gas type MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 49 of 741

*Bepaalde modellen.2–25
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
OPMERKING

 Het is mogelijk dat het
voorspannersysteem niet
functioneert, afhankelijk van het type
botsing. Zie voor bijzonderheden,
Criteria voor SRS airbag activering
(pagina 2-60 ).

 Bij het in werking treden van de
airbags en de voorspanners zal er
enige rook (een niet-toxisch gas)
vrijkomen. Dit duidt echter niet op
brand. Dit gas heeft normaal geen
effect op de inzittenden, echter
bij personen met gevoelige huid
is het mogelijk dat er een lichte
huidirritatie optreedt. Als er restanten
van de activering van de airbags of
van het voorspannersysteem van de
veiligheidsgordels op de huid of in
de ogen terechtkomt, dit zo spoedig
mogelijk met water afspoelen.
Middelste
veiligheidsgordel van
achterzitting
*
Vastmaken van de
veiligheidsgordels
1. Trek de veiligheidsgordeltong uit tot de
gewenste lengte.
2. Steek deze in de veiligheidsgordelgesp,
totdat u een klikgeluid hoort.
Veiligheidsgordeltong
Veiligheidsgordelgesp
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 148 of 741

3–62
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
OPMERKING
Gebruik uitsluitend sneeuwkettingen op
de voorwielen.
Vloermat
WAARSCHUWING
Zet de vloermatten met de
doorvoerbuisjes of de houders vast
om te voorkomen dat deze onder
de voetpedalen beklemd raken
(bestuurderszijde):
Gebruik van een vloermat die niet goed
is bevestigd is gevaarlijk aangezien deze
de bediening van het gas- en rempedaal
(bestuurderszijde) zal hinderen wat een
ongeluk kan veroorzaken.
Gebruik enkel een vloermat die
overeenkomt met de vorm van de vloer
aan de bestuurderszijde en plaats deze
in de juiste richting.
Zet de vloermat vast met gebruik van de
doorvoerbuisjes of houders.
Er zijn diverse manieren om
vloermatten vast te zetten afhankelijk
van het gebruikte type, dus zet de mat
vast overeenkomstig het type.
Controleer na het aanbrengen van de
vloermat dat deze niet heen en weer
of van voren naar achteren schuift en
dat er voldoende ruimte is tussen de
mat en de gas- en rempedalen aan de
bestuurderszijde.
Nadat u voor schoonmaken of om
een andere reden de vloermat heeft
verwijderd, deze altijd weer stevig op
zijn plaats aanbrengen en daarbij de
zojuist vermelde voorzorgsmaatregelen
in acht nemen.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 149 of 741

3–63
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
WAARSCHUWING
Breng geen twee vloermatten bovenop
elkaar aan de bestuurderszijde aan:
Het aanbrengen van twee vloermatten
bovenop elkaar aan de bestuurderszijde
is gevaarlijk aangezien de
opsluitpennen enkel het naar voren
schuiven van één vloermat kunnen
voorkomen.
Losse vloermat(ten) kunnen de
bediening van de voetpedalen hinderen
en een ongeluk veroorzaken.
Wanneer u in de winter een zwaarder
type vloermat gebruikt, altijd de
oorspronkelijke vloermat verwijderen.
Bij het plaatsen van een vloermat, deze
bevestigen door de openingen of sluitingen
ervan op de uitsteeksels van de opstaande
klemmen te steken.
Op eigen kracht
lostrekken van de auto
WAARSCHUWING
Laat de wielen nooit met hoge snelheid
doordraaien en let er op dat bij het
aanduwen van de auto niemand achter
een wiel staat:
Het is gevaarlijk wanneer de auto
is vastgeraakt en u de wielen met
hoge snelheid laat doordraaien. De
draaiende band kan oververhit raken
en uit elkaar springen. Dit kan ernstig
letsel tot gevolg hebben.
OPGELET
Wanneer u te lang achter elkaar probeert
de auto op eigen kracht los te trekken
kan dit defekten aan de motor of het
aandrijfaggregaat of beschadiging van
de banden tot gevolg hebben.
Als u de auto op eigen kracht moet
lostrekken uit sneeuw, zand of modder,
het gaspedaal een weinig indrukken en de
keuzehendel voorzichtig van 1 (D) naar R
verplaatsen.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 224 of 741

4–60
Tijdens het rijden
Transmissie
Modus voor handbediende
overschakeling
De modus voor handbediende
overschakeling geeft u het gevoel met een
auto met handgeschakelde versnellingsbak
te rijden doordat u de keuzehendel
handmatig kunt bedienen. Dit maakt dat
u het motortoerental en het koppel naar
de aangedreven wielen kunt regelen,
precies zoals bij een handgeschakelde
versnellingsbak, in het geval meer controle
gewenst is.
Voor het overschakelen naar de modus
voor handbediende overschakeling, de
keuzehendel van D naar M verplaatsen.
OPMERKING
Door tijdens het rijden te veranderen
naar de modus voor handbediende wordt
de transmissie niet beschadigd.
Om terug te keren naar de automatische
overschakelfunctie, de hendel van M naar
D verplaatsen.
OPMERKING
  Als u overgaat naar de modus
voor handbediende overschakeling
wanneer de auto tot stilstand
is gebracht, zal de versnelling
overschakelen naar M1.
  (Model met 6-versnellingsbak)  Als u bij het rijden in bereik D, 5de
versnelling/6de versnelling, overgaat
naar de modus voor handbediende
overschakeling zonder het gaspedaal
in te trappen, zal de versnelling
overschakelen naar M4/M5.
Indikatielampjes
Indikatie voor handbediende
overschakeling
In de modus voor handbediende
overschakeling, gaat de “M” van
de schakelstandindikatie in het
instrumentenpaneel branden.
Versnellingspositie-indikatie
Het nummer voor de gekozen versnelling
gaat branden.
Type A
Indikatie voor handbediende overschakeling
Versnellingspositie-indikatie
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 232 of 741

*Bepaalde modellen.4–68
Tijdens het rijden
Transmissie
Directe modus *
De directe modus kan worden gebruikt
voor het tijdelijk overschakelen van de
versnellingen door bediening van de
stuurversnellingschakelaar tijdens het
rijden met de keuzehendel in het D bereik.
In de directe modus branden de D en M
indikaties en wordt de versnellingspositie
die in gebruik is verlicht aangegeven.
De directe modus wordt in de volgende
gevallen geannuleerd (ontgrendeld).
 


 De UP schakelaar () wordt
gedurende een bepaalde tijd of langer
naar achteren getrokken.
 


 Er wordt gedurende een bepaalde
tijd of langer met de auto gereden
(tijd verschilt afhankelijk van de
rijomstandigheden tijdens het gebruik).
 


 De auto wordt stopgezet of bij het rijden
met lage snelheid.
Type A
Versnellingspositie-indikatie
Directe modus indikatie
Type B
Versnellingspositie-indikatie
Directe modus indikatie
Type C
Versnellingspositie-indikatie
Directe modus indikatie
OPMERKING
In de directe modus bestaat de kans
dat afhankelijk van de rijsnelheid
opschakelen en terugschakelen niet
mogelijk is. Aangezien de directe
modus wordt geannuleerd (ontgrendeld)
afhankelijk van de mate van acceleratie
of als het gaspedaal volledig wordt
ingetrapt, wordt gebruik van de modus
voor handbediende overschakeling
aanbevolen als u gedurende een langere
periode in een bepaalde versnelling
moet rijden.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 289 of 741

4–125
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
  Het LDWS blijft standby totdat het
de witte of gele strepen aan zowel de
linker als de rechter zijde of aan een
van beide zijden bespeurt.
  Wanneer het systeem een witte
of gele streep enkel aan één zijde
bespeurt, geeft het systeem enkel
een waarschuwing wanneer de auto
afwijkt naar de zijde waar de witte of
gele streep bespeurd is.
Automatische uitschakeling
Onder de volgende omstandigheden wordt
het LDWS automatisch uitgeschakeld en
op standby gehouden en gaat het LDWS
waarschuwingslampje (oranje) in de
instrumentengroep branden.
 


 Het systeem kan de witte of gele strepen
niet bespeuren.
 


 De rijsnelheid is minder dan ongeveer
65 km/h.
 


 De auto maakt een scherpe bocht.



 De auto maakt een bocht met een niet
aangepaste snelheid.
 


 De temperatuur binnen in de camera is
hoog of laag.
 


 De voorruit rondom de camera is
beslagen.
 


 De voorruit rondom de camera wordt
door een obstakel geblokkeerd,
waardoor het uitzicht naar voren
belemmerd wordt.
De rijbaanindikatie (stippellijn) wordt
aangegeven in de actief rijden display
(Type A instrumentengroep
*1 ) of de
multi-informatiedisplay (Type B
instrumentengroep
*1 ).
Het LDWS wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de omstandigheden
veranderen en het systeem bruikbaar is.
*1 Zie Meters en tellers op pagina
4-28 om te bepalen met welke
instrumentengroep uw Mazda is
uitgerust.
Automatische annulering van de
waarschuwing
Onder de volgende omstandigheden
bepaalt het LDWS dat de bestuurder
van rijstrook verandert en wordt de
waarschuwing automatisch geannuleerd.
Het LDWS wordt na de manoeuvre
automatisch ingeschakeld.
 


 Het stuurwiel wordt abrupt gedraaid.



 Het rempedaal wordt abrupt ingetrapt.



 Het gaspedaal wordt abrupt ingetrapt.



 Een richtingaanwijzerhendel
wordt bediend (nadat de
richtingaanwijzerhendel is teruggezet,
is het mogelijk dat de LDWS
waarschuwing gedurende ongeveer 3
seconden niet werkt, de tijd die nodig is
om de rijstrookcorrectie uit te voeren).
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 615 of 741

6–77
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
Na het wassen de auto afdrogen met
een schone zeem om de vorming van
watervlekken te voorkomen.
WAARSCHUWING
Droog remmen die nat geworden zijn
door langzaam te rijden, het gaspedaal
los te laten en het rempedaal enkele
malen licht in te trappen totdat de
remwerking weer normaal wordt:
Rijden met natte remmen is gevaarlijk.
De grotere remafstand of het naar
één kant trekken van de auto tijdens
het remmen kan een ernstig ongeluk
veroorzaken. Licht afremmen geeft aan
of het remvermogen verminderd is.
Gebruik van een automatische
autowasinstallatie
 




 Klap de portierspiegels in.



 De kans bestaat dat door de borstels
van de automatische autowasinstallatie
de laklaag sneller zijn glans verliest of
veroudert.
Bij gebruik van een hogedruk
autowasinrichting
Er zijn autowasinrichtingen die
werken met hoge watertemperatuur
en hoge waterdruk, afhankelijk
van het type autowasmachine.
Als het sproeiermondstuk van de
autowasinrichting te dicht bij de auto
wordt gehouden, kan door de kracht van
de waterstraal de sierlijst beschadigd of
vervormd worden waardoor de afdichting
van onderdelen wordt aangetast en water
het interieur kan binnendringen. Zorg voor
voldoende ruimte (30 cm of meer) tussen
het sproeiermondstuk en de auto. Richt
de waterstraal niet gedurende langere tijd
op hetzelfde gedeelte van de auto en wees
uiterst voorzichtig bij het spuiten tussen
openingen in portieren en rondom ramen.
In de was zetten
Uw auto dient in de was gezet te worden
wanneer waterdruppeltjes niet meer als
pareltjes bovenop de laklaag blijven
liggen.
De auto dient altijd eerst te worden
gewassen en gedroogd alvorens deze
in de was te zetten. Zet afgezien van de
carrosserie ook de metalen sierstukken in
de was, zodat de glans daarvan behouden
blijft.
1. Gebruik was die geen polijstmiddelen
bevat.
Was die polijstmiddelen bevat zal
deeltjes van de laklaag verwijderen
en kan de glanzende metalen delen
beschadigen.
2. Gebruik een natuurlijke was van goede
kwaliteit voor metallic, mica en vaste
kleuren.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 709 of 741

9–3
Technische gegevens
Identifi catienummers
Informatielabel voor
uitlaatgasreiniging (Filippijnen)
Bandenspanningslabel
Model met links stuur
Type A
Type B
Model met rechts stuur
Motornummer
MZR 1.6
Voorwaarts
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 737 of 741

10–9
Index
U
Uitlaatgasreinigingssysteem (MZR 1.6,
SKYACTIV-G 1.5,
SKYACTIV-G 2.0) .............................. 3-32
Uitlaatgasreinigingssysteem
(SKYACTIV-D 2.2) ............................ 3-33
V
Veiligheidsgordelsysteem
2-punts type ................................... 2-25
3-punts type ................................... 2-21
Noodblokkering............................. 2-20
Zwangere vrouwen ........................ 2-19
Vernieuwen
Banden........................................... 6-49
Gloeilampen .................................. 6-52
Ruitenwisser .................................. 6-36
Sleutelbatterij ................................ 6-44
Wiel ............................................... 6-51
Zekering ........................................ 6-68
Vertrekverlichtingsysteem ................... 4-77
Verzoekschakelaar-buiten-werking
waarschuwingspieptoon (met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) .............. 7-56
Verzorging van de carrosserie ............. 6-73
Bescherming van holle ruimten .... 6-78
Bijwerken van lakbeschadigingen ... 6-78
Chassiscoating ............................... 6-79
Onderhoud van aluminium velgen ... 6-79
Onderhoud van de lak ................... 6-75
Onderhoud van plastic onderdelen... 6-80
Onderhoud van verchroomde en
aluminium onderdelen ................... 6-78 Verzorging van het interieur ................ 6-81
Onderhoud van de actief rijden
display ........................................... 6-83
Reinigen van de binnenzijde van de
ruiten ............................................. 6-84
Reinigen van de zittingen en de
interieurbekleding ......................... 6-81
Reinigen van het materiaal van de
heup/schoudergordels .................... 6-84
Voorzorgsmaatregelen betreffende het
dashboard ...................................... 6-81
Vloeistof
Automatische transmissie
(4-versnellingsbak) ........................ 6-33
Rem/koppeling .............................. 6-32
Ruitensproeier ............................... 6-35
Vloeistoffen
Classifi catie ..................................... 9-7
Vloermat ............................................. 3-62
Voertuiginformatielabels ....................... 9-2
Voetrem ............................................... 4-93
Voorruitensproeier ............................... 4-87
Voorruitenwissers ................................ 4-85
Vooruitrijcamera (FSC) ..................... 4-164
Voorzitting ............................................. 2-6
W
Waarschuwingen van Mazda Radar Cruise
Control (MRCC) systeem ................... 7-58
Waarschuwingsberichten die verschijnen
op de display ....................................... 7-52
Waarschuwingsgeluid
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) ............................................... 7-58
Waarschuwingsknipperlichten ............ 4-91
Waarschuwingslampjes ....................... 4-47
Waarschuwingspieptoon
buitentemperatuur ............................... 7-57
Waarschuwingspieptoon elektronische
stuurvergrendeling .............................. 7-58
Waarschuwingspieptoon van
snelheidsbegrenzer .............................. 7-58
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD