnummer belt, leest het systeem de
opdracht op en bevestigt deze alvorens
de opdracht uit te voeren.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Bevestiging
prompts”
5. Prompt: “Bevestiging prompts staat
aan/uit. Wilt u bevestiging prompts
aanzetten/uitzetten?”
6. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 497 of 741

5–131
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
6. (Belt)
Druk de opnementoets in of zeg
“Nummer keuze” en ga dan verder naar
stap 7.
(Telefoonnummer toevoegen/
invoeren)
Zeg “XXXX” (gewenste
telefoonnummer) en ga dan verder naar
stap 5.
(Telefoonnummercorrectie)
Zeg, “Terug”. De prompt antwoordt,
“Terug. De laatst toegevoegde
nummers zijn verwijderd.”. Ga dan
terug naar stap 3.
7. Prompt: “Bellen”
OPMERKING
De “Nummer keuze” opdracht en een
telefoonnummer kunnen gecombineerd
worden.
Bijv. Spreek in stap 2 “Nummer keuze
123-4567” in, dan kunnen stappen 3 en
4 overgeslagen worden.
Alarmnummers bellen
Met behulp van de spraakinvoeropdracht
kan het alarmnummer (112) gebeld
worden.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Alarmnummer”
3. Prompt: “Bellen “112”, is dit nummer
correct?”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
5. Prompt: “Bellen”
Ontvangen van een inkomend
gesprek
1 . Prompt: “Binnenkomend gesprek...
druk op de knop Opnemen om te
antwoorden”
2. Druk voor het accepteren van het
gesprek op de opnementoets.
Druk voor het weigeren van het
gesprek op de ophangentoets.
Gesprek beëindigen
Druk tijdens het gesprek op de
ophangentoets. Een geluidssignaal
bevestigt dat het gesprek is beëindigd.
Geluid uitschakelen
Het microfoongeluid kan tijdens het bellen
uitgeschakeld worden.
1. Druk de sprekentoets in met een korte
druk.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Mute”
3. Prompt: “Microfoon staat uit”
Annuleren van geluid uit
1. Druk de sprekentoets in met een korte
druk.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Mute-uit”
3. Prompt: “Microfoon staat aan”
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 679 of 741

*Bepaalde modellen.7–57
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
i-stop waarschuwingszoemer
















 Als het stationair draaien van de motor
is gestopt en het bestuurdersportier
wordt geopend, klinkt er een
waarschuwingstoon om de bestuurder
te attenderen dat het stationair draaien
is gestopt. Dit stopt wanneer het
bestuurdersportier wordt gesloten.
 


 De waarschuwingszoemer klinkt als
de motor gestopt is en de volgende
handelingen worden uitgevoerd. In
dergelijke gevallen herstart de motor
om veiligheidsredenen niet automatisch.
Start de motor met behulp van de
normale methode.
 

 
(Europees model)
 De veiligheidsgordel van de bestuurder
is losgemaakt en het bestuurdersportier
wordt geopend.
 

 
(Behalve Europees model)



 
(Handgeschakelde versnellingsbak)
 Wanneer de versnellingshendel
in een andere stand dan neutraal
staat, de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
 

 
(Automatische transmissie)
 Wanneer de keuzehendel in de stand
D of M (niet in blokkeermodus
voor tweede versnelling) staat,
de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
i-ELOOP waarschuwingszoemer *
De pieptoon klinkt als u probeert onder de
volgende omstandigheden te gaan rijden:
 


 Het i-ELOOP indikatielampje knippert
groen.
 


 “i-ELOOP bezig met laden” wordt
aangegeven in de middendisplay (Type
C/Type D audio).
De pieptoon stopt zodra het voertuig tot
stilstand is gebracht. Controleer dat het
indikatielampje niet langer brandt en dat
het bericht niet langer wordt getoond
alvorens te gaan rijden.
Rijsnelheidsalarm *
De functie van het rijsnelheidsalarm is
bestemd om de bestuurder via een enkele
pieptoon en een waarschuwingsindicatie
in de instrumentengroep te waarschuwen
dat de tevoren ingestelde rijsnelheid is
overschreden.
U kunt de instelling van de rijsnelheid
waarbij de waarschuwing wordt gegeven
veranderen (pagina 4-34 ).
Waarschuwingszoemer voor
bandenspanning*
De waarschuwingszoemer klinkt
gedurende ongeveer 3 seconden wanneer
er een afwijking is in de bandenspanning
(pagina 4-178 ).
Buitentemperatuurwaarschuwingszoemer
Waarschuwt de bestuurder voor de
mogelijkheid van gladde wegen wanneer
de buitentemperatuur laag is.
Als de buitentemperatuur lager is dan
ongeveer 4 °C, wordt er eenmaal
een pieptoon gegeven en gaat de
buitentemperatuurdisplay gedurende
ongeveer tien seconden knipperen. (pagina
4-33 )
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 687 of 741

8–3
Informatie voor de eigenaar
Garantie
Installatie van niet-originele onderdelen en accessoires
Het aanbrengen van technische wijzigingen aan de originele staat van uw Mazda kan van
invloed zijn op de veiligheid van uw auto. Dergelijke technische wijzigingen omvatten
niet alleen het gebruik van niet geschikte onderdelen, maar ook accessoires, uitrusting of
hulpstukken, zoals velgen en banden.
Originele Mazda onderdelen en originele Mazda accessoires zijn specifi ek ontworpen voor
Mazda automobielen.
Andere dan de hierboven vermelde onderdelen en accessoires zijn niet door Mazda
geïnspecteerd en goedgekeurd tenzij dit door Mazda uitdrukkelijk wordt vermeld. Wij
kunnen niet garant staan voor de geschiktheid van dergelijke producten. Mazda kan niet
aansprakelijk gesteld worden voor enigerlei schade veroorzaakt door het gebruik van
dergelijke producten.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij het kiezen en installeren van aanvullende elektrische apparatuur,
zoals mobiele telefoons, zend- en ontvanginstallaties, stereo-systemen en auto-
alarmsystemen:
Een simpele fout bij het kiezen of het installeren van verkeerde aanvullende apparatuur
of het kiezen van een verkeerde installateur is gevaarlijk. Essentiële systemen kunnen
beschadigd worden, hetgeen het afslaan van de motor, activering van de airbag (SRS),
buiten werking treden van het ABS/TCS/DSC systeem of brand in de wagen kan
veroorzaken.
Mazda kan niet aansprakelijk gesteld worden voor dood, letsel of onkosten die het gevolg
kunnen zijn van het installeren van aanvullende niet-originele onderdelen of accessoires.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 726 of 741

9–20
Technische gegevens
Gebruikersinstellingen
Onderwerp Bijzonderheid Fabrieksinstelling Beschikbare
instellingen Methode voor wijzigen
van instellingen
Auto Waarschuwing
voor niet-
uitgeschakelde
verlichting
*6
Zie
Waarschuwing
voor niet-
uitgeschakelde
verlichting op
pagina 7-54 .
Het volume van het
waarschuwingsalarm
voor niet-uitgeschakelde
verlichting kan gewijzigd
worden.
Hoog of Uit Hoog/
Laag/Uit Zie
Instellingen
op pagina
5-73 . —
Thuiskomstver-
lichtingsysteem
Zie
Thuiskomstver-
lichtingsysteem op
pagina 4-77 . De tijd die nodig is voor
het uitschakelen van de
koplampen nadat alle
portieren gesloten zijn
kan gewijzigd worden. 30 seconden 120 seconden/ 90 seconden/
60 seconden/
30 seconden/
Uit — —
Vertrekverlichting-
systeem
Zie
Vertrekverlichting-
systeem op pagina
4-77 . De functie van het
vertrekverlichtingsysteem
kan gewijzigd worden.
Aan of Uit Aan/Uit — —
Richtingaanwijze-
rindikator
Zie
Richtingaanwijzers
en signalen voor
rijbaanverandering
op pagina 4-82 .
Het volumeniveau van
de pieptoon van de
richtingaanwijzerindikator
kan veranderd worden.
Hoog Hoog/
Laag Zie
Instellingen
op pagina
5-73 . —
Drie-knipperingen
richtingaanwijzer
Zie Drie-
knipperingen
richtingaanwijzer
op pagina 4-83 . De functie van de
drie-knipperingen
richtingaanwijzer kan
veranderd worden. Aan of Uit Aan/Uit Zie
Instellingen
op pagina
5-73 . —
Systeem Afstandeenheid De afstandeenheid kan
worden gewijzigd. mi of km mi/km Zie
Instellingen
op pagina
5-73 . —
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 733 of 741

10–5
Index
i-stop waarschuwingszoemer .............. 7-57
In de volgende gevallen wordt een
waarschuwingszoemer geactiveerd ..... 7-54
120 km/h waarschuwingszoemer ... 7-59
i-ELOOP waarschuwingspieptoon ... 7-57
i-stop waarschuwingszoemer ........ 7-57
Rijsnelheidsalarm .......................... 7-57
Sleutel-in-auto-achtergelaten
waarschuwingspieptoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) ........ 7-56
Sleutel-in-bagageruimte-achtergelaten
waarschuwingspieptoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) ........ 7-56
Sleutel-uit-auto-verwijderd
waarschuwingspieptoon ................ 7-56
Verzoekschakelaar-buiten-werking
waarschuwingspieptoon (met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) ........ 7-56
Waarschuwingen van Mazda Radar
Cruise Control (MRCC) systeem
... 7-58
Waarschuwingsgeluid
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS)
......................................... 7-58
Waarschuwingspieptoon
buitentemperatuur ......................... 7-57
Waarschuwingspieptoon elektronische
stuurvergrendeling ......................... 7-58
Waarschuwingspieptoon van
snelheidsbegrenzer ........................ 7-58
Waarschuwingspieptoon voor niet-
uitgeschakeld contact (STOP) ....... 7-55
Waarschuwingszoemer
motortoerental ............................... 7-59
Waarschuwingszoemer
rijbaanveranderingcontrolesysteem
(RVM) ........................................... 7-58
Waarschuwingszoemer van
stuurbekrachtiging ......................... 7-59
Waarschuwingszoemer voor
bandenspanning ............................. 7-57 Waarschuwingszoemer voor systeem
van airbag/voorspanners van voorste
veiligheidsgordels ......................... 7-54
Waarschuwingszoemer voor
veiligheidsgordel ........................... 7-55
Waarschuwing voor botsing .......... 7-59
Waarschuwing voor niet-
uitgeschakelde verlichting ............. 7-54
Indikatielampjes .................................. 4-49
Gloeibougie ................................... 4-52
Lage
motorkoelvloeistoftemperatuur ..... 4-52
Sleutel ............................................ 4-52
Inhouden ............................................... 9-8
Inrijden ................................................ 3-60
Installatie van niet-originele onderdelen en
accessoires ............................................. 8-3
Instrumentengroep .............................. 4-28
Instrumentenpaneelverlichting ............ 4-32
Interieurverlichting ........................... 5-162
Bagageruimteverlichting ............. 5-162
Kaartleeslampen .......................... 5-162
Kofferruimteverlichting .............. 5-162
Plafondlampen............................. 5-162 K
Kaartleeslampen ................................ 5-162
Kilometerteller en dagteller ................ 4-29
Kindersloten van achterportieren ........ 3-24
Kinderzitje
Categorieën kinderzitjes ................ 2-32
Installeren van een kinderzitje ...... 2-32
Installeren van kinderzitjes ........... 2-41
Tabel voor geschiktheid van
kinderzitjes voor diverse
zitposities....................................... 2-38
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van
een kinderzitje ............................... 2-27
Klimaatregelsysteem ............................. 5-2
Automatische airconditioning ....... 5-10
Automatische airconditioning met
tweevoudige werkingszone ........... 5-14
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 734 of 741

10–6
Index
Bedieningstips ................................. 5-2
Bediening van de luchtroosters ....... 5-3
Handbediende airconditioning ........ 5-5
Klok..................................................... 5-38
Knipperautomaat
Koplampen .................................... 4-70
Waarschuwing ............................... 4-91
Kofferdeksel ........................................ 3-24
Kofferruimteverlichting .................... 5-162
Koolmonoxide ..................................... 3-34
Koplampen
Dagverlichting ............................... 4-79
Grootlicht-dimlicht ........................ 4-76
Hoogteverstelling .......................... 4-78
Knippert......................................... 4-76
Regelaar......................................... 4-70
Ruitensproeier ............................... 4-89
Thuiskomstverlichtingsysteem ...... 4-77
Vertrekverlichtingsysteem ............. 4-77
Koplampregelsysteem (HBC) ........... 4-118
Koplampregelsysteem (HBC)
indikatielampje (groen) ............... 4-120
Koplampsproeier ................................. 4-89
Krik ....................................................... 7-6
Kruissnelheidsregelaar ...................... 4-172
L
Labelinformatie ..................................... 9-2
Lasersensor (Voor) ............................ 4-169
Lekke band ............................................ 7-4
Monteren van het reservewiel ....... 7-21
Verwijderen van een lekke band ... 7-18
Lichtschakelaar ................................... 4-70
M
Make-up spiegeltjes .......................... 5-162
Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
systeem .............................................. 4-138
Displayaanduiding....................... 4-141
Instellen van het systeem ............ 4-142
Waarschuwing voor korte
volgafstand .................................. 4-142
Weergave van verzoek opschakelen/
terugschakelen ............................. 4-147
Meters ................................................. 4-28
Meters en tellers .................................. 4-28
Middenconsole .................................. 5-169
Mistlichten
Achter ............................................ 4-80
Voor ............................................... 4-79
Mobiele telefoons .................................. 8-4
Moeilijke rijomstandigheden .............. 3-61
Motor
Koelvloeistof ................................. 6-30
Motorkapontgrendeling ................. 6-19
Motoruitlaatgassen ........................ 3-34
Olie ................................................ 6-23
Overzicht van de motorruimte ...... 6-21
Starten ............................................. 4-6
Motorkapontgrendeling ....................... 6-19
Motoruitlaatgassen .............................. 3-34
Multi-informatiedisplay ...................... 4-37
Gemiddeld brandstofverbruik ....... 4-40
Huidige brandstofverbruikmodus.. 4-41
LDWS display ............................... 4-42
Modus voor afstand die met voorradige
brandstof kan worden afgelegd ..... 4-40
Modus voor gemiddelde
rijsnelheid ...................................... 4-41
Rijsnelheidsalarm .......................... 4-41
Waarschuwing
(Displayaanduiding) ...................... 4-42
N
Noodstopsignaalsysteem ..................... 4-96
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 735 of 741

10–7
Index
O
Onderhoudsmonitor ............................ 6-15
Onderhoudspunt
Informatie ........................................ 6-2
Periodiek ......................................... 6-3
Onderste laadcompartiment .............. 5-170
Opbergvakken ................................... 5-168
Achterste kledinghaken ............... 5-170
Dakconsole .................................. 5-169
Handschoenenkast ....................... 5-169
Middenconsole ............................ 5-169
Onderste laadcompartiment ........ 5-170
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ...................................................... 3-63
Oververhitting ..................................... 7-30
P
Parkeersensorsysteem ....................... 4-194
Gebruik van het
parkeerhulpsensorsysteem........... 4-197
Sensordetectiebereik ................... 4-196
Periodieke onderhoudsbeurten .............. 6-3
Plafondlampen .................................. 5-162
Portiersloten ........................................ 3-12
Probleem
Accu is uitgeput............................. 7-24
Lekke band ...................................... 7-4
Oververhitting ............................... 7-30
Parkeren in noodgevallen ................ 7-2
Slepen in noodgevallen ................. 7-32
Starten in noodgevallen ................. 7-28
Wanneer de achterklep/het
kofferdeksel niet geopend kan
worden ........................................... 7-60
R
Radarsensor (Voor) ........................... 4-166
Radarsensoren (Achter) .................... 4-171
Registratie van de auto in het
buitenland .............................................. 8-2 Registratie van voertuiggegevens ......... 8-5
Remmen
Handrem ........................................ 4-94
Profi elslijtage-indicator ................. 4-95
Rembekrachtiging ......................... 4-95
Voetrem ......................................... 4-93
Waarschuwingslampje ................... 4-95
Reservewiel ........................................... 7-7
Richtingaanwijzers .............................. 4-82
Rijbaanveranderingcontrolesysteem
(RVM) ............................................... 4-128
RVM schakelaar .......................... 4-134
RVM
waarschuwingsindikatielampje ... 4-133
Rijden in de winter .............................. 3-64
Rijsnelheidsalarm ................................ 7-57
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) ............................................. 4-121
LDWS schakelaar........................ 4-124
Rijtips
Automatische transmissie.............. 4-69
Brandstofbesparing en
milieubescherming ........................ 3-60
Doorwaden van water ................... 3-67
Inrijden .......................................... 3-60
Modellen met turbolader
(SKYACTIV-D 2.2) ...................... 3-68
Moeilijke rijomstandigheden ........ 3-61
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ................................................ 3-63
Rijden in de winter ........................ 3-64
Vloermat ........................................ 3-62
Ruiten
Elektrische ruitbediening .............. 3-43
Ruitenwisser
Vernieuwen van de ruitenwisserbladen
van de voorruit .............................. 6-37
Vernieuwen van het ruitenwisserblad
van de achterruit (Hatchback) ....... 6-39
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page:   < prev 1-10 11-20