alarm MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 318 of 819

4–154
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Display van
vermoeidheidswaarschuwing
(DAA)
Wanneer het systeem vermoeidheid
of verminderde oplettendheid van
de bestuurder bespeurt, wordt het
waarschuwingsgeluid geactiveerd en
verschijnt er een alarmmelding in de
Active Driving Display.
Uitschakelen van de
vermoeidheidswaarschuwing
(DAA)
De vermoeidheidswaarschuwing (DAA)
kan ingesteld worden zodat deze niet
wordt geactiveerd.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-17 .


Page 344 of 819

4–18 0
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
OPMERKING
 (Wanneer het tijdstip van de besturingsassistentie is ingesteld op “Laat”)




 De rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) functioneren niet totdat het systeem witte (gele) rijstrookstrepen aan de
linker- of rechterzijde bespeurt.
 


 Wanneer het systeem een witte (gele) rijstrookstreep enkel aan één zijde bespeurt,
zal het systeem geen waarschuwingen activeren voor de rijstrookstreep aan de zijde
die niet bespeurd wordt. De waarschuwing is enkel voor de rijstrookafwijking aan de
zijde die bespeurd wordt.
 
(Wanneer het tijdstip van de besturingsassistentie is ingesteld op “Vroeg”)




 Het tijdstip van de besturingsassistentie werkt alleen onder de “Vroeg” conditie
wanneer het systeem witte (gele) rijstrookstrepen aan zowel de linker- als de
rechterzijde bespeurt. Het tijdstip van de besturingsassistentie werkt alleen onder de
“Laat” conditie wanneer het systeem een witte (gele) rijstrookstreep aan de linker- of
de rechterzijde bespeurt.
 


 De besturingsassistentie wordt uitgevoerd zodat de auto om en nabij het midden
van de rijstrook blijft rijden, echter, afhankelijk van omstandigheden zoals bochten,
hellingsgraad, golvingen in de weg en rijsnelheid, bestaat de kans dat het systeem de
auto aan het begin van de bocht niet bij het midden van de rijstrook kan houden.
 
 Als u uw handen van het stuurwiel afneemt (het stuurwiel niet vasthoudt), wordt het
waarschuwingsgeluid geactiveerd en wordt een alarmmelding aangegeven in de multi-
informatiedisplay of Active Driving Display.
 Als u het stuurwiel licht vasthoudt, is het mogelijk dat het systeem afhankelijk van
de rijomstandigheden bespeurt dat u het stuurwiel heeft losgelaten (het stuurwiel niet
langer vasthoudt) ook al is dit niet het geval en dat er een bericht in de Active Driving
Display verschijnt.
  Het tijdstip waarbij de waarschuwing voor rijstrookafwijking wordt geactiveerd en de
besturingsassistentie wordt uitgevoerd varieert.
  Voor de rijstrookassistent (LAS) en het rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) kunnen de volgende instellingen worden gewijzigd. Zie
Gebruikersinstellingen op pagina 9-17 .
 


 Besturingsassistentie in werking/buiten werking



 Uitschakelgevoeligheid (waarschijnlijkheid van besturingsassistentie)


Page 472 of 819

5–46
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Programmatype informatie (PTY)
Bepaalde FM zenders zenden
programmatype codes uit. Met behulp van
deze code kunnen alternatieve zenders die
dezelfde programmatype codes uitzenden
snel opgespoord worden.
Druk in de FM modus op de
programmatype informatietoets (
, ). De
programmatype code en “ PTY ” wordt
tijdens ontvangst getoond. Als er geen
programmatype code is, wordt “ None ”
getoond.
(Kiezen van een programmatype:)
1. Druk op de programmatype
informatietoets (
, ) wanneer de
programmatype code wordt getoond.
2. Druk op een van de volgende toetsen:
 

 
 Druk op de voorgeprogrammeerde
zendervoorkeuzetoets ( 1 tot 6 ).
 

 
 Druk op de programmatype
informatietoets (
, ).
(Opsporen van programmatype
informatie:)
1. Druk op de programmatype
informatietoets (
, ) wanneer de
programmatype code wordt getoond.
2. Druk op de programmatype
informatietoets (
, ) totdat de
pieptoon klinkt.
De installatie begint met het opsporen
van uitzendingen en zal als er geen
worden gevonden “ Nothing ” tonen
en vervolgens terugkeren naar de
voorheen ingestelde golfband. (Opslaan van programmatypen onder
de zendervoorkeuzetoetsen:)
1. Druk op de programmatype
informatietoets (
, ) wanneer de
programmatype code wordt getoond.
2. Druk op de programmatype
informatietoets (
, ) en selecteer het
programmatype.
3. Houd terwijl het programmatype op
de display wordt aangegeven een
zendervoorkeuzetoets gedurende
ongeveer 2 seconden ingedrukt.
Ingelaste uitzendingen
Als een ingelaste uitzending wordt
ontvangen, krijgt de ingelaste uitzending
voorrang, ook wanneer andere functies
(FM, CD, USB apparaat, AUX of
BT audio) worden gebruikt, en wordt
“ Alarm! ” getoond.
Wanneer de ingelaste uitzending eindigt,
zal het systeem naar de voorheen
ingestelde functie terugkeren.


Page 545 of 819

5–119
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
Gebruik van Bluetooth ® handsfree met
een wachtwoord
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Prompt: “Handenvrije systeem is
geblokkeerd. Voer het wachtwoord in
om verder te gaan.”
3. Zeg: [Geluidssigaal] “XXXX” (Zeg het
ingestelde wachtwoord, “PCode”.)
4. Als het correcte wachtwoord wordt
ingevoerd, kondigt de gesproken
begeleiding “XXXXXX... (Bijv.
“Mary's apparatuur”) (apparatuurnaam)
is aangesloten” wordt aangekondigd.
Als het wachtwoord niet correct is,
wordt door de gesproken begeleiding
“XXXX (4-cijferig wachtwoord,
Pcode) wachtwoord onjuist, probeer het
nogmaals” aangekondigd.
Annuleren van het wachtwoord
OPMERKING
Gebruik deze functie alleen wanneer u
geparkeerd staat. Dit is te aÀ eidend om
tijdens het rijden te proberen en u maakt
dan mogelijk teveel fouten zodat dit
weinig effectief is.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Wacht woord”
5. Prompt: “Wachtwoord is geactiveerd.
Wilt u deze deactiveren?”
6. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
7.
Prompt: “Wachtwoord is gedeactiveerd.”
Bevestigingsprompts
De bevestigingsprompt bevestigt de
opdrachtinhoud naar de gebruiker toe
alvorens verder te gaan naar de procedure
die door de gebruiker is aangevraagd.
Wanneer deze functie is ingeschakeld,
leest het systeem de eerder ontvangen
spraakinvoeropdracht op en bevestigt of de
opdracht correct is alvorens door te gaan
met de uitvoer van de opdracht.
Wanneer de bevestigingspromptfunctie is
ingeschakeld:
(Bijv. “Belt John's apparaat. is dit nummer
correct?”)
Wanneer de bevestigingspromptfunctie is
uitgeschakeld:
(Bijv. “Belt John's apparaat.”)
OPMERKING
Als de bevestigingspromptfunctie
is uitgeschakeld wanneer u een
alarmnummer belt, leest het systeem de
opdracht op en bevestigt deze alvorens
de opdracht uit te voeren.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Setup”
3. Prompt: “Selecteer één van
de volgende Koppelingsopties,
Bevestiging Prompts, Taal,
Wachtwoord, Selecteer Telefoon, of
Selecteer muziekspeler.”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Bevestiging
prompts”
5. Prompt: “Bevestiging prompts staat
aan/uit. Wilt u bevestiging prompts
aanzetten/uitzetten?”
6. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
7. Prompt: “Bevestiging prompts staat
uit/aan.”


Page 560 of 819

5–134
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
6. (Belt)
Druk de opnementoets in of zeg
“Nummer keuze” en ga dan verder naar
stap 7.
(Telefoonnummer toevoegen/
invoeren)
Zeg “XXXX” (gewenste
telefoonnummer) en ga dan verder naar
stap 5.
(Telefoonnummercorrectie)
Zeg, “Terug”. De prompt antwoordt,
“Terug. De laatst toegevoegde
nummers zijn verwijderd.”. Ga dan
terug naar stap 3.
7. Prompt: “Bellen”
OPMERKING
De “Nummer keuze” opdracht en een
telefoonnummer kunnen gecombineerd
worden.
Bijv. Spreek in stap 2 “Nummer keuze
123-4567” in, dan kunnen stappen 3 en
4 overgeslagen worden.
Alarmnummers bellen
Met behulp van de spraakinvoeropdracht
kan het alarmnummer (112) gebeld
worden.
1. Druk de opnementoets of sprekentoets
kort in.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Alarmnummer”
3. Prompt: “Bellen “112”, is dit nummer
correct?”
4. Zeg: [Geluidssignaal] “Ja”
5. Prompt: “Bellen”
Ontvangen van een inkomend
gesprek
1 . Prompt: “Binnenkomend gesprek...
druk op de knop Opnemen om te
antwoorden”
2. Druk voor het accepteren van het
gesprek op de opnementoets.
Druk voor het weigeren van het
gesprek op de ophangentoets.
Gesprek beëindigen
Druk tijdens het gesprek op de
ophangentoets. Een geluidssignaal
bevestigt dat het gesprek is beëindigd.
Geluid uitschakelen
Het microfoongeluid kan tijdens het bellen
uitgeschakeld worden.
1. Druk de sprekentoets in met een korte
druk.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Mute”
3. Prompt: “Microfoon staat uit”
Annuleren van geluid uit
1. Druk de sprekentoets in met een korte
druk.
2. Zeg: [Geluidssignaal] “Mute-uit”
3. Prompt: “Microfoon staat aan”


Page 749 of 819

7–57
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
i-stop waarschuwingszoemer *
 














 Als het stationair draaien van de motor
is gestopt en het bestuurdersportier
wordt geopend, klinkt er een
waarschuwingstoon om de bestuurder
te attenderen dat het stationair draaien
is gestopt. Dit stopt wanneer het
bestuurdersportier wordt gesloten.
 


 De waarschuwingszoemer klinkt als
de motor gestopt is en de volgende
handelingen worden uitgevoerd. In
dergelijke gevallen herstart de motor
om veiligheidsredenen niet automatisch.
Start de motor met behulp van de
normale methode.
 

 
(Europees model)
 De veiligheidsgordel van de bestuurder
is losgemaakt en het bestuurdersportier
wordt geopend.
 

 
(Behalve Europees model)



 
(Handgeschakelde versnellingsbak)
 Wanneer de versnellingshendel
in een andere stand dan neutraal
staat, de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
 

 
(Automatische transmissie)
 Wanneer de keuzehendel in de stand
D of M (niet in blokkeermodus
voor tweede versnelling) staat,
de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
i-ELOOP waarschuwingszoemer *
De pieptoon klinkt als u probeert onder de
volgende omstandigheden te gaan rijden:
 


 Het i-ELOOP indicatielampje knippert
groen.
 


 “i-ELOOP laadt op” wordt aangegeven
in de middendisplay (Type C/Type D
audio).
De pieptoon stopt zodra het voertuig tot
stilstand is gebracht. Controleer dat het
indicatielampje niet langer brandt en dat
het bericht niet langer wordt getoond
alvorens te gaan rijden.
Rijsnelheidsalarm *
De functie van het rijsnelheidsalarm is
bestemd om de bestuurder via een enkele
pieptoon en een waarschuwingsindicatie
in de instrumentengroep te waarschuwen
dat de tevoren ingestelde rijsnelheid is
overschreden.
U kunt de instelling van de rijsnelheid
waarbij de waarschuwing wordt gegeven
veranderen.
Zie Boordcomputer en INFO schakelaar
op pagina 4-34 .
Buitentemperatuurwaarschuwingszoemer*
Waarschuwt de bestuurder voor de
mogelijkheid van gladde wegen wanneer
de buitentemperatuur laag is.
Als de buitentemperatuur lager is
dan ongeveer 4 °C, wordt er eenmaal
een pieptoon gegeven en gaat de
buitentemperatuurdisplay gedurende
ongeveer tien seconden knipperen.
Zie Buitentemperatuurdisplay op pagina
4-32 .


Page 759 of 819

8–3
Informatie voor de eigenaar
Garantie
Installatie van niet-originele onderdelen en accessoires
Het aanbrengen van technische wijzigingen aan de originele staat van uw Mazda kan van
invloed zijn op de veiligheid van uw auto. Dergelijke technische wijzigingen omvatten
niet alleen het gebruik van niet geschikte onderdelen, maar ook accessoires, uitrusting of
hulpstukken, zoals velgen en banden.
Originele Mazda onderdelen en originele Mazda accessoires zijn speci¿ ek ontworpen voor
Mazda automobielen.
Andere dan de hierboven vermelde onderdelen en accessoires zijn niet door Mazda
geïnspecteerd en goedgekeurd tenzij dit door Mazda uitdrukkelijk wordt vermeld. Wij
kunnen niet garant staan voor de geschiktheid van dergelijke producten. Mazda kan niet
aansprakelijk gesteld worden voor enigerlei schade veroorzaakt door het gebruik van
dergelijke producten.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij het kiezen en installeren van aanvullende elektrische apparatuur,
zoals mobiele telefoons, zend- en ontvanginstallaties, stereo-systemen en auto-
alarmsystemen:
Een simpele fout bij het kiezen of het installeren van verkeerde aanvullende apparatuur
of het kiezen van een verkeerde installateur is gevaarlijk. Essentiële systemen kunnen
beschadigd worden, hetgeen het afslaan van de motor, activering van de airbag (SRS),
buiten werking treden van het ABS/TCS/DSC systeem of brand in de wagen kan
veroorzaken.
Mazda kan niet aansprakelijk gesteld worden voor dood, letsel of onkosten die het gevolg
kunnen zijn van het installeren van aanvullende niet-originele onderdelen of accessoires.


Page 811 of 819

10–5
Index
I
i-ACTIVSENSE ................................ 4-119
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS) ........................................... 4-122
Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA) ........................................ 4-155
Actieve
rijondersteuningstechnologie ...... 4-119
Adaptieve LED koplampen
(ALH) .......................................... 4-123
Afstandherkenninghulpsysteem
(DRSS) ........................................ 4-149
Afstelbare snelheidsbegrenzer .... 4-189
Anti-botsingtechnologie .............. 4-120
Camera en sensoren..................... 4-120
Dodehoekmonitor (BSM)............ 4-134
Geavanceerde stadsverkeer-
remassistent (Advanced SCBS)
... 4-196
Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem ......................... 4-160
Radarsensoren (achter) ................ 4-229
Radarsensor (voor) ...................... 4-226
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) ....................................... 4-127
Rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) ....................................... 4-174
Smart Brake Support remhulpsysteem
(SBS) ........................................... 4-216
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit]
(SCBS R) ..................................... 4-209
Stadsverkeer-remassistent [Vooruit]
(SCBS F) ..................................... 4-202
Ultrasonische sensor (achter) ...... 4-231
Verkeersbordherkenningsysteem
(TSR) ........................................... 4-141
Vermoeidheidswaarschuwing
(DAA) ......................................... 4-152
Vooruitrijcamera (FSC) ............... 4-219 i-ELOOP ........................................... 4-107
Bedrijfstoestanddisplay ............... 4-109
i-ELOOP indicatielampje ............ 4-109
i-ELOOP waarschuwingspieptoon ...... 7-57
i-stop ................................................... 4-15
Hellingstopfunctie ......................... 4-25
i-stop OFF schakelaar ................... 4-24
Indicatielampje (Groen) ................ 4-21
Waarschuwingslampje (Oranje) .... 4-21
i-stop waarschuwingszoemer .............. 7-57
In de volgende gevallen wordt een
waarschuwingszoemer geactiveerd ..... 7-54
120 km/h waarschuwingszoemer ... 7-60
Dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingszoemer .................. 7-58
i-ELOOP waarschuwingspieptoon ... 7-57
i-stop waarschuwingszoemer ........ 7-57
Rijsnelheidsalarm .......................... 7-57
Rijstrookafwijkingwaarschuwingsgeluid ... 7-58
Sleutel-in-auto-achtergelaten
waarschuwingspieptoon
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) ........ 7-56
Sleutel-in-bagageruimte-achtergelaten
waarschuwingspieptoon
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) ........ 7-56
Sleutel-uit-auto-verwijderd
waarschuwingspieptoon ................ 7-55
Verzoekschakelaar-buiten-werking
waarschuwingspieptoon
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie) ........ 7-56
Waarschuwingen van Mazda Radar
Cruise Control (MRCC) systeem
... 7-59
Waarschuwingspieptoon
buitentemperatuur ......................... 7-57
Waarschuwingspieptoon elektronische
stuurvergrendeling ......................... 7-59
Waarschuwingspieptoon van
snelheidsbegrenzer ........................ 7-59
Waarschuwingspieptoon voor niet-
uitgeschakeld contact (STOP) ....... 7-55


Page 814 of 819

10–8
Index
P
Parkeersensorsysteem ....................... 4-253
Gebruik van het
parkeerhulpsensorsysteem........... 4-257
Sensordetectiebereik ................... 4-255
Periodieke onderhoudsbeurten .............. 6-3
Plafondlampen .................................. 5-165
Portiersloten ........................................ 3-13
Probleem
Accu is uitgeput............................. 7-25
Lekke band ...................................... 7-4
Oververhitting ............................... 7-30
Parkeren in noodgevallen ................ 7-2
Slepen in noodgevallen ................. 7-32
Starten in noodgevallen ................. 7-28
Wanneer de achterklep/het
kofferdeksel niet geopend kan
worden ........................................... 7-61
R
Radarsensor (Voor) ........................... 4-226
Radarsensoren (Achter) .................... 4-229
Registratie van de auto in het
buitenland .............................................. 8-2
Registratie van voertuiggegevens ......... 8-5
Remmen
Elektrische handrem ...................... 4-96
Handrem ............................... 4-95, 4-96
Pro¿ elslijtage-indicator ................. 4-99
Rembekrachtiging ......................... 4-99
Voetrem ......................................... 4-94
Waarschuwingslampje ................... 4-98
Reservewiel ........................................... 7-8
Richtingaanwijzers .............................. 4-82
Rijden in de winter .............................. 3-69
Rijsnelheidsalarm ................................ 7-57
Rijstrookafwijkingwaarschuwingsgeluid ... 7-58
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) ............................................. 4-127
LDWS OFF schakelaar ............... 4-130 Rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) ............................................. 4-174
Rijtips
Automatische transmissie.............. 4-71
Brandstofbesparing en
milieubescherming ........................ 3-65
Doorwaden van water ................... 3-72
Inrijden .......................................... 3-65
Modellen met turbolader
(SKYACTIV-D 1.5, SKYACTIV-D
2.2) ................................................ 3-73
Moeilijke rijomstandigheden ........ 3-66
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ................................................ 3-68
Rijden in de winter ........................ 3-69
Vloermat ........................................ 3-67
Ruiten
Elektrische ruitbediening .............. 3-46
Ruitenwisser
Vernieuwen van de ruitenwisserbladen
van de voorruit .............................. 6-40
Vernieuwen van het ruitenwisserblad
van de achterruit (Hatchback) ....... 6-42
S
Schuifdak ............................................ 3-52
Signalen voor rijbaanverandering ....... 4-83
Sleepmethoden .................................... 7-32
Slepen
Haak .............................................. 7-33
Trekken van caravans en aanhangers
(Europa/Rusland/Turkije/Israël/Zuid-
Afrika) ........................................... 3-74
Slepen in noodgevallen
Sleephaken .................................... 7-33
Sleepmethoden .............................. 7-32


Page:   < prev 1-10 11-20