sensor MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 323 of 741

*Bepaalde modellen.4–159
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  In de volgende gevallen kan de lasersensor (voor) ten onrechte bepalen dat er een
voorliggend voertuig is en is het mogelijk dat de stadsverkeer-remassistent (SCBS) in
werking treedt.
 


 Voorwerpen op de weg bij de ingang van een bocht.



 Voertuigen die tijdens het maken van een bocht in de tegenovergestelde rijbaan
passeren.
 


 Metalen voorwerpen, oneffenheden of uitstekende voorwerpen op de weg.



 Bij het rijden door een tolhek.



 Bij het rijden onder een plastic gordijn of vlag.



 Plastic voorwerpen zoals palen.



 Tweewielige voertuigen, voetgangers, dieren of bomen.



 Wanneer wordt gereden terwijl sommige van de banden buitengewoon versleten
zijn.
 
 Wanneer het systeem in werking is, wordt de gebruiker op de hoogte gesteld door het
knipperen van het stadsverkeer-remassistent (SCBS) indikatielampje (rood) en de
actief rijden display
* .   Het stadsverkeer-remassistent (SCBS) waarschuwingslampje (oranje) gaat branden
wanneer er een defect is in het systeem.
 Zie Waarschuwingslampjes op pagina 4-47 .
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 325 of 741

*Bepaalde modellen.4–161
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) *
Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) is een systeem dat de bestuurder
waarschuwt voor een mogelijke botsing door middel van een indikator en een
waarschuwingsgeluid in de instrumentengroep bij een rijsnelheid van 15 km/h of sneller
en de radarsensor van het systeem bepaalt dat uw auto met een voorliggend voertuig in
botsing kan komen. Als verder de radarsensor bepaalt dat een botsing onvermijdelijk is,
wordt de automatische remregeling uitgevoerd om schade in het geval van een botsing te
verminderen.
Bovendien, wanneer de bestuurder het rempedaal intrapt, werken de remmen sneller om de
bestuurder te hulp te komen (voertuigen met remvloeistofvoorvulling).
WAARSCHUWING
Vertrouw niet volledig op het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) en rijd altijd
voorzichtig:
Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) is enkel bestemd om in het geval
van een botsing schade te verminderen. De mogelijkheid voor het bespeuren van
een obstakel is beperkt afhankelijk van het obstakel, weersomstandigheden of
verkeerssituaties. Als dus het gaspedaal of rempedaal per ongeluk wordt ingetrapt, kan
dit een ongeluk veroorzaken. Controleer altijd de veiligheid van de omgeving en trap
het rempedaal of gaspedaal in terwijl u een veiliger afstand aanhoudt ten opzichte van
voorliggende voertuigen of tegenliggers.
OPGELET
Als het voertuig gesleept wordt of als u een aanhanger trekt, het Smart Brake Support
remhulpsysteem (SBS) uitschakelen om verkeerde bediening te voorkomen.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 326 of 741

4–162
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) functioneert wanneer aan alle
volgende voorwaarden is voldaan:
 


 Het contact op ON wordt gezet.



 Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) is ingeschakeld.



 Het DSC OFF indikatielampje brandt niet.



 De rijsnelheid is ongeveer 15 km/h of sneller.



 De relatieve snelheid tussen uw auto en het voorliggende voertuig is ongeveer 15
km/h of hoger.
 


 De Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) werkt niet. 

 Het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) functioneert mogelijk niet onder de
volgende omstandigheden:
 


 Als er de kans bestaat van het botsen tegen enkel een deel van het voorliggende
voertuig.
 


 Als u uw auto snel laat accelereren en dit een voorliggend voertuig dicht nadert.



 De auto met dezelfde snelheid rijdt als het voorliggende voertuig.



 Het gaspedaal ingetrapt wordt.



 Het rempedaal is ingedrukt.



 Het stuurwiel gedraaid wordt.



 De keuzehendel bediend wordt.



 De richtingaanwijzer gebruikt wordt. 

 Hoewel de objecten waardoor het systeem geactiveerd wordt 4-wielige voertuigen
zijn, is het mogelijk dat de radarsensor de volgende objecten bespeurt, bepaalt dat
deze obstakels zijn en dat het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) geactiveerd
wordt.
 


 Objecten op de weg bij de ingang van een bocht (zoals vangrails en sneeuwbanken).



 Er verschijnt een voertuig in de tegengestelde rijstrook bij het rijden om een hoek of
het maken van een bocht.
 


 Bij het rijden over een smalle brug.



 Bij het rijden onder een lage poort of door een tunnel of smalle poort.



 Bij het inrijden van een ondergrondse parkeergarage.



 Metalen voorwerpen, oneffenheden of uitstekende voorwerpen op de weg.



 Als u plotseling dicht bij een voorliggend voertuig komt.



 Bij het rijden op plaatsen waar hoog gras is of weiland.



 Tweewielige voertuigen zoals motorfi etsen of fi etsen.



 Voetgangers of niet-metalen objecten zoals bomen.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 330 of 741

*Bepaalde modellen.4–16 6
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Radarsensor (Voor) *
Uw auto is uitgerust met een radarsensor (voor).
De volgende systemen maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).
 


 Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)



 Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem



 Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS)
De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een voorliggend
voertuig of een obstakel en die vervolgens weer door de radarsensor (voor) worden
opgevangen.
De radarsensor (voor) is gemonteerd achter het voorembleem.
Radarsensor (voor)
Als het Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) waarschuwingslampje (oranje)
brandt, bestaat de kans dat het gedeelte rondom de radarsensor (voor) vuil is. Zie
“Waarschuwingsbegeleiding” in de middendisplay (Type B audio).
Zie Als een waarschuwingslampje gaat branden of knipperen op pagina 7-36 .
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 331 of 741

4–167
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPGELET
Neem voor de juiste werking van elk van de systemen de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
 
 Breng geen stickers aan (inclusief doorzichtige stickers) op de buitenkant van de
radiateurgrille en het voorembleem in en rondom de radarsensor (voor) en vervang de
radiateurgrille en het voorembleem niet door een product dat geen origineel product is
dat bestemd is voor gebruik met de radarsensor (voor).
  De radarsensor (voor) omvat een functie voor het bespeuren van verontreiniging
van de voorzijde van de radarsensor en het informeren van de bestuurder. Echter
afhankelijk van de omstandigheden kan de detectie van de verontreiniging enige tijd
duren en bestaat de kans dat plastic zakjes, ijs of sneeuw niet bespeurd worden. In dit
geval is het mogelijk dat het systeem niet correct functioneert, dus houd de radarsensor
(voor) altijd schoon.
  Installeer geen grillebeschermplaat. 
 Als het voorste gedeelte van de auto bij een botsing beschadigd is geraakt, bestaat de
kans dat de radarsensor (voor) uit zijn positie is verschoven. Stop onmiddellijk met het
gebruik van het systeem en laat de auto altijd door een een offi ciële Mazda reparateur
inspecteren.
  Gebruik de voorbumper niet om tegen andere voertuigen of obstakels te duwen,
zoals bij het wegrijden uit een parkeerruimte. Anders bestaat de kans dat tegen de
radarsensor (voor) wordt gestoten en dat de positie ervan gaat afwijken.
  De radarsensor (voor) niet verwijderen, demonteren of wijzigen. 
 Neem voor reparaties, vervangen van onderdelen of spuitwerk rondom de radarsensor
(voor) contact op met een offi ciële Mazda reparateur.

 Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen. Als er wijzigingen aan de vering
worden aangebracht, kan dit de hoogte van de auto veranderen en bestaat de kans
dat de radarsensor (voor) het voorliggende voertuig of een obstakel niet correct kan
bespeuren.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 332 of 741

4–16 8
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  In de volgende gevallen is het mogelijk dat de radarsensor (voor) voorliggende
voertuigen of obstakels niet kan bespeuren.
 


 De radiogolven worden door de achterzijde van een voorliggend voertuig niet
effectief weerkaatst, zoals bij een ongeladen aanhanger of een auto met een laadbak
die door een canvaszeil is afgedekt, voertuigen met een achterklep van hard plastic
en voertuigen met ronde vormen.
 


 Voorliggende voertuigen die laag zijn met dus een kleiner gebied voor het
weerkaatsen van radiogolven.
 


 Het uitzicht wordt verminderd als gevolg van het opspatten van water, sneeuw of
zand van de banden van een voorliggend voertuig op uw voorruit.
 


 Wanneer de kofferruimte/bagageruimte beladen is met zware voorwerpen of de
achterpassagierszittingen bezet zijn.
 


 IJs, sneeuw of verontreiniging op de voorzijde van het voorembleem aanwezig is.



 Tijdens slechte weersomstandigheden, zoals regen, sneeuw of zandstormen.



 Bij het rijden in de buurt van faciliteiten of objecten die krachtige radiogolven
uitzenden.
 
 In de volgende gevallen is het mogelijk dat de radarsensor (voor) voertuigen in
de tegemoetkomende rijstrook of obstakels in de omgeving bespeurt, of dat deze
voorliggende voertuigen of obstakels niet kan bespeuren.
 


 Het begin en het einde van een bocht.



 Continu bochtige wegen.



 Wegen met smalle rijstroken als gevolg van wegwerkzaamheden of afgesloten
rijstroken.
 


 Het voorliggende voertuig komt in de dode hoek van de radarsensor.



 Het voorliggende voertuig rijdt abnormaal als gevolg van een ongeluk of schade. 



 Wegen met herhaalde op- en afl opende hellingen.



 Rijden op slechte wegen of onverharde wegen.



 De afstand tussen uw auto en het voorliggende voertuig is buitengewoon kort.



 Een voertuig komt plotseling dichtbij zoals bij het snijden in de rijstrook. 

 Gebruik om onjuiste werking van het systeem te voorkomen banden van dezelfde
voorgeschreven maat, fabrikant, merk en profi el op alle vier wielen. Bovendien geen
banden met duidelijk zichtbaar verschillende slijtagepatronen of bandenspanningen op
dezelfde auto gebruiken. (Inclusief noodreservewiel)
  Als de accucapaciteit zwak is, bestaat de kans dat het systeem niet correct functioneert. 
 Bij het rijden op wegen met weinig verkeer en weinig voorliggende voertuigen
of obstakels voor de radarsensor (voor) om te bespeuren, bestaat de kans dat het
Smart Brake Support remhulpsysteem/stadsverkeer-remassistent (SBS/SCBS)
waarschuwingslampje (oranje) tijdelijk gaat branden. Dit duidt echter niet op een
probleem.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 333 of 741

*Bepaalde modellen.4–169
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Lasersensor (Voor) *
De lasersensor (voor) van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) bevindt zich aan de
bovenzijde van de voorruit nabij de achteruitkijkspiegel.
Lasersensor (voor)
Houd voor de juiste werking van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) altijd het gedeelte
van de voorruit rondom de lasersensor (voor) schoon.
WAARSCHUWING
Aangezien de kans bestaat op oogbeschadiging als gevolg van de laser, altijd
onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht nemen:
 
 De sensor nooit verwijderen. 
 Een verwijderde sensor voldoet niet aan de bepalingen voor een klasse 1M laser
onder de IEC 60825-1 specifi catie en derhalve kan oogveiligheid niet gegarandeerd
worden.
  Kijk niet rechtstreeks in de sensor met gebruik van optische instrumenten met een
vergrotingsfunctie zoals vergrootglazen en microscoop- en objectiefl enzen binnen
een afstand van 100 mm van de sensor.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 334 of 741

4–170
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Stralingsgegevens van lasersensor
Maximum gemiddeld vermogen: 45 mW
Impulsduur: 33 ns
Golfl engte: 905 nm
Divergentiehoek (horizontaal×verticaal): 28 graden×12 graden
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 335 of 741

*Bepaalde modellen.4–171
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Radarsensoren (Achter) *
De radarsensors (achter) voor het rijbaanveranderingcontrolesysteem zijn aangebracht
binnen in de achterbumper, één aan de linkerzijde en één aan de rechterzijde.
Sedan
Radarsensoren (achter)
Hatchback
Radarsensoren (achter)
Het oppervlak van de achterbumper nabij de radarsensors (achter) dient altijd schoon te zijn
zodat het rijbaanveranderingcontrolesysteem correct kan functioneren. Breng geen stickers
of dergelijke voorwerpen op de achterbumper aan.
Zie Verzorging van de carrosserie op pagina 6-73 .
OPMERKING
Raadpleeg een offi ciële Mazda dealer voor reparatie en vervanging van de radarsensoren
(achter), of reparatie, vervanging of spuiten van de achterbumper nabij de radarsensoren
(achter).
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 342 of 741

*Bepaalde modellen.4–178
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
Bandenspanningcontrolesysteem *
Het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning van alle
vier banden. Als de bandenspanning van één of meerdere banden te laag is, waarschuwt
het systeem de bestuurder door middel van het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem in de instrumentengroep en een pieptoon. Het systeem
controleert de bandenspanning indirect op basis van de gegevens die door de ABS
wielsnelheidssensors worden verzonden.
Om het systeem correct te kunnen laten werken, dient het systeem met de voorgeschreven
bandenspanning (waarde op bandenspanningslabel) geïnitialiseerd te worden. Volg de
procedure en voer de initialisatie uit.
Zie Initialiseren van het bandenspanningcontrolesysteem op pagina 4-181 .
Het waarschuwingslampje gaat knipperen als het systeem defect is.
Zie Waarschuwingslampjes op pagina 4-47 .
ABS wielsnelheidssensor
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 80 next >