sensor MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2015 Handleiding (in Dutch)

Page 73 of 741

2–49
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
WAARSCHUWING
Bevestig geen voorwerpen op of in de buurt van de plaats waar een gordijn-airbag
geactiveerd wordt:
Het bevestigen van voorwerpen op plaatsen waar de gordijn-airbags geactiveerd worden
zoals op de voorruit, de zijportierruit, op de voorruit- en achterruitstijlen en langs de
dakrand en op de steungrepen is gevaarlijk. Bij een aanrijding zou het voorwerp de
werking van de gordijn-airbag die vanuit de voorruit- en achterruitstijlen en langs de
dakrand wordt opgeblazen kunnen hinderen, waardoor de aanvullende beveiliging
van de gordijn-airbagsystemen ongedaan gemaakt wordt of de airbag in een richting
kunnen sturen die gevaarlijk is. Verder bestaat de kans dat de airbag opengesneden
wordt en dat het gas ontsnapt.
Geen kleerhangers of andere voorwerpen aan de steungrepen ophangen. Bij het
ophangen van kleding, deze rechtstreeks aan de kledinghaak hangen. Houd de gordijn-
airbagmodules steeds vrij van obstakels, zodat de airbags bij een botsing vanaf de
zijkant ongehinderd in werking kunnen treden.
Raak nadat de airbags zijn opgeblazen de onderdelen van het aanvullend
beveiligingssysteem niet aan:
Aanraken van de onderdelen van het aanvullend beveiligingssysteem nadat de airbags
zijn opgeblazen is gevaarlijk. Onmiddellijk na het opblazen zijn deze bijzonder heet.
Hierdoor bestaat de kans op brandwonden.
Monteer dus nooit uitrusting aan de voorzijde van uw wagen:
Monteren van uitrusting aan de voorzijde van de wagen, zoals een frontale crashbar
(kangaroe crashbar, vee crashbar, aanduwstang, of dergelijke), sneeuwploeg of lieren
is gevaarlijk. Dit kan een nadelige invloed hebben op het systeem van de airbag crash
sensoren. Hierdoor zouden de airbags onvoorzien geactiveerd kunnen worden of wordt
verhinderd dat de airbags tijdens een aanrijding worden opgeblazen. De inzittenden
voorin zouden als gevolg hiervan ernstig letsel kunnen oplopen.
Geen wijzigingen aan de vering aanbrengen:
Wijzigen van de vering van de wagen is gevaarlijk. Als de hoogte van de wagen of de
vering veranderd wordt, zal de wagen een botsing niet meer correct kunnen registreren,
hetgeen een onjuiste of onverwachte activering van de airbag tot gevolg kan hebben
waarbij de kans bestaat op ernstig letsel.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 74 of 741

2–50
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
WAARSCHUWING
Breng geen wijzigingen aan in het aanvullend beveiligingssysteem:
Het aanbrengen van wijzigingen in de onderdelen of de bedrading van het aanvullend
beveiligingssysteem is gevaarlijk. U kunt het per ongeluk in werking stellen of buiten
gebruik stellen. Breng geen enkele wijziging aan in het aanvullend beveiligingssysteem.
Hieronder vallen het aanbrengen van stuurbekleding, etiketten of wat dan ook op de
airbagmodules. Hieronder valt ook het installeren van extra elektrische apparatuur op
of nabij de onderdelen en de bedrading van het systeem. Een deskundige reparateur,
bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur kan de speciale aandacht besteden die
bij het uitbouwen en inbouwen van de voorzittingen nodig is. Het is van belang de
bedrading en de aansluitingen van de airbag te beschermen om er voor te zorgen dat de
airbags niet per ongeluk in werking treden en dat de airbag-aansluiting van de zittingen
onbeschadigd blijft.
Plaatsen geen bagage of overige voorwerpen onder de voorzittingen:
Het plaatsen van bagage of overige voorwerpen onder de voorzittingen is gevaarlijk.
De kans bestaat dat onderdelen die essentieel zijn voor de werking van het aanvullend
beveiligingssysteem beschadigd worden en in het geval van een botsing aan de zijkant
is het mogelijk dat de bijbehorende airbags niet geactiveerd worden, hetgeen ernstig of
dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. Om beschadiging van onderdelen die essentieel
zijn voor de werking van het aanvullend beveiligingssysteem te voorkomen, geen
bagage of andere voorwerpen onder de voorzittingen plaatsen.
Rijd niet met een auto met beschadigde onderdelen van airbag/
veiligheidsgordelvoorspannersysteem:
Geactiveerde of beschadigde componenten van het airbag/
veiligheidsgordelvoorspannersysteem dienen na elke botsing waarbij deze geactiveerd of
beschadigd werden te worden vernieuwd. Alleen een getrainde deskundige reparateur,
bij voorkeur een offi ciële Mazda reparateur kan deze systemen volledig beoordelen om
te zien of deze bij een volgend ongeval zullen functioneren. Rijden met een geactiveerde
of beschadigde airbag of voorspannermodule geeft u verminderde beveiliging bij een
volgend ongeval, waardoor de kans bestaat op ernstig of dodelijk letsel.
De airbagonderdelen in het interieur niet verwijderen:
Het verwijderen van onderdelen zoals de voorzittingen, het voordashboard, het
stuurwiel of delen van de voorruit- en achterruitstijlen en langs de dakrand die
airbagonderdelen of sensoren bevatten is gevaarlijk. In deze onderdelen zijn belangrijke
airbagcomponenten ingebouwd. De airbag zou onvoorzien geactiveerd kunnen worden
en daardoor ernstig letsel kunnen veroorzaken. Laat deze onderdelen altijd door een
offi ciële Mazda reparateur verwijderen.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 80 of 741

*Bepaalde modellen.2–56
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Onderdelen van het aanvullend beveiligingssysteem
Gasgeneratoren en airbags van bestuurder/voorpassagier
Impactsensoren en diagnosemodule (SAS eenheid)
Voorspanners van veiligheidsgordels (pagina 2-23 )
Voorste airbagsensor
Zij-impactsensors *
Waarschuwingslampje voor systeem van airbag/veiligheidsgordelvoorspanners (pagina
4-46 )
Zij- en gordijngasgeneratoren en airbags *
Voorpassagiersairbag-uitgeschakeld indikatielampje * (pagina 2-52 )
Deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbag * (pagina 2-52 )
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 81 of 741

2–57
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Werking van de SRS airbags
Uw Mazda is uitgerust met de volgende typen SRS airbags. SRS airbags zijn ontworpen om
te werken in combinatie met de veiligheidsgordels om letsel tijdens een ongeval te helpen
verminderen.
De SRS airbags zijn ontworpen om als aanvulling op de veiligheidsgordelfuncties de
passagiers extra bescherming te bieden. Draag de veiligheidsgordels op de juiste wijze.
Voorspanners van veiligheidsgordels van voorzitting
De veiligheidsgordelvoorspanners van de voorzitting zijn ontworpen om in werking te
treden bij gematigde of ernstige frontale of bijna frontale botsingen.
Bovendien wordt tijdens een zijdelingse botsing de voorspanner in werking gesteld aan de
zijde waar zich de botsing voordoet. De voorspanners functioneren verschillend afhankelijk
van met welke typen airbags de auto is uitgerust. Zie voor bijzonderheden over de werking
van de veiligheidsgordelvoorspanners, “Criteria voor SRS airbag activering” (pagina 2-60 ).
Bestuurdersairbag
De bestuurdersairbag is in het stuurwiel ingebouwd.
Wanneer de impactsensoren van een airbag een frontale botsing met meer dan gematigde
kracht registreren, wordt de bestuurdersairbag snel opgeblazen om letsel aan hoofdzakelijk
het hoofd of de borst van de bestuurder te helpen verminderen dat veroorzaakt wordt door
een directe slag tegen het stuurwiel.
Zie voor nadere bijzonderheden over airbag activering, “Criteria voor SRS airbag
activering” (pagina 2-60 ).
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 82 of 741

2–58
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Voorpassagiersairbag
De voorpassagiersairbag is ingebouwd in het instrumentenpaneel aan de
voorpassagierszijde.
Het opblaasmechanisme voor de voorpassagiersairbag is hetzelfde als bij de
bestuurdersairbag, zoals boven vermeld.
Zie voor nadere bijzonderheden over airbag activering, “Criteria voor SRS airbag
activering” (pagina 2-60 ).
Zij-airbags
De zij-airbags zijn ingebouwd in de buitenste zijden van de rugleuningen van de
voorzittingen.
Wanneer de impactsensoren van een airbag een zijdelingse botsing met meer dan gematigde
kracht registreren, blaast het systeem enkel de zij-airbag op aan de zijde waar de auto
geraakt is. De zij-airbag wordt snel opgeblazen om letsel aan de borst van de bestuurder of
de voorpassagier te helpen verminderen dat veroorzaakt wordt door een directe slag tegen
interieuronderdelen zoals een portier of raam.
Zie voor nadere bijzonderheden over airbag activering, “Criteria voor SRS airbag
activering” (pagina 2-60 ).
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 83 of 741

2–59
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Gordijn-airbags
De gordijn-airbags zijn ingebouwd in de voorruit- en achterruitstijlen en de dakrand langs
beide zijden.
Wanneer de impactsensoren van een airbag een zijdelingse botsing met meer dan gematigde
kracht registreren, wordt de gordijn-airbag snel opgeblazen om letsel aan hoofdzakelijk
het hoofd van de passagier gezeten aan de portierzijde van de achterzitting te helpen
verminderen dat veroorzaakt wordt door een directe slag tegen interieuronderdelen zoals een
portier of raam.
Zie voor nadere bijzonderheden over airbag activering, “Criteria voor SRS airbag
activering” (pagina 2-60 ).
Enkel één zij- en gordijn-airbag zal geactiveerd
worden aan de zijde waar de auto de kracht van
de botsing ontvangt.
Waarschuwingslampje/zoemer
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden worden aangeduid door een waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-46 .
Zie In de volgende gevallen wordt een waarschuwingszoemer geactiveerd op pagina 7-54 .
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 87 of 741

*Bepaalde modellen.3–1
3Alvorens te gaan rijden
Gebruik van diverse voorzieningen, zoals sleutels, portieren, spiegels en
ruiten.
 
Sleutels ................................................. 3-2
Sleutels ........................................... 3-2
Afstandbediende
portiervergrendeling ....................... 3-4
Geavanceerde afstandbediende
portiervergrendeling ......................... 3-10
Geavanceerde afstandbediende
portiervergrendeling
* .................... 3-10
Werkingsbereik ............................ 3-11
Portieren en sloten ............................ 3-12
Portiersloten ................................. 3-12
Achterklep/Kofferdeksel .............. 3-24
Brandstof en emissie ......................... 3-30
Voorzorgsmaatregelen ten
aanzien van brandstof en
motoruitlaatgassen ....................... 3-30
Afsluitklep van brandstoftankdop en
brandstoftankdop .......................... 3-35
Stuurwiel ............................................ 3-37
Stuurwiel ...................................... 3-37
Spiegels ............................................... 3-38
Spiegels ........................................ 3-38
Ruiten ................................................. 3-43
Elektrische ruitbediening ............. 3-43
Schuifdak
* .................................... 3-46 Beveiligingssysteem ........................... 3-49
Aanbrengen van wijzigingen en
aanvullende apparatuur ................ 3-49
Start-blokkeersysteem .................. 3-49
Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Met inbraaksensor)
* .................... 3-51
Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Zonder inbraaksensor)
* ............... 3-56
Rijtips ................................................. 3-60
Inrijden ......................................... 3-60
Brandstofbesparing en
milieubescherming ....................... 3-60
Moeilijke rijomstandigheden ....... 3-61
Vloermat ...................................... 3-62
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ............................................... 3-63
Rijden in de winter ....................... 3-64
Doorwaden van water .................. 3-67
Informatie betreffende de turbolader
(SKYACTIV-D 2.2) ..................... 3-68
Slepen ................................................. 3-69
Trekken van caravans en aanhangers
(Europa/Rusland/Turkije/Israël/Zuid-
Afrika) .......................................... 3-69
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 91 of 741

3–5
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
OPMERKING
  De levensduur van de batterij
is ongeveer 1 jaar. Vervang de
batterij door een nieuwe als het
KEY indikatielampje (groen) in de
instrumentengroep gaat knipperen.
Het wordt aanbevolen de batterij
ongeveer eenmaal per jaar te
vernieuwen, omdat de kans bestaat
dat het KEY waarschuwingslampje/
indikatielampje niet gaat branden of
knipperen, afhankelijk van hoe snel
de batterij uitgeput is geraakt.
  Extra sleutels zijn verkrijgbaar bij
een offi ciële Mazda reparateur.
Per auto kunnen in totaal 6
sleutels met de afstandbediende
portiervergrendelingsfuncties
gebruikt worden. Breng wanneer u
extra sleutels nodig heeft alle sleutels
naar een offi ciële Mazda reparateur.
Zender
Bedieningstoetsen Werkingsindikatielampje
OPMERKING
 (Europees model) De koplampen worden
in-/uitgeschakeld door
bediening van de zender. Zie
Vertrekverlichtingsysteem op pagina
4-77 .
 (Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
 De waarschuwingsknipperlichten
knipperen wanneer het anti-
diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht of
uitgeschakeld wordt.
 Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Met inbraaksensor) op pagina 3-51 .
 Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Zonder inbraaksensor) op pagina
3-56 .
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 94 of 741

*Bepaalde modellen.3–8
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
Ontgrendeltoets
Druk voor het ontgrendelen van
de portieren en de achterklep/het
kofferdeksel op de ontgrendeltoets en
de waarschuwingsknipperlichten zullen
tweemaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie, behalve
Europese modellen)
Er wordt tweemaal een pieptoon gegeven.
OPMERKING
 (Automatische
hervergrendelfunctie)
 Na het ontgrendelen met behulp
van de sleutel, zullen alle portieren
en de achterklep/het kofferdeksel
automatisch vergrendeld worden als
een van de volgende handelingen
niet binnen ongeveer 30 seconden
wordt uitgevoerd. Als uw auto
uitgerust is met een anti-diefstal
beveiligingssysteem, zullen de
waarschuwingsknipperlichten
knipperen bij wijze van bevestiging.
 De tijd die nodig is om de portieren
automatisch te vergrendelen kan
gewijzigd worden.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-16 .
 


 Een portier of de achterklep/het
kofferdeksel wordt geopend.
 


 Het contact in een andere stand dan
uit wordt gezet.
OPMERKING
(Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
 Wanneer de portieren ontgrendeld
worden door het indrukken van de
ontgrendeltoets op de sleutel terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
uitgeschakeld is, zullen de
waarschuwingsknipperlichten
tweemaal knipperen om aan te geven
dat het systeem uitgeschakeld is.
Kofferdekseltoets (Sedan)
Houd voor het openen van het kofferdeksel
de kofferdekseltoets ingedrukt totdat het
kofferdeksel geopend wordt.
Annuleertoets van inbraaksensor (met
anti-diefstal beveiligingssysteem)*
Druk voor het annuleren van de
inbraaksensor (onderdeel van het anti-
diefstal beveiligingssysteem) binnen
20 seconden na het indrukken van de
vergrendeltoets op de annuleertoets van de
inbraaksensor en de waarschuwingslichten
zullen driemaal knipperen.
Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem op
pagina 3-51 .
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page 104 of 741

3–18
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPMERKING
 (Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
 De waarschuwingsknipperlichten
knipperen wanneer het anti-
diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht of
uitgeschakeld wordt.
 Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Met inbraaksensor) op pagina 3-51 .
 Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Zonder inbraaksensor) op pagina
3-56 .
 (Met dubbel
portiervergrendelingssysteem)
 Door de verzoekschakelaar
binnen 3 seconden tweemaal
in te drukken wordt het dubbel
portiervergrendelingssysteem
geactiveerd.
 Zie Dubbel
portiervergrendelingssysteem op
pagina 3-14 .
OPMERKING

 De instelling kan zodanig
veranderd worden dat de portieren
en de achterklep/het kofferdeksel
automatisch vergrendeld worden
zonder de verzoekschakelaar in te
drukken.
 Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-16 .
(Automatische vergrendelfunctie) Er wordt een zoemtoon gegeven
wanneer alle portieren en de
achterklep gesloten worden
en u de geavanceerde sleutel
bij u hebt. Alle portieren en
de achterklep/het kofferdeksel
worden na ongeveer drie seconden
automatisch vergrendeld wanneer
de geavanceerde sleutel buiten
het werkingsbereik is. Ook zullen
de waarschuwingsknipperlichten
eenmaal knipperen. (Ook als
de bestuurder zich binnen het
werkingsbereik bevindt, zullen
alle portieren en de achterklep/
het kofferdeksel automatisch na
ongeveer 30 seconden vergrendeld
worden.) Als u zich buiten het
werkingsbereik bevindt alvorens
de portieren en de achterklep/het
kofferdeksel volledig gesloten zijn
of een andere sleutel in de auto is
achtergelaten, zal de automatische
vergrendelfunctie niet functioneren.
Zorg er altijd voor dat alle portieren
en de achterklep/het kofferdeksel
gesloten en vergrendeld zijn alvorens
de auto achter te laten. De elektrisch
bediende ruiten worden niet door
de automatische vergrendelfunctie
gesloten.
/C\FCA'(&0#A'FKVKQPKPFD

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 80 next >