MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 281 of 741

*Bepaalde modellen.4–117
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Aanpasbaar
voorverlichtingssysteem
(AFS)
*
Het aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS) stelt de lichtbundels van de
koplampen automatisch naar links of
rechts af in samenhang met de bediening
van het stuurwiel nadat de koplampen zijn
ingeschakeld.
AFS OFF indikatielampje
Wanneer het lampje brandt
Dit indikatielampje gaat kortstondig
branden wanneer het contact op ON gezet
wordt en gaat vervolgens uit. Door het
indrukken van de AFS OFF schakelaar
wordt de AFS functie geannuleerd en gaat
het indikatielampje branden.
Wanneer het lampje knippert
Het indikatielampje knippert continu als
er een defect in het systeem is. Raadpleeg
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een offi ciële Mazda reparateur.
OPMERKING

 Ook als het AFS systeem als gevolg
van een defect buiten bedrijf is, kan
de normale koplampfunctie alsnog
gebruikt worden.
  Als er een storing is in de
automatische koplamprichtfunctie,
gaat het indikatielampje knipperen.
AFS OFF schakelaar
Door het indrukken van de AFS
OFF schakelaar wordt het AFS
systeem uitgeschakeld. Het AFS OFF
indikatielampje in de instrumentengroep
gaat branden.
Door de AFS OFF schakelaar nogmaals in
te drukken wordt de schakelaarverlichting
uitgeschakeld en wordt het AFS systeem
in werking gesteld. Het AFS OFF
indikatielampje gaat uit.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 282 of 741

*Bepaalde modellen.4–118
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Koplampregelsysteem (HBC) *
Het koplampregelsysteem (HBC) bepaalt met behulp van de vooruitrijcamera (FSC) de
omstandigheden aan de voorzijde van de auto bij het rijden in het donker en schakelt het
licht van de koplampen automatisch over tussen grootlicht en dimlicht.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-46 .
Bij het rijden met een snelheid van ongeveer 30 km/h, worden de koplampen op grootlicht
ingesteld wanneer er geen voorliggende voertuigen zijn of geen tegenliggers naderen.
Het systeem schakelt in de volgende gevallen de koplampen over op dimlicht:
 


 Het systeem bespeurt een voertuig of de koplampen/lichten van een voertuig dat vanuit
tegenovergestelde richting nadert.
 


 Bij het rijden op wegen met straatverlichting of op wegen in goed verlichte steden en
dorpen.
 


 De rijsnelheid is minder dan ongeveer 20 km/h.
Vooruitrijcamera
(FSC) De herkenningsafstand van de
vooruitrijcamera (FSC) varieert
afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden
Het waarschuwingslampje gaat knipperen als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingslampjes op pagina 4-47 .
OPGELET
  De hoogte van de auto niet afstellen, de koplampeenheden niet wijzigen en de camera
niet verwijderen, anders zal het systeem niet normaal functioneren.

 




Vertrouw niet uitsluitend en alleen op het koplampregelsysteem (HBC) en rijd met
voldoende aandacht voor de veiligheid. Schakel de koplampen indien nodig handmatig
over tussen grootlicht en dimlicht.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 283 of 741

4–119
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
Het moment waarbij het systeem de koplampen overschakelt verandert onder de
volgende omstandigheden. Als het systeem de koplampen niet juist overschakelt,
handmatig tussen grootlicht en dimlicht overschakelen, overeenkomstig het zicht en de
verkeersomstandigheden.
 
 Wanneer er lichtbronnen in het gebied zijn, zoals straatlantaarns, verlichte
aanwijsborden en verkeerslichten.
  Wanneer er lichtweerkaatsende voorwerpen in de omgeving zijn, zoals
lichtweerkaatsende platen en borden.
  Wanneer het zicht verminderd is tijdens regen, sneeuw of mist. 
 Bij het rijden op wegen met scherpe bochten of in heuvelachtige gebied. 
 Wanneer de koplampen/achterlichten van voertuigen vóór u of op de tegenovergestelde
rijbaan niet duidelijk zichtbaar of onverlicht zijn.
  Wanneer het voldoende donker is, zoals bij zonsopgang of schemering. 
 Wanneer de bagageruimte beladen is met zware voorwerpen of de
achterpassagierszittingen bezet zijn.
  Wanneer het zicht verminderd is doordat spatwater van de banden van een voertuig
vóór u op uw voorruit terechtkomt.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 284 of 741

4–120
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Gebruik van het systeem
Het koplampregelsysteem (HBC)
schakelt het licht van de koplampen
automatisch over tussen grootlicht en
dimlicht nadat het contact op ON is gezet
en de koplampschakelaar in de stand
AUTO en grootlicht staat. Tegelijkertijd
gaat het koplampregelsysteem
(HBC) indikatielampje (groen) in de
instrumentengroep branden.
Het koplampregelsysteem (HBC) bepaalt
dat het buiten donker is op basis van de
helderheid van de omgeving.
OPMERKING
  Bij een rijsnelheid van 30 km/h
of hoger, worden de koplampen
automatisch op grootlicht ingesteld
wanneer er geen voertuigen vóór u
rijden of geen tegenliggers naderen.
 Wanneer de rijsnelheid minder dan
ongeveer 20 km/h is, schakelt het
koplampregelsysteem (HBC) de
koplampen over op dimlicht.
  Het is mogelijk dat bij het maken
van een bocht het dimlicht niet naar
grootlicht overschakelt.
  De werking van het
koplampregelsysteem (HBC)
kan uitgeschakeld worden. Zie
Gebruikersinstellingen op pagina
9-16 .
Handmatig overschakelen
Overschakelen naar dimlicht
Zet de hendel in de stand voor dimlicht.
Het indikatielampje (groen) van het
koplampregelsysteem (HBC) gaat uit.
Overschakelen naar grootlicht
Draai de koplampschakelaar naar de stand
.
Het indikatielampje (groen) van het
koplampregelsysteem (HBC) gaat uit en
het
gaat branden.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 285 of 741

*Bepaalde modellen.4–121
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) *
Het LDWS stelt de bestuurder op de hoogte dat de auto van zijn rijstrook afwijkt.
Het systeem bespeurt de witte of gele strepen op de rijstrook met gebruik van de
vooruitrijcamera (FSC). Als dit bepaalt dat de auto van de rijstrook gaat afwijken,
waarschuwt het de bestuurder door middel van het knipperen van het LDWS indikatielampje
(groen) en het laten klinken van het LDWS waarschuwingsgeluid.
Zie Vooruitrijcamera op pagina 4-164 .
Gebruik het LDWS bij het rijden op wegen met witte of gele strepen.
Vooruitrijcamera (FSC)
LDWS waarschuwingslampje
(Oranje)/LDWS indikatielampje
(Groen)
Het waarschuwingslampje gaat knipperen als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingslampjes op pagina 4-47 .
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 286 of 741

4–122
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
WAARSCHUWING
Gebruik het LDWS niet onder de volgende omstandigheden:
De kans bestaat dat het systeem niet adequaat reageert op de werkelijke
rijomstandigheden, waardoor ongelukken veroorzaakt kunnen worden.
 
 Bij het rijden op wegen met scherpe bochten. 
 Bij het rijden onder slechte weersomstandigheden (regen, mist en sneeuw).
De functies van het LDWS hebben beperkingen:
Blijf altijd uw baan aanhouden met behulp van het stuurwiel en rijd voorzichtig. Het
systeem is niet bestemd is om compensatie te geven voor onvoldoende voorzichtigheid
van de bestuurder en als u teveel op het LDWS vertrouwt kan dit tot ongelukken leiden.
De bestuurder is verantwoordelijk voor het veilig uitvoeren van rijbaanveranderingen
en overige manoeuvres. Let altijd nauwkeurig op de richting waarin de auto rijdt en de
directe omgeving ervan.
OPGELET
Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. Als de hoogte van de auto of de
dempingskracht van de vering wordt gewijzigd, kan het LDWS niet juist functioneren.
OPMERKING
  Als uw auto van zijn rijstrook afwijkt, wordt het LDWS in werking gesteld
(waarschuwingsgeluid en indikatielampje). Stuur de auto adequaat bij om de auto weer
naar het midden van de rijstrook te brengen.
  Wanneer de richtingaanwijzerhendel wordt bediend om van rijstrook te veranderen,
wordt de LDWS waarschuwing automatisch uitgeschakeld. De LDWS waarschuwing
wordt werkzaam wanneer de richtingaanwijzerhendel teruggezet wordt en het systeem
de witte of gele strepen bespeurt.
  Als het stuurwiel, het gaspedaal of het rempedaal abrupt worden bediend en de
auto dicht in de buurt van een witte of gele streep komt, bepaalt het systeen dat de
bestuurder van rijbaan verandert en wordt de LDWS waarschuwing automatisch
uitgeschakeld.
  Het is mogelijk dat het LDWS niet functioneert tijdens de periode onmiddellijk
nadat de auto van zijn rijstrook is afgeweken en het LDWS in werking is getreden, of
wanneer de auto binnen een korte periode van tijd herhaalde malen van de rijstrook is
afgeweken.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 287 of 741

4–123
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Het LDWS functioneert niet als de witte of gele strepen van de rijstrook niet bespeurd
worden.
  Onder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat het LDWS de witte of gele
strepen niet correct kan bespeuren en dat het LDWS niet juist functioneert.
 


 Als een voorwerp dat op het instrumentenpaneel geplaatst is in de voorruit
weerkaatst wordt en door de camera wordt opgenomen.
 


 Wanneer er zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst en
de auto overhelt.
 


 Wanneer de bandenspanning niet op de voorgeschreven druk is afgesteld.



 Wanneer de auto op de oprit/afrit van de pleisterplaats of het tolhek van een snelweg
rijdt.
 


 Wanneer de witte of gele strepen minder goed zichtbaar zijn doordat deze vuil zijn
of de verf afgesleten is.
 


 Wanneer het voertuig dat vóór u rijdt nabij de witte of gele streep rijdt en de streep
minder goed zichtbaar is.
 


 Wanneer de witte of gele strepen niet goed zichtbaar zijn als gevolg van slecht weer
(regen, mist of sneeuw).
 


 Bij het rijden op een tijdelijke rijstrook of weggedeelte met afgesloten rijstrook als
gevolg van wegwerkzaamheden.
 


 Wanneer een misleidende streep op de weg wordt waargenomen, zoals bij een
tijdelijke streep voor wegwerkzaamheden, of door schaduweffecten, sneeuwresten of
gleuven met water.
 


 Wanneer de helderheid van de omgeving plotseling verandert, zoals bij het in- of
uitrijden van een tunnel.
 


 Wanneer de verlichting van de koplampen afgezwakt is als gevolg van
verontreiniging of afwijking van de optische as.
 


 Wanneer de voorruit verontreinigd of beslagen is.



 Wanneer achterverlichting op het wegdek refl ecteert.



 Wanneer het wegdek nat en glimmend is na regen, of als er plassen op de weg zijn.



 Wanneer een schaduw van de vangrail parallel aan de witte of gele streep op de weg
valt.
 


 Wanneer de rijstrook buitengewoon smal of breed is.



 Wanneer de weg buitengewoon oneffen is.



 Wanneer de auto schokt na een hobbel in de weg.



 Wanneer er twee of meer naast elkaar gelegen witte of gele strepen zijn.



 Wanneer er wegmarkeringen of rijbaanmarkeringen van diverse vormen zijn in de
buurt van een kruising.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 288 of 741

4–124
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Wanneer het systeem in werking is
1. Druk op de LDWS schakelaar. Het
LDWS gaat over op standby en het
LDWS waarschuwingslampje (oranje)
gaat branden. De rijbaanindikatie
(stippellijn) wordt aangegeven
in de actief rijden display (Type
A instrumentengroep
*1 ) of de
multi-informatiedisplay (Type B
instrumentengroep
*1 ).
*1 Zie Meters en tellers op pagina
4-28 om te bepalen met welke
instrumentengroep uw Mazda is
uitgerust.
Indikatie op display
2. Stuur de auto naar het midden
van de rijstrook en het LDWS
indikatielampje (groen) gaat branden in
de instrumentengroep wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden is voldaan.
 

 
 De auto rijdt nabij het midden van de
rijstrook met de witte of gele streep
aan de linker en rechter zijde of aan
een van beide zijden.
 

 
 De rijsnelheid is ongeveer 70 km/h of
hoger.
 

 
 De auto rijdt op een rechte weg of op
een weg met fl auwe bochten.
De rijbaanindikatie wordt aangegeven
in de actief rijden display (Type
A instrumentengroep
*1 ) of de
multi-informatiedisplay (Type B
instrumentengroep
*1 ).
*1 Zie Meters en tellers op pagina
4-28 om te bepalen met welke
instrumentengroep uw Mazda is
uitgerust.
Indikatie op display
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 289 of 741

4–125
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Het LDWS blijft standby totdat het
de witte of gele strepen aan zowel de
linker als de rechter zijde of aan een
van beide zijden bespeurt.
  Wanneer het systeem een witte
of gele streep enkel aan één zijde
bespeurt, geeft het systeem enkel
een waarschuwing wanneer de auto
afwijkt naar de zijde waar de witte of
gele streep bespeurd is.
Automatische uitschakeling
Onder de volgende omstandigheden wordt
het LDWS automatisch uitgeschakeld en
op standby gehouden en gaat het LDWS
waarschuwingslampje (oranje) in de
instrumentengroep branden.
 


 Het systeem kan de witte of gele strepen
niet bespeuren.
 


 De rijsnelheid is minder dan ongeveer
65 km/h.
 


 De auto maakt een scherpe bocht.



 De auto maakt een bocht met een niet
aangepaste snelheid.
 


 De temperatuur binnen in de camera is
hoog of laag.
 


 De voorruit rondom de camera is
beslagen.
 


 De voorruit rondom de camera wordt
door een obstakel geblokkeerd,
waardoor het uitzicht naar voren
belemmerd wordt.
De rijbaanindikatie (stippellijn) wordt
aangegeven in de actief rijden display
(Type A instrumentengroep
*1 ) of de
multi-informatiedisplay (Type B
instrumentengroep
*1 ).
Het LDWS wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de omstandigheden
veranderen en het systeem bruikbaar is.
*1 Zie Meters en tellers op pagina
4-28 om te bepalen met welke
instrumentengroep uw Mazda is
uitgerust.
Automatische annulering van de
waarschuwing
Onder de volgende omstandigheden
bepaalt het LDWS dat de bestuurder
van rijstrook verandert en wordt de
waarschuwing automatisch geannuleerd.
Het LDWS wordt na de manoeuvre
automatisch ingeschakeld.
 


 Het stuurwiel wordt abrupt gedraaid.



 Het rempedaal wordt abrupt ingetrapt.



 Het gaspedaal wordt abrupt ingetrapt.



 Een richtingaanwijzerhendel
wordt bediend (nadat de
richtingaanwijzerhendel is teruggezet,
is het mogelijk dat de LDWS
waarschuwing gedurende ongeveer 3
seconden niet werkt, de tijd die nodig is
om de rijstrookcorrectie uit te voeren).
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 290 of 741

4–126
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Nadat met de
richtingaanwijzerhendel in werking
ongeveer 5 seconden zijn verstreken,
zal de LDWS waarschuwing in
werking treden als de auto dicht bij
een witte of gele streep komt.
  De gevoeligheid van de
waarschuwing (de gevoeligheid
waarmee het systeem de
door de bestuurder bedoelde
rijstrookverandering bepaalt) kan
veranderd worden.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-16 .
Uitschakelen van het systeem
Druk voor het uitschakelen van de LDWS
op de LDWS schakelaar. Het LDWS
indikatielampje (groen/oranje) in de
instrumentengroep gaat uit.
De rijbaanindikatie die wordt
getoond in de actief rijden display
(Type A instrumentengroep
*1 ) of de
multi-informatiedisplay (Type B
instrumentengroep
*1 ) gaat uit.
*1 Zie Meters en tellers op pagina
4-28 om te bepalen met welke
instrumentengroep uw Mazda is
uitgerust.
LDWS waarschuwing
Als het systeem bepaalt dat de auto op
het punt staat de rijstrook te verlaten
terwijl het systeem in werking is, klinkt de
LDWS waarschuwing en gaat het LDWS
indikatielampje (groen) knipperen.
Zie
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) waarschuwingsgeluid op pagina
7-58 .
In de actief rijden display (Type
A instrumentengroep
*1 ) of de
multi-informatiedisplay (Type B
instrumentengroep
*1 ), wordt de richting
aangegeven waarvan het systeem heeft
bepaald dat het voertuig mogelijk van zijn
rijbaan afwijkt. Draai het stuurwiel op
adequate wijze en rijd naar het midden van
de rijstrook.
*1 Zie Meters en tellers op pagina
4-28 om te bepalen met welke
instrumentengroep uw Mazda is
uitgerust.
Indikatie op display
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page:   < prev 1-10 ... 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 ... 750 next >