stop start MAZDA MODEL 3 HATCHBACK 2016 Handleiding (in Dutch)

Page 403 of 819

4–239
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
OPGELET
  Elke band, inclusief het reservewiel (indien voorzien), dient maandelijks in koude
toestand gecontroleerd te worden en op de bandenspanning gebracht te worden
welke wordt aanbevolen door de autofabrikant op het voertuiginformatieplaatje of
bandenspanningslabel. (Als uw auto banden van een verschillende maat heeft dan de
maat die op het voertuiginformatieplaatje of bandenspanningslabel staat aangegeven,
dient u de juiste bandenspanning voor deze banden te bepalen.)
 Bij wijze van extra veiligheidsvoorziening is uw auto uitgerust met een
bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) dat een verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning laat branden wanneer de bandenspanning van één of meerdere
van uw banden beduidend laag is. Wanneer dus het verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning gaat branden, dient u te stoppen en uw banden zo spoedig mogelijk te
controleren en deze op de juiste spanning te brengen. Rijden met een band waarvan de
bandenspanning beduidend laag is, kan oververhit raken van de band en bandenpech
veroorzaken. Te lage bandenspanning verhoogt ook het brandstofverbruik, leidt tot
snellere slijtage van het bandenpro¿ el en kan de bestuurbaarheid en remweg nadelig
beïnvloeden.
 Houd er rekening mee dat het TPMS systeem geen remedie biedt voor een onjuist
bandenonderhoud en het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder de juiste
bandenspanning te handhaven, ook als een te lage bandenspanning nog niet het niveau
heeft bereikt dat het TPMS verklikkerlichtje voor lage bandenspanning gaat branden.
 Uw auto is ook uitgerust met een TPMS storingindicator om aan te geven wanneer het
systeem niet correct functioneert.
 De TPMS storingindicator is gecombineerd met het verklikkerlichtje voor lage
bandenspanning. Wanneer het systeem een storing bespeurt, gaat het verklikkerlichtje
gedurende ongeveer één minuut knipperen en blijft vervolgens continu branden.
Deze volgorde blijft voortduren telkens wanneer de auto opnieuw gestart wordt voor
zolang als de storing blijft bestaan. Wanneer de storingindicator brandt, bestaat de
kans dat het systeem een lage bandenspanning niet zoals bedoeld kan opsporen of
melden. Storingen in het TPMS systeem kunnen zich voordoen om uiteenlopende
redenen, zoals het vervangen of verwisselen van banden of velgen op de auto welke
verhinderen dat het TPMS systeem juist kan functioneren. Controleer steeds de TPMS
storingindicator na het vervangen van één of meer banden of velgen op uw auto om er
zeker van te zijn dat na het vervangen of verwisselen van banden en velgen het TPMS
systeem juist blijft functioneren.
  Om foutieve aÀ ezingen te voorkomen neemt het systeem gedurende een korte tijd
steekproeven alvorens een probleem te melden. Als gevolg zal een band die snel
leegloopt of plotseling lek is geraakt niet onmiddellijk door het systeem gemeld
worden.


Page 475 of 819

5–49
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Weergave
Druk de mediatoets (
) in om over te
schakelen naar de CD-modus en start de
weergave.
OPMERKING
De CD modus kan niet gekozen worden
als er geen CD is ingestoken.
P a u z e
Druk voor het stopzetten van de weergave
op de weergave/pauzetoets ( 4 ).
Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Snelvooruitspoelen/Terugspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt om met hoge snelheid een spoor
in voorwaartse richting te doorlopen.
Houd de terugspoeltoets (
) ingedrukt om
met hoge snelheid een spoor in
achterwaartse richting te doorlopen.
Spooraftasting
Druk eenmaal op de spoor vooruit toets
(
) om vooruit te gaan naar het begin van
het volgende spoor.
Druk op de spoor terug toets (
) binnen
enkele seconden na het begin van de
weergave om het begin van het vorige
spoor op te zoeken.
Druk op de spoor terug toets (
) nadat
enkele seconden zijn verstreken om de
weergave vanaf het begin van het huidige
spoor te starten.
Mapzoeken (tijdens MP3/WMA/AAC
CD weergave)
Druk voor het veranderen naar de vorige
map op de map omlaag toets (
), of druk
op de map omhoog toets (
) om door te
gaan naar de volgende map.
Muziek scan
Tijdens muziek CD weergave
Deze functie scant de titels op een CD en
speelt 10 seconden van elk nummer af om
u te helpen het nummer te vinden dat u
wilt beluisteren.
Houd tijdens weergave de scan-toets
(
) ingedrukt om de scan-
weergavefunctie te activeren (het
spoornummer gaat knipperen). Houd de
scan-toets (
) nogmaals ingedrukt om
de scan-weergave te annuleren.
Tijdens MP3/WMA/AAC CD weergave
Deze functie scant de titels in een map die
op dat moment wordt afgespeeld en speelt
10 seconden van elk nummer af om u te
helpen het nummer te vinden dat u wilt
beluisteren. Houd tijdens weergave de
scan-toets (
) ingedrukt om de scan-
weergavefunctie te activeren (het
spoornummer gaat knipperen).
Houd de scan-toets (
) nogmaals
ingedrukt om de scan-weergave te
annuleren.
OPMERKING
Als het apparaat op scan blijft ingesteld,
zal de normale weergave hervat worden
bij het punt waar scan gekozen werd.


Page 499 of 819

5–73
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Weergave
Selecteer terwijl een DVD is ingestoken het
pictogram op het thuisscherm en toon het
Amusementscherm. Wanneer
wordt geselecteerd, wordt het bovenste menuscherm van
de DVD en de controller getoond.
Wanneer het afspelen door middel van bediening van de controller wordt gestart, worden de
volgende pictogrammen aan de onderzijde van het scherm getoond.
Pictogram Functie
Toont het Amusementmenu. Gebruik dit voor het overschakelen naar een andere audiobron.
Keert terug naar het DVD menuscherm.
Keert terug naar het begin van het vorige hoofdstuk als het pictogram wordt geselecteerd
binnen een paar seconden nadat het afspelen van het huidige hoofdstuk is begonnen.
Keert terug naar het begin van het huidige hoofdstuk als het pictogram wordt geselecteerd
een paar seconden nadat het afspelen van het huidige hoofdstuk is begonnen.
Lang indrukken tijdens afspelen voor snelterugspoelen.
Lang indrukken tijdens pauze voor terug afspelen met vertraagde beeldweergave. Deze
stopt wanneer u uw hand van het pictogram of de commanderknop wegneemt.
Geeft de DVD weer. Selecteer dit nogmaals om de weergave te pauzeren.
Gaat verder naar het begin van het volgende hoofdstuk.
Lang indrukken tijdens afspelen voor snelvooruitspoelen.
Lang indrukken tijdens pauze voor afspelen met vertraagde beeldweergave. Deze stopt
wanneer u uw hand van het pictogram of de commanderknop wegneemt.
Verandert de camerahoek telkens wanneer het pictogram wordt geselecteerd (alleen
bruikbare DVD's).
Verandert het tonen/niet-tonen van de ondertiteling (alleen bruikbare DVD's).
Verandert de instelling voor ouderlijk toezicht.
Verandering van de instelling van het ouderlijk toezichtniveau en PIN code is mogelijk.
Pauzeert het afspelen en toont het DVD instellingenscherm.
Selecteer
voor het afstellen van de geluidskwaliteit.
Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-58 .
Selecteer
voor het veranderen van de aspectverhouding (horizontaal/
verticaal verhouding van het scherm). 16:9 Breedbeeld, 4:3 Briefformaat en 4:3 Pan-scan
zijn beschikbaar.
Stelt het scherm af.
Toont het video-instellingenscherm aan de onderzijde van het scherm.


Page 512 of 819

5–86
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Gebruik van de USB modus (Type A/Type B)
Media/Scan-toets
Map omlaag toets Map omhoog toets Weergave/pauzetoets Willekeurige volgorde weergavetoets
Herhaalde weergavetoetsAudiodisplay
Teksttoets
Spoor terug/terugspoeltoets
Spoor vooruit/
snelvooruitspoeltoetsDe afbeelding toont als voorbeeld de type A eenheid.
Type Afspeelbare gegevens
USB modus MP3/WMA/AAC bestand
USB 3.0 apparatuur wordt door deze
installatie niet ondersteund. Het is
mogelijk dat andere apparatuur eveneens
niet wordt ondersteund, afhankelijk
van het model of de versie van het
besturingssysteem.
Weergave
1. Zet het contact op ACC of ON.
2. Druk op de aan/uit/volumeknop om de
audio-installatie in te schakelen.
3. Druk de mediatoets (
) in om over
te schakelen naar de USB modus en
start de weergave.
OPMERKING
  Bij bepaalde apparatuur zoals
smartphones moet een instelling
gewijzigd worden om van bediening
met behulp van een USB verbinding
gebruik te kunnen maken.
  Wanneer het USB apparaat niet is
aangesloten, schakelt de modus niet
over naar de USB modus.
  Wanneer er geen afspeelbare
gegevens in het USB apparaat
beschikbaar zijn, knippert “ NO
CONTENTS ”.
  Weergave van het USB apparaat
gebeurt in de volgorde van de
mapnummers. Mappen die geen
MP3/WMA/AAC bestanden bevatten
worden overgeslagen.
  In de USB modus het USB apparaat
niet verwijderen. De gegevens
kunnen dan beschadigd worden.
P a u z e
Druk voor het stopzetten van de weergave
op de weergave/pauzetoets ( 4 ).
Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.


Page 516 of 819

5–90
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Gebruik van de iPod modus (Type A/Type B)
Media/Scan-toetsLijst omlaag toets Lijst omhoog toets Weergave/pauzetoets
Willekeurige volgorde
weergavetoets
Herhaalde
weergavetoetsAudiodisplay
Teksttoets
Spoor terug/terugspoeltoets
Spoor vooruit/
snelvooruitspoeltoetsCategorie omlaag toets
Categorie omhoog
toets
De afbeelding toont als voorbeeld de type A eenheid.
Het is mogelijk dat een iPod niet
compatibel is afhankelijk van het model of
de versie van het besturingssysteem. In dit
geval verschijnt een foutmelding.
OPMERKING
De iPod functies op de iPod kunnen
niet gebruikt worden terwijl deze
aangesloten is op de installatie,
aangezien de installatie de iPod functies
bestuurt.
Weergave
1. Zet het contact op ACC of ON.
2. Druk op de aan/uit/volumeknop om de
audio-installatie in te schakelen.
3. Druk de mediatoets (
) in om over
te schakelen naar de iPod modus en
start de weergave.
OPMERKING
  Wanneer geen iPod is ingestoken,
schakelt de modus niet over naar
iPod modus.
  Wanneer er geen afspeelbare
gegevens in de iPod beschikbaar
zijn, wordt “ NO CONTENTS ”
knipperend aangegeven.
  In de iPod modus de iPod niet
verwijderen. Anders bestaat de kans
op beschadiging van de gegevens.
P a u z e
Druk voor het stopzetten van de weergave
op de weergave/pauzetoets ( 4 ).
Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.


Page 521 of 819

5–95
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Weergave
1. Selecteer het
pictogram op het thuisscherm voor het tonen van het Amusementscherm.
2. Selecteer
of om over te schakelen naar de USB modus. De volgende
pictogrammen worden getoond op het onderste gedeelte van de middendisplay.
Pictogram Functie
Toont het Amusementmenu. Gebruik dit voor het overschakelen naar een andere audiobron.
De lijst met categorieën wordt getoond.
De huidige sporenlijst wordt getoond.
Selecteer een gewenst spoor om dit af te spelen.
Speelt het huidige spoor bij herhaling af.
Selecteer dit nogmaals om de sporen in de huidige sporenlijst bij herhaling af te spelen.
Wanneer dit nogmaals wordt geselecteerd, wordt de functie geannuleerd.
Sporen in de huidige sporenlijst worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
Selecteer het muziekstuk nogmaals om dit te annuleren.
Start met de weergave van een spoor dat soortgelijk is aan het huidige spoor met behulp van
Gracenote's More Like This™.
Selecteer voor het annuleren van More Like This™ het gewenste muziekstuk uit de
categorielijst.
Als dit binnen enkele seconden vanaf het begin van een muziekstuk dat met afspelen is
begonnen wordt geselecteerd, wordt het eerdere muziekstuk geselecteerd.
Als meer dan een paar seconden zijn verstreken, wordt het muziekstuk dat op het huidige
moment wordt afgespeeld opnieuw vanaf het begin afgespeeld.
Lang indrukken voor snelterugspoelen. Deze stopt wanneer u uw hand van het pictogram of
de commanderknop wegneemt.
Spoor wordt afgespeeld. Wanneer dit opnieuw wordt geselecteerd, wordt de weergave
tijdelijk stopgezet.
Gaat verder naar het begin van het volgende muziekstuk.
Lang indrukken voor snelvooruitspoelen.
Toont de geluidsinstellingen voor het afstellen van het audiokwaliteitsniveau.
Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-58 .


Page 574 of 819

5–14 8
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
Gebruik van de Bluetooth ® audio-
installatie
Overschakelen naar de Bluetooth ®
audiomodus
Schakel over naar de Bluetooth
®
audiomodus voor het bedienen van de
audioapparatuur met behulp van het
bedieningspaneel van de audio-installatie
voor het beluisteren van muziek of
spraakaudio welke is opgenomen
op Bluetooth
® audioapparatuur. Alle
Bluetooth® audioapparatuur dient gepaard
te worden met de Bluetooth ® eenheid
van de auto alvorens deze kan worden
gebruikt.
Zie Gereed maken van Bluetooth
® (Type
A/Type B) op pagina 5-104 .
1. Schakel de Bluetooth
® audioapparatuur
in.
2. Zet het contact op ACC of ON.
Controleer dat het “
” symbool op de
audiodisplay wordt getoond. Het
symbool wordt niet getoond als niet-
gepaarde Bluetooth
® audioapparatuur
wordt gebruikt of de Bluetooth ®
eenheid van de auto defect is.
OPMERKING
Bij bepaalde Bluetooth ® audioapparatuur
duurt het enige tijd voordat het “

symbool wordt getoond.
3. Druk de mediatoets (
) in om over
te schakelen naar de Bluetooth ®
audiomodus en start de weergave.
Als de huidige apparatuurversie lager is
dan AVRCP Ver. 1.3: “ BT Audio ” wordt
op de display getoond.
Als de huidige apparatuur is AVRCP
Ver. 1.3: De weergavetijd wordt getoond.
OPMERKING

 Als de Bluetooth ® audioapparatuur
niet met de weergave begint, de
weergave/pauzetoets (4) indrukken.
  Als een gesprek wordt ontvangen
op een handsfree mobiele telefoon
tijdens weergave van de Bluetooth
®
audioapparatuur, wordt de weergave
gestopt. Weergave van de Bluetooth ®
audioapparatuur wordt hervat nadat
het gesprek is beëindigd.
Weergave
1. Schakel de modus over naar Bluetooth
®
audiomodus om te luisteren naar
Bluetooth® audioapparatuur via het
luidsprekersysteem van de auto. (Zie
“Overschakelen naar de Bluetooth
®
audiomodus”)
2. Druk voor het stopzetten van de
weergave op de weergave/pauzetoets
(4).
3. Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Selecteren van een bestand (spoor)
Selecteert het volgende bestand (spoor)
Druk kort op de spoor omhoog toets (
).
Selecteert het begin van het huidige
bestand (spoor)
Druk kort op de spoor omlaag toets (
).


Page 640 of 819

6–38
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
OPGELET
  Gebruik de koude schaalverdeling
uitsluitend als globale referentie.
  Indien de buitentemperatuur lager
is dan ongeveer 20°C, de motor
starten en het vloeistofniveau
meten nadat de motor de normale
bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
  Indien er met de auto gedurende een
langere periode met hoge snelheden
gereden werd, of in stadsverkeer bij
hoge buitentemperaturen, dient het
vloeistofniveau gemeten te worden
nadat de motor is stopgezet en de
vloeistof gedurende 30 minuten de
gelegenheid heeft gekregen af te
koelen.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of¿ ciële Mazda reparateur
om de auto te laten inspecteren als het
automatische transmissievloeistofpeil niet
het juiste niveau bereikt.
OPMERKING
Inspecteer voor een nauwkeurige
aÀ ezing beide zijden van de peilstok op
een goed verlichte plaats.
Ruitensproeier- en
koplampsproeiervloeistof
Controle van het
sproeiervloeistofniveau
WAARSCHUWING
Gebruik steeds gewoon water of
ruitensproeiervloeistof in het reservoir:
Gebruik van radiateur-antivries
in plaats van sproeiervloeistof is
gevaarlijk. Als dit op de voorruit
gesproeid wordt, zal de voorruit
hierdoor verontreinigd worden en uw
uitzicht belemmerd worden. Dit kan
een ongeluk tot gevolg hebben.
Controleer het vloeistofniveau in het
sproeierreservoir en vul indien nodig
vloeistof bij.
Ty p e A
L


Page 661 of 819

6–59
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Koplampen (Met halogeen koplampen)
Dimlichtgloeilampen
1. Als u de rechter gloeilamp gaat
vernieuwen, de motor starten, het
stuurwiel volledig naar links draaien
en de motor stopzetten. Als u de
linker gloeilamp gaat vernieuwen, het
stuurwiel naar rechts draaien en de
motor afzetten.
2. Controleer of de koplampschakelaar
uitgeschakeld is.
3. Trek aan het midden van elk van
de plastic klemmen en verwijder de
klemmen.
Verwijderen
Monteren
4. Draai de schroef linksom en verwijder
deze en trek vervolgens de stofkap
gedeeltelijk van zijn plaats.
5. Maak de stekker los van de eenheid
door het uitsteeksel op de stekker met
uw vinger in te drukken en de stekker
naar beneden te trekken.
6. Draai de houder en de gloeilamp en
verwijder deze. Verwijder de gloeilamp
voorzichtig uit de lamphouder in de
reÀ ector door deze langzaam recht naar
achteren uit de houder te trekken.
7. Monteer de nieuwe gloeilamp in
de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.


Page 663 of 819

6–61
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
*Bepaalde modellen.
Voorste richtingaanwijzerlampen,
Positielampen/Voorste
zijmarkeringslampen (Met
halogeen koplampen)
* , Voorste
zijmarkeringslampen (Met LED
koplampen)
*
1. Als u de rechter gloeilamp gaat
vernieuwen, de motor starten, het
stuurwiel volledig naar links draaien
en de motor stopzetten. Als u de
linker gloeilamp gaat vernieuwen, het
stuurwiel naar rechts draaien en de
motor afzetten.
2. Controleer of de koplampschakelaar
uitgeschakeld is.
3. Trek aan het midden van elk van
de plastic klemmen en verwijder de
klemmen.
Verwijderen
Monteren
4. Draai de schroef linksom en verwijder
deze en trek vervolgens de stofkap
gedeeltelijk van zijn plaats.
5. (Voorste richtingaanwijzerlampen)
Maak de stekker los van de eenheid
door het uitsteeksel op de stekker met
uw vinger in te drukken en aan de
stekker te trekken.
6. Draai de houder en de gloeilamp
linksom en verwijder deze.


Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 next >