alarm MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 137 of 741

*Bepaalde modellen.3–51
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
Buiten werking stellen
Het systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer het contact met behulp
van de correcte geprogrammeerde
sleutel op ON gezet wordt. Het
beveiligingssysteemindikatielampje gaat
gedurende ongeveer 3 seconden branden
en gaat dan uit. Als de motor niet met de
correcte sleutel gestart kan worden en
het beveiligingssysteemindikatielampje
blijft branden of knipperen, het volgende
proberen:
Zorg er voor dat de sleutel zich binnen het
werkingsbereik voor signaaloverdracht
bevindt. Zet het contact uit en start
vervolgens de motor opnieuw. Neem
contact op met een offi ciële Mazda
reparateur indien de motor na 3 pogingen
of meer niet start.
OPMERKING
  Indien het
beveiligingssysteemindikatielampje
tijdens het rijden voortdurend blijft
knipperen, de motor niet stopzetten.
Ga naar een offi ciële Mazda
reparateur en laat het lampje daar
controleren. Als u de motor stop zet
terwijl het indikatielampje knippert,
zult u de motor niet opnieuw kunnen
starten.
  Aangezien bij reparatie van het start-
blokkeersysteem de elektronische
codes opnieuw ingesteld worden, zijn
de sleutels nodig. Breng alle sleutels
naar een offi ciële Mazda reparateur
zodat deze geprogrammeerd kunnen
worden.
Anti-diefstal
beveiligingssysteem (Met
inbraaksensor)
*
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
bespeurt dat iemand op een onjuiste wijze
toegang probeert te krijgen tot de auto
of als de inbraaksensor beweging binnen
in de auto bespeurt, hetgeen tot gevolg
kan hebben dat de auto of de inhoud
er van wordt gestolen, waarschuwt een
alarm de omgeving voor een abnormale
situatie door het laten klinken van de
sirene en het laten knipperen van de
waarschuwingsknipperlichten.
Het systeem zal niet functioneren als
dit niet op de juiste wijze in staat van
paraatheid is gebracht. Wanneer u de auto
verlaat, dient u de procedure van het in
staat van paraatheid brengen dus correct te
volgen.
Inbraaksensor
De inbraaksensor maakt gebruik van
ultrasonische golven voor het bespeuren
van beweging binnen in de auto en laat
in het geval van inbraak in de auto een
waarschuwingsalarm afgaan.
De inbraaksensor bespeurt bepaalde
vormen van beweging binnen in de
auto, echter deze kan ook reageren op
gebeurtenissen buiten de auto, zoals
bijvoorbeeld trillingen, harde geluiden,
wind en luchtstromen.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 139 of 741

*Bepaalde modellen.3–53
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
OPMERKING
Als de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zal de sirene
geactiveerd worden en zullen de
waarschuwingsknipperlichten gaan
knipperen wanneer de accu geladen of
vervangen wordt.
In staat van paraatheid brengen
van het systeem
1. De ramen en het schuifdak * goed
sluiten.
OPMERKING
Ook als een raam of het schuifdak * is
open blijven staan, kan het systeem in
staat van paraatheid gebracht worden,
echter zelfs het gedeeltelijk open laten
staan van de ramen en het schuifdak
*
kan een uitnodiging zijn tot diefstal, en
wind die in de auto blaast zou het alarm
kunnen activeren.
De functie van de inbraaksensor kan ook
geannuleerd worden.
Zie Annuleren van de inbraak-/
kantelsensor op pagina 3-54 .
2. Zet het contact op OFF.
3. Zorg er voor dat de motorkap,
de portieren en de achterklep/het
kofferdeksel gesloten zijn. 4. Druk op de vergrendeltoets op de
zender.
De waarschuwingsknipperlichten
zullen eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op een verzoekschakelaar.
Het veiligheidsindikatielampje in het
instrumentenpaneel gaat gedurende
20 seconden tweemaal per seconde
knipperen.
5. Na 20 seconden is het systeem volledig
in staat van paraatheid.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 140 of 741

*Bepaalde modellen.3–54
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
OPMERKING
  Het anti-diefstal beveiligingssysteem
kan ook in staat van paraatheid
gebracht worden door het
activeren van de automatische
hervergrendelfunctie terwijl
alle portieren, de achterklep/het
kofferdeksel en de motorkap gesloten
zijn.
 Zie Zender op pagina 3-5 .   Het systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer binnen 20
seconden na het indrukken van de
vergrendeltoets een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd:
 


 Ontgrendelen van een van de
portieren
 


 Openen van een van de portieren
of de achterklep/het kofferdeksel.
 


 Openen van de motorkap.



 Wanneer het contact op ON wordt
gezet.
  Voor het opnieuw in staat van
paraatheid brengen van het systeem,
de procedure voor het in staat
van paraatheid brengen nogmaals
uitvoeren.
  Wanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de zender terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid is, zullen
de waarschuwingsknipperlichten
eenmaal knipperen om aan te
geven dat het systeem in staat van
paraatheid is.
Annuleren van de inbraaksensor
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht is wanneer
er sprake is van een van onderstaande
omstandigheden, de inbraaksensor
annuleren om te voorkomen dat het alarm
onnodig geactiveerd wordt.
(Inbraaksensor)
 


 Wanneer de auto wordt achtergelaten
terwijl er zich een beweegbaar object,
passagiers of huisdieren in bevinden.
 


 Wanneer u een voorwerp in de auto
achterlaat dat heen en weer kan rollen,
zoals bijvoorbeeld wanneer de auto
bij transport op een schuin afl opende,
onstabiele ondergrond geplaatst wordt.
 


 Wanneer kleine voorwerpen/accessoires
in de auto zijn opgehangen, kleding
aan een kledinghaak is opgehangen of
andere voorwerpen zijn aangebracht die
gemakkelijk binnen in de auto kunnen
bewegen.
 


 Bij het parkeren op een plaats waar
zich sterke trillingen of harde geluiden
voordoen.
 


 Bij het gebruik van een hogedruk of
automatische autowasinstallatie.
 


 Wanneer voortdurend schokken
en trillingen van hagel of donder
en bliksem op de auto worden
overgebracht.
 


 Portieren vergrendeld worden terwijl
een raam of het schuifdak * is open
blijven staan.
 


 Een extra verwarming of apparaat dat
luchtstromen en trillingen produceert
in gebruik is, terwijl het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid gebracht is.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 142 of 741

*Bepaalde modellen.3–56
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
Stopzetten van het
waarschuwingsalarm
Een geactiveerd alarm kan uitgeschakeld
worden met gebruik van een van
onderstaande methodes:
 


 Indrukken van de ontgrendeltoets of de
kofferdekseltoets (Sedan) op de zender.
 


 Starten van de motor met de
startdrukknop.
 


(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
 

 
 Indrukken van een verzoekschakelaar
op de portieren.
 

 
 Indrukken van de elektrische
achterklep-/kofferdekselopener
wanneer u de sleutel meedraagt.
De waarschuwingsknipperlichten zullen
tweemaal knipperen.
Waarschuwingslabels voor anti-
diefstal beveiligingssysteem
De handschoenenkast van uw auto bevat
een waarschuwingslabel voor het anti-
diefstal beveiligingssysteem.
Het wordt door Mazda aanbevolen dit
label aan te brengen op de achterste
benedenhoek van een voorportierruit.
Anti-diefstal
beveiligingssysteem
(Zonder inbraaksensor)
*
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
bespeurt dat iemand op een onjuiste
wijze toegang probeert te krijgen
tot de auto, hetgeen tot gevolg kan
hebben dat de auto of de inhoud er
van wordt gestolen, waarschuwt het
alarm de omgeving voor een abnormale
situatie door het laten klinken van de
claxon en het laten knipperen van de
waarschuwingsknipperlichten.
Het systeem zal niet functioneren als
dit niet op de juiste wijze in staat van
paraatheid is gebracht. Wanneer u de auto
verlaat, dient u de procedure van het in
staat van paraatheid brengen dus correct te
volgen.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 145 of 741

3–59
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
Stopzetten van het
waarschuwingsalarm
Een geactiveerd alarm kan uitgeschakeld
worden met gebruik van een van
onderstaande methodes:
 


 Indrukken van de ontgrendeltoets of de
kofferdekseltoets (Sedan) op de zender.
 


 Starten van de motor met de
startdrukknop.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
 


 Indrukken van een verzoekschakelaar op
de portieren.
 


 Indrukken van de elektrische
achterklep-/kofferdekselopener wanneer
u de sleutel meedraagt.
De waarschuwingsknipperlichten zullen
tweemaal knipperen.
Waarschuwingslabels voor anti-
diefstal beveiligingssysteem
De handschoenenkast van uw auto bevat
een waarschuwingslabel voor het anti-
diefstal beveiligingssysteem.
Het wordt door Mazda aanbevolen dit
label aan te brengen op de achterste
benedenhoek van een voorportierruit.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 198 of 741

*Bepaalde modellen.4–34
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Display van ingestelde rijsnelheid
van kruissnelheidsregelaar
(Zonder multi-informatiedisplay)
*
De rijsnelheid die met behulp van de
kruissnelheidsregelaar is ingesteld wordt
weergegeven.
Boordcomputer en INFO
schakelaar*
De volgende informatie kan geselecteerd
worden door te drukken op het omhoog
of omlaag gedeelte van de INFO
schakelaar terwijl het contact op ON staat.
 


 Geschatte afstand die u kunt afl eggen
met de voorradige brandstof
 


 Gemiddeld brandstofverbruik



 Huidige brandstofverbruik



 Gemiddelde rijsnelheid



 Rijsnelheidsalarm *
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een offi ciële Mazda reparateur
indien u problemen heeft met de
boordcomputer.
Modus voor afstand die met voorradige
brandstof kan worden afgelegd
Bij gebruik van deze functie wordt de
afstand (bij benadering) berekend die u
met de voorradige brandstof kunt afl eggen,
gebaseerd op het brandstofverbruik.
De afstand die met de voorradige
brandstof kan worden afgelegd wordt
berekend en zal elke seconde worden
getoond.
(Europees model)
(Behalve Europees model)
OPMERKING
  Alhoewel de indicatie voor de
afstand die kan worden afgelegd
met de voorradige brandstof
een voldoende resterend aantal
kilometers aangeeft alvorens
bijtanken noodzakelijk wordt, zo
spoedig mogelijk bijtanken als het
brandstofpeil erg laag is of als het
waarschuwingslampje voor laag
brandstofpeil gaat branden.
  De indikatie verandert mogelijk niet
tenzij u meer dan ongeveer 9 liter
brandstof tankt.
  De afstand die kan worden afgelegd
met de voorradige brandstof geeft bij
benadering de afstand aan die met de
auto gereden kan worden totdat alle
maatstrepen in de brandstofmeter
(die de resterende brandstofvoorraad
aangeven) verdwijnen.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 200 of 741

*Bepaalde modellen.4–36
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Rijsnelheidsalarm modus *
In deze modus wordt de huidige instelling
voor het rijsnelheidsalarm getoond. U kunt
de instelling van de rijsnelheid waarbij de
waarschuwing wordt gegeven veranderen.
OPMERKING
De display van het rijsnelheidsalarm
wordt gelijktijdig geactiveerd met het
klinken van de pieptoon. De ingestelde
rijsnelheid knippert herhaalde malen.
Het rijsnelheidsalarm kan worden
ingesteld met behulp van de INFO
schakelaar.
OPMERKING
  Stel de rijsnelheid altijd in
overeenkomstig de wetgeving van
het land/de stad waarin de auto
wordt gebruikt. Controleer daarnaast
altijd de rijsnelheid door naar de
snelheidsmeter te kijken.
  De rijsnelheidsalarmfunctie kan
ingesteld worden tussen 30 en 250
km/h.
Het rijsnelheidalarm kan worden ingesteld
aan de hand van onderstaande procedure.
1. Druk op de INFO schakelaar op het
snelheidsalarmscherm.
2. Selecteer ON en druk op de INFO
schakelaar.
3. Stel de rijsnelheid in door het
indrukken van de INFO omhoog of
omlaag toets en druk vervolgens op de
INFO toets.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 201 of 741

*Bepaalde modellen.4–37
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Multi-informatiedisplay *
INFO toets Multi-informatiedisplay
De multi-informatiedisplay toont de volgende informatie.
De gegevens op het scherm veranderen telkens wanneer u op de INFO omhoog of omlaag
toets drukt.
 


 Maximum rijafstand



 Gemiddeld brandstofverbruik



 Huidig brandstofverbruik



 Gemiddelde rijsnelheid



 Snelheidsalarm



 LDWS display



 Waarschuwingsbericht
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 205 of 741

4–41
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Huidige brandstofverbruikmodus
Deze stand geeft het huidige brandstofverbruik aan, berekend op basis van de verbruikte
brandstof en de afgelegde afstand.
Het huidige brandstofverbruik wordt berekend en zal elke 2 seconden worden getoond.
Wanneer u de snelheid heeft teruggebracht tot ongeveer 5 km/h, zal - - - L/100 km op de
display worden aangegeven.
Modus voor gemiddelde rijsnelheid
Deze modus toont de gemiddelde rijsnelheid door het berekenen van de afgelegde afstand
en de tijd sinds het aansluiten van de accu of het terugstellen van de gegevens.
De gemiddelde rijsnelheid wordt berekend en zal elke 10 seconden worden getoond.
Houd de INFO toets langer dan 1,5 seconden ingedrukt om de gegevens op de display te
wissen. Na het indrukken van de INFO toets, zal gedurende ongeveer 1 minuut - - - km/h
worden getoond, alvorens de rijsnelheid opnieuw wordt berekend en op de display wordt
aangegeven.
Rijsnelheidsalarm
In deze modus wordt de huidige instelling voor het rijsnelheidsalarm getoond.
U kunt de instelling van de rijsnelheid waarbij de waarschuwing wordt gegeven veranderen.
OPMERKING
De display van het rijsnelheidsalarm wordt gelijktijdig geactiveerd met het klinken van de
pieptoon. De ingestelde rijsnelheid knippert herhaalde malen.
Het rijsnelheidsalarm kan worden ingesteld met behulp van de INFO schakelaar.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 206 of 741

4–42
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
OPMERKING
  Stel de rijsnelheid altijd in overeenkomstig de wetgeving van het land/de stad waarin
de auto wordt gebruikt. Controleer daarnaast altijd de rijsnelheid door naar de
snelheidsmeter te kijken.
  De rijsnelheidsalarmfunctie kan ingesteld worden tussen 30 en 250 km/h.
Het rijsnelheidalarm kan worden ingesteld aan de hand van onderstaande procedure.
1. Druk op de INFO schakelaar op het snelheidsalarmscherm.
2. Selecteer ON en druk op de INFO schakelaar.
3. Stel de rijsnelheid in door het indrukken van de INFO omhoog of omlaag toets en druk
vervolgens op de INFO toets.
LDWS display
Toont de huidige ingestelde systeemstatus.
Zie Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS) op pagina 4-121 .
Waarschuwing (Displayaanduiding)
Er wordt een bericht getoond dat de gebruiker informeert over de bedrijfstoestand van het
systeem en van defecten of afwijkingen.
Als het waarschuwingslampje gelijktijdig gaat branden/knipperen of een symbool op de
display wordt aangegeven, de informatie betreffende het waarschuwingslampje of symbool
controleren. (pagina 4-46 )
Zie wanneer enkel een bericht wordt getoond Berichten aangegeven op de multi-
informatiedisplay. (pagina 7-50 )
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page:   1-10 11-20 next >