MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 41 of 819

2–23
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
WAARSCHUWING
Maak enkel gebruik van de
veiligheidsgordels op de wijze zoals in
dit instructieboekje wordt aangegeven:
Verkeerde plaatsing van de
veiligheidsgordels is gevaarlijk. Als
deze niet op de juiste wijze worden
gedragen, kunnen de voorspanner-
en begrenzingsystemen van de
veiligheidsgordels tijdens een
ongeval geen adequate bescherming
bieden, hetgeen ernstig letsel tot
gevolg kan hebben. Zie voor meer
bijzonderheden over het dragen van de
veiligheidsgordels, “Vastmaken van de
veiligheidsgordels” (pagina 2-20 ).
Laat uw veiligheidsgordels onmiddellijk
vernieuwen als de voorspanner of
drukbegrenzer geactiveerd werd:
Laat na een botsing altijd onmiddellijk
een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda
reparateur de voorspanners van
de veiligheidsgordels en de airbags
inspecteren. Juist zoals de airbags
functioneren de voorspanners
en drukbegrenzers van de
veiligheidsgordels slechts eenmaal en
moeten deze na elke botsing waarbij
deze geactiveerd werden worden
vernieuwd. Als de voorspanners van de
veiligheidsgordels en drukbegrenzers
niet vernieuwd worden, zal het risico
van letsel bij een botsing toenemen.
WAARSCHUWING
Breng nooit wijzigingen aan de
onderdelen of de bedrading aan
en gebruik nooit elektronische
testapparatuur op het
voorspannersysteem:
Het aanbrengen van wijzigingen aan
onderdelen of de bedrading van het
voorspannersysteem, zoals bijvoorbeeld
het gebruik van elektronische
testapparatuur is gevaarlijk. De
kans bestaat dat het systeem dan per
ongeluk geactiveerd of onbruikbaar
gemaakt wordt, waardoor dit tijdens
een ongeval niet in werking kan treden.
De kans bestaat dan dat bestuurder,
voorpassagier of monteurs ernstig letsel
oplopen.
Ruim het voorspannersysteem op de
juiste wijze op:
Het op verkeerde wijze opruimen
van het voorspannersysteem of het
slopen van een auto waarvan het
voorspannersysteem niet eerst onklaar
is gemaakt, is gevaarlijk. Ernstig
letsel kan het gevolg zijn wanneer
niet alle veiligheidsmaatregelen in
acht worden genomen. Laat een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een of¿ ciële Mazda reparateur het
voorspannersysteem veilig opruimen
of een auto uitgerust met een
voorspannersysteem slopen.


Page 42 of 819

2–24
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
OPMERKING
  Het is mogelijk dat het
voorspannersysteem niet
functioneert, afhankelijk van het type
botsing. Zie voor bijzonderheden,
Criteria voor SRS airbag activering
(pagina 2-60 ).
  Bij het in werking treden van de
airbags en de voorspanners zal er
enige rook (een niet-toxisch gas)
vrijkomen. Dit duidt echter niet op
brand. Dit gas heeft normaal geen
effect op de inzittenden, echter
bij personen met gevoelige huid
is het mogelijk dat er een lichte
huidirritatie optreedt. Als er restanten
van de activering van de airbags of
van het voorspannersysteem van de
veiligheidsgordels op de huid of in
de ogen terechtkomt, dit zo spoedig
mogelijk met water afspoelen.


Page 43 of 819

2–25
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van een kinderzitje
Het wordt door Mazda ten sterkste aanbevolen gebruik te maken van kinderzitjes voor
kinderen die klein genoeg zijn om er gebruik van te kunnen maken.
Mazda raadt het gebruik aan van een origineel Mazda kinderzitje of een die voldoet aan de
UNECE
*1 44 bepaling. Neem contact op met een of¿ ciële Mazda dealer in het geval u een
origineel Mazda kinderzitje denkt aan te schaffen.
Controleer uw plaatselijke, landelijke of provinciale wetgeving voor speci¿ eke bepalingen
betreffende de veiligheid van kinderen die in uw auto meerijden.
*1 UNECE staat voor Economische Raad van de Verenigde Naties voor Europa (United
Nations Economic Commission for Europe).
Houd bij het selecteren van een kinderzitje rekening met de leeftijd en de grootte van het
kind en let erop dat het kinderzitje voldoet aan de geldende bepalingen. Volg de bij het
kinderzitje behorende instructies.
Een kind dat te groot is voor kinderzitjes dient op de achterzitting plaats te nemen en
gebruik te maken van de veiligheidsgordels.
Het kinderzitje dient op de achterzitting geïnstalleerd te worden.
Statistieken bevestigen dat de achterzitting de beste plaats is voor alle kinderen tot een
leeftijd van 12 jaar. Dit geldt des te meer wanneer de auto uitgerust is met een aanvullend
beveiligingssysteem (airbags).
Een achterwaarts gericht kinderzitje mag NOOIT op de voorpassagierszitting worden
gebruikt wanneer het airbagsysteem ingeschakeld is. De voorpassagierszitting komt ook
voor andere soorten kinderzitjes het minst in aanmerking.
Bij sommige modellen is er een deactiveringsschakelaar aangebracht die de activering
van de voorpassagiersairbag uitschakelt. Schakel de voorpassagiersairbag niet uit zonder
“Deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbag” te lezen (pagina 2-52).


Page 44 of 819

2–26
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
WAARSCHUWING
Gebruik een kinderzitje van de juiste maat:
Voor een effectieve beveiliging bij botsingen en plotseling afremmen dienen kinderen
gebruik te maken van veiligheidsgordels of een kinderzitje afhankelijk van de leeftijd
en de grootte. Zo niet, dan bestaat de kans dat het kind bij een ongeluk ernstig of zelfs
dodelijk letsel oploopt.
Volg de instructies van de fabrikant en houd het kinderzitje steeds op zijn plaats
verankerd:
Een kinderzitje dat niet is bevestigd, is gevaarlijk. Bij plotseling stoppen of een
aanrijding zou het kinderzitje van zijn plaats kunnen schuiven en ernstig letsel,
mogelijk met dodelijke aÀ oop, aan het kind of andere inzittenden kunnen toebrengen.
Zorg ervoor dat het kinderzitje dat u gebruikt goed op zijn plaats bevestigd wordt
volgens de instructies van de fabrikant van het kinderzitje. Wanneer u het kinderzitje
niet gebruikt, dit uit de auto verwijderen of met een veiligheidsgordel bevestigen of dit
aan BEIDE Iso¿ x-ankers en de bijbehorende spanriemverankering vastzetten.
Zet een kind steeds in een geschikt kinderzitje vast:
Het in uw armen vasthouden van een kind tijdens het rijden is buitengewoon gevaarlijk.
Ongeacht hoe sterk de persoon is, zal hij of zij tijdens plotseling afremmen of een
botsing het kind niet kunnen blijven vasthouden, waardoor het kind of de overige
inzittenden ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen. Zelfs bij een gematigde
botsing kan het kind blootgesteld worden aan de kracht van een airbag, waardoor het
kind ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen, of het kind zou tegen een volwassene
kunnen slaan en zowel zelf letsel kunnen oplopen als ook aan de volwassene letsel
kunnen toebrengen.


Page 45 of 819

2–27
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
WAARSCHUWING
Uiterst gevaarlijk! Gebruik nooit een achterwaarts gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting welke voorzien is van een airbag die geactiveerd zou kunnen
worden:
Gebruik NOOIT een achterwaarts gericht kinderzitje op een zitting die aan de voorzijde
door een ACTIEVE AIRBAG beveiligd is. Dit kan DODELIJK of ERNSTIG LETSEL
aan het KIND toebrengen.
Voertuigen met een voorpassagiersairbag hebben het volgende waarschuwingslabel.
Het waarschuwingslabel herinnert u er aan onder geen enkele omstandigheid een
achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting aan te brengen.
(Behalve Taiwan) (Taiwan)
Zelfs bij een gematigde botsing kan het kinderzitje door een activerende airbag
geraakt worden en met kracht naar achteren verplaatst worden, waardoor het kind
ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen. Als uw auto uitgerust is met een
deactiveringsschakelaar voor de voorpassagiersairbag, bij het installeren van een
achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting de schakelaar altijd in de
stand OFF zetten.


Page 46 of 819

2–28
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
WAARSCHUWING
(Taiwan, behalve voorpassagierszitting, indien voorzien van het volgende label)
Gebruik NOOIT een achterwaarts gericht kinderzitje op een zitting die aan de voorzijde
door een ACTIEVE AIRBAG beveiligd is. Dit kan DODELIJK of ERNSTIG LETSEL
aan het KIND toebrengen.
Vermijd het installeren van een voorwaarts gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting tenzij dit niet te vermijden is:
Bij een botsing kan de kracht van een airbag die wordt opgeblazen ernstig of dodelijk
letsel aan het kind toebrengen. Als het installeren van een voorwaarts gericht
kinderzitje op de voorpassagierszitting niet te vermijden is, de voorpassagierszitting
zover mogelijk naar achteren schuiven en het zitkussen (hoogte-afstelbaar zitkussen)
in de hoogste stand zetten waarbij de veiligheidsgordel waarmee het kinderzitje is
bevestigd stevig is aangetrokken.
Zorg ervoor dat de deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag in de stand
OFF staat. Zie Deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbag (pagina 2-52 )


Page 47 of 819

2–29
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
WAARSCHUWING
Laat een kind of iemand anders niet op of tegen een zijruit leunen van een auto met zij-
en gordijn-airbags:
Toestaan dat iemand op of tegen de zijruit leunt, tegen het gedeelte van de
voorpassagierszitting, de stijlen van de voor- en achterruit en de dakrand van waaruit
langs beide zijden de zij- en gordijn-airbags opgeblazen worden is gevaarlijk, ook als er
gebruik gemaakt wordt van een kinderzitje. De schok van een zij- of gordijn-airbag die
wordt opgeblazen kan ernstig of dodelijk letsel toebrengen aan een kind dat niet goed
op zijn plaats zit. Bovendien kunnen door het leunen op of tegen het voorportier de
zij- en gordijn-airbags geblokkeerd worden, waardoor de voordelen van de aanvullende
beveiliging ongedaan gemaakt worden. Bij een voor-airbag en de extra zij-airbag die uit
de voorstoelrugleuning komt, is de achterzitting altijd de beste plaats voor kinderen. Let
er in het bijzonder op dat een kind niet op of tegen de zijruit leunt, ook niet als het kind
zich in een kinderzitje bevindt.
Gebruik nooit meer dan één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd:
Het gebruik van één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd is
gevaarlijk. Een veiligheidsgordel die op deze wijze wordt gebruikt kan de kracht van de
schok niet op de juiste manier spreiden en de twee passagiers zouden tegen elkaar aan
gedrukt kunnen worden en ernstig of mogelijk dodelijk letsel kunnen oplopen. Gebruik
nooit meer dan één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd en ga pas
met de auto rijden wanneer alle inzittenden hun veiligheidsgordels op de juiste wijze
hebben omgedaan.
Gebruik de spanriem en de spanriemverankering uitsluitend voor een kinderzitje:
Verankeringen voor kinderzitjes zijn bestemd om enkel bestand te zijn tegen de druk
zoals die door correct geïnstalleerde kinderzitjes wordt uitgeoefend. Onder geen
omstandigheden mogen deze verankeringen gebruikt worden voor de bevestiging
van veiligheidsgordels voor volwassenen, tuigjes of voor de bevestiging van andere
voorwerpen of uitrusting aan de auto.
Verwijder altijd de hoofdsteun en bevestig de spanriem:
Het bevestigen van de spanriem bovenop de hoofdsteun is gevaarlijk. Bij een botsing
kan de spanriem van de hoofdsteun afglijden, waardoor het kinderzitje zou kunnen
losraken. Het kinderzitje zou van zijn plaats kunnen schuiven en het kind letsel
mogelijk met dodelijke aÀ oop kunnen toebrengen.


Page 48 of 819

2–30
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
OPGELET
Een veiligheidsgordel of een kinderzitje kan tijdens warm weer in een afgesloten auto
bijzonder heet worden. Om te voorkomen dat u of uw kind zich branden, deze controleren
alvorens u of uw kind deze aanraken.
OPMERKING
Uw Mazda is uitgerust met Iso¿ x-ankers voor de bevestiging van Iso¿ x-kinderzitjes op de
zitplaatsen van de achterzitting. Zie “Kinderzitjes met Iso¿ x-ankerbevestiging”, wanneer
u deze ankers voor de bevestiging van een kinderzitje gebruikt (pagina 2-42 ).


Page 49 of 819

2–31
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Installatie van kinderzitjes
Categorieën kinderzitjes
OPMERKING
Vraag bij aankoop de fabrikant van het kinderzitje welk type kinderzitje voor uw kind en
voertuig het meest in aanmerking komt.
(Europa en landen die voldoen aan de UNECE 44 bepaling)
Kinderzitjes worden onderverdeeld in de volgende 5 groepen overeenkomstig de UNECE
44 bepaling.
Groep Leeftijd Gewicht
0 Tot 9 maanden oud Minder dan 10 kg
0
Tot 2 jaar oud Minder dan 13 kg
1 8 maanden tot 4 jaar oud 9 kg — 18 kg
2 3 tot 7 jaar oud 15 kg — 25 kg
3 6 tot 12 jaar oud 22 kg — 36 kg
(Overige landen)
Houd u aan de in uw land geldende wettelijke bepalingen betreffende het gebruik van
kinderzitjes.


Page 50 of 819

2–32
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Soorten kinderzitjes
(Europa en landen die voldoen aan de
UNECE 44 bepaling)
In dit instructieboekje worden
verklaringen gegeven voor met
veiligheidsgordels bevestigde kinderzitjes
voor de volgende drie meest gebruikte
soorten kinderzitjes: babyzitje, peuterzitje,
juniorenzitje.
OPMERKING
  De installatiepositie wordt bepaald
door het type kinderzitje. Lees de
instructies van de fabrikant en dit
instructieboekje steeds nauwkeurig.
  Als gevolg van de verschillen in
ontwerp van kinderzitjes, autostoelen
en veiligheidsgordels, zijn niet alle
kinderzitjes geschikt voor gebruik
in alle zitposities. Alvorens een
kinderzitje aan te schaffen dient
dit getest te worden of dit geschikt
is voor de speci¿ eke zitpositie (of
posities) in de auto waar u van
plan bent dit te gebruiken. Als een
voorheen aangeschaft kinderzitje niet
past, is het wellicht nodig een ander
aan te schaffen dat wel past.
Babyzitje
Gelijk aan Groep 0 en 0
van de UNECE
44 bepaling.
Peuterzitje
Gelijk aan Groep 1 van de UNECE 44
bepaling.
Juniorenzitje
Gelijk aan Groep 2 en 3 van de UNECE
44 bepaling.
(Overige landen)
Houd u aan de in uw land geldende
wettelijke bepalingen betreffende het
gebruik van kinderzitjes.


Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 820 next >